Veldmanoenvres der 3e Divisie Infanterie. Benoemingen en besluiten. Onderwijs. Kerknieuws. meteorologische waarnemingen te doen. Ook werd een zoölogische verzameling aangelegd. Verder werden er ongeveer 25 photogrammen vervaardigd. Het was onmogelijk om land te bereiken, ten einde bericht te kunnen zenden. Den 9en October begon men de waarnemingen. 3 November had men te lijden van ijspersing, waardoor men zich voorzichtigheidshalve op het ijs in tenten legerde. Den 8enJNovember ging men weder aan boord en maakte het schip meer be woonbaar. 7 December had men nog een observatiegebouw opgericht, doch 8 Dec. ontstond er een scheur in het ijs tusschen het gebouw en het schip, en het huis dreef een eind weg doch kwam weder terug. (Telegram hier onduidelijk). 24 Dec. IJspersing waardoor de Varna zwaar beschadigd werd. Uit vrees dat men alles zou verliezen door aan boord te blijven ging men met inventaris etc. over op de Dymphna, waardoor de waarnemingen eenigen tijd gestaakt moesten worden. 15 Januari werden de observaties weder begon nen bij het observatiehuis. 25 Januari bad men de grootste koude, name lijk 47.2 graad Celsius onder nul of wel 52.9 grond onder nul Fahrenheit (84° 9' Fahrenheit graden onder het vriespunt). 6 April kwam het eerste water op het ijs. In het begin van Juni werd het pad tusschen schip en huis onbegaanbaar, door het smelten van het ijs. 11 Juli had men weder last van lichte persin gen; het ijs ging om de Dymphna een weinig los. 22 Juli vormden zich op nieuw ijsvelden van ongeveer één centimeter dikte. 24 Juli zonk de Varna. 1 Aug. verlieten de Nederlandsche expeditie en de Noordsche equipage van de Varna de Dymph na met booten en sleden. 16 Augustus kreeg men het eerste land in 't zicht. 19 Augustus werd een eiland bereikt in de Karische poort, 20 Augustus landde men op Vaigatz. 25 Augustus ontmoette men de Nordenskjöld, Obj en Louise, aan boord van welk schip de ex peditie overging. Buiten Jugorstraat verloor de Louise de schroef, zoodat ze naar Hammerfest moest gesleept worden door de Nordenskjöld. De expeditie kan nu met de Louise of misschien met de Ellida teiugkeeren. Nadere plannen worden overwogen en zullen zoodra mogelijk openbaar gemaakt worden. Tot zoover het verhaal dat ik van dr Snellen per telegraaf kreeg. Men ziet dus, dat men ongelijk had in Noor wegen met aan geen ijspersing in de Karazee te gelooven. Kaptein Dallmann deelde dan ook deze meening niet. Doch de persing is niet bij zonder groot geweest daar de Dymphna behouden is gebleven, hetgeen trouwens toe te schrijven is aan den sterkeren bouw. Alhoewel ik het niet zeker weet, geloof ik wel, dat de Dymphna nog dit jaar in het poolge bied zal blijven. Ze was ten minste uitgezonden voor 2 jaar met de opdracht om van uit de Noordelijkste kaap van Azië, kaap Tschelutschkin, Frans-Jozefland te bereiken. De Deensche expe ditie draagt alzoo een zuiver geographisch karakter. Wat nu het gevaar betreft voor menschenlevens in de Karazee, bij verlies van het schip ten minste als men niet tot het laatste oogenblik aan boord blijft zoo bljjkt dat dit niet groot is, en dat zoowel de noorsche ijszeevaarders als ka pitein Dallmann hierin volkomen gelijk hebben. De hulp die wij steeds voorspeld hebben te zul len krijgen, voornamelijk van de Louise, en in de tweede plaaats van de beide andere naar Siberië vertrekkende schepen Obj en Nordenskjöld, is wer kelijk gebleken door de schepen verleend te zijn geworden, hoewel natuurlijk ter geruststelling nog iets meer is gedaan. De tijdsbepaling tusschen 14 en 31 Augustus tot het hebben van hulp bij Vaigatz blijkt ook juist te zijn geweest. Dat het hebben