N° 223.
126e Jaargang.
1883.
Y rijdag
21 September.
Middelburg 20 September.
FEUILLETON.
DE GOUDEN SPELD.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco f 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent:
Advertentiën20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1 -7 regels f 1,50
iedere regel meer f 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
il-
(Wordt vervolgd-}
MIDDEL
IGSCHE
Agenten voor dit blad zijn te VlissingenP. G. de Veij Mestdagh, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. van der Peijl, te Zierikzee: A. C. de Mooij, te Tholen: W. A. van Niedwenhüijzen, en te Ter Neuzen: A. van der Peijl Jz.
Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de Publicité G. L. Daübe en Cie. te Parijs, Londen, Frankfort a. M., Berlijn, Weenen, Zurich, enz.
Zij, die zich met 1 October op deze courant
abonneerenontvangen de nog in deze maand
verschijnende nommers kosteloos.
De klacht, die verschillende bladeno. a. ook
de Timesbevatten over de te late aankomst te
Londen van de post, die via VlissingenQueen-
borough wordt verzonden, geeft ons aanleiding
om erop te wijzen hoe in den laatsten tijd, in elk
geval sedert een zestal weken, de posttrein, die te
Vlissingen te 10 uren 's avonds moet wezen, ge
regeld een twintig minuten te laat aankomt.
Reizigers naar Zeeland ondervinden daarvan
genoeg de onaangenaamheid en de ingezetenen
van Middelburg en Goes, die 's avonds nog üunne
kranten en brieven uit Holland ontvangen, missen
die of ontvangen ze zeer laat.
Diezelfde vertraagde aankomst van den posttrein is
dan ook alleen oorzaak van de te late aankomst
der bewuste post. De booten der maatschappij
Zeeland kunnen daardoor niet op tijd vertrekken,
en komen dientengevolge te laat te Queenborongh
aan om aansluiting te hebben met den eersten
trein naar Londen. Reizigers en de post moeten
dan op den volgenden trein wachten, die eerst
anderhalf uur later vertrekt.
Het is natuurlijk dat er wel eens door mist
vertraging ontstaat, maar in gewone omstandig
heden maken de booten van de Zeeland de reizen
in acht uurvan Queenborough af zijn zij steeds
op tijd teVlissingen aan. Wijl echter, in verband met
de dienstregeling op de spoorwegen, vooral in ver
binding met Duitschland, het vertrek uit Vlissin
gen reeds laat genoeg genomen is kan van die acht
uren niets gemist worden, zal de post op tijd
te Queenborough en te Londen wezen.
Het is daarom niet voldoende om te constateeren
dat de schuld niet bij de stoomvaartmaatschappij
Zeeland ligt, maar wel is het dringend noodig om
maatregelen te nemen ter voorkoming van het
oponthoud dat die maatschappij tegenwoordig,
buiten haar schuld, in het vertrek uit Vlissingen
ondervindt.
En dit is de taak van het staatstoezicht op de
spoorwegen.
Wij vertrouwen daarom dat in deze zaak, die
van algemeen en voor de M11 Zeeland van het
hoogste belang is, een onderzoek zal worden in
gesteld en dat er maatregelen zullen worden ge
nomen opdat de posttrein voor het vervolg weêr
te 10 uren te Vlissingen aankome.
De mogelijkheid daarvan is vroeger voldoende
gebleken.
Naar aanleiding van het request van m' Buchler
en het daarvoor in de liberale pers geschrevene
zegt het Dagblad, dat dit adres blijkbaar groote
sympathie bij die pers ondervindt en dat dit te
verwachten was, want alles waarvoor maar een
DOOR
GEORGES PEYREBRÜNE.
II
Maar Angelus begon opnieuw, alsof hij de koorts had.
«Tante Magdalena, gij zjjt goed, ik houd van
u, ik houd van u."
O, Hemelnu raakt hij geheel in de war,"
gilde de huishoudster, en drukte hem zoo hard
zij kon aan haar hart. Eindelijk waagde zij te
zeggen
»Maar hoor, als gij liever niet wilt
„Wel zeker, wil ik!"
En hij schudde haar heen en weder en gilde,
terwijl hij zich oprichtte, nog eens
„Ik wil, hoort ge, ik wil
Daarop vloog hij naar de deur, sprong den trap
af en verdween, Magdalena geheel versuft achter
latende, met het hoofd in de handen, te vergeefs
trachtende er iets van te begrijpen, terwijl hare
gedachten in haar hoofd ronddraaiden als het garen
op haar garenwinder. Angelus vloog blootshoofds,
met verwarde haren, zoo hard hij loopen kon, naar
het pensionaat.
tintje ongeloof verspreid ligt is bij genoemde pers
zeker van eene goede ontvangst."
