N° 23(1
126° Jaargang.
1883.
Zaterdag
6 October.
Middelburg 5 October.
Een billijke eisch?
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen:
Prijs per 3/m. franco 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Gent:
Advertentiën* 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van i -7 regels 1,50
iedere regel meer f 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
SM 'i ,~J>
MIDDELBURGS» COI RANT.
Agenten voor dit blad zijn te VlissingenP. G. de Veij Mestdagh, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. van der Peijl, te Zierikzee: A. C. de Mooij, te Tholen: W. A. van Nieuwenhuijzen, en te Ter Neuzen: A. van der Peijl Jz.
Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de Publicité G. L. Daube en Cie. te Parijs, Londen, Frankfort a. M., Berlijn, Weenen, Zurich, enz.
Ingezonden
De toestand van 's rijks geldmiddelen laat
niet toe bijzondere uitgaven, anders dan de
hoogst noodige, op de staatsbegrooting te
brengen.
Dit was steeds het antwoord op de vele
aanvragen, in den laatsten tijd tot de regeering
gerichten wanneer men de millioenen-speech
van den minister van financiën slechts opper
vlakkig leest, komt men tot de conclusie, dat
er waarlijk niet kwistig met 's lands gelden
mag omgesprongen worden.
Maar dat neemt niet weg, dat uitgaven,
welke noodig zijn om de volkswelvaart te be
vorderen, uitgaven die tevens als 't ware de
kwijting zijn eener oude schuld, moeten
gedaan worden, zelfs al zou daardoor alleen
de begrooting een nadeelig slot opleveren.
Onder die noodige en noodzakelijke uitgaven
schijnt de regeering, blijkens de ingediende
staatsbegrooting, ook te begrijpen de volgende
subsidiën
ƒ5500 voor een haventje te Ter Neuzen
ten behoeve van de provinciale boot, dus ten
bate der provincie;
48000 voor een nieuwe brug in plaats
van de Tonnenbrug te Vlissingen, dus ten
bate der gemeente Vlissingen;
24000 voor aandeel in de kosten van
aanleg van harde wegen op Schouwen, dus
ten bate van dit deel onzer pro
vincie;
1500 voor herstel van de gaanderij van
den toren te Veere, dus ten bate van de
gemeente V eere.
Toen mijn oog deze posten op de lijst ont
waarde, zocht het ook onwillekeurig naar den
naam van Westelijk Zeeuwsch-Vlaanderen, maar
geen blij de boodschap was voor dit oude win
gewest op de gansche lijst der uitgaven, die
in het algemeen belang noodig geacht worden,
te vinden.
Het is waar, Westelijk Zeeuwsch-Vlaanderen
heeft eene rijks haven te Breskens, waar de
provinciale boot een veilige ligplaats vindt;
het heeft een uitwateringskanaal naar de Wie
lingen, door den staat gegraven, en een net
van harde wegen, waardoor bijna alle ge
meenten verbonden zijn.
Maar meer ook niet, En dan nog, hoe is
dat kanaal er gekomen, en wie heeft die we
gen gelegd
Het kanaal is vanwege het rijk op zoo zuinig
mogelijke wijze gegraven die zuinigheid zal de
oorzaak zijn, en dit blijkt nu reeds, dat aan
zienlijke, jaarlijksche herstellingskosten zullen
noodig wezen, welke ten laste'komen van bet
waterschap der sluis aan de Wielingen, aan
welke corporatie het kanaal na de voltooiing
door het rijk is overgedragendaarenboven is
in de kosten van aanleg door de polders tien
jaren lang bijgedragen tot een bedrag van 3
per hectare.
Dat kanaal is dus verre van een geschenk;
het is een kruimel van den rijken disch, dien
de indijking der schorren in het Zwin en den
Braakman aan den staat heeft bereid.
De wegen zijn gelegd door de belangheb
bende polders en gemeenten zeiven, met be
hulp van rentelooze voorschotten, door de pro
vincie verstrektgeen cent rijksgeld is aan die
wegen ten koste gelegd.
Westelijk Zeeuwsch-Vlaanderen heeft dus het
weinige, dat het bezit, door eigen hulp verkre
gen. In ruil voor de groote voordeelen, welke
de belasting op de ongebouwde eigendommen
door zijn kleigronden heeft opgebracht, en voor
die, welke de indijking van bovengenoemde
schorren aan 's rijks schatkist verschafte, heeft
het bijna niets ontvangen.
