"N° 256.
126* Jaargang.
1883.
Dinsda»
30 October.
TORA TROM)AI.
- FEUILLETO
Dit blad verschijnt, dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen:
Prijs per 3/m. franco 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent:
Advertentien* 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1 -7 regels 1,60
iedere regel meer f 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte:
Middelburg 29 October.
1
MIDDELB11RGSCHE COURANT.
£5
Agenten voor dit blad zijn te YlissingenP. G. de Veij Mestdagh, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. van der Peijl, te Zierikzeer A. G. de Mooij, te Tholen: W. A. van Niextwenhtjijzen, en te Ter Neuzen: A. van der Peijl Jz.
Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de Publicité G. L. Daube en Cie. te Parijs, Londen, Frankfort a. M., Berlijn, Weenen, Zurich, enz.
De heer De Savornin Lokman, lid der tweede
kamerheeft voor de werkliedenvereeniging
Patrimonium te Amsterdam een voordracht over
den leerplicht gehouden. Spreker was er tegen,
hoewel de leerplicht den anti-revolutionairen, die
hun plicht betrachten, weinig zou deeren. Maar
hij waarschuwde alle Christelijke onderwijzers om
niet, uit liefde voor het onderwijs het recht
van den staat om dien plicht in te voeren, te
erkennen, want werd aan de overheid het recht
toegekend om de kinderen naar school te zenden,
dan z*u daaruit haar recht volgen om toe te zien,
welk onderwijs zij ontvangen en zouden bijzondere
scholen onmogelijk worden.
De heer Lohman verzet zich dus tegen leer
plicht alleen uit het idee van zelfbehoud voor de
bijzondere scholen. Alsof bij invoering van leer
plicht de staat de ouders toch niet vrijlaten zou
om hunne kinderen naar eene bijzondere of eene
openbare school te laten gaan Is zijn beginsel
dan wel het juiste? Wij houden het er voor van
niet. Eén vraag moet slechts bij de quaestie der
al of niet invoering van leerplicht op den voor
grond staan en wel dezeis het in het belang
van liet opkomend geslacht clat het tot een be
paalden leeftijd worde onderwezen? En het antwoord
op die vraag kan naar ons gevoelen niet anders
dan bevestigend luiden, en zoo men dan ziet dat
zedelijke middelen niet meer baten om dat doel
te bereiken mag de staat gerust tot de invoering
van leerplicht overgaan.
Op eene te Haarlem, door de kiesvereeniging
van dien naam gehouden vergadering, waarbij ook
niet-leden toegang hadden, heeft het lid der tweede
kamer mr. H. Goeman Borgesius breedvoerig zijn
gevoelen blootgelegd over den tegenwoordigen
financieelen toestand van ons land en de aan
hangige belasting-plannen. Hij wees volgens het
D. v. N. op de zoogenaamd vrijwillige leening van
den minister Van Hall, doorgedreven met de be
dreiging dat anders vele ingezetenen een aanzienlijk
deel van hun vermogen bonden verliezen. Het
was toen een tijd van financieelen druk. Sedert
zijn er vette jaren gevolgd. Van 1850 tot 1875
vooral zijn onze middelen zeer toegenomen. In
1850 bedroegen de gewone middelen 58 millioen,
in 1875 bedroegen ze 95 millioen. En die ver
meerdering is niet het gevolg geweest van nieuwe
belastingen.
Er zijn toch in dat tijdperk meer belastingen
afgeschaft dan ingevoerd. Zoo werd er afgeschaft
de belasting op het gemaal, die op de turf, de
steenkool, het ton- en bakengeld en tal van in-
en uitvoerrechten. Toch zijn de inkomsten gestegen
en niet alleen de gewone middelen; ook kwamen
uit Indië millioenen jaarlijks naar hier, zoodat in
enkele jaren alleen van daar 50 millioen geïnd
werd.
Bij zooveel millioenen kon het niet anders, of
door
KRISTIAAN ELSTER.
