N° 233. 126e Jaa rgang. 1883. W oensdag 3 October. TORA TRONDAL 6 FEUILLETON. Middelburg 2 October. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen: Prijs per 3/m. franco f 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent: Advertentiën' 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1 -7 regels f 1,50 iedere regel meer f 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte: Veemarkt te Middelburg KRISTIAAN ELSTER. MIDDELBURGSCH! COIiRAlMT. Agenten voor dit blad zijn te VlissingenP. G. de Veij Mestdagh, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. van der Peijl, te Zierikzee: A. C. de Mooij, te Tholen: W. A. van Nieüwenhdijzen, en te Ter Neuzen: A. van der Peijl Jz. Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de Publicité G. L. Daube en Cie. te Parijs, Londen, Frankfort a. M„ Berlijn, Weenen, Zurich, enz. Donderdag den 4en October 1883, van des voormiddags 8 tot des namiddags 4 uren. De burgemeester en wethouders van Middelburg. P I C K De secretaris, G. N. DE STOPPELAAR. In no 4 van zijne staatkundige brieven behan delt mr S. Yan Houten de verhouding tusschen het bestuur en bet volk, een zaak, die hem vrij eenvoudig voorkomt maar die van oudsher van katheder en kansel jamrnerljjk verward en in nevelen gehuld is. Nu eerlang grondwetsdiscus- siën voor de deur staan acht hij het van belang die nevelen eens te verdrijven, te meer nu de kroon daarbjj - bljjkens de benoeming van meer dere hoogleeraren in de rechtsgeleerdheid in de bekende commissie van grondwetsherziening in hooge mate licht van de academische leerstoelen verwacht, en de voornaamste woordvoerders der anti-liberalen, in de scholen der godgeleerdheid opgevoed, dag aan dag hun best doen de over tuigingen, die slechts op de studie der maat schappelijke en historische feiten zijn gegrond, te verpletteren onder het gewicht hunner op beweerde kennis van God en zijne «ondoorgrondeljjke" wegen gebouwde uitspraken. Volgens de van oudsher door de liberale bur gerij gehuldigde opvatting bestaat de vorst voor het volk, de staat voor de maatschappij, in het algemeen elke vereenigirg ten voordeeüe harer leden, niet ten voordeele harer bestuurders en der- zelver ondergeschikten. In elke vrijzinnig inge richte vereeniging moeten allenbestuurders evenzeer als gewone leden, ordelijk en met in achtneming der wet samenwerken ten nutte van het geheel. In een vrijen staat is loederke'èrige afhankelijkheid, maar is geene plaats voor eenzij dige afhankelijkheid, noch voor eene splitsing tusschen een heerscher of heerschende klasse eenerzijds en onderdanen anderzijds. Zulk eene splitsing bestaat bij onderworpen volken, h. v. in onze koloniën; zij spookt ook in West-Europa nog in de hoofden der afstammelingen van fle verove raars, die op de puinhoopen der oude beschaving de feodale rijken stichtten en de bevolkingen aan zich dienstbaar maakten. Maar zij past niet aan ons volk, noch. in dezen tijd. In een vrjj land zjjn alle beambten van hoogeren en lageren rang, de hoogste niet uitgezonderd, bestuurders, die de hun door de wet of benoeming opgedragen taak goed hebben te vervullengeene gezaghebbers, die zich boven de burgers zouden mogen plaatsen en dezen de wet zouden mogen voorschrijven. Dat de een bestuurt of recht spreekt, of militair of politie agent is, de ander het veld bebouwt of handel drjjft, is bloot uitvloeisel van de in elke meer ontwikkelde maatschappjj noodige verdeeling van arbeid. door II De predikant stelde den nieuw aangekomene den aanwezigen voor. Toen de candidaat bjj Tora kwam, zei hij: »ja> -wij kennen elkaar reeds van vroeger." Tora zag ter zijde en gaf geen antwoord. Ook de huishoudster, Karen Bö, kende hij door haar zuster, Sara, die nog bij zijn ouders in huis was. Tora ging spoedig de kamer uit, om eenige huishoudelijke bezigheden te verrichten, en kwam niet terug vóór dat het avondeten opgediseht was. De dominé en de candidaat spraken een weinig over gemeentezaken. Gran lag lui opeen bank en Thea Petrina praatte zacht met juffrouw Bö, terwijl zij af en toe een blik op den vreem deling wierp, alsof zij een portret maakte van zijn uiterlijk en innerlijk voorkomen. Na het avondeten verzamelde men zich in de tuinkamer, doch niet tot den gewonen, gezelligen kout. Er was een vreemde bij en die vreemde was 'stil en teruggetrokken. De predikant