Pet is waar? de zeer afgezonderde ligging
van die strook gronds bezuiden de Schelde
laat niet toe haar te doen deelen in het genot
van staatsspoorwegen, van scheepvaartkanalen,
welke middelen om den bloei van een gewest
te bevorderen haar meer dan waarschijnlijk
ten deel zouden gevallen zijn wanneer zij bij
de grensregeling in '30 was toegevoegd aan
België maar de ingezetenen van Westelijk
Zeeuwsch-Vlaanderendie indertijd streden
voor het behoud der Noord -Nederlandsche
nationaliteit, verlangen ook den aanleg dier
gemeenschapsmiddelen niet.
Wat ze wel verlangen is een steenweg, die
de beide deelen der provincie, bewesten en
beoosten den Braakman gelegen, over Neder-
landsch grondgebied vereenigt, en de hulp van
den staat voor den aanleg van stoomtramwe
gen die hunne gemeenten onderling en de haven
van Breskens met het Belgische spoorwegnet
zouden verbinden.
De lijdensgeschiedenis van den eerstgenoem-
den weg is bekend; jaren lang is op het aanleggen
daarvan aangedrongen, o. a. door een afgevaar
digde der provinciale staten uit het kiesdistrict
Sluis, die tot kort voor zijn dood telken jare in
de vergaderingen van dat college daarvoor
een lans brakmaar zonder gevolg.
Wat de tramwegen betreft, sedert een paar
jaren hebben eenige ijverige mannen, ingeze
tenen van Westelijk Zeeuwsch-Vlaanderen zich
tot taak gesteld dit, voor een gewest als het hunne
zoo zegenrijk, middel van gemeenschap tot
stand te brengen. Met de hulp van de pro
vincie, die een vrij aanzienlijke tienjarige
subsidie toezegde, en van de gemeenten, aan
de ontworpen lijn gelegen, is voor een groot
deel voorzien in de garantie voor de rente
van het kapitaal, dat voor den aanleg benoo-
digd zal zijn. Slechts op de concessie van het
Belgische gouvernement voor het deel, op vreemd
grondgebied gelegen, wordt, naar wij vernemen,
gewacht om de handen aan het werk te slaan tot
het verkrijgen van dat kapitaalmaar dan zal
het nog de vraag blijven of in dezen tijd, nu
de geldmarkt overvoerd is van leeningen, ge
makkelijk geld zal te bekomen zijn?
Zou het nu zulk een onbillijke eisch zijn,
wanneer Westelijk Zeeuwsch-Vlaanderen ook
een deel vroeg uit de staatskas
Zou b, v. eene subsidie in eens voor den
aanleg van stoomtramwegen, en voor het tot
stand brengen van een rijksweg tusschen Oos
telijk en Westelijk Zeeuwsch-Vlaanderen zulke
onoverkomelijke bezwaren voor de schatkist
opleveren
Zou, waar het rijk gewone kunstwegen in
het eene deel der provincie subsidieert, en
geldelijke tegemoetkoming verleent voor wer
ken, welke aan enkele gemeenten in andere
deelen der provincie ten goede komen, zou
daar voor het oude 4e district ook niet een
kruimel van den disch kunnen en mogen val
len Daardoor toch zou de indruk wegge
nomen worden dat dit deel van Zeeland nog
de naweeën ondervindt van een wingewest
te zijn geweest.
Laat ons hopen dat het gevoel van recht
vaardigheid bij regeering en volksvertegen
woordiging, bij de aanstaande behandeling der
staatsbegrooting, tot vervulling dezer billijke
wenschen moge leiden
Een groot deel van Middelburgs ingezetenen
vervulde heden een treurigen plicht door tegen
woordig te zijn bjj de laatste eer, die aan het
stoffelijk overschot van een hunner beste mede
burgers, m' Willem Christiaan Borsius, werd ge
bracht.
Toen de ljjkstoet, door de familie van den over
ledene gevolgd, den doodenakker bereikte, sloten
zich aan dien stoet tal van vrienden en depu-
tatiën uit verschillende colleges aan. Behalve de
leden van de eerste kamer, de heeren jhr mr. J.
Huydecoper van Maarsseveen, mr. Gf. A. De Raadt,
A. J. Blijdenstein en m' C. J. Pické, was de griffier
van dat college, de heer mr O. W. Star Numan,
daarbij tegenwoordig, evenals de commissaris des
konings in Zeeland, leden van het college van
gedeputeerde en provinciale staten, van den ge
meenteraad en van de kamer van koophandel-
Ook de balie ontbrak niet, evenmin als de recht
bank en het parket. Voorts merkten wij onder
de talrijke aanwezigen op den garnizoens-kom-
inancvat,. den hoofdingenieur van den waterstaat,
twee commissarissen en den directeur van de
begrafenismaatschappij Uit Voorzorgwaarvan de
afgestorvene commissaris was, benevens tal van
personen die in de eene of andere betrekking tot
den overledene hadden gestaan.