XII.
»Is dat?" begon Tora, na den brief
te hebben aangenomen, doch hield op toen zij het
schrift van Ejd herkende; de vrouw knikte, als
wist zij wat Tora had willen vragen, en zei tot
nader verklaring: »Hij is er heel naar aan toe."
Tora stak den brief bij zich en ging naar huis
langzaam, zoolang de vrouw haar nog zien
kon, doch later op een draf. Aan de deur bleef
zij even staan om adem te scheppen, begaf zich
toen naar de studeerkamer en gaf haar vader
den brief.
»Van Ejd?" vroeg hij verwonderd.
„Ja, ik nam hem aan van een vrouw." zei
Tora, en ging zittenwant zij was moede. Onder
het lezen werd het gelaat van den predikant zeer
ernstig.
»Hij vraagt mij hem te verschoonen van
Zondag te preêkenwant hij heeft een telegram
ontvangen dat zijn vader gestorven is.'
Tora had een gevoel alsof zij een kokend heet
Stortbad kreeg.
ook de uitgaven moesten geacht worden wel te
mogen vermeerderen.
Niet alleen werd dan ook het staatshnishouden
op een weelderigen voet ingericht, maar er wer
den ook schulden afgelost, staatsspoorwegen ge
bouwd en belastingen afgeschaft. De schulddelging
heeft van 18501875 300 millioen bedragen,
terwijl er voor 200 millioen staatsspoorwegen zijn
gebouwd. En dat alles zonder dat men aan
geldleeningen dacht.
Doch er is verandering gekomen. Na 1875
namen de middelen niet meer zoo toe als vroeger.
Terwijl zij toch van '50'75 kwamen van 58 op
95 millioen, zijn zij van '75'83 gestegen van
95110 millioen. En het crescendo der uitgaven
was, juist omgekeerd, des te grooter. In '75 im
mers beliepen zij 100 millioen, in '84 zullen zij
143 millioen bedragen. Men kan zeggen, dat sedert
1875 de uitgaven meer dan dubbel zoo sterk zijn
toegenomen als de middelen. De millioenen uit
Indië zijn verdwenen, ja, men moet zelfs voorzien
in tekorten, welke Indië oplevert Dit komt in de
eerste plaats door de lage koffieprijzen, maar niet
minder door den oorlog inet Atjeh. Het tijdstip
der batige sloten is geëindigd en heeft plaats ge
maakt voor dat van een deficit.
We kunnen dan ook niet meer denken zelfs
aan schulddelging. IntegendeelSedert 1875 is er
voor 100 millioen schuld gemaakt en bovendien zijn
nieuwe belastingen ingevoerd of bestaande ver
hoogd. Zoo werd de belasting op het gedistilleerd
verhoogd en werden de seccessie-rechten in de
rechte lijn ingevoerd.
En toch staan wij thans weer voor tekorten.
Om daarin te voorzien wil de heer Borgesius be
zuinigen op de staatsuitgaven en nieuwe of
verhooging van bestaande belastingen invoeren.
In den tijd van overvloed is in ons staatshnis
houden eene weelde binnengedrongen, zóo groot,
dat men die nu niet meer weet te beperken.
Verschillende oorzaken hebben ertoe meegewerkt
om de staatsuitgaven in de laatste jaren van 100
tot 143 millioen te doen stijgen. Onder de voor
naamste rekent mr Borgesius in de eerste plaats
den vroegeren grooten overvloed van buitengewone
inkomsten.
Een andere oorzaak van de toenemende verhoo
ging der uitgaven was de sterke, steeds tot ver
hooging geneigde bureaucratie, welker residentie
in de Residentie is, maar die haar vertakkingen
heeft door het geheele land. Steeds had en heeft
zij nieuwe werken en nieuwe ontwerpen in porte
feuille; steeds eischt zij nieuwe uitgaven.