had een gevoel alsof elk zijner woorden door dien vreemden man als een orakel werd opgenomen €n was dus niet op zjjn gemak, Ook gaat het niet op, tusschen de leden der maatschappjj een geljjksoortig onderscheid te maken, als er bestaat tusschen de leden van het menschelijk lichaam. Men moge spreken over het hoofd van den staat en de hoofden van algemeen bestuur of gemeenten, en de gewone burgers slechts leden der maatschappij heeten, het is eene mis plaatste gevolgtrekking uit zulke beeldspraak, om aan te nemen, dat zulke hoofden' de uitsluitende of zelfs bevoorrechte zetels van het denkvermogen zonden zjjn, of dat daarin op de eene of andere mystieke manier eene mate van wijsheid zou zijn opgehoopt of tegeljjk met het ambt zou ver schijnen, waarmede de meening van den gewonen burger, als slechts het gewrocht van een beperkt onderdanenve rstand, geene vergeljjking zou kunnen doorstaan. In het maatschappelijk organisme zetelt het verstand bij allen, maar het is ook bjj allen gebonden aan het individu en verloochent bjj niemand de eigenaardige taak van allereerst de dienaar van het individueel ivillen te zjjn. Laat men een persoon of een deel des volks voor het geheel denken en besluiten, dan brengt de aard der zaak onvermjjdeljjk mede, dat allereerst de be langen van dien persoon of dat deel, daarna die van het geheel behartigd worden. Splitsing der maatschappjj naar capaciteit is daarom, niet minder dan splitsing naar geboorte of bezit, eene ruim vloeinde bron van ongerech tigheid. Eenige, betrekkelijk steeds weinige denkers mogen een juister inzicht hebben omtrent zaken van bestuur en wetgeving dan de menigte, en mogen het daarom ook als hun plicht en roeping erkennen, om deze voor te lichten ten aanzien van hetgeen zjj heeft te doen ter vermeerdering van welvaart en geluk en ter afwering van leed waarin iemand echter zijn geluk wil zien en of hij de middelen wil aanwenden, behoort en kan alleen ieder voor zich zelf beoordeelen. Is de pretentie der bestuurders op hoogere capaciteit slechts de vrucht van aanmatiging, niet minder is elke pretentie der capaciteiten op gezag ver werpelijk. Het is toch in het staatsleven niet anders dan in het gewone burgerlijke leven. "Wie mocht willen verhinderen, dat zijne kinderen in dwalingen vervallen, wegehs het gevaar, dat zjj er leergeld voor betalen, zou hen voortdurend onder toezicht moeten houden, en bjj zulk een toezicht kan men onmogeljjk flinke, vrije mannen en vrouwen vormen. Voogdij van bestuurders zou hetzelfde gevolg hebben. Kon men al eens gezaghebbers vinden van werkeljjke capaciteit, en bovendien exceptioneel vrjj van eigenbelang en heerschzucht, dan zoude hunne oppermacht aan een volk wel enkele afdwalingen hesparen, maar dit tevens het hoogste goed der natiën, de vrijheid doen verliezen. Hunne regeering zou een volk van onmondigen kweeken. De organisatie, welke meer dan eenige andere de vrijheid van het indi vidu heeft miskend en onderdrukt, de katholieke kerk, bewerkt zulks overal, waar zij onbeperkte macht erlangt. Dat in ons land aan de vrijheid van het indi vidu zooveel tekort wordt gedaan ligt niet aan Gran had lust om met den een of ander twist te zoeken, en nu zich daartoe geen gelegenheid aanbood, verveelde hij zich. Thea Petrina scheen volstrekt niet geneigd om te praten en Tora zag er bijna knorrig uit. Daar de stilte pijnljjk be gon te worden, verzocht de predikant Tora om iets te spelen, maar zij antwoordde kortaf »Neen en dat droeg er niet toe bij om de stemming aangenamer te maken. Eindelijk geleidde de dominé zjjn gast in den tuin en de anderen volgden. Gran en Thea Petrina gingen samen achter de heeren aan en Tora bleef bij den trap staan. Haar vader deed nog een poos zjjn best om den candidaat bezig te houden, doch greep de eerste gelegenheid dat er weêr een pauze was, aan, om naar binnen te gaan, zjjn pjjp te stoppen en krachten te verzamelen. Ejd bleef in de nabjjheid van Tora staan, die zich halt van hem afwendde en over het water keek. Zoo stonden zjj een poos. Eindelijk kwam hjj naderbjj en vroeg »Zjjt gij niet meer in de stad geweestse dert sedert gjj bjj uw oom gelogeerd hebt Tora zag hem koel aan en antwoordde kortaf »NeenPauze. Verlangt gjj er niet heen?" »Neen 1" Pauze, nog langer dan de eerste- «Doet gjj aan muziek?" Hetzelfde antwoord op denzelfden