Toen de met een viertal kransen bedekte lijk
kist in de groeve was nedergelaten bracht de heer
jhr mr J. Huydecoper van Maarsseveen, lid van de
eerste kamer der staten-generaal, diep geroerd,
hulde aan de nagedachtenis van zijn oudsten vriend,
aan de nagedachtenis van een man, uitmuntende
door gaven van hoofd en hart, een man van allen
bemind en geëerd, een man wiens plotseling over
lijden allen die hem kennen met zwaren rouw
vervult.
Zijn verlies wordt diep gevoeld; zijn kinderen,
zijn bloedverwanten, zijn vrienden, de maatschappij,
de stad zijner inwoning en het vaderland hadden
nog zoo gaarne hem behouden. God echter heeft
het anders gewild en wij moeten daarin zwijgen
en berusten.
Namens de leden der eerste kamer, van wie
velen waren verhinderd maar die zeker allen in
gedachte bij deze plechtigheid tegenwoordig zijn,
bracht de heer Huydecoper den overledene een
laatsten groet. Het helder verstand van mr Bor
sius, zijn uitgebreide kennis, zijn groote welspre-
kendheid, zijn onuitputtelijke ijver deden hem
een der uitstekendste leden, een sieraad der eerste
kamer zijn. Zijn dood is voor haar een onher
stelbaar, voor het vaderland een zeer groot verlies.
Zijn nagedachtenis zal in gezegend aandenken,
blijven, terwijl we, zeide spreker, bij dit afscheid
de hoop koesteren dat wij hem eenmaal zullen
wederzien in betere gewesten, waar geen scheiden
gekevd wordt.
Met de bede dat die hoop hun die achterbleven
kracht moge geven om hun zwaar verlies te dra
gen, besloot jhr Huydecoper zijne toespraak.
Daarna nam de heer mr G. N. De Stoppelaar,
eveneens tot tranen toe bewogen, het woord om
aan den hoog geachten man, aan wiens over
blijfselen thans de laatste eer wordt bewezen,
het afscheid toe te roepen uit naam van de leden
der Middelburgsche kamer van koophandel en
fabrieken, waarvan de afgestorvene laatstelijk het
voorzitterschap bekleede.
Door zijn dood is aan dat college een groote
steun ontvallen, hij de leider en de ziel der be
raadslagingen die daar werden gevoerd, die met
evenveel ijver als talent, steeds in het belang van
handel en nijverheid werkzaam was. Zijne advie
zen getuigden altijd van uitgebreide kennis en
werden door ieder zeer gewaardeerd. Zijn gemis
zal zich in de kamer van koophandel steeds in
hooge mate doen gevoelen.
Toegerust inet de rijkste gaven was hij ten
allen tijde een wakker en ijverig voorstander van
al wat de bloei van Zeeland en in 't bijzonder
dien van Middelburg kon bevorderen. Waar sprake
was van nieuwe hulpbronnen van bestaan, vertier
en welvaart te openen, deed men nimmer op hem
te vergeefs een beroep.
Door den dood weggenomen, heeft hij een naam
achter gelaten, die, zoo hier als elders, steeds
met eere zal genoemd worden. In Borsius
zeide spreker hebben wij leeren kennen en
waardeeren een man van een eerlijk karakter,
van vasten wil, goed verstand, helder doorzicht,
onvermoeibaren ijver en groote werkzaamheid.
A.an dit alles paarde hij eene buitengewone
minzaamheid in den omgang, waardoor hij zich
bij aller achting, ook veler vriendschap heeft
verworven.
Behoef ik het te verzekeren, zeide de heer De
Stoppelaar dat dit ook ruimschoots het geval
was bij hen, die tal van jaren met hem deel
uitmaakten der kamer van koophandel, waarvan
de afgestorvene bjjna eene vierde eeuw lid is
geweest Zal de herinnering aan zijne verdiensten
bjj de kamer voortdurend blijven bestaan en zijn
naam steeds met lof en erkentelijkheid genoemd
worden, nimmer zullen de leden de vele vriend
schapsbewijzen vergeten, die zjj van hem mochten
ondervinden. Bij hen allen zal de herinnering
aan den kundigen en vooral beminden Borsius
steeds levendig bljjven.
Ontvang, waarde vriend, zoo eindigde de
spreker de laatste groeten van uwe medeleden,
van uwe vrienden, van Middelburg's ingezetenen.
Hierop trad de heer mr C. J. Pické, lid dei-
eerste kamer en burgemeester onzer gemeente,
aan de geopende groeve, om aan de nagedachte
nis van zijn ouden vriend de laatste hulde te
brengen.