Als derde oorzaak noemt de afgevaardigde uit
Winschoten den grooten invloed, dien de locale
belangen op regeering en volksvertegenwoordiging
hebben. De lust om aan de staatsruif te plukken
is in Nederland zeer groot. Wat van staatswege
geschiedt, kost altoos veel geld: meer dan het
der provincie zou kosten, terwijl deze weer duurder
dan de gemeente en de gemeente duurder dan een
particulier bediend wordt. Hiervoor is een goede
grond naarmate het terrein grooter wordt, wordt
de controle zwakker.
Het telkens veranderen van ministeries werkt
„Arme manging de dominé voort. »Hij
moet niet heel wel met zijn vader geweest zijn,
maar tochIk geloof ik zal even naar
hem toegaan.Hij is zeker niet iemand die
zich tegenover anderen uitlaat maar ja, ik
zal even gaan."
Tora zei nietsdoch bleef zitten, als wachtte
zij op ietsdoch toen haar vader hoed en stok
nam, ging zij meê naar beneden. Zij ging in de
kamer met een gevoel van teleurstelling en was
daarover boos op zichzelf. Hij had dus verdriet.
Zij bedacht dat hij ver van de zijnen was, voelde
medelijden met hem en begon te vreezen dat zij
hem in haar hart onrecht had aangedaan. Zij
ging aan de piano zitten en speelde zacht, totdat
het donker werd. Juffrouw Bö vroeg of zij licht
wilde hebben. »Neen, laat ons wachten," zei
zij, en ging aan het venster zitten, ofschoon er
niets te zien was. Eindelijk hoorden zij in den
gang en op de trap loopen. Het duurde eeuwig lang
eer de predikant beneden kwam. Eindelijk kwam
hij, stak zijn pijp aan, ging in een hoek van de
canapé zitten en zoodra juffrouw Bö weg was om
licht te halen, begon hij
»Ik ben bij Ejd geweest. Hij ziet er inder
daad zeer lijdend uit." Tora hield den adem in en
wachtte op een nadere verklaring, die echter eerst
na eenigen tijd kwam.
»Hij heeft mij ook medegedeeld dat hij hier
vandaan wil." Tora durfde zich niet verroeren;
de zuinigheid natuurlijk ook niet in de hand.
Evenmin het telkens blijkend verschil van opvat
ting bij deskundigen. Het fort, dat de eene minister
heeft gebouwd, wordt door den anderen onnoodig
geacht. Kazernes worden gebouwd en een jaar
later vindt een volgend minister termen om het
garnizoen te verplaatsen.
Groote werken worden altoos slecht geraamd.
Het werk wordt geschat op 1 millioen en men mag
bljj wezen, als het voor 2 millioen vrij komt.
Spr, noemt als voorbeeld het rijksmuseum te
Amsterdam, dat 1 millioen zou kosten, nu reeds
eene uitgaaf van 2£ millioen heeft geëischt en toch
nog niet gereed is, daar er o. a. tuinen zullen
aangelegd worden met beelden enz. Het depar
tement van justitie te 's Gravenhage zou 280,000
kosten en heeft bijna 9 ton gekost, terwijl de
regeering het vorige jaar heeft verklaard, dat het
gebouw niet geheel voor het doel geschikt is.
Maar al mogen door een en ander bezuinigingen
aan te brengen zijn, daardoor kan het gansche
tekort niet worden gedekt.
Wat de aanhangige belastingplannen betreft,
die van de heeren Yan Delden c. s. werden door
den heer Borgesius toegejuicht. Die van de regee
ring konden natuurlijk in zijne oogen geen genade
vinden, omdat zij hoofdzakelijk op de lagere
klassen zouden drukken en wij daardoor weder
een stap achteruit in protectionistischen geest
zouden zetten. Verder wilde de heer Borgesius
de staatsloterij en de patentbelasting meer laten
opbrengen.
Maar welke middelen men ook aanwendt om
die tekorten te dekkendaardoor wordt het
financieele vraagstuk nog niet opgelost en is ons
belastingstelsel niet hervormd.