toon. »Ik dacht dat uw vader »0 ja, ik speel zoo'n klein beetje." Daarop stokte het gesprek heelemaal. de programma's der politieke partijen. Alle hul digen de vrijheid. De liberale ontleent zelfs haar .Xm aan de vereering daarvan, en anti-revolu tionairen en katholieken doen in den strijd voor souvereiniteit in eigen kring niet onder. Maai er is toch nog groot verschil. De katholieke en de anti-revolutionaire staatsleer schetteren wel heftig over den goddeljjken oorsprong van het gezag, en zjj stellen de souvereiniteit van een vorstenhuis vooropmaar steeds met de wjjde achterdeur, dat men den keizer (slechts) moet geven wat des keizers is, maar Gode wat Godes is, en Gode meer gehoorzaam moet zjjn dan den menschen. Niemand behoeft dus de overheid of den vorst te gehoorzamen, indien deze bevelen mocht geven in strijd met Gods bevelendit is duidelijk. Maar het is ook duideljjk, dat het ver bazend moeieljjk is voor den burger, om te weten wanneer met recht van een hevel der overheid gezegd kaD worden, dat het met Gods bevelen strijdt. Eene richting in het protestantisme maakt hierover het individu zelf tot rechter. God zelf openbaart zulks in het geweten, zeggen zjj. Maar onder de hedendaagsche orthodoxen slinkt het getal van hen, die individueele vrijheid willen en tevens recht voor allen, omdat zij in het staat kundige zich aan de zijde der liberalen moeten scharen. De katholieken hebben een onfeilbaren paus zjj erkeDnen een met nog heiliger gezag dan de burgerlijke autoriteit bekleed vertolker van Gods wil. Gode meer te gehoorzamen dan de menschen, is voor hen: het geestelijke gezag te stellen boven het wereldljjke, den paus boven den koning, den bisschop en de pastoor boven de plaatseljjke auto riteit. En de groote massa der orthodoxe prote stanten verschilt van hen slechts in zoover, dat hij hen concilie en predikant de plaats innemen van paus en pastoor. Wanneer ook al dezen den mond vol hebben van vrijheid, souvereiniteit in eigen kring, auto nomie enz. is het om de vrjjheid van dien eigen kring ook tegen het individu, niet meer om de vrjjheid van liet individu te doen. Vrijheid van de ondergeschikte staatsgeledingen, als provincie en gemeente; vrjjheid van de kerk; vrjjheid van het huisgezinvrjjheid van alle vereenigingen en industrieele ondernemingen; ook wjj wenschen ze, zegt de heer Van Houten, maar hovende vrjjheid van gemeente en kerk, van huisgezin, vereenigingen en ondernemingen staat de vrijheid van het individu, den drager van alle lief en leed, den zetel van alle ontwikkeling en kracht. Wij willen vrjjheid ook en vooral van het individu in gezin en werk plaats; in gemeente en kerk; in elke vereeniging, van welken aard zjj moge zijn. De eigen kring lijde niet onder misbruik van macht van boven, maar plegen ook geen misbruik van macht naar beneden. Ieder liberaal handhave daarom de rechten en de vrjjheid van het individu en be^trjjde slechts de al te veelvuldige pogingen der bestuurders, om zich boven de leden te plaatsen. Elke kring, welke ook, heeft als eenig rechtmatig doel de Gran en Thea Petrina kwamen naderbjj. «Wij spraken over het Westland," zei Thea Petrina (en zjj jokte). »Gran vertelt mjj van de natuur. Die is hard maar dat is voor ons nuttig," zei zij vroom, »wat zegt gij, mijnheerd Ejd?" »Ik ben daarginds geboren en alles is mij hekend en dierbaar," antwoordde hij met warmte, - men voelde dat hij sprak over iets dat hem ter harte ging. Tora zag hem aan ditmaal met een vragenden, uitvorschenden blik. Zij had Gran dikwijls hooren spreken over het district Bergen met een huivering als wilde hjj zeggen: »God beware mjj dat ik ooit daarheen kom." Zij had juffrouw Bö ook van het leven daar hooren ver tellen en zij had den indruk gekregen dat de huiselijke idealen van die juffrouw waarvan Tora een afschuw had van Wesflandschen oorsprong waren. Zoodra er slecht weer of ongemak was, of wanneer zij van een ongeluk hoorde, dacht zij aan het West- land. Wanneer er wasch of schoonmaak in huis was en alle kamers overhoop lagen, dacht zij ter stond aan het Westland. Hare voorstellingen van de natuur aldaar had zjj van Gran en hare opvatting van het huiselijk leven van juffrouw Bö. Zij wist niet hoe het kwam dat die indruk van iets sombers, iets gedrukts en iets onbekage- ljjks haar op> dat oogenblik zoo overweldigde, dat zij met