En het Haagsche blad vindt daarom aanleiding
tot de vraag
«Als beweerd wordt, dat de liberale richting is
de richting des ongeloofs, dan wordt die beschul
diging afgeweerd. Door vele personen te recht.
Maar als nu de pers der partij, bijna zonder eenige
uitzondering, zich altijd betoont gelijk hierboven
is gezegd, heeft men dan niet volkomen recht, die
beschuldiging vol te houdenblijkt zij dan niet,
als regel, gegrond
Op die vraag geven wij een bepaald ontkennend
antwoord en het zou ons verwonderen als de re
dactie van het Dagblad een en ander niet tegen
beter weten in geschreven heeft.
Niet het schrijven van den heer Buchler en zijne
houding worden in bescherming genomen wij zou
den ten minste niet gaarne alles goedkeuren wat
hij heeft geschreven maar tegen de ongehoorde
inmenging van hoogere autoriteiten, met den
minister aan het hoofdwordt te velde getrokken.
En dit zouden wij gedaan hebben en nog doen
al deed het geval zich voor dat de heer Büchler
de ijverigste geloovige ware geweest, zijne meening
tegen de vrijdenkers had geopenbaard en de mi
nister hem daarover zijne ontevredenheid had
betuigd. Het geldt hierbij het beginsel van vrij
heid van spreken en schrijven dat geschonden werd,
en dat niet alleen de liberale pers maar ieder die
nog prijs stelt op zijn eigen meening en overtui
ging met kracht moest helpen verdedigen.
De in Augustus 11. opgetreden nieuwe burge
meester van Amersfoort, jhr mr T. A. J. Yan
Asch van Wijck, lid van de tweede kamer der
staten-generaal, heeft in 't begin van September
bij winkeliers, neringdoenden enz. aldaar door
politie-agenten doen rondzeggen, dat, ingevolge de
bepalingen der wet van 1 Maart 1815 Staatsblad
n° 21) betrekkelijk de viering der Zon- en feest
dagen, „zij op voormelde dagen niet met open
deuren mogen verkoopen." Op de laatstverloopen
Zondagen is van wege de politie toegezien, of zij
daaraan gevolg gaven door het gesloten houden
hunner deuren op die dagen.
Wij willen hopen dat de burgemeester de'Zondags
wet in alle consequentie zal toepassen en dat zijn
voorbeeld door anderen gevolgd zal worden. Des
te eerder zal men de opheffing van die wet in
overweging nemen.
Het Vaderland meldt, naar aanleiding van ons
schrijven over de tegenwoordigheid der weesmeis
jes op de publieke tribune in de troonzaal bij
gelegenheid der opening van de kamers, dat dit
genoegen, de weesmeisjes aangedaan, inderdaad
behoort tot het samenstel der maatregelen genomen
ter voorkoming der dreigende onlusten.
Of het bestuur van het weeshuis dit middel heeft
aan de hand gedaan om socialisten van de tribune
te weren, is het blad onbekend, maar eenig is het
denkbeeld zeker, zegt het.
Weesmeisjes dienst doende als weerbaarheids
korps
III
Gelukkig stond de deur op een kierwant hij
zou nooit hebben durven aanschellen. Hij sloop
als een kat over de stille plaats, liep op zijn toonen
naar den tuin, en ging achter een boom staan.
Uit die schuilplaats keek hij met uitgerekten hals
den muur langs, aan welks einde een bank in een
prieel stond. Het was schemeravond, de eene
helft van de lucht was nog verlicht door het dag
licht en aan den anderen kant begonnen zich de
sterren te vertoonen. Het was Augustusde tuin
was nog rijk aan bladeren, bloemen en vruchten
en vol welriekende geuren. Angelus keek, genoot,
ademde die heerlijke lucht in, snoof die verruk
kelijke geuren op en stak de lippen vooruit,
alsom het meisje te kussen dat hij daar in het
prieel ontwaardde, maar dat hem niet zag. Toen
hij zich voor het eerst van zijn leven te goed
gedaan had aan die wellustige denkbeelden, die
hem voortaan geoorloofd schenen, naderde hij
Thilda zachtjes, doch met een kloppend hart. Zij
hief het hoofd op en bloosde. Hij bleef plotseling
staan en durfde zich van verlegenheid niet meer
verroeren.
Als hij zijn gelaat had kunnen verbergen in de
plooien van haar kleed, zou hij misschien den
moed gehad hebben om haar te zeggen wat hij
kwam doen. Maar zoo, vlak voor haar, terwijl
zij bloosde, dat nooitHij dacht erover om weg
te loopenWaarom zei zij dan ook niets Men
wilde hen toch samen laten trouwen. Zou zjj het
«Hebben eenmaal ganzen het Kapitool gered, de
Haagsche weesmeisjes sans comparaison natuur
lijk komt de eer toe de regeering en de ver
tegenwoordiging te hebben behoed."
