270. 126e Jaargang. 1883. Donderdag 15 November. Middelburg 14 November. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen;: Prijs per 3/m. franco f 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent: Advertentiën* 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1 -7 regels f 1,50 iedere regel meer f 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte: Bij deze courant behooren drie BIJVOEGSELS. O MIDDELRURGSCHE COURANT. Agenten voor dit blad zijn te Vlissingen; P. G. de Veij Mestdagh, te Goes; A. A.W. Bolland, te Kruiningen: F. van der Peijl, te Zierikzee; A. C. de Moon, te Tholen: W. A.van Nieuwenhuuzen, en te Ter Neuzen A. var der Peul Jz. Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de Pubücité G. L. Daube en Cie. te Parijs, Londen, Frankfort a. M., Berlijn, Weenen, Zurich, enz. Verkiezing van een lid van de kamer van koophandel en fabrieken. De burgemeester en wethouders van Middelburg maken bekend dat op Vrijdag den 16 November a. s. in de boven achterzaal van het raadhuis, eene vergade ring van kiesgerechtigden zal gehouden worden, ter voorziening in de vacature, ontstaan door het overlijden van den heer mr W. C. Borsius, dat de inlevering der stembriefjes in de ter ver gadering aanwezige, stembus, op gemelden dag, zal aanvangen des voormiddags te 10 uren en voort duren tot des namiddags éen uur, na welk uur geen stembiljetten meer zullen worden aangenomen dan van de kiezers in de zaal aanwezig, terwijl onmiddellijk daarna met de opening der biljetten zal worden aangevangen. Middelburg, den 13en November 1883. De burgemeester en wethouders voornoemd, P I C K De secretaris, G. N. DE STOPPELAAR. De beslissing, gisteren door het gerechtshof te Arnhem genomen in zake de eeds-quaestie, ver heugt ons en is voor hen die de vrijheid op dit gebied op prijs stellen een heugelijk feit. Nu daarbij bet beginsel is uitgesproken dat iemand, die tot geen kerkgenootschap behoort, met eene belofte kan volstaan en daartoe had behooren te worden toegelaten, zien wij den tijd niet verre dat dit bij alle rechtzaken als geldig zal worden aangenomen en zal van zelf spoedig verwacht kunnen worden dat ook de politieke eed niet verplichtend wordt gesteld. Of deboogeraad nu nog nader uitspraak doen zal, weten wij niatde ambtenaar van het openbaar ministerie bij het hof vond het in dezen niet noodig om voor den beklaagde straf te eischen, zoodat het vermoeden bij ons opkwam dat hij een uitspraak als nu is gedaan niet onaangenaam zou vinden. Toch zouden wij gaarne zien dat ons hoogste rechtscollege ook nu weêr gehoord werd, in de hoop dat het door de motieven van het arrest, te Arnhem gewezen, bewogen zal worden om terug te komen op eene vroegere beslissing. Ge schiedt dit niet, dan nog blijft men den vasten grond missen om. op den te Arnhem ingeslagen weg voort te gaan. En op dit gebied dient ge lijkheid te bestaan elke inconsequentie is doodend- Eene zelfde wijziging van gevoelen omtrent den politieken eed zouden wij wenschen van den minister van binnenlandsche zaken, nu, zooals wij vroeger meldden, de Goesche eedsquaestie aan zijn oordeel is onderworpen. In de Tijdspiegel van deze maand vergelijkt mr Greebe de twee werken over de grondwet, het eene van den heer Heemskerk en het andere van prof. Buijs, met elkaar en geef t daarbij de voorkeur aan het, zooals hij dit noemt, Standaardwerk van den Leid- schen hoogleeraar. Diens werk stelt hij veel hooger dan dat van den tegenwoordigen minister. Dit gaf ons aanleiding om nog eens na te lezen wat beiden schreven naar aanleiding van die eedsquaestie. De heer Heemskerk schreef o. a. »Het is