Daartoe is grondwetsherziening noodig, omdat
zonder deze de personeels belasting niet op de
gemeenten kan overgaan. Vóór goede financiën
verlangt de heer Borgesius daarom eene goede
politiek.
Voor de slachtoffers der ramp op Krakatau
ontvingen wij heden morgen een bankbiljet van
40, van een ons onbekende. Dit bedrag over
handigden wij aan den penningmeester der com
missie, die voor dat doel alhier werkzaam is ge
weest.
Door den minister van binnenlandsche zaken is
tot concierge aan de rijkskweekschool voor on
derwijzers alhier benoemd J. Jansen Cz., rijksveld
wachter te Domburg.
Daar in den laatsten tijd weder spoorweg-dief
stallen schijnen plaats te hebben, zoo verzoekt
ons de officier van justitie alhier het publiek drin
gend nit te noodigen hem van ieder voorkomend
geval zoo spoedig mogelijk kennis te geven; daar
door alleen zal het mogelijk zijn de daders te
ontdekken.
Dat voor dit verzoek weer aanleiding bestaat
blijkt uit het volgende
Een goed gesloten koffer, Maandag 22 Oct.
als bestelgoed van Amsterdam verzonden per
Hollandschen spoor tot Rotterdam en verder per
Staatsspoor naar Middelburg, is hier Woensdag
zij meende dat haar vader moest hooren hoe haar
hart klopte,
»Hij zoekt een leeraarspost in het Westland.
Het scheen bijna alsof het hem zelf speet
Hjj sprak er over op een toon alsof
ik moest niet denken dat hij hier niet te
vreden was, integendeel, hij had het te goed
gehadgeen enkele plaats was hem zoo dierbaar-
geworden als deze. Maar hij kon niet anders.
Wat zou. ik zeggen? Ik had geen recht om
meer te vragen. Hij vertelde mij ook, dat hij
zijn moeder en Sara Bö voor eenigen tijd hier
wacht. Hij heeft daarom het heele huis van de
weduwe gehuurd," besloot de dominé.
Juffrouw Bö kwam met de lamp en er werd
niet meer over Hans Ejd gesproken. Toen Tora
's avonds op haar kamer kwam, had zij een gevoel,
alsof zij een oogenblik een oneindig, uitgestrekt, doch
vriendelijk vergezicht voor zich had gehad zij had
grootsche, heerlijke, lichte tafereelen gezien en
een frissche, versterkende lucht ingeademd, maar
zij was bang geworden had verlangen gekregen
naar lage verdiepingen en kleine vensters en haar
wensch was terstond vervuld. Het uitzicht was
verdwenen en zij zat in een bedompte lucht, met
een vaal daglicht en snakte weer naar het prach
tige vergezicht.
»0, als ik mij zeiven toch slechts kon be
grijpen Als ik maar wist wat ik wilde en wat
mij met zoo'n vreeselijkenangst vervultpeinsde zij,
middag, goed gesloten, aangekomen. Bij opening
bleek echter dat daaruit eenig consumabel en
een dames handwerk waren ontvreemd, terwijl ver
der al het in de koffer gesloten goed, grootencleels
bestaande, uit kleederen, uit en door elkan
der gehaald en op andere wijze dan primitief
geschied was, bijeen gepakt bleek te zijn.
Zooals te verwachten was berusten de vier
Goesche raadsleden niet in de beslissing van ged.
staten maar gaan zij in hooger beroep.
Koes 29 Oct. De bijeenkomst, Zaterdag door
den heer Z. D. Van der Bilt La Motthe saamgeroepen
om te geraken tot eene ontbinding der vereeniging
De Harmonie en casu quo tot vorming eener nieuwe,
werd bijgewoond door een 40tal personen, waar
onder ongeveer een lOtal leden en begunstigers
van de zieltogende 'Harmonie aan de overigen was
als belangstellenden, welwillend toegang verleend.
De voorzitter, de heer La Motthe, zette in 't kort
de lijdensgeschiedenis der doodelijk kranke uiteen
hij deelde mede hoe achtereenvolgens al zijn me
debestuursleden waren vertrokken of overleden of
hadden bedankt, zoodat hij de eenig overgebleven
was. Sedert 1879, toen de laatste directeur, de
heer Oosterlaar was vertrokken, had men eene
afwachtende houding aangenomen, maar de burgerij
had geen enkel blijk van sympathie gegeven. In
het vorige jaar evenwel en ook nu weder had de
heer P. De Jonge, directeur der zangvereeniging
Exelsior, te kennen gegeven, dat hij wenschte de
zaak der Harmonie op te nemen, en van daar deze
vergadering.
De heer La Motthe deed daarop rekening en ver
antwoording over de jaren 1877 en 78. Deze be
droeg in ontvangst ƒ1244,65 en in uitgaaf ƒ1116,58 J.
zij leverde alzoo een goed slot van 128,065 dat
met de rente thans was aangegroeid tot 135,70,
waaruit besloten werd af te lossen het restant der
rentelooze geldleening ad 75. De bezittingen
der vereeniging bedragen alzoo, behalve de in
strumenten ruim 60.
Dat de patient zich niet op veel sympathie kon
beroemen, bleek duidelijk uit een voorstel van een
der werkende leden om haar den genadeslag te
geven; met applaus verklaarde de vergadering de
vereeniging voor ontbonden en besloot men dein
kas zijnde gelden benevens de instrumenten aan
de nieuw op te richten vereeniging te schenken.
Teneinde nu geen overijld besluit te nemen,
werd op voorstel van den heer La Motthe besloten
tot het benoemen eener commissie van voorberei
ding, bestaande uit vijf personen. Van onderschei
dene zijden kwamen mededeelingen in waaruit de
meeste sympathie bleek voor de op te richten
vereeniging. Zoo was er een schrijven ingekomen
van het hoofd der gemeente, waarin hij zjjne hulp
en zijn steun toezegde. Namens de vereeniging
van volksvermaken werd de verklaring afgelegd,
dat deze vereeniging zich verbond lid te worden
en verder haren steun toezegde.
In de {bovenbedoelde commissie werden bij
acclamatie benoemd de heeren Z. D. Van der Bilt
La Motthe en P. De Jonge, en verkregen bij stem
ming de heeren C. Samans, J. J. Ramondt, Ph. Van
XIII.
De zomer was voorbij. Het werd met den dag
guurder en op zekeren morgen ontwaakte Tora
met den indruk dat er een groote witte gedaante
voor haar venster stond. Dat was de winter. De
boomen waren met een dikke sneeuwlaag overdekt.
Het water geleek bijna zwart, tusschen die helder
witte oevers. Beneden aan den haard knetterde
het dennehout. De lucht was grijs alleen in het
Oosten zag men een smalle streep, die den glans
van paarlmoer had. De wolken dreven la-gzaam
voort en lieten nu en dan sneeuwstof vallen. Aan
den voet van den heuvel lag het dorp stil en
verlaten. Tora beschouwde dit alles met een zekere
voldoening. Zij voelde eenige overeenkomst in
zichzelf met die winterachtige stilte, met die lijk
kleur die alles bedekte.
Het was een stille tijd geweest. Hans Ejd was
ziek geweest, zoodat de dominé het druk gehad
had en veel op reis had moeten gaan. Thea Pe-
trina had zich in lang niet vertoond. Gran was
er een paar maal geweest, maar daar Tora afge
trokken en stil was bleef hij kort en kwam ein
delijk niet terug. Zoo was het October geworden.
Op zekeren dag zat Tora alleen in de schemering.
Er werd zacht aan de deur geklopt en Gran
kwam bijna onhoorbaar binnen. Hij groette met-
gedempte stem, ging naar de piano en, speeldf