De man die hier ter aarde wordt besteld
zeide hij o. a. - heeft geen grafschrift noodig en
behoeft geen lijkrede om aan zijne verdiensten te
herinneren. De laatste dagen en dit oogenblik
bewijzen hoezeer Middelburg het verlies dat het
lijdt beseft.
Weinige dagen geleden zijn in de rechtzaal en
thans hier, namens de kamer van koophandel zoo
wel als namens het hoogste college in ons vader
land, de verdiensten van mr Borsius in het licht
gesteld cn daarbij werd geen woord te veel
gesproken.
Wanneer de burgemeester dan ook nog een
enkel woord spreken zou, deed hij dit niet als
hoofd der gemeente, maar als burger namens
de burgerij.
Borsius was geen lid van het gemeentebestuur
en jaren geleden had hij daarin slechts gedurende
korten tijd zitting; de redenen waarom hij aftrad
en die hem verhinderden later een eervolle can-
didatuur aan te nemen zijn hekend. Maar Borsius
heeft getoond dat hij niet tot het gemeentebestuur
behoefde te behooren om de belangen van Mid
delburg te behartigen en voor te staan.
Hij was de vriend van arm en rijk, van laag
en hoog geplaatsten, van land, van provincie, van
stad. Hij was de vraagbaak, de raadsman, de
vriend van allen.
Namens de Middelburgers zoo eindigde diep
bedroefd de heer Pické zeg ik u, dierbaren
vriend, een laatst vaarwel! Rust in vrede, wjj
zullen u niet vergeten.
De zoon van den overledene zeide hierop
de aanwezigen voor de eer, aan de nagedachtenis
van zijn dierbaren vader bewezennamens de
diep bedroefde bloedverwanten dank.
Stil en zwijgepd verliet de menigte, niet wei-;
nigen met een traan in 't oog, de begraafplaats,
onder den indruk als zij was dat een goed mensch,
een braaf en nuttig burger, een rechtgeaard va
derlander aan de koele aarde was toevertrouwd.
Moge zijn voorbeeld velen aansporen om, elk
in zijn kring, den weg in te slaan, dien de over
ledene bewandelde, en voort te bouwen aan het
werk dat hij begon. Dit zal voorzeker de grootste
hulde zijn die men brengen kan aan de nage
dachtenis van mr Willem Christiaan Borsius.
ESllewoutstlijk, 5 Oct. Daar hier, ten
behoeve der gemeente, 40 opcenten op de hoofd
som der personeele ^belasting worden geheven,
bedragen de opcenten voor rijk, provincie en ge
meente over den loopenden dienst te zamen 84.
Wordt het wetsontwerp tot tijdelijke heffing
van 20 buitengewone opcenten voor het rijk tot
wet verheven, dan hebben de belastingschuldigen
104 opcenten ten hunnen laste. Mocht dan verder
besloten worden 1/5 van het aandeel der gemeente
in de opbrengst van bedoelde belasfing aan de
rijksinkomsten toe te voegen, waardoor de gemeente
in een tekort van eenige honderde guldens zal
hebben te voorzien, en overweegt men daarbij dat
de grondeigenaren met eene drukkende polder-
belasting zijn bezwaard dan mag gerust worden
geconstateerd dat de financieele toestand hier niet
benijdenswaardig zal worden. Vermits in de
staten-generaal voorheen meermalen in dezen of
genen maatregel werd berust omdat van de natie
geene bezwaren werden vernomen, zoo ware het
te wenschen dat alle gemeenten als éen man
pogingen aanwendden om zoo mogelijk aan eene
belasting op het roerend vermogen de voorkeur
te geven.
Blijkens de uitgewerkte staten tot toelichting
van de gevolgen, welke de terugneming van 1 5
der personeele belasting van de gemeenten tegen
over het maximum der verhooging van de opcen
ten op de grondbelasting hebben zou naar de
kohieren van 1882 zijn er 148 gemeenten in
Nederland, welke bij den ruil zouden verliezen.
Middelburg verliest 8860, Bergen op Zoom
ƒ2854 en Vlissingen ƒ3374.
Voordeel zullen trekken o. a. Clinge ƒ2825,
's-Heer Arendskerke 2672, Wissekerkeƒ 3449.
Blijkens de Recapitulatie" bedraagt, over het
geheele rijk genomen, het voordeel voor de ge
meenten 297.783.84.
Aan den heer B. J. G. Volck, te Utrecht, den
man die geheel belangeloos en zonder dat zijne
betrekking tot het meteorologisch instituut dit
mêebraclit, tijd noch moeite spaarde om de be
langen der Pool-expeditie te bevorderen, en die,
door zjjne degeljjke inlichtingen aan het publiek;