N° 251.
1883.
Woensdag
24 October.
126® Jaargan
TORA TRONDAL
Middelburg 23 CHober.
a' FEUILLETON.
Dit blad verschijnt, dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen;
Prijs per 3/m. franco f 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Centï
A d verten tien 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1 -7 regels/' 1,50
iedere regel meer f 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte:
KRISTIAAN ELSTER.
De ramp in Oost-Indië.
MIDDELBURGSC
Agenten voor dit blad zijn te VlissingenP. G. de Veij Mestdagh, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. van der Peijl, te Zierikzee: A. C. de Mooij, te Tholen: W. A. van Nieuwenhuijzen, en te Ter Neuzen: A. van der Peul Jz.
Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de Publicité G. L. Dauee en Cie. te Parijs, Londen, Frankfort a. M., Berlijn, Weenen, Zurich, enz.
Men beklaagt zink vaak in <ms land erover dat
belangrijke ondernemingen meestal in banden van
buitenlanders zijn. Eenzelfde klacht komt voor
in een Noorsch blad, waarbij sprake is dat op
bet eiland Karmöe, aan den ingang van den
Bukke-fjord, op bet landgoed Ybrelands Udmcirk
kopererts zou gevonden zijn. De eigenaars van het
landgoed zijn met eene Nederlandsche maatschappij
in onderhandeling over de exploitatie van het
gerondene tegen een zeker aandeel in de op
brengst. Men schijnt omtrent de resultaten
van deze onderneming groote verwachtingen te
koesteren en het blad betreurt het daarom te meer
dat ook deze ertsontginning, evenals alle anderen
in Noorwegen, in buitenlandsche handen zal komen.
Hierbij kunnen wij nog voegen dat de bewuste
Nederlanders, die deze onderneming op touw zet
ten, Zeeuwen zijn. Wij hopen daarom te meer
dat deze onderneming met goeden uitslag bekroond
moge worden.
Tot ons leedwezen vernemen wij dat de ge
zondheidstoestand van den oud-minister Modderman
steeds achteruitgaat.
De beslissing in de tweede kamer in zake het
Adder-rapport geeft den heer Moeth, oud-hoofd
officier der marine te Kampen, aanleiding tot de
volgende beschouwing in de Zwolsche courant.
In een Maleisch leesboek tref ik de geschiedenis
aan van het gebeurde met een Perziaanschen
herder, die recht deed aan een ontrouwen hond.
Ik zal trachten de geschiedenis na te vertellen.
Met de wolven heulde de herdershond en de
kudden hadden het deerlijk moeten misgelden
straffeloos konden de wolven den buit weghalen.
De herder betrapte den hond en, de zaak van den
ontrouwen dienaar wel overwogen zijnde, werd hij
daarna veroordeeld en de hond moest hangen
tot boete van zijn verkeerdheid. Hij bleef hangen,
andere honden tot een exempel.
Nu gebeurde het, dat de Perziaansche vorst,
jagende, nabij de plaats kwam, waar het vonnis
was ten uitvoer gelegddaar zag hij het honden-
kreng. Nu moest de herder vertellen en de toe
luisterende vorst zag er een gelijkenis in.
Hij dacht aan zijn minister en zag in hem den
hond. De kudden, die de hond te bewaken had,
waren de rijksbelangen. Het herdersverhaal was
voor den vorst een ontdekking, die zijn minister
niet ten bate kwam, want weinig tijd daarna was
er een executie in de residentie. De ontrouwe
minister moest zijn kwalijk beheer rampzalig
boeten.
Bij het lezen dezer geschiedenis kwamen mij
de gebeurtenissen voor den geest, hier te lande,
ten dage van het Artóter-ongeluk.
De Adder was te denken als een offer, dat ge
vallen was en waardoor gebleken was van de
ontrouw van een waker.
DOOR
IX.
