MIDDELBURGSCHE COURANT
Middelburg 17 November.
ANDREAS,
BIJVOEGSEL
Maandag 19 November 1883. N°. 273.
^FEUILLETON.
ODYSSEUS.
VAN DE
VAN
Verkiezing van éen lid van de Kamer
van Koophandel en Fabrieken.
De burgemeester en wethouders van Middelburg
maken bekend
dat bij de op heden plaats gehad hebbende
verkiezing van éen lid van de kamer van koop
handel en fabrieken alhier is gekozen de heer
H. P. Den Bouwmeester.
Middelburg, den 16811 November 1883.
De burgemeester en wethouders voornoemd,
F. ERMERINS, L. B.
De secretaris,
G. N. DE STOPPELAAR.
Heden had in het polderhuis in de Abdij alhier
de opening plaats van de stembiljetten ingeleverd
door de stemgerechtigden ter verkiezing van een
commissaris in het polderbestuur van Walcheren,
ter vervulling der vacature ontstaan door het
overljjden van den heer mr W. C. Borsius.
Té Middelburg waren 180 en te Westkapelle
16 stembriefjes ingeleverd; 4 briefjes waren blanco,
zoodat het getal geldig uitgebrachte stemmen 192
en de volstrekte meerderheid 97 bedroeg.
Gekozen werd de heer jh' mr D. G. Van Teij-
lingen, te Middelburg, met 102 stemmen. Voorts-
werden uitgebracht 38 stemmen op den heer Jac'.
Wisse Sz. te Aagtekerke, 34 op den heer J. Koene
te Biggekerke, 6 op den heer C. J. J. A. Van
Tejjlingen te Middelburg, 5 op den heer Jan
Maljaars te Aagtekerke en 2 op den heer m' J.
F. Schuurbeque Boejje. Éen stem verkregen de
heeren J. A. Tak, J. 0. Frederiks, A. M. Tak en
H. P. Den Bouwmeester, te Middelburg, en L. Van
Rooijen te Westkapelle.
Door de Zeemvsche stoombootmaatschappij onder
directie van de heeren Faro en Dhont alhier is
ook het aanbod gedaan om de voor de tentoon
stelling van gastoestellen alhier in te zenden
goederen vrachtvrij voor de heen- en terugreis te
vervoeren; terwijl ook aan de geleiders dier goe
deren vrije overtocht zal worden verleend.
Door eeniga heeren te Leiden, onder wie de
professoren Buys en Boneval Faure, is een adres
aan de tweede kamer opgemaakt, waarin wordt
aangedrongen op de aanneming van het belasting
voorstel Van Delden c. s.
Dit adres willen de ontwerpers doen teekenen
door allen, die in eene inkomstenbelasting voor
een niet onbelangrijk bedrag zouden worden aan
geslagen, teneinde daardoor te beproeven de ongun
stige stemming, die er in de kamer jegens dat
voorstel heerscht, te wijzigen.
Onder hen, aan wie de ontwerpers om mede
werking verzoeken, behooren twee heeren te Mid
delburg, een te Goes en een te Colijnsplaat, van
wie wjj gaarne zouden zien dat zjj aan het tot
hen gericht verzoek om een adres-beweging in
hunne omgeving op touw te zetten, voldeden.
De tweede kamer heeft wel een prikkel van
buitenaf noodig, wil het bewuste ontwerp geen
schipbreuk lijden.
Bij de staten-generaal is ingekomen het verslag
over 1882 aangaande den toestand der wees- en
momboirkamers.
NOVELLE VAN N. MISASI.
Het kasteel der baronnen van Montalto lag op
een hoogvlakte in het gebergte bjj den mond van
de Salvuto. De hooibergen, de stallen, de graan
schuren stonden er rondom heen en aan den zoom
der vlakte, tegen den groenen achtergrond der
kastanjeboomen, zag jmen de witte huisjes der
boeren en vaste arbeiders op het uitgestrekte land
goed. De heuvels liepen zacht glooiend, even
wijdig met de vallei tot aan de Blauwe zee, en
aan den gezichteinder verrees in een nevelachtig
waas het eiland Stromboli.