Vlissing-eii, 19 Sept. Binnen eenigen tijd
zal de petroleumbergplaats in gereedheid komen,
welke op de terreinen van het rijk, in erfpacht
bij de Kon. My De Schelde, gelegen ten westen
van de tweede binnenhaven alhier, voor reke
ning van de heeren M. M. De Monchy c. s. te
Rotterdam wordt gebouwd. Dit pakhuis, van
aanzienlijke uitgebreidheid, bezit de capaciteit
om ongeveer. 20,000 vaten petroleum te kunnen
bergen. De heer Vermaas, architect te Rotterdam
is ontwerper van het plan en de bouw werd onder
diens toezicht uitgevoerd. Het voornemen bestaat
nog voor den winter een aanzienlijke opslag daarin
te bergen, zoodat op dit gedeelte der havenwerken
eene voortdurende levendigheid is te verwachten.
Volgens de N. Rott. Crt. is bij den burgemeester
van Wolfaartsdijk, van den commissaris des konings,
bericht ontvangen, dat de minister van binnenl.
zaken geen termen heeft gevonden, om het raads
besluit tot ontslag van den secretaris ter vernie-
tiging; aan Z. M. den koning voor te dragen.
Aardenbnrg, 19 Sept. De collecte, van
wege het gemeentebestuur aan de huizen der
ingezetenen gehouden, tot leniging der rampen op
Java en Sumatra, heeft in deze gemeente opge
bracht 182. Het dient vermeld te worden dat
zich daaronder bevond eene gift van ƒ60.
De mazelen blijven alhier nog steeds toenemen.
Het aantal kinderen, sedert het begin der epidemie
door deze ziekte aangetast, is thans gestegen tot
250. Gelukkig is tot heden geen enkel geval met
doodeljjken afloop.
Woensdag heeft Z. M. de koning in een bijzonder
gehoor ontvangen de heeren graaf De Rilvas en
graaf De San Miguel, die respectievelijk hunne
rappel- en geloofsbrieven hebben overhandigd als
buitengewoon gezant en gevolmachtigd minister
van Z. M. den koning van Portugal.
De hertog van Albany en gemalin, zuster van
H. M. de koningin, worden deze week te 's Hage
verwacht, om een paar dagen de gasten van HH.
MM. te zjjn.
Te Amsterdam is Dinsdag eene verkiezing voor
een lid van den raad gehouden. De candidaat
der liberalen, m' J. N. Van Hall, bekwam 867,
mr Th. Heemskerk, cand. der antirev. en bath.,
712 stemmen. Tusschen beiden moet eene her
stemming plaats hebben.
Onder de in de afdeeling schoone kunsten ter
Amsterdamsche tentoonstelling met eene zilveren
medaillebekroonden komt ook voor onze vroe
gere stadgenoot de kunstschilder H. J. Van der
Weele.
Bij den minister van buitenlandsche zaken is
ook al weten Zij zag hem heel vriendelijk
aan, met half gesloten oogenmaar zij scheen
niet zoo verlegen, als een meisje, dat zich tegen
over haar bruigom bevindt, betaamt. Dat ver
baasde den bedeesden neef van Magdalena. Ein
delijk zei zij, hem vriendelijk de hand toestekende
„Gij hebt welgedaan met van avond te
komen."
Hij struikelde toen hij haar hand die brandde
vatte en terstond weer losliet, en hjj ging
vlak tegen den muur zitten, onder de schaduw
van een wijngaard, waarvan de ranken hem op
den neus hingen. Thans voelde hij zich moediger
en zag Thilda aan met groote vochtige oogen,
die blonken als bedauwde korenbloemen. Zij sprak
met eenige trilling in haar stem, doch haar best
doende om kalm te schijnen
«Er zijn van die oogenblikken in het leven,
waarop men behoefte heeft aan een vriend."
Zjj werd aangedaan. Eensklaps sprongen haar
de tranen in de oogen.
«Weent gjj stamelde Angelus, en vloog
van schrik overeind.
Hij boog zich voorover om haar aan te zien
en raakte met zjjn wang bijna haar schouder aan.
Zij keerde het hoofd om en zag hem even in de
oogendoch na een seconde wendde zij zich weer
van hem af en zei langzaam en zacht
„Neen, ik ween niet meer."
Angelus boog het hoofd nog dieper, zoodat zijn
blonde lokken haar kleed aanraakten en fluisterde
«Ik bemin u Ik bemin ui"
van den gezant van Groot-Britannië het bericht
ontvangen dat, met goedkeuring der Britsche
regeering, door het bestuur der Straits Settlements
eene som van 25,00G dollars is beschikbaar gesteld,
ten behoeve der slachtoffers van de jongste ramp in
Nederlandsch-Indië.