daarvan dichter bij 1 Sept. dan bij 14 Aug. viel is te wijten aan omstandigheden, die iedereen kent, en die ik allerminst bij deze blijde tijdingen wil releveeren. Meer is het van belang erop te wijzen, dat prof. Bnijs Ballot nog borg staat voor de groote on kosten, die vergezeld gaan met het terug krijgen onzer reizigers. Verslapt dus niet in uw pogingen om door middel van comités als anderzins die kosten volkomen te dekken. Hij, vertrouwende op zijn land, heeft zijn be zitting tijdelijk ter dispositie gesteld voor het te bereiken doelnu is het onze plicht hem die werkelijk grootsch optrad waar de nood op zijn hoogst was, voor schade te vrijwaren. Het kan zijn dat wij nog 40000 gulden noodig hebben. Wat te veel mocht gegeven of toegezegd wor den, zal ik onder toezicht eener commissie terug geven of hun evenredig minder in rekening bren gen, die niet gestort maar toegezegd hebben. Met de voordracht van ~dr Büchner»over den toestand der vrouw in de maatschappij", werden Zaterdag avond de werkzaamheden van het Vrij denkerscongres voortgezet. Daarna voerde de heer Bradlaugh het woord en gaf eene kleine schets van den toestand dei vrouw in Engeland voor en na de wetten van 1870, '71 en '81. Vervolgens leidde mevr. Annie Besant »de in vloed van het Christendom op de wereld" in. Met veel zeggingskracht beschouwde spreek ster den invloed van het Christendom vooral op de politiek, op de opvoeding, op de kunst en op de ontwikkeling van den mensch. Hierop sprak de heer F. Domela Nieuwenhuis over »de middelen om den invloed van het Chris tendom te ontzenuwen", waarbij hij tot de con clusie kwam dat wanneer ieder zich aansluit bij hen, die vrijheid ontwikkeling en geluk voor allen in het vaandel schrijven, het Christendom zal geleefd hebben. Ook de heeren Morin uit Parijs, Roorda van Eysinga en Paepe bespraken den invloed van het Christendom, waarna de zitting gesloten werd. In de laatste vrij schaars bezochte vergadering van Zondag was het eerst de eedsquaestie aan de orde. Dit onderwerp werd ingeleid door dr Sehlae- ger uit Berlijn, die betoogde dat in landen, welke het beginsel van gewetensvrijheid in hunne con stitutie geschreven hebben, het geloof aan God niet als waarborg voor de geloofwaardigheid eener verklaring gevorderd worden mag. Daarna gaf de heer Bradlaugh een overzicht van de geschiedenis zijner zaak, waarbij hij de redenen ontvouwde waarom bij na eerst geweigerd te hebben, zich later bereid verklaard heeft den eed af te leggen. Hij heeft zijn recht verdedigd om met eene verklaring te kunnen volstaan, zoo lang hij geloofde dat recht te hebben. Zoodra hij van het tegendeel overtuigd was, verklaarde hij zich bereid de wet te gehoorzamen. Door onderscheidene sprekers werd de stand der eedsquaestie in de verschillende landen uiteen gezet. Ten opzichte der Jodenvervolging werd •ene motie aangenomen, waarin het congres zijne verontwaardiging uitspreekt en ieder vrijdenker opwekt om alles te doen wat in zijn vermogen is, opdat deze vervolging ophoude en de wet overal voor ieder gelijk zij, onafhankelijk van eenige godsdienstige overtuiging. Zaterdag hield de Nederlandsche Juristen-v er ee- niging hare laatste bijeenkomst ter behandeling van de vraag Behoort de verplichting van ouders en voogden, om hunne kinderen en pupillen in de voor allen noodzakelijke kundigheden onderwijs te verschaffen, door strafbepalingen te worden gesanctioneerd De praeadviseurs mrs De Beaufort en De Pinto erkenden beiden het recht van den staat daartoe, maar hebben tegen de toepassing talrijke bezwaren- Mr Yan Ittersum betwistte de bevoegdheid van den staat om strafbepalingen te maken. Hier is