De baron was gestorven een maand na de ge
boorte van zjjn eenige dochter; de weduwe had
zich niet in de stad willen vestigen, ten einde
zelve hare goederen te beheeren. Een Engelsche
of Fransche dame droeg zorg voor de opvoeding
van Bianca, de eenige erfgenaam van den naam
en de rijkdommen der Montalto's.
De barones was een van die buitendames, die
zoowel huishoudsters als groote dames zijn, trotsch
op haar eeuwenouden adel, doch zonder het beneden
zich te achten om met de geringste huishoudelijke za
ken zich te bemoeien. De Montalto's hadden steeds
de bevoegdheid gehad om recht te spreken over al
de lieden in den omtrek en onder de boeren be-
Uit het fonds der vrouwe van Sparwoude werden
dat jaar aan 155 rechthebbenden huweljjksgelden
ad 60 per hoofd uitgekeerd, tegen 135 ad 69
in 1881.
In de afdeelingen der tweede kamer is bjj het
onderzoek van het wetsontwerp tot goedkeuring
der toetreding van Nederland tot de Berner druif-
luis-overeenkomst vrij algemeen hulde gebracht aan
de regeering voor haar toetreding tot die conven
tie, waaraan het, met het oog op de belangen van
onzen tuinbouw, moeieljjk viel zich te onttrekken.
H. K. H. prinses Hendrik, die tegenwoordig te
Amsterdam in het Amstel-hotel onder behande
ling van dokter Mezger is, vertoeft vaak op het
atelier van mej. Th. Schwartze. Zooals men
misschien weet beoefent H. K. H. de teeken- en
schilderkunst niet zonder talent.
Woorden van Wilhelm (draff, muziek van Max Bruch).
Ieder die, de wereld van proza somwijlen moede,
zich nu en dan tot de poëzie wendt om op haar
gebied ontspanning van den geest of nieuwe
levenskracht te zoeken, weet dat men de poëtische
voortbrengselen in verschillende soorten verdeelt,
en dat de epische poëzie een van de oudste daar
van is. In de Grieksche letterkunde treedt het
Epos, het dichterlijk verhaal waarin op kalme wijze
een aanschouweljjke voorstelling wordt gegeven
van eene belangrijke gebeurtenis, voor ons in zijne
hoogste volmaaktheid opin de beide gedichten
de Ilias en de Odyssea, hoewel niet geheel in
hunnen oorspronkelijken vorm bewaard gebleven^
erkent men tot op den huidigen dag de onover
troffen voorbeelden dier dichtsoort, en in hun
schepper Homerus den vader van het Epos. Hoe
wel de twee dichtwerken in toon, taal en versbouw
in het algemeen overeenkomen, mag men vrij zeker
aannemen dat de Odyssea behoort tot een tijd,
waarin het sociale en godsdienstige leven meer
ontwikkeld was, zoodat men het ontstaan van dit
werk in een lateren tijd moet stellen dan het
ontstaan der Ilias, Over Homerus, den man die
ons als de dichter genoemd wordt, heeft men geen
zekere kennissommigen houden vast aan een
historisch persoon die beide zangen heeft samen
gesteld neemt men aan dat in den tijd van Ho
merus de schrijfkunst nog niet heeft kunnen bestaan
of althans niet voor literarische doeleinden werd
gebezigd, dan wordt het moeilijk ons van de ver
breiding van zoo groote epische gedichten (samen
meer dan 1300 regels) een begrip te vormen.