Een te Scheveningen gehouden weldadigheids
feest voor Indië heeft, met inbegrip der collectej
opgebracht eene som van 2600
XXI.
Vervolg.
Tusschen 25 December en 1 Januari werden
zooveel mogelijk instrumenten en provisiën over
gebracht op de Dymphna, terwijl men het depot
levensmiddelen weder op een veiliger schots over
bracht.
1 Jan. bevond zich de expeditie met het ijs op
70° 53' NBr. en 64° 56' OL.; het huis op de schots
Nieuw-Holland werd voltooid en ook de thermo
metertoestel overgebracht, zoodat 15 Januari de
waarnemingen een aanvang namen.
In deze en de volgende maand zag men in ver
schillende richtingen ijs en water en een paar
malen in het begin des jaars liep een scheur in
het ijs door tot de Dymphna, doch op den 7 Jan.
gebeurde dit voor het laatst; het jonge ijs bereikte
in- den loop van het voorjaar nog een dikte van
1.14 meter, hetgeen niet belet dat naderhand de
zomerwarmte het spoedig deed verdwijnen.
19 Januari kwam de zon weer voor het eerst
boven de kim en de natuur bleef rustig tot 14
Februari, toen op 250 meter bewesten het huis
een open waterkanaal ontstond ter breedte van
200 meter, terwijl de toroz-vorming wederom ge
weldig wasde schepen en het huis bleven echter
ongedeerd.
De sneeuwlaag, waarmede het huis gedurende
den winter bedekt werd, maakte het gaan moeilijk
zoodat de wandelingen zich in de eerste maanden
tot kleine afstanden bepaalden in Maart echter
begon de sneeuw belangrijk harder te worden en
bood goed materiaal aan tot het bouwen van
sneeuwhutten (de iglo's der eskimo's).
In Mei was de sneeuw zoo hard, dat de wande
lingen zich soms uitstrekten tot op eenige Engel-
sche mijlen van het huis; twee man der expeditie
bereikten zelfs op een uitstapje in Oostelijke rich
ting den afstand van 14 E. mijlen (bijna vijf uur
gaans) en werden door een kanaal belet om verder
te gaan. De nacht werd in een slaapzak doorge
bracht, die de wandelaars zelfs zonder tent voldoende
beschermde tegen een koude van 12° C. (21° Fahr.)
onder het vriespunt. Toen ze echter den volgen
den dag terugkwamen moesten ze, om de bekomen
sneeuwblindheid te genezen, twee dagen in donker
doorbrengen.
In den loop van Mei begon het smelten der
sneeuw, en vormden zich zoetwatermeeren op het
ijs en het loopen werd moeilijk, zelfs zonder
sneeuwschoenen ondoenlijk. De weg tusschen de
Dymphna en het huis werd spoedig niet meer
begaanbaar, zoodat men dien met een vlet moest
afleggen.
In de tweede helft van Juni begon het water
op het ijs te zakken omdat het zich een weg kon
banen door gaten in het ijs.
In het begin van Juli was het ijs nagenoeg
geheel vrij van sneeuw, en vormde zich overal
Hij had haar hand gevat en hield die om
klemd.
Daarop sprak zij bijna lachend
»En als men nu bedenkt dat ik juist van»
daag ten huwelijk gevraagd benGjj begrjjpt
wat ik geantwoord heb."
Angelus bracht haar hand aan zijne lippen en
kuste haar. Zij vervolgde met een lachje i
»Ik heb gezegd dat ik een gelofte gedaan
had om niet te trouwen,"
«Hebt gij geweigerd!" zei hij en liet haar
hand los, «hebt gij geweigerd!"
Zij knikte toestemmend, en keek eenigszins ver
baasd over zijn schrik. Hij was weer in de scha
duw van den wijngaard gaan zitten, zoodat zij
zjjn gelaat niet zien kon, en zweeg.
«Vindt gij dat ik verkeerd gedaan heb
vroeg zjj op verwijtenden toon en vervolgde toornig
«Ik heb zeker ongeljjk gehad. Ik had die onver»
wachte gelegenheid moeten aannemen, die zich
voor mjj, arm meisje, opdeed om aan deslavernjj
te ontkomen, om ruimer en gemakkelijker te kunnen
leven in een gezin, ik die geen familie heb. En
toch, toen mevrouw Morimbeau mij is komen
zeggen, dat men om mijne hand liet vragen, kreeg
ik een schrik en werd mijn hart dichtgeknepen.
Ja, ik heb terstond gevoeld dat ik dien
echtgenoot niet kon liefhebben en dat ik al mijne
andere dierbare neigingen zou moeten opgeven
uw vriendschap, die mjj zoo vaak getroost
heeft en die ik ten minste op den bodem van mjjn
hart mag bewaren 'zonder iemand te beleedigem