geen sprake van misdrijf, daar de maatschappelijke orde niet wordt aangetast, als men kinderen onderwijs onthoudt. Art. 353 B. W. is een zedelijk voorschrift, dat moest verdwjjnen. Mr D. Yan Eek meende, dat de staat verplicht is aan art. 353 de hand te houden. Het doel van dit artikel is, dat de staat zal zijn de beschermer van den onmachtige, en dat is een van zijn edelste roepingen. De staat is een rechtsstaat en op hem rust de verplichting om te eerbiedigen het recht van ieder, vooral van den ongelukkige, 't Geldt hier een der heiligste plichten van den staat. Wat de gemoedsbezwaren betreft, die men moet ontzien, dat is een teer punt. Maar hoe kan de quaestie zich voordoen iemand te kwetsen, die een godsdienstig bezwaar heeft in abstracto tegen de neutrale school, als die zelf zegt, dat onderwijs op de neutrale school altijd nog beter is dan in 'tgeheel geen onderwijs? Ten slotte behandelde spreker het schoolverzuim aan de hand van mr Borgesius en achtte den staat verplicht bij voort gezet onderwijs tegen schoolverzuim te waken. Mr Boas bepleitte mede de toepassing van dwang, daarbij schoolverzuim vergelijkende met land- looperij. Mr Hingst bracht hulde aan het uitnemend betoog van mr Borgesius in Themis. De kennis van den bestaanden toestand wordt ook door dezen spr. aangenomen als een argument, dat bij de stemming over deze vraag kan wegen. Maar de cijfers van mr Borgesius kenmerkten niet geheel den bestaanden toestand. Bij de berekening om trent het schoolverzuim is tot dusver steeds ver geten een belangrijke factor, nl.het huisonderwijs en het bewaarschoolonderwijs. Rekent men die mede, dan is het cijfer van 70.000 niet school- gaanden veel te hoog. Er is schoolverzuim, maat niet in die mate als men zich voorstelt. In Am sterdam is 12 jaren geleden de zaak door spr. en anderen onderzocht. Men kreeg toen als uitkomst 4000 kinderen. Op de 30.000 waren er toen, die niet schoolgingen, op een bepaalden dag, den 15 Mei, 1700. Van de 4000 kinderen zijn ineen jaar op school gekomen 1600. Er bleven over 2400, die noch op 15 Mei 1870, noch een jaar later op school waren. Er waren echter maar 706, die op geen van beide tijdstippen op school ge weest waren en nooit onderwijs hadden gehad. En is nu een dergelijk cijfer, 706 op 30.000, een genoegzaam motief om tot leerplicht te besluiten? Hoe denken de onderwijzers over den leerplicht Bij een vergadering van onderwijzers op openbare scholen te Amsterdam hebben zich indertijd van de 15 slechts 8 voor leerplicht verklaard. Aan het debat werd verder nog deelgenomen door de heeren De Savornin Lohman, de beide praeadviseurs De Beaufort en A. A. De Pinto, Yan Hamel en D. S. Van Emden, Willeumier en Levy. Over de vraag, gesplitst in drie vraagpunten, 1° Is de staat in het algemeen bevoegd de ver plichting van ouders en voogden om hun kinderen en pupillen onderwijs in de voor allen noodzake lijke kundigheden te verschaffen, door strafbepa lingen te sanctioneeren 2° Moet de Nederland sche staat van die bevoegdheid gebruik maken 3° Moet de Nederl. staat van die bevoegdheid gebruik maken, wanneer uit een onderzoek blijkt, dat er werkelijk aanzienlijk schoolverzuim bestaat werd ten slotte gestemd en de eerste vraag met 51 tegen 8 stemmen bevestigend, de tweede met 34 tegen 19 stemmen ontkennend, de derde met 28 tegen 26 bevestigend beantwoord. De minister Heemskerk woonde het grootste deel der vergadering bij. Hij stemde bij punt 1 voor, bij de andere tegen. De volgende vergadering zal te Haarlem worden gehouden. De minister van waterstaat heeft de vergunning, vroeger verleend aan den heer S. A. Klaasen te Utrecht, betreffende het gebruik van rijkswegen ten behoeve van een stoomtram Van Bergen-op- Zoom naar Breda, ingetrokken. Blijkens een Zaterdag bij het dep. van koloniën ontvangen telegram van den gouv.