Doch in de laatsten jaren hebben verscheidene
geschiedvorschers niet zonder goede gronden be
weerd, dat reeds Homerus zijne gedichten heeft
opgeschreven, en in dat geval laat het zich ver
klaren, dat zij, die van de mondelinge voordracht
dier zangen een beroep maakten, de woorden des
dichters zich hebben eigen gemaakt met behulp
van geschreven exemplaren. De epische gedichten
toch waren hoofdzakelijk voor de voordracht be
stemd rondreizende zangers droegen ze voor op
feesten en dergelijke bijeenkomsten, en dit is de
weg geweest, langs welken het grootste gedeelte
der Grieksche natie met het werk van den meester
bekend is geworden. Dit werk is het fundament
geweest der Grieksche beschavingHomerus heeft
op het zedelijk en het staatsleven der Grieken
een zoo grooten invloed gehad, dat wij er ons
niet over moeten verwonderen, dat men hem door
tempels en altaren heeft geëerd. En thans nog,
ongeveer 28 eeuwen later misschien, doen de Home
rische gedichten hunnen invloed op onze bescha
ving gevoelen. Even onzeker als de tijd, waarin
hij leefde,is het vaderland van den dichter: over
de eer hem onder hare burgers te tellen streden
de meest verschillende steden; doch dit mag met
recht eene bijzaak genoemd worden, welke door
Schiller in verband met het gedicht zelf zoo juist
is uitgedrukt
Immer zerreiszet den Kranz des Homer und zahlet die Vater
Des vollendeten ewigen Werks
Hat es doch e i n e Mutter nur, und die Züge der Mutter,
Deine unsterblichen Züge, Natur!
Op eenvoudige, natuurlijke, ware wijze toont
stond bij overlevering een diep ontzag voor de
familie van hun heer, die niet beter maar ook
niet slechter was dan vele anderen.
Wanneer met Paschen of Kerstmis, of na den
oogst de talrijke vasallen naar het paleis, zooals zij
het heerenhuis noemden, gingen, om af te rekenen of
hunne gaven te storten, die reeds te voren in het
pachtcontract bedongen waren, en de oude dame,
in een zwart wollen kleed, in een lederen leuning
stoel bij de schrijftafel, te midden van hooge boe
kenrekken gezeten, hun de hand toestak om te kus
sen, waren allen er trotsch op dat zjj met hunne
lippen, die zij snel met den mouw van hun buis
afgeveegd hadden, die fijne blanke hand mochten
aanraken, ofschoon de baronnes zich niet schaamde
af te dingen op de prjjzen der granen en geen
berispingen spaarde indien baas Michiel met Kerst
mis, of baas Jan met Paschen, in plaats van een
vet lammetje, een paar kippen had meêgebracht.
In Juli na den oogst hield de oude dame zelve
het toezicht op het zonnige voorplein over de
verdeeling van het koren, terwijl zij zich met een
grooten zijden parasol tegen de brandende zonne
stralen beveiligde en hardop de zakken telde,
naarmate zij in twee groote hoopen opgestapeld
werden. Zjj meende ook niet dat zij zich verne
derde door in een hoek van een grooten schuur
vol met kisten, hokken, olievaten, stapels onge-
dorschen maïs, onder de kazen en worsten, die
aan de balken hingen, op een houten bankje te
zitten, gebogen over een groot boek dat ze op
baar schoot hield, om de manden aardappelen en
Homerus ons in levendige trekken een wereld,
waarachter hij zelf zich verborgen houdt. De
karakters zijner helden, wel overeenkomend in hun
grondtrek: den heldenmoed, bezitten alle een bij-
zonderen trek waardoor zij zich onderscheiden.
En de rijke, heldere, welluidende en schilderach
tige taal komt hem uitnemend te stade. Men
heeft in den loop der tijden herhaaldelijk gepoogd
den Griekschen Homerus in andere talen over te
zetten, doch zeer zelden bleef de oorspronkelijke
kunstvorm daarbij eenigszins bewaard. Een over
zicht dier vertalingen vindt men in dè voorrede
van de Ilias van mr C.Vosmaer(de Odyssea moot
nog verschijnen). Behalve deze noemen wij de
vertaling van Joh. H. Vosz in het Duitsch.
Waartoe deze mededeelingen zal men vragen.
De lezer, die zich herinnert wat wij boven dit
opstel schreven, zal onze bedoeling raden. Binnen
kort toch wordt te dezer stede een compositie
uitgevoerd, welker belangrijkheid zonder eenige
voorafgaande herinnering wellicht aan sommigen
zoude ontsnappen. Odysseus heet het betrekkelijk
nieuwe werk van Max Bruch, dat weldra, wan
neer wij ons niet vergissen voor het eerst in ons
land, zal worden ten gehoore gebrachtOdysseus
(„de toornende") een der dapperste helden uit den
"jrojaanschen krijg, de hoofdpersoon naar wien
het jongste der Homerische gedichten is genoemd.
Verplaatst de Ilias ons in den Trojaanschen oorlog
zeiven, in de Odyssea is die geëindigd en wordt
de terugkeer bezongen van een der Grieksche hel
den, die door zijn verstandigen raad en zijn krachtig
optreden zooveel tot Troja's val had medegewerkt.
Laat ons in korte trekken den inhoud der
Odyssea nagaan in verband met de gedeelten die
Wilh. Graff eraan heeft ontleend. Wij bepalen,-
on3 thans tot den tekst van het uit te voeren
werk.
Odysseus dan, nadat hij na de verwoesting van
Troja met de andere Grieken is weggetrokken, ver
liest aan de Thracische kust tal zijner makkers, en
wordt, als hij daarna het voorgebergte Malea wil
voorbijvaren, door stormen overvallen die hem na
negen dagen aan de kust van Libyë in het land
der Lotophagen brengen. Dit land is bij Odysseus'
omzwervingen het laatste historische puntde
verdere vaart gaat naar eene in het westen gele
gen phantastische wonderwereld, die geographisch
niet is aan te wijzen. In het land der Cyclo
pen gekomen, waar de menschenverslindende
reus Polyphemus, zoon van den god Poseidon
woont, weet Odysseus door list hem van het ge
zicht te berooven, zoodat hij en zijn makkers geluk
kig ontkomen, doch Poseidon, Polyphemus' vader,
van nu aan op Odysseus vertoornd, hem gaat ver
volgen, opdat hij ver zal blijven van zjjn vaderland
Ithaca.
Daar in het vaderland wacht zijne gade, de
jonge en schoone Penelope, hem twintig jaren
lang, terwijl haar huis bestormd wordt door
minnaars die om hare hand dingen. Haar zoon
Telemachus, in zijne verontwaardiging over de
verkwisting van zijns vaders goederen door de
losbandige vrijers en bekommerd over de lang
durige afwezigheid van zijn vader, is met hulp
van de godin Athene met moed tegen de minnaars
opgetreden, en gaat vervolgens onder geleide dier
godin naar Pylos om bij Nestor en naar Lacedaemon
om bij koning Menelaus onderzoek te doen naar zijn
vader. Dit wordt verhaald in de eerste vier zangen
(de geheele Odyssea is in 24 zangen verdeeld), en
hierin treedt Odysseus niet persoonlijk op, maar staat
hjj ons toch altijd voor den geest, zoodat onze
belangstelling in den held er niet te minder om
is. Penelope's smart over de afwezigheid van
echtgenoot en zoon is bjj Max Bruch uitgedrukt
in V, waar zij een gebed opzendt tot Atrytone
(bjjnaam van Athene »de onbedwongene"). J)
Op listige wjjze wist zjj evenwel de minnaars
die voortdurend sterker aandrongen dat zjj een
keuze zoude doen, op te houden tot Odysseus
zoude terugkeeren, wat zjj vast geloofde. Steeds
antwoordde zjj eerst het lijkkleed voor haren
schoonvader Laërtes te moeten afweven, doch des
nachts had zjj den arbeid van den dag te niet ge-
1) Pachter des Krofiion dochter van Kronos' zoon
Zeus.
de zakken met groente op te teekenen, die de
oogst opleverde en welke de arbeiders op hun rug
binnen brachten.
In de maand Mei bestuurde de oude barones,
steeds in het zwart gekleed, met een witte muts
op de grjjze lokken en haar sleutelbos aan den
ceintuur, zelf de inrichting der zjjdewormen op
de uitgestrekte, donkere zolders van het kasteel
en ademde, als een flinke, gezonde vrouw straffe
loos de verpeste lucht in van die vertrekken, welke
wemelden van jonge wormpjes, en geheel vervuld
waren van den stank der moerbeziebladeren. Som-
tjjds aarzelde zjj zelfs niet om met hare fijne da
meshanden de doode wormen weg te nemen of
de levende op hun plaats in het bosch te zetten.
De kudden, in groepen van vjjftig verdeeld
werden door veehoeders naar de weiden gebracht,
die met het aanbreken van den dag vertrokken
en met zonsondergang terugkeerden. De luiste en
traagste onder hen en daarom ook de minst
geziene was een knaap met kleine oogen en een
vale gelaatskleur, Andreas genaamd. Hjj was de
eerste die 's avonds in den schaapskooi terugkeerde
en de laatste die hem 's morgens verliet. Onge
zellig en in zich zelf gekeerd, vermeed hjj het
bjjzjjn zjjner makkers en vertoonde zich noch des
winters in den kring bjj den haard, noch des
zomers voor de deur. Hjj was een arme, leeljjke
wees en misschien ook eenigszins idioot. De
daan, zoodat zjj niet vorderdeen het was haar
gelukt deze list langen tjjd voor de overmoedige
edelen verborgen te houden. Deze episode is bjj
Max Bruch geschetst in VIII J).
Wjj keeren nu tot Odysseus terug, die na verschil
lende avonturen op het eiland Aiaia komt, waar de
tooveres Circe hem beveelt om in het verre Westen
aan het einde van den Oceaan in de onderwereld den
geest van Teiresias te vragen, op welke wjjze hjj
naar zjjn vaderland kan terugkeeren. Na de voor
geschreven doodenoffers gebracht te hebben daalt
de dolende held in het verbljjf der dooden (Max
Bruch II, s) vertaling van Vosz XI) waar ook de
geest zijner moeder hem verschjjnt, en Teiresias,
die van alle schimmen alleen nog een onverzwakt
verstand heeft, hem verkondigt dat Poseidon's
toorn hem den terugkeer moeiljjk maakt, doch
dat deze zal gelukken, wanneer Odysseus en zjjne
vrienden op het eiland Thrinakia de runderen
van Helios zullen sparen. Ook geeft hjj den raad
niet te luisteren naar de Sirenen. Daarna keeren
zjj uit de schrikverwekkende onderwereld naar
Circe terug, die hen met een gunstigen wind doet
vertrekken.
Zij komen aan het eiland waar de Sirenen haar
verlokkend gezang doen hooren. Odysseus, die
slim is, heeft evenwel maatregelen genomen om
aan de onheilbrengende verleiding weerstand
te biedenzich zelf deed hjj aan den mast vast
binden en zjjnen makkers beval hjj de ooren met was
te vullen. In het derde gedeelte van het werk van
Max Bruch wordt dit schoone tooneel op treffende
wjjze afgemaald het wegslepend gezang der
Sirenen, alleen doordringend tot den vastgebonden
Odysseus die zich wil losrukken om aan- de ver-
leideljjke bede der zangsters te gehoorzamen, en
te midden daarvan het krachtige lied der schepe
lingen, die, den strjjd van Odysseus aanschouwend,
vol vertrouwen verder roeien. De riemen waren
op de schepen der ouden een machtig middelzjj
waren laDg, staken uit den wand van het schip
en werden niet alleen bjj windstilte gebruikt maar
ook om een snellere vaart aan het zeilende vaar
tuig te geven.
Tusschen Scylla en Charybdis door komen de
zwervers aan het eiland Thrinakia, waar de heilige
kudden van Helios weiden, die volgens Teiresias'
uitspraak niet mogen gedood worden. Doch door
honger gekweld slachten Odysseus' vrienden, terwjjl
hjj zelf slaapt, de schoonste runderen, voor welke
daad zij weldra streng gestraft werden. Helios
heeft zich bjj Zeus beklaagd, en deze zendt het
van Thrinakia vertrokken schip een hevigen storm
toe, die allen, op Odysseus na, doet omkomen.
Hjj komt op het eiland Ogygia aan land, waar
de nimf Kalypso woont, en hier verwjjlt hjj zeven
jaren. De schoone nimf wil hem van zijn vader
land verwjjderd houden, terwjjl zjj hem een onster
felijke, eeuwige jeugd toezegt. Doch haar vleitaal
kan in de borst van onzen held het verlangen
naar Ithaca en zjjne getrouwe gade niet smo
ren. Eindeljjk krijgt Athene medeljjden met hem,
en terwjjl Poseidon afwezig is bepleit zjj
Odysseus' zaak voor de goden op den Olympus, 5)
en krijgt zjj 't van Zeus gedaan, dat hjj Hermes,
den bode, naar Ogygia afvaardigt om Kalypso te
bevelen Odysseus los te laten. Dit tooneel heeft
Wilh. Graff (Max Bruch I) op juiste wjjze weer
gegeven, en heerljjk zjjn Odysseus' woorden als
hjj aan het strand gezeten over zee staart naar
het verre vaderland:
Rinnet hin, ihr salz'gen Ziihren
Riime hin, du süszes Dasein
Jedem ist die traute Heimath
Doch das lieblichste auf Erden,
Wohnt er auch in weiter Ferne
In dem köstlichsten Palaste.
Kalypso heeft hem dus vrijheid gegeven heen
te gaan, en op een door hem zelf gemaakt vlot
stevent Odysseus in de richting van het eiland
2) Hades de onderwereld, het verblijf der dooden.
Vertaling van Vosz: zang II regol 95 etc.
3) De Cocytos en Acheron zijn met de Styx de
rivieren der onderwereld. Gorgo is een vreeselijk schrik
beeld in den Hades.
4) In de vertaling van Vosz XII, 173.
5) Bij Vosz V, 5.
boerinnetjes plaagden en stompten hem, maar hjj
lachte niet en werd ook niet boos. Met de man
nen was het evenwel anders gesteld die ontweken
hem, daar hjj onverstandig en dom genoeg zon
geweest zjjn, om een schuinschen blik of een
beleedigend woord, uit den grap gezegd, met een
messteek te beantwoorden. En hjj was sterk als
een oshjj greep een stier bjj de horens en
draaide hem om; met éen slag van zjjn bjjl
kliefde hjj een tak van een kastanjeboom.
Maar hoe koppig en eenzelvig hjj ook was,
men wist dat de barones hem nooit uit haar
dienst zou jagen, omdat hjj in denzelfden nacht
geboren was als freule Biancaen gedurende
haar bevalling had de barones een gelofte gedaan
dat zjj alle kinderen welke dien nacht op hare
goederen geboren werden, altjjd in haar dienst zou
houden.
Dit bevallige meisje, de dochter van den land
heer, en die arme jongen, de zoon eener behoeftige
arbeidster, waren een tjjd lang speelkameraadjes
geweest. Wanneer de moeder van Andreas het
bosch inging om hout te sprokkelen, of naar den
oever der rivier om het vuile goed der boeren te
wasschen, bleef het knaapje alleen in huis en als
het kindje op den arm der min langs die armoe
dige hut kwam, hief Andreas zijn ruig hoofdje
met zjjne vuile, besmeerde wangen op om naar
het dochtertje van de barones te kjjken, dat er