rnerk- waardig, hoe èen belangrijk, maar eenvoudig vraagstuk, tengevolge van tegenstrijdige be slissingen en verklaringen, is verward in plaats van opgelost. Een algemeenen regel omtrent den vorm van eeden, beloften en verklaringen zou de wet gever alsnog kunnen gevenzooals de minister Gleichman zeide in overweging te willen nemen. Die regeling zou dan evenwel moeten strooken met het bepaalde bij art. 83 alinea 1 der grondwet; anders ware eene grondwetsherziening noodig voor den eed van de leden der staten-generaal." Op dien grond zien wij omtrent deze quaestie bij de grondwetsherziening van den schrijver eene af doende wijziging tegemoet; want in beginsel is de heer Heemskerk zeker, naar hetgeen bleek uit zijn schrijven, tot vrijzinnigheid in dezen geneigd. Hij acht zich echter door de grondwet gebonden, een gevoelen, waarin hij met prof. Buys verschilt. Deze wenseht dat de grondwetgever zal voorgaan met de afschaffing van den politieken eed, in zoo kwistigen overvloed door onze staatswetten ge strooid, en die, op zich zeiven volmaakt doelloos, slechts kan leiden tot verzwakking van den eer bied, welke zulk eene plechtige verklaring ver dient in te boezemen. fok volgens hem lijdt het geen twijfel of met de verklaring »op de wijze zijner godsdienstige gezindheid" wordt bedoeld een wijze van eeds aflegging, in gebruik bij de godsdienstige gemeen schap waartoe men behoort, maar met het oog op hen die tot dat genootschap behooren schrijft hij Hoe nu te doen wanneer zich vroeger ot later leden voor de staten-generaal mochten komen aan melden, die niet tot een kerkgenootschap behoo- rende, tegen het afleggen van den eed bezwaren aanvoeren Zonder mij te verdiepen in den lang- gerekten strijd, kort geleden over deze vraag gevoerd, wensch ik hier enkel als mijne meening te zeggen, dat het recht om met eene eenvoudige belofte te volstaan aan zulke leden moeielijk kan geweigerd worden. De grondwet toch gaat in art. 83 uit van de onderstelling, dat allen tot het een of ander kerkgenootschap behooren en in die onderstelling regelt zij de wijze van eedsaflegging. Blijkt nu echter in dit of dat bijzonder geval de hypothese onjuist dan moet men wel erkennen, dat voor den niet-kerkelijke de wijze van beëedi- ging hier niet geregeld is, en juist daarom zou ik willen besluiten dat hem het recht van vrije keuze toekomt, omdat zulk een vrijheid dan toch zeker het meest met den geest van de grondwet over eenstemt. Hem te dwingen om te zweren op de wijze, gebruikelijk bij een kerkgenootschap, waartoe hij niet behoort, gaat even weinig aan als zijne toelating te verbieden op grond dat hij den eed weigert, want zulk een verbod zou hierop neer komen, dat men aan het lidmaatschap van de staten-generaal een nieuw vereischte ver bond, het vereischte namelijk om zoo al niet te behooren tot eenig kerkgenootschap dan toch om er zich naar te richten. Dat nu het stellen van zulk eene voorwaarde lijnrecht in strijd is, niet enkel met het zesde hoofdstak der grondwet maar ook met art. 79, uitdrukkelijk voorschrijvende dat aan de inkomenden geen andere eischen zullen mogen worden gesteld dan die, welke dit artikel noemt, behoeft zeker geen betoog. »Er zou te meer reden zijn om in den hier be doelden zin te beslissen omdat de grondwet op vele andere plaatsen bijv. in de artikelen 38, 45, 47, 51 en 52 niet gewaagt van de ver plichting om te zweren op de wijze der gods dienstige gezindheid tot welke de betrokken personen behooren, maar enkel zegt dat zij zweren of beloven." De bevoegdheid om te kiezen schijnt daar uitdrukkelijk gegeven, en met welk recht zou men die dan hier willen betwisten?" Wij zijn nu verlangend te vernemen wat de heer Heemskerk in het geval te Goes zal beslissen misschien heeft hij in den meer en meer zich openbarenden stroom van vrijzinnigheid op dit punt aanleiding om eene wending te maken naar het gevoelen van prof Buijs en eene beslissing te nemen in den geest van ged. staten van Zeeland. Zijne beslissing zal tevens het richtsnoer wezen voor den algemeenen regel dien hij op dit gebied wenseht. Zoolang grondwetsherziening nog niet gereed is, en er zal zeker nog geruiinen tijd voor bijgaan voor wij zoo ver zijn, hebben wij daaraan dringend behoefte. Het woord bijeenscharrelen" komt in de mode. Noemde de heer Yan der Hoeven indertijd, minder parlementair meenden velen, het kabinet een bijeen- gescharreld ministerie, de minister van marine verzekerde gisteren dat het hem veel moeite had gekost de leden der commissie voor de Arnster- damsche marinewerf-quaestie bijeen te scharrelen." Dit zeevaartkundig woord, zegt de verslaggever der N. Rolt. Ct, schijnt thans voor goed in ons parlement burgerrecht te hebben verkregen. Eigenaardiger en beter op zijn plaats zouden wij dit woord vinden, wanneer de minister van financiën ons meedeelde dat de gelden voor het tekort in onzen schatkist waren bijeengescharreld. Na al hetgeen er over de teekeningen van Willi. Steelinknaar aanleiding van Wieland1s Oberonis geschreven, valt het moeilijk iets nieuws te zeggen. Toch kunnen wij niet nalaten hun die ze nog niet in oogenschouw namen aan te raden, de gelegenheid, welke de vereeniging Uit liet volle-voor het volk aanbiedt om ze te bezichtigen, niet ongebruikt te laten voorbijgaan. Een jong teekenaar, die zoo krachtig weet te schetsen, en aan zijne phantasie op zulk eene talentvolle wijze uiting weet te geven, heeft eene schoone toekomst voor zich. De schoonste teeke ningen vinden wij wel, behalve n° 3, Huön voor het lijk van den door hem verslagen zoon van keizer Karei Y, n° 12, waar de oude vrouw Huön en Scherasmin verhaalt dat de dochter van den kalif in het huwelijk zal treden; daarbij is de uitdrukking op het gelaat der luisterende meesterlijk; n° 17, het verslaan van den bruide gom en het kussen, van Rezia door Huönn° 24 de voorstelling der jonge vrouw die haar ouden, blinden man bedriegt en n° 42, waar men Al- man saris en hare kamenier ziet. Wij willen hopen dat de heer Steelink eens een ander onderwerp voor zijne phantasie en zijn teekenstift kieze want wij kunnen van hem nog veel schoons verwachten en hij zal dan een dank baarder publiek vinden. Naar wij vernemen heeft het bestuur over de gemeente-gasfabriek alhier, met het oog op de verschillende toezeggingen van deelneming uit het buitenland aan de door gemeld bestuur op groote schaal te houden tentoonstelling van gastoestellen voor verwarming en drijfkracht, aan den minister van financiën een schrijven gericht met verzoek om de voor die tentoonstelling uit het buitenland aangevoerde goederen van de inkomende rechten te willen vrijstellen, voor zoover die goederen, na afloop der tentoonstelling, alhier niet mochten verkocht zijn, maar weder naar de respectieve inzenders in het buitenland worden teruggezonden. Mede is aan den minister van buitenl. zaken verzocht om bij de Engelsche, Fransche, Duitsche en Belgische regeeringen te willen bevorderen, dat de goederen, welke, uit die landen afkomstig, na op de Middelbnrgsche tentoonstelling geweest te zijn, onverkocht naar die landen terugkeeren, aan de grénzen vrijgesteld worden van inkomende rechten, onder zoodanige voorwaarden, als die vreemde regeeringen aan het verleenen van dien vrijdom zullen verbinden. Het bestuur zegt o. a. dat het van groot belang zou zijn, indien de buitenlandsche regeeringen aan die goederen bij terugkeer in hunne landen vrij dom van inkomende rechten mochten willen ver leenenvan groot belang voor Nederland, omdat bét succes eener Nederlandsche tentoonstelling daarvan grootendeels afhangt; van niet minder belang voor het buitenland zelf, omdat ook die tentoonstelling het middel kan zijn, om aan de industrie -van dat land nieuwe uitwegen te ver schaffen. Aan verschillende spoorweg- en stoomboot maatschappijen, zoowel in als buiten Nederland, langs welker lijnen de goederen zullen vervoerd worden, zijn verzoeken gericht om de onverkochte goederen langs dezelfde lijnen, waarmede ze werden aangevoerd, vrachtvrij naar de plaats van afzending te doen terugkeeren. Het „buitengewoon concert" dat gisterenavond te Ylissingen in het lokaal van den heer Kuipers plaats vond, gaf zeker stof tot tevredenheid. Doch het ging ook nu weder met eene teleurstelling gepaard, die op het welslagen een merkbaren invloed had. Door het wegblijven van den pianist Pickaneser jr verviel niet alleen de eenige pianosolo van het programma, maar was tevens het accompagnement der verschillende nummers aan de niet zeer bekwame handen van een uit Rotterdam medegekomen plaatsvervanger toever trouwd. Dit was zeer jammer. Overigens werden wij in de gelegenheid gesteld de kennismaking te hernieuwen met mevrouw Van Ophemert- Schwencke, een zangeres van goeden naam. Yoor een groote concert-aria van Mendelssohn bleek haar stemgeluid niet meer zoo gedisponeerd, als voor de liederen, die door de innige voordracht veel bijval verwierven, zoodat het aar dige Breistertje nog door haar werd toegegeven. Een oude bekende, de geliefde baszanger Conrad Behrens, vergastte ons op vier liederen. Sommigen hadden wellicht gaarne voor de pauze van hem een der aria's gewenscht Behrens -is vóór alles operazanger waarin zijn talent zoo duidelijk spreektmaar zij moeten ook door de liederen voldaan zijn geworden. Twee zeer bekende van Schubert Das Wirthshaus en Der Wandererhet Lithauisches Lied van Chopin en een Zweedsch volkslied, deze alle vonden veel sympathie bij het publiek, niet het minst het geestige lied dat de heer Behrens nog daarna zong. Van den heer Otto Lippits, een jong violist uit Berlijn, hoorden wij het Erster Satz-concert van Niels Gade en Walters Preislied uit Wagner's Meister sing er. De »élève van Joachim" toonde daarin veel te beloven voor de toekomsten is zijn succes niet groot geweest, voor een gedeelte moet dit zeker den pianist geweten worden. Met dit al, de avond van gisteren gaf stof tot tevredenheid. Dit bleek ook uit de goede stemming van het talrijk opgekomen publiek, hoewel het eerst een half uur had zitten wachten, wijl de trein te laat was gekomen, en daarna teleurgesteld werd door het niet verschijnen van een der Bolisten. Dat de aanwezigen, trots die ondervinding, toch zeer opgewekt bleven strekt tot lof van mevrouw Ophemert en de heeren Behrens en Lippits, en is tevens eene aangename ervaring voor de commissie die dit buitengewoon concert" op touw zette. - Goes, 14 Nov. De heer mr H. Ph. De Kanter van Brielle trad gisterenavond op als redenaar in de vergadering van het departement der Maat schappij tot Nut van J Algemeen. Met eene berin nering aan Louise Michel, die ten vorige jare ook ons land bezocht, sprekende over de rechten „de, ses soeurs et soi-mêmedoch wie het eigenlijk alleen om de »daalders" der Hollanders te doen was en minder om propaganda te maken, ving spreker zijne rede aan. Evenwel was het onder werp belangrijk genoeg om er eene Nuts-lezing aan te wijden, en daarom wilde hij de rechten of met andere woorden de stelling der vrouw vol gens de wet in eenige trekken beschouwen. Hij splitste dé voorschriften in die wier opvolging moeielijk of in het geheel niet te verkrjjgen is en waarmede dan ook de gek gestoken werd, en in gene welke de vrouw vernederden en in eene on gehoorde positie brachten. Tot de eersten rekende hijart. 160 De man is het hoofd der echtvereeni- ging-, art. 161: De vrouw is gehoorzaamheid aan liaren man verschuldigdzij is verplicht met den man samen te wonen, en hem overal te volgen waxir hij dienstig oordeelt zijn verblijf te houden. Op gees tige wijze teekende de heer De Kanter de werke lijkheid, als menigmaal in strijd met deze voor schriften, die eigenlijk dan ook voorschriften van beginselen zijn, tot wier toepassing zelfs geen vonnis helpt. De legende van den Rijn, van iemand, die met vier paarden en 240 eieren uitgezonden werd, om een paard te schenken daar waar de man werke lijk heer en meester was, terwijl anders een ei moest gegeven worden, en die met die vier paar den doch zonder eieren terug kwam, werd hier ingevlochten. Tevens werd erop gewezen, hoe de man, die algeheele toepassing van art. 161 wilde, altijd en weder opnieuw kon procedeeren, wanneer de vrouw de echtelijke woning niet begeert. Tot de andere voorschriften rekende bij art. 179: De man alleen beheert de goederen van de gemeen schaphij kan die verkoopen, vervreemden en bezwa ren zonder lusschenkomst der vrouw. Ernstig was dit gedeelte der rede omdat daarin werd aange toond dat de vrouw door die bepaling de speelbal van den man kan worden, en het huwelijk kan zijn eene speculatie op de bezittingen der aan staande vrouw. Met den eisch, dat deze en dergelijke voor schriften zouden vervallen, eindigde spreker zijne boeiende rede. Na de pauze werden de aanwezigen nog ver gast op eene schets uit het volksleven: Mottige Janus", in den trant van de bekende penteeke- ningen van Justus Van Maurik. Jammer, dat zoovele leden en dames schitter den door hunne afwezigheid. In het geheel tel den wij slechts 40 personen. KierSlizee, 13 Nov. De heer Fabius van Naarden teekende op onze IVb/s-vergadering van heden avond onder den titel De Groenendaalsche burgerwacht de schutterij eener kleine plaatseen teekening die men, hoe levendig en lachwekkend ook, niet dan tot haar schade naast de bekende vertelling van Barend de Schutter, een plaats zou kunnen geven. Daarvoor mist zij de fijnheid en juistheid, de beknoptheid en het zout, in éen woord den humor van deze. Natuurlijker en gelukkiger was de spreker na de pauze met zijne geschiedenis van een tramway, ergens in ons land, maar ongelukkig niet op SchouwenDuiveland aangelegd. Biervliet, 14 Nov. In de gisteren gehou den raadsvergadering is met algemeene stemmen aan de afdeeling van het Ned. Protestantenbond het gebruik der gemeenteschool toegestaan, om daar lezingen te doen houden, waarvoor reeds een drietal sprekers zich hebben aangeboden. In dezelfde zitting werden de heeren S. Yan der Hooft en P. Leenhouts gekozen tot leden van het stembureau voor de aanstaande gemeente raadsverkiezing. Nu de vrees voor verspreiding der veepest uit Duitschland geweken is, zijn 's konings commis sarissen in de verschillende provinciën heden ge machtigd aan belanghebbenden vergunning tot invoer van slachtvee en van schapen uit Duitsch land weder te verleenen onder zoodanige voor waarden als zij noodig achten. De minister van justitie heeft den heer R. JV Berkhout, thans directeur van het hulphuis vaJj

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1883 | | pagina 1