In een oogenblik waren Hans en zijn bezoeker in een
hevig dispuut gewikkeld. Hans bleef op en neder loo-
pen en Roti zat nu eens op een stoel, dan weer op het
bed en rookte zoo hard, dat de kamer een en al
rook was; zijn dunne magere hals scheen hoe
langer hoe langer te worden, zijn oog stond strak
op Hans gericht, zijn stem, die van nature heesch
was, werd eindelijk pieperig. Doch het zonder
lingste aan hem. was zijne spraak; nu eens sprak
hjj geheel in dialect, dan weer in boerentaal, zoo
als men alleen van predikanten hoort, en steeds
vol van bijbelsche aanhalingen en wendingen.
Eindelijk was de strijd geëindigd. Roti bleef
meester van het terrein met de verklaring dat,
sints zij elkaar het laatst gezien hadden, de smaak
van Hans zeer onzuiver was geworden.
Hans opende het venster en keek naar buiten.
Roti die ten slotte op het bed liggende, geredetwist
had, stond op en ging weer aan de tafel zitten.
Hij bladerde even in het boek, waarin hij gelezen
had tot Hans kwam en vroeg zoo terloops
>Tora Trondal is dat de dominésdochter
Hans keerde zich schielijk om en zag hem bijna
De wolven waren te denken als misbruiken.
Het Nederlandsche volk werd in het verhaal ver
tegenwoordigd door den vorst. Dit volk, voorden
richtigeri' 'gang van* zaketi, bij de herderstaak,
vertrouwt op de waakzaamheid van een college
en ik dacht den overgang niet te groot, wanneer
ik de tweede kamer der staten-generaal dienst
liet doen als hond in het verhaal.
De tweede kamer heeft de zaak van de Adder
afgedaan en de minister van marine ontving den
dank van de vergadering; daarmede was alles
afgedaan.
De minister, om dien dank te verdienen, had
verklaard, dat nu alles ten beste was geschikt.
De monitors, die niet geschikt zijn om buiten
dienst te doen, wil hij naar buiten blijven zenden.
Wanneer de monitor zinkt, dan zal men, wanneer
de seintoestellen goed werken, spoediger zijn on
geluk kennen, en men zal niet zoo lang in het
onzekere zijn omtrent het lot der drenkelingen.
Ook de directeuren aan 's lands werven ont
vingen nieuwe instructiën, maar geen middelen
om bedrijviger op te treden. Een nieuwe bepaling
kwam den vormendienst uitbreiding geven en
thans moeten de commandeerende officieren, bui
tengaats kruisende, aan den minister en aan de
directeuren bericht zenden van hunne reizen.
Tegenover ministerieele bevelendie getuigenis
geven van onzinnige zeemanschap, zijn zij mach-
teloozer dan vroeger.
Wanneer ik de dankbare kamer stel tegenover
deze verklaringen, dan komt het mij voor, dat zij
zich gelukkig mag rekenen, dat zij niet te doen
heeft met een Perziaanschen herder.
Toen de MiAigr-quaestie ruim een jaar geleden
de gemoederen bezighield, kwam zij ook ter sprake
in de eerste kamer. Hier had men veel te ver
tellen, maar hield dat in, want men wilde met
de discussiën niet vooruitloopen op de handelingen
der tweede kamer. Wanneer de tweede kamer
gesproken had, dan zoude de eerste kamer zich
laten hooren en hoog ernstig zoude het wezen.
Wat of de eerste kamer nu wel verhalen zal,
thans nu de tweede kamer zoo dankbaar is?
Ook te Westkapelle zijn, door den inspecteur
van het geneeskundig staatstoezicht in onze pro
vincie, de mazelen epidemisch heerschende ver
klaard.
De rijkscommissie voor de examens ter ver
krijging van een diploma als stuurman aan boord
van koopvaardijschepen, ingesteld naar aanleiding
van het koninklijk besluit van 5 Mei 1877, ge
wijzigd en aangevuld bij koninklijk besluit van
17 Februari 1879, zal, aanvangende den 13e>
November aanstaande, te 9§ uur, zitting houden
in het raadhuis te Amsterdam. Zij, die tot een
dier examens wenschen toegelaten te worden,
moeten hiervan vóór 6 November schriftelijk en
vrachtvrij kennis geven aan den voorzitter dei-
commissie, met overlegging van geboorte-akte en
opgave der tegenwoordige woonplaats. (Verdere
bijzonderheden vinden belanghebbenden in de Si. Ct.
van 23 Oct.
woedend aandoch toen hij het boek ontwaardde
ging hjj weer uit het raam liggen en zei
Ja."
„Vertellingen en gedichten van leest gij
nu zulke dingen
»Nu en dan," was het antwoord.
Hans stond met zijn gedachten in de huiskamer
van de pastorie, zag al de bekende voorwerpen en
rook den bloemengeur. Het deed hem pjjnlijk aan,
dat Roti den naam van Tora noemdehij werd
hem daardoor onaangenaam.
sPrulleboelriep Roti en wierp het boek
op tafel.
»Hebt gjj het gelezen
»Ik heb er een paar bladzijden van door
geloopen eer gij kwaamt. Suikergoed voor jonge
dames, als ze moede zijn van het borduren, babbelen
met vriendinnen of zich het hof te laten maken
neen, neem mij niet kwaljjk, dat worden jonge
dames nooit moede."
Hans begon te wenschen, dat zijn vriend maar
wegging. Roti was ook bepaald veranderd; er was iets
laags en minachtends in zjjne denkwijze gekomen
»Bovendien," vervolgde Roti »die hoogere
kunstliteratuur, die is uitgegaan van de bijzondere
gedachten, de bijzondere gevoelens en bijzondere
belangen der bevoorrechte klasse en alleen voor
hun genoegen, die
»Ja, ja" viel Hans hem in de rede, „laat
ons daar niet over spreken daar weten wij
geen van beiden bijzonder veel van af."
»Gjj zult toch nooit verdedigen
De leden der commissie voor de grondwets
herziening vergaderen dagelijks.
V minister van binnenlandsche zaken heeft
's konings commissarissen in de provinciën ver
zocht voorloopig ook geen vergunning te geven
tot invoer van schapen uit Duitschland.
De koning heeft benoemd tot ridder der 3e klasse
in de orde van den Gouden Leeuw van Nassau,
den heer J. W. Schubart, voorzitter van het
comité van uitvoering voor de oprichting van het
standbeeld van Jan Van Nassau; tot ridder der
4e klasse, mr C. R Merkus, ondervoorzitter van
dat comité, der 5e klasse, dr G. A. Hulsebos,
eerste secretaris en dr A. R. Ruitenschild, feest
redenaar allen te Utrecht.
Nog zijn door den koning van België tot
grootkruis in de Leopoldsorde benoemd of bevor
derd de heeren ministers mr J. Heemskerk Azn,
jhr Van der Does de Willebois en mr R. J. graaf
Schimmelpenninck van Nyenhuis, grootmeester en
opperkamerheer van ons vorstelijk huis.
Aan een verhaal omtrent die ramp, welke 26
en 27 Aug. plaats had, is het volgende ontleend;
In den avond van den 26en 11. werd te Telok
Betong tegen 7 uren een hevige aschregen,
gepaard met aardbeving, waargenomen, waarop
wij allen het huis verlieten om, vooral daar er
bericht werd, dat het stoomschip de »G.-GLou
don" in 't zicht was, ons naar het strand te
begeven.
Bij mijn aankomst waren er reeds verscheiden
menschen op het havenhoofd verzameld, om, na
tuurlijk geen gevaar vermoedende, zich naar boord
van de Loudon" te begeven, toen men in eens
een noodkreet vernam en er een vloedgolf uit zee
kwam aanrollen, welke zoo hoog steeg, dat deze
zich boven het havenhoofd verhief en reeds eenige
huizen van de kampongs, welke aan het strand
gelegen waren, wegspoelde. Gelukkig echter
hadden daarbij geen ongelukken plaats en had een
ieder nog den tijd, alhoewel reeds tot aan de
knieën in 't zeewater loopende, zijn leven te red
den. Kort daarop volgden nog verscheiden vloed
golven, doch alsof het noodlot 't zoo wilde, had
natuurlijk geen enkel sterveling een voorgevoel
van het groote drama, dat nog afgespeeld moest
worden.
Den geheelen nacht door bleven de vloedgolven,
die als een gevolg van zeebevingen moeten worden
beschouwd, voortduren, terwijl aan het zwerk on
noemelijke bliksemschichten elkaar in alle rich
tingen kruisten en als het ware uiteenspatten.
Hoe schoon en indrukwekkend dit verschijnsel
was, is met geen pen te beschrijven.
In gespannen angst wachtten wij den morgen
af, die zich eindelijk door een vreeselijken vuur
gloed kwam aankondigen.
De toestand was door de aanhoudende zeevloe
den reeds voor de strandkampongs wanhopend
»Ik wil maar zeggen, dat wij liever een wan
deling moesten gaan maken."
De ander stond op en nam zijn hoed.
»Gij zult zien dat gij ook nog eindigt met
estheticus te worden," bromde hij. Hans lachte
maar gaf geen antwoord.
Ja gij lacht, maar de aesthetica heeft een
wijden mond en kan zelfs zulke ruige bokken, als
gij zijt, wel verslinden. Hier is zoo weinig zuiver
bloed in het land en als er geen zuiver bloed in
een man zit, dan vliegt hij in de aesthetica evenals
een vlieg in de kaars. De een wordt gevangen
door mooie kamers, mooie kleeren, mooie partpen
geheel het verfijnde uiterlijke leven. Hij trouwt
met een koopmansdochter en laat al zijn idealen
varen. Een ander laat zich meesleepen door
mooie muziek, mooie lectuur en al de geestelijke
weelde die het stadsvolk da beschaving noemt.
Zij worden hofpoëeten of professoren en critische
profeten. Zoo worden zij ook ontrouw aan hunne
idealen, die zij ten laatste bestrijden. Anderen
worden bedorven door de fijne dames, waar ik
zooeven van sprak; van nu af beminnen zjj alleen
haar en alles wat van haar is en schamen zich
over hun verleden. Zij verbloeden snel en zijn
voor niets meer te gebruiken. Er zjjn slechts
weinigen, die de aesthetica niet bederftdat zijn
zulke verweerde, verharde kerels als ik. Daarom
moet ook ieder onzer vechten voor tien. Maar
wij winnen, wij winnen tochwant er zit kracht
in dit volk."
Hij ging nog een heele poos zoo voort en Hans liet
geworden. De groote hangbrug van Kotta-Karang
was reeds, tengevolge van de daartegen aange
worpen prauwen, geheel uit het verband gerukt,
terwijl verscheidene schepen alsook de kruisboot,
welke hier ter reede lagen, van hun ankers waren
geslagen en op den grooten weg langs het strand
geworpen.
Nog altijd echter zagen wij helaas geen gevaar,
daar de meeste Europeesche woningen ver van de
zee en dus op hooger gelegen plaatsen gebouwd
waren.
Deze toestand bleef zoo aanhouden tot onge
veer 9 uur in den morgen, toen de aschregen in
een bepaalden puimsteenregen begon te ontaarden
en stukken zoo groot als een duivenei boven de
stad kwam slingeren.
Men begaf zich daarop weder naar het strand,
om zooveel mogelijk hulp en bijstand te verleenen.
daar zich toen reeds van verscheidene plaatsen het
noodgesohreeuw deed hooren van personen, die
tusschen de balken en bewandingen hunner om
geslagen woningen bekneld waren geraakt.
Natuurlijk behoeft het niet vermeld te worden
dat, waar het de redding van zoovele menschen-
levens gold, er geen sprake kon zijn, zelfs
eraan te denken om zijn eigen have en goe
deren in veiligheid te brengen. Men mocht
echter helaas niet de voldoening smaken veel
bijstand te kunnen verleenen, daar men, nauwelijks
hiermede bezig zijnde, weder den noodkreet ïdatang
lagi" hoorde en men zelf met groot levensgevaar
een goed heenkomen moest zoeken.
Nu was geen redding meer mogelijkherhaalde
donderslagen en het gerommel der zee, die met
een onstuimige vaart kwam opzetten, riepen een
toestand van sauve qui peut in 't leven.
Al voortgezweept door angst en schrik, bereikte
men gelukkig het residentiehuis, dat om zijn
hoogere ligging (36 meter boven gewoon peil) als
ons aller toevluchtsoord werd beschouwd.
Honderde huisgezinnen stroomden dan ook daar
naar toe of zochten zelfs op nog hooger gelegen
streken de redding van hun leven, toen zich
plotseling een hevige knal deed hooren. In een
vreeselijke spanning wat daarvan de uitwerking
zijn zoude, zaten wij ons lot af te wachten, toen
in eens de dag in den donkersten nacht veranderde
en er een slijk- of modderregen begon te vallen,
zoo dicht, dat de zwaarste tropische regen daarbij
nog niet vergeleken kan worden.
Herhaalde donderslagen, die een verbazende
vuurkolom uitspuwden, gaven aan het heelal zulk
een spookachtig verschijnsel, dat het hart van
vrees ineenkromp.
Yan alle kanten begonnen nu de boomen te
kraken en hun takken te verliezen tengevolge van
de zwaarte, welke deze door dien modderregen
hadden gekregen, terwijl door een hevigen storm
die intusschen was komen opzetten, geheele boomen
ontworteld werden.
In dien toestand verbleven wij tot ongeveer .9
uren 's avonds, toen gelukkig die regen begon op
te houden. Nog voortdurend deed zich echter
een gedonder hooren, doch de mensch, als een
hem praten. Nu en dan voelde hij het bloed zich
naar de wangen stijgen, want er was iets in die
woorden dat hem hinderdedoch hij bedwong
zich. Somtijds voelde hij dat Roti zoo bepaald
op hem doelde, dat hij op het punt was van zich
te verdedigen. Maar ook dien drang wist hij te
overwinnen. Het was immers een belachelijke
onbillijkheid. En toch deden die toespelingen
hem zeer; het was alsof hij, ondanks alles, geen
heel zuiver geweten had.
Het begon reeds te schemeren toen zij huis
waarts keerden. Opeens vroeg Roti:
»Zeg! wat heb ik daar ginds bij een dorpe
ling, bij wien ik logeerde, gehoord. Vertelde die
mij niet dat die kleine speelman, die studenten
komediant, hoe heet hij nu ook weer Gran
dat die hier is
»Ja, hij is secretaris van onzen burgemeester.
Ja, dat is er nu een die geboren was voor
aestheticus, maar die in de war geraakt isik
hoor hjj vrjjt naar de dominésdochter; daar zal
hij wel belanden en dat is maar goed ook."
Dat zijn dorpspraatjes," barstte Hans on
willekeurig uit.
sZooo? Weet gjj dat zoo zeker? Ik zag
in dat boek, dat gjj thuis hebt liggen, met al die
mooie versjes, dat daarin stond Aan Mejuffrouw
Tora Trondal, van E. G."
„Zoo!" zei Hans, en liep door; hij voelde
zich hoe langer hoe onpleiziger en ergerde zich
dat Roti hem met zijn gepraat zoo van zijn,
stuk bracht.