allerlei teekenen van af keer en angst uitriep »Daar zou ik om alles ter wereld niet heen willen," bevordering der belangen of de vervulling der wenschen van de leden; de bestuurders hebben echter ook hunne eigene individueele belangen en wenschen, en elke kring behoort zich diensvolgens te waarborgen tegen plichtverzuim en machtsover- sckrjjding van het bestuur en tegen de verwarring van de individueele belangen en wenschen der be stuurders met die der leden, ten wier behoeve de gebeele vereeniging, met hare bestuurders als hare dienaren, bestaat. Ter bevordering van de vrijheid, waarop elk individu tegenover den staat aanspraak maken kan ter voldoening aan zjjne godsdienstige be hoeften, worde de burgermaatschappij zoodanig georganiseerd, dat niemand in eenige aanraking behoeft te komen met organisatiën, wier besturen in den loop der tijden hunne macht zoozeer over de individuen hebben weten uit te breiden, en zoozeer de individueele vrjjheid hebben verstikt, als de groote kerkgenootschappen dit hebben weten te doen. Ook in het algemeen staatsbestuur hebben, volgens den heer Van Houten, de bestuurders eene abnormale positie, welke wel is waar in 1848 veel is verbeterd, maar nog voortdurende waakzaamheid en verdere wijziging in liberalen geest eischt. Onze staatsorganisatie lijdt, van liberaal stand punt beschouwd, aan een défaut origine: de machtsvei-meestering in 1813. »Ik, zoo schrijft hij, bedoel hiermede niet de invoering van den een- hoofdigen regeeringsvorm, al ben ik overtuigd dat de naam van koning van zelf eene kostbare staathuishouding medebrengt, en hier bovendien eene rjjke bron van vooroordeel en slaafschheid is geweest, en dat het dus beter ware geweest, dien naam te vermjjdennoch ook de opdracht van de hoogste stelling in den staat erfelijk aan "Willem I en zjjn huis, maar de inbe zitneming der wetgevends* macht door den koning met zoo slecht samengestelde staten-generaal, als de grondwetten van 1814 en 1815 schiepen, en met de bepaling, dat deze inbezitneming naar het formeele recht slechts door den wil der inbezit- nemers zeiven, op de omslachtige wijze in de grond wet bepaald, ongedaan kan gemaakt worden In 1813 kwam Willem I hier te lande terug onder omstandigheden, die eene tijdelijke dictatuur wettigden en hem als dictator aanwezen. Maar na het sluiten van den vrede en de erkenning van ons zelfstandig staaatsbestaan door de mogend heden, had eene ernstige grondwetgevende verga dering op breeden grondslag moeten zjjn bijeen geroepen. Er was geen rechtmatige grond voor Willem I om de geliefde landgenooterivan de proclamatie van G December 1813 te transfor- meeren in getrouwe onderdanen", zooals zij heeten in de proclamatie bij de plechtige inhuldiging van Z. H. H. den heere prinse van Oranje-Nassau als souverein vorst der Vereenigde Nederlanden van 30 Maart 1814. En allerminst was er reden, om aan de algemeen uitgedrukte begeerte des volks krachtens welke hjj de proclamatie van 6 Dec 1813 het eenhoofdig bestuur met belofte eener constitutie in het leven trad, toen het de uitwer- Ejd zag haar vragend aan. „Zoudt gij daar om alles ter wereld niet heen willen »Neen." Hij zweeg een oogenblik en zei toen Gij zoudt daar ook niet kunnen aarden gij ziet er uit alsof gjj behoefte hebt om het licht en gemakkelijk om u heen te hebben." Tora keerde zich om, deed een paar stappen naar Gran toe en ging lachende en schertsende met hem den tüin in. Vlinders I" dacht Ejd, hen naöogende. „Zoudt gjj gaarne predikant worden in uw geboorteplaats vroeg Thea Petrina, toen de anderen weg waren. «Ja, predikant, of schoolmeester, het laatste nog liever." «En hebt gij hoop dat uw wensch vervuld zal worden »Ik weet het nog niet. Er is sprake van om een groote gemeenteschool in mijn dorp op te richten." Thea Petrina deed dezelfde ervaring op als de domiaó het was niet gemakkelijk om met dien vreemdeling te praten. Intusschen hield zij het met prijzenswaardige volharding vol. Eerst sprak zij over verschillende dorpsaangelegenheden en klaag de dat het zoo doodsch in het dorp was. Daarna bracht zij het gesprek op theologische onderwer pen en wjjdde vooral uit over het «absolutie be grip". Ejd luisterde met aandacht naar hetgeen zjj van het dorp vertelde en deed zelfs een paai;

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1883 | | pagina 1