-gen. van Nederl.- Indië, zijn na de ramp op 27 Augustus jl. te Merak vermistde opzichter bij het mijnwezen K. A. Naumann met vrouw, de machinist P. Van Essen met vrouw en vier kinderen, de opzichter H. B. Van Diest met vrouw, de magazijnmeester J. S. Townsend met kind en de opzichter J. Kaal. [Zie laatste berichten van gisteren.) De minister van financiën vestigt er in de St. Ct. de aandacht op dat voor de toelating tot het examen voor surnumerair der dir. bel. en acc. gevorderd wordt dat de aspirant minstens twaalf maanden op een ontvangkantoor dier middelen werkzaam zij geweest en aldaar aan de voornaam ste bezigheden hebbe deelgenomen en mitsdien uit de voorgeschreven getuigschriften zal moeten blijken dat aan den bedoelden eisch inderdaad volledig is voldaan. In de St. Ct. zijn opgenomen de statuten der vereeniging Maatschappij tot bevordering van ooft- en tuinbouw in liet kanton Oostburg, te Oostburg. Haar doel is aanmoedigingontwikkeling en verbetering van alles wat betrekking heeft op het aankweeken van ooftboomen, groenten en bloemen. Dit doel tracht zij te bereiken a door het houden van tentoonstellingen b door 't bevorderen van het aankweeken van vruchtboomen en tuingewassen volgens weten schappelijke gronden c door voordrachten over ooft- en tuinbouw: d door, zoodra de kas zulks toelaat, het uit geven van een driemaandelijksch blad. Het bestuur der maatschappij is samengesteld uit de heerenP. Steenhart, landbouwer te Schoon- dijke, Jz. Risseeuw AJz., te Zuidzande, particulier, J. M. De Smidt, te Schoondijke, burgemeester, P. Rozendaal, te Groede, rentmeester, G. A. Vor- sterman Van Oijen, te Aardenburg, onderwijzer. Uit de lijst, vermeldende den uitslag van het schietconcours te Bussum blijkt dat nog enkele buitengewone eere-medailles zijn toegekend. O. a. werd den heer W. Heijboer van Middelburg een zilveren medaille uitgereikt als tweeden prijs voor het op een na hoogst aantal punten (52), geschoten in den wedstrijd tusschen dienstdoende en rustende schutterijen. De eerste prijs behaalde de heer P. Van Leeuwen te Vlaardingen, met 53 punten. De heer M. C. Raven technisch ambtenaar bij de Rhijnspoorweg-maatschappij, is benoemd tot adjunct-ingenieur bij de staatsspoorwegen in N.-I VII. De onderstelling voor den leli September was aanvankelijk vastgesteld als volgt Volgens vertrouwbare berichten is het 's vijands voornemen, om over Diesen en Hilvarenbeek op Tilburg te rukken. De le brigade zal dit trachten te beletten en daartoe, met uitzondering van de cavalerie, -- langs den grintweg Moergestel op Tilburg marcheeren. Op 10 minuten afstand van Moergestel buigt de brigade zuidwaarts uit op de Beertsche heide en zet den marsch in zuidwestelijke richting voort, om den grintweg Hilvarenbeek—Tilburg, Broek hoven te bereiken en aldaar eene stelling in te nemen. Ingevolge deze lastgeving werden door den kolonel Van der Schrieck de noodige dipositiën genomen, en de brigade des morgens om 7 uren in de nabijheid van Moergestel opgesteld. Nauwelijks waren de verschillende troepen op het concentratiepunt aangekomen, toen door den kapitein van den generalen staf Froger namens den brigade-commandant werd kenbaar gemaakt, dat tengevolge van ingewonnen berichten omtrent 's vijands voornemen andere plannen waren ken baar geworden. Namens den generaal werd medegedeeld dat nadere ingekomen berichten zekerheid gaven, dat de vijand, vroeger dan aanvankelijk zijn voornemen was, den marsch over Hilvarenbeek zon aanvