N° 258.
126e Jaargang.
1883.
Donderdag
1 November.
TORA TRONDAL
Personeeïe-belasting.
29 FEUILLETON.
Middelburg 31 October.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen;
Prijs per 3/m. franco f 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Gent:
Advertentiën' 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1 -7 regels f 1,50
iedere regel meer f 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte;
MIDDELBURGSCHE C0URA1VT.
Agenten voor dit blad zijn te VlissingenP. G. de Veij Mestdagh, te Goes: A. A, W. Bolland, te Kruiningen: F. van deh Peijl, te Zierikzee: A. C, de Mooij, te Tholen: W. A. van Nieuwenhuijzen, en te Ter Neuzen: A. van der Peul Jz.
Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de Publicité G. L. Paube en Cie. te Parijs, Londen, Frankfort a. M„ Berlijn, Weenen, Zurich, enz.
De burgemeester en wethouders van Middelburg
herinneren den ingezetenen aan de bepalingen der
wet voor de belasting op het personeel van den
29en Maart 1883 Staatsblad n° 4) en 9 April 1869
(Staatsblad n° 59), betrekkelijk de belasting naar
tijdsgelang en de suppletoire aangifte en brengen
ter hunner kennis, dat bij art. 27 en 42 der op
genoemde wet, het volgende is bepaald
Art. 27.
1. „Die na 14 Mei een perceel in gebruik
neemt, is voor dit perceel de belasting naar de
vier eerste grondslagen voor den tijd des dienst-
jaars, die dan nog over is, verschuldigd."
2. «Aan den belastingplichtige die in den
loop des dienstjaars een perceel verlaat, zonder
daarin eenige roerende goederen of iemand in zijn
dienst achter te laten, wordt ontheffing verleend
van zijn aanslag naar de vier eerste grondslagen
voor den tijd des dienstjaars die dan nog over is,
indien daarvan door hem, binnen den tijd van eene
maand, volgende op die waarin hij het perceel
verliet, tegen bewijs, schriftelijke aangifte is gedaan
ten kantore des ontvangers, op een aldaar koste
loos verkrijgbaar biljet.
«De ontheffing wordt ook verleend over het
driemaandelijksch tijdvak waarin het perceel werd
verlaten, indien de belastingplichtige daarna doch
in den loop van datzelfde tijdvak, een ander perceel,
waarvoor hij belastingplichtige is, in gebruik neemt.
«Bjj overlijden van den belastingplichtige treden
zijne erfgenamen in dezelfde rechten en verplich
tingen.
«De aangiften, volgens het le en 3e lid ingediend,
worden als gewone bezwaarschriften aangemerkt
en behandeld."
3. «De uitbreiding, vermeerdering, verwisse
ling en afschaffing van belastingvoorwerpen dei-
vier eerste grondslagen na 15 Mei, zal, behalve
in de gevallen bjj 1 hierboven vermeld, geen
grond geven tot eenen nieuwen of verhoogden
aanslag in den loop des dienstjaars."
4. »Ter zake van zoodanige voorwerpen der
5e en 6e grondslagen, als na 15 Mei in dienst of
gebruik genomen of aangeschaft worden, zal de
belasting naar gelang van den nog overigen tijd
des dienstjaars zijn verschuldigd, met dien ver
stande, dat geen verwisseling van dienstboden of
paarden met andere, waarvoor geene hoogere rech
ten verschuldigd zijn, op zich zelve, tot het nog
maals aanslaan van denzelfden belastingschuldige
zal kunnen aanleiding geven."
5. «Het aanwenden tot belastbaar gebruik
van zoodanige voorwerpen van de 5e en 6e grond
slagen, als aanvankelijk tot onbelastbare einden
aangelegd of gebezigd waren, zal met afschaffing
worden gelijkgesteld, zoomede, wat aangaat de
paarden, derzelver geheel verlies van het tweede
viertal hunner melktanden, in den loop des jaars".
6. «Naar gelang de omstandigheden eens
belastingschuldigen, in den loop des dienstjaars,
met betrekking tot deszelfs voorwerpen van de
5e en 6e grondslagen veranderen, zulks, dat,
volgens de tarieven van artt. 17 en 21 de op
klimming der belasting te zijnen aanzien toe
passelijk zoude worden zalook wegens de
dienstboden en paardenaanvankelijk gehouden,
die verhooging voor den nog overigen tijd des
dienstjaars zijn verschuldigd.
«Deze bepaling is mede van toepassing in be
trekking tot de paarden, bij het opkomen van de
omstandigheden, aan het einde van 7 van art.
20 vermeld".
door
KR1STIAAN ELSTER.
XIV.
Terwijl Thea weer naar haar plaats ging, wierp
zij snel een blik op het boekenhangertje, dat boven
de latafel hing. Daar zag zij o. a. staan: „Foor
>1™ en Rijk", «De Boodschapper", «Zendingsbe-
richten" enz.
»Ik zie gij hebt het laatste nummer der zen-
dingsberichten", zei zij en doorliep snel de in
houdsopgaaf. Wordt er in uw gemeente veel
voor de zending gedaan
«Ja, wij hebben heel wat gebreid", antwoordde
juffrouw Ejd. Thea Petrina greep deze gelegenheid
aan om veel over den toestand dier zaak in de
gemeente te spreken en over al de vereenigingen
•welke zij presideerde, zoodat zij den heelen tijd
alleen aan het woord bleef. Sara zat stil te breien
en Thea Petrina voelde, dat hier al hare woorden
opgeteekend werden om nader onderzocht te worden»
Het was dus een verlichting voor haar toen Sara
de kamer verliet; want met juffrouw Ejd was zij
spoedig klaar. Zij ontdekte terstond den weg tot
haar vriendschap en genegenheid. Zoodra Sara
yeg was, begon zij over den strijd, dien Hans ge-
7. «Paardenhij verschillende personen ot
gezinnen in gebruik, zullen, ingeval die gelijktijdig
voor een zelfde rijtuig worden gespannen, hem die
zulks doet, of wel den eigenaar of gebruiker des
rijtnigs, ter zake van het grooter aantal paarden,
hetwelk door hem alzoo mocht zijn gebezig,
dan waren aangegeven, mede aan de opklimming
der belasting naar 6 doen onderwerpen".
8. ïHooger belastbaar gebruik van dienst
en werkboden of paarden, aanvankelijk minder
belastbaarzal de verplichting tot eene even
redige verhooging der belasting voor den nog
overigen tijd des dienstjaars tengevolge hebben".
9. «De tijd, waarop de belasting loopt, zal
in betrekking tot al de grondslagen worden bere
kend bij vierendeelen jaars, op het dienstjaar
overschietende, zonder dat een vieréndeel jaars
zal kunnen worden gesplitst, en zullen als vieren-
deels jaars worden beschouwd de tijdvakken, aan
vangende met 1° Mei, 1* Augustus, 1° November
en 1° Februari".
Art. 42.
»De zoodanigen, welke, door eenige der om
standigheden, voorzien bij art. 27, in den loop
des jaars, komen te vallen onder toepassing van
het aldaar bepaalde, zullen alvorens en naar
gelang van het ontstaan dier omstandigheden, en
op de boete, hij art. 35 en 39 vastgesteld, ver
plicht zijn tot het indienen van behoorlijke aan
giften deswege, in voege als bij art. 30 voorge
schreven zullen zij daarvoor een biljet ter
invulling bij den ontvanger kunnen bekomen.
«De aangiften kunnen, in gemeenten waar geen
ontvanger gevestigd is, ook gedaan worden bij
het gemeentebestuur, ter plaatse alwaar de belas
ting verschuldigd is, op biljetten, aldaar tot dat
doel verkrijgbaar gesteld"
Middelburg, den 30en October 1883.
De burgemeester en wethouders voornoemd,
PIC K
De secretaris,
G. N. DE STOPPELAAR.
Heden wordt de tentoonstelling te Amsterdam
gesloten, en hiermee is het einde daar van een
gebeurtenis, van groot belang voor de hoofdstad
van ons rijk, van groot gewicht voor ons gansche
land.
De eerste wereldtentoonstelling in Nederland
behoort nu tot het verleden, en met dankbaarheid
zal men moeten erkennen dat zij krachtig heeft
meegewerkt om de eer van onzen naam wijd en
zijd te verspreiden. Voor de ondernemers, voor
de stad Amsterdam heeft zij waarschijnlijk groote
voordeelen afgeworpen, voordeelen die nu wellicht
menigeen zal doen betreuren dat buitenlanders
daarvan de vruchten plukken. Maar dit sluit
niet uit dat wij daarom erkentelijk moeten wezen
tegenover hen die den moed hadden om de zaak
aan te vatten.
En den Amsterdammers gunnen wij evenzeer die
voordeelen gaarne ja wij hopen dat er geen te
sterke reactie moge volgen op hetgeen dezen
zomer daar heeft jplaats gehad, evenals dit inder-
had had in den korten tijd, dat hij in die gemeente
geweest was. Het viel niet te ontkennen, dat
men in den beginne verstoord-was op zijn ernstige
verkondiging van het woord. Men was aan zoo
iets niet gewoon, maar de bekeering was spoedig
gekomen. Hij had thans reeds meer invloed dan
eenig predikant ooit gehad had. Zijn portret hing
bij eiken boer, en het was zeker, dat wanneer
Trondal zijn ontslag nam, Hans zijn opvolger zou
worden. Zij besloot met te vertellen, hoe trouw
hij haar zelf had bijgestaan en verzekerde dat haar
zieleberder haar altijd onvergetelijk zou zijn.
Zij sprak ook over Tora, doch met eenige terug
houding. Het tafereel dat voor de oogen van
juffrouw Ejd verrees, was Hans en Thea Petrina
op den voorgrond, «werkzaam in huis en kluis".
Tora op den achtergrond, in zijde en fluweel ge
kleed, zich bezighoudende met bordui'en en lezen,
of wereldscke liederen zingende. Zij ontwaarde
ook nog een andere gedaante, die zij niet kende,
een kleinen lichtzinnigen dichter, die om Tora
keenfladderde en in hare vermaken deelde. En zij
dachtHoe jammer dat het dit degelijke meisje
niet gelukt is om eenigen invloed op haar vriendin
uit te oefenenEn dat Hans niet liever Zij
zuchtte en begreep niet hoe hij zoo verblind
kon zijn.
Sara kwam binnen met chocolade en even daarna
verscheen Hans ook. Thea Petrina was een en
al leven. Nu eens voorzichtig schertsend, dan
weer hoogst ernstig. Zij trachtte, zooals gewoon
lijk, Hans in een dispuut te wikkelen, doch toen
tijd te Weenen na de gehouden tentoonstelling
werd waargenomen.
Wij. bewoners der provinciën, hadden er ook
belang bij lat in Amsterdam alles gedaan werdv
om de eer van ons land op te houden.
Victo Hugo noemt Parijs Frankrijk. Wij zouden
met evenveel recht kunnen zeggenAmsterdam
was Nederland, of zooals men ons land bij voor
keur, zij het ook onjuist, noemtHolland.
Aan dat Amsterdam was opgedragen een goed
gastheer te zijn. Dit was zijn plicht. En nu
moge men wijzen op eigen belang, op minder
goede zaken die plaats hadden, vooral in het be
gin, toen men daar toonde nog niet aan alle
vreemdelingen gewend te zijnvoor dit laatste
is revanche genomen en eigenbelang is in dezen
een geoorloofde prikkel omdat hij op zoovelen
en op zooveel terugwerkt ten goede.
Maar buiten dat alles heeft Amsterdam met zijn
wakker hoofd mr. Yan Tienhoven zich dezen
zomer uitstekend gehouden. Aan zulk eene stad
behoeven wij geen schoone toekomst toe te wen-
schen, zij verovert zich die zelve en wij kunnen
ons daarin slechts verheugen.
Aan allen, die aan de uitvoering van het grootsche
plan meewerkten, is een vorstelijke onderscheiding
te beurt gevallen die vrij wat meer en beter ver
diend is dan die waarmee bij andere gelegenhe
den zoovelen worden begiftigd.
Alleen hadden wij ze wat spoediger en wat
eervoller gewenscht dan zij nu verleend zijn, en
wij willen hopen dat geen der gedecoreerden in
hetgeen vooraf is gegaan aanleiding moge vinden
om voor zulk eene onderscheiding te bedanken.
En voor ons, bewoners der provinciën, die in
grooten getale zjjn opgegaan naar de tentoonstel
ling; die ons vaak gewillig lieten plukken; van wie
velen, trots al het genoegen dat zij smaakten, toch
blij waren weer thuis te zijn, voor ons blijft de
herinnering aan veel schoons dat wij gezien heb
ben en de bewondering voor de hoofdstad van
ons land.
Daar deden wij teerkost op om den gansehen
winter nog over te spreken en de gedachte aan
al het flinke, het schoone en aangename dat wij daar
gezien hebben, mogen wij gerust levendig houden,
om ook daarmee ons voordeel te doen in eigen
omgeving.
Aan Amsterdam kunnen groote eischen gesteld
worden, omdat het de hartader is van ons land.
Amsterdam dient, nu het in de oogen van zoovele
vreemdelingen, die het hunne opwachting kwamen
maken, Nederland vertegenwoordigt, ook voor de
toekomst voorwaarts te gaan om onze eer en onzen
roem te handhaven.
Dat zal het doen, wij houden ons er vast van
overtuigd.
Maar kleinere gemeenten kunnen volgen en de
energie, die zich in onze hoofdstad openbaart, kon
ook elders hare kracht doen gevoelen. Zoo de ten
toonstelling, die thans gesloten is, daartoe het hare
bijbrengt in de toekomst, dan zou zij nog meer
nut gesticht hebben. Doch op dat punt bestaat
bij ons nog groote twijfelwij toch verwachten
dat niet gelukte, gaf zij het op eu nam afscheid.
In het voorbijgaan bezocht zij Tora, die zij in
de keuken vond; zij nam haar mee naar de ka
mer, wierp zich op een stoel en barstte in een
schaterend gelach uit. Daarop begon zij te ver
halen van haar bezoek aan die «twee mummies",
aapte hare manieren, gebaren en spreekwijze na
en eindigde met de verzekering dat zij nu onmo
gelijk ooit meer verkouden kon worden, zoo was
zij doortrokken van kamfer en kruisemunt. Zij
ontdekte ook allerlei punten van overeenkomst
tusschen die twee vrouwen en Hans en wierp
daardoor ook een belachelijken glimp op hem.
«Weet je wat ik geloof?" barstte zij ten slotte
los, «ja, dat is ongeloofelijk grappig Maar ik
wil er op zweren dat die twee oudjes in doode-
lijken angst verkeeren dat hun schat, hun wonder
kind, hun onschuldig wicht verstrikt zal worden
door de wereldsche menscken, waarmede hij in
aanraking komt. Ja, ha ha ha denk
eens aan dien grooten, sterken man Dat is hetbe-
spottelijkste, wat ik nog ooit gehoord heb
Er was zooveel frischkeid in haar humor, dat
Tora niet kon nalaten van mede te lachen; maar
verder werkte het gezicht van Thea Petrina op
haar als de lucht van een drankje, dat men ge
durende een langdurige ziekte gebruikt heeft: zij
herinnert aan bedompte kamers en maakt iemand
bijna weer ziek. Zij was blijde toen haar bezoek,
ster vertrokken was.
meer nut van kleinere, vooral van vak-tentoon
stellingen in beperkten kring.
De heer m* J. Moolenburgh te Zierikzee heeft
zijn benoeming tot lid der eerste kamer aange
nomen.
Mocht men soms in onze provincie begunstigd
worden met eene bestelling uit Utrecht van zekeren
B,, zich noemende effectenhandelaar, dan raden
wij ieder aan om, voor men daaraan uitvoering
geeft, eens goed te informeeren naar de soliditeit
van dien persoon.
Een landbouwer in onze omgeving werd door B.
begunstigd met eene aanzienlijke bestelling aard
appelen, maar na ingewonnen informatiën vond
hij, die de opdracht ontving, het beter die maar
niet uit te voeren.
Bij de tooneelvoorstelling, Vrijdag 9 November
in den schouwburg alhier te geven door de af-
deeling Amsterdam van het Nederlandsch Tooneel,
zal worden opgevoerd het bekende, geestige stuk
van Eduard PailleronEene wereld waarin men zich
verveelt, vertaald door dr J. De Jong. Daarin treden
o. a. de dames Kleine-Gartman, Chr. Stoetz,
Rössing-Sablairolles, Chr. Poolman en Marie Lorjé,
benevens de keeren Morin, De Jong, Tourniaire,
Schulze en Ising op.
Op zulk een avond zal het zeker wel niet aan
belangstelling ontbreken
ïïoes, 31 Oct. „Lange mijlen leggen tusschen
doen en zeggen", is eene uitdrukking die in het
leven niet vaak gelogenstraft wordt.
Toen jhr De Marees van Swinderen, naar aan
leiding van hetgeen daarover in dit hlad werd
geschreven, eene oirroeping plaatste tot eene ver
gadering om de wijze te bespreken en middelen
te beramen, teneinde ook de kinderen der armen
in de genoegens van den St. Nikolaasavond te
doen deelen, vonden velen dat voornemen „mooi",
anderen noemden het zelfs „edel." En op de bijeen
komst zelve waren slechts een twintigtal belang
stellenden.
Toch hopen we dat de heer Van Swinderen daar
door niet zal worden afgeschrikt, maar dat hij de
zaak met kracht zal doorzettenvan succes kan
hij verzekerd zijn.
Door de benoeming van twee vertegenwoordigers
van den Borsselepolder in het bestuur der water-
keering Ellewoutsdijk—Borssele, ontstaan twee
vacaturen in den dijkraad van bedoeld waterschap,
waarin ingelanden zullen moeten voorzien.
Met 1 December a. is de heer B. Teune, thans
deurwaarder bij 's rjjks belastingen te Hulst, als
zoodanig verplaatst naar Zwolle.
In de vergadering der vereenigde polders van
Ossenisse is 1° aan den heer Ch. H. P. Collesaer
op zijn verzoek ontslag verleend als ontvanger-
griffier, en 2° in diens plaats tot die betrekking,
met 18 van de 25 uitgebrachte stemmen, benoemd
de heer P. F. Fruijtier, landbouwer te Hontenisse.
XV.
Juffrouw Ejd was niet altijd zulk een bekom
merd, bedremmeld vrouwtje geweest, als zij nu
was. Zij was opgegroeid in een groot, licht»
vroolijk huis, omgeven door vriendelijke, verdraag
zame lieden en gewoon aan een gezelligheid, die
voor hare ouders een levensbehoefte was gewor
den. Zij was zeventien jaren toen dominé Ejd,
een weduwnaar met verscheiden zoons tusschen de
acht en veertien jaren, bij hen kwam logeeren.
Hij was bijna dertig jaren ouder dan zijmaar een
mooie, knappe man, die als hij wilde zeer bemin
nelijk in gezelschap kon zijn en steeds zoo was
dat men het als een gunst beschouwde wanneer
hij iemand eenige oplettendheid bewees. Eer hij
vertrok had hij een onderhoud met hare ouders
en vroeg om haar hand. Dat was een heele eer!
Hij woonde wel in een afgelegen dorp, maar hjj
was in goeden doen en had iets gebiedends over
zich, dat als het ware een toovermacht uitoefende
over een ieder die met hem in aanraking kwam.
Het jonge meisje, dat hij met zijn keus vereerd had,
had er niets tegen in te brengen. Het kwam niet
in haar op dat men zich kon verzetten tegen iets
wat die man wilde. Zij was bovendien gewoon
dat hare ouders in alle gewichtige aangelegenheden
voor haar handelden; hun wil was tot nog toe
steeds de hare geweest en zij twijfelde er niet aan
of die zou haar ook thans geluk aanbrengen.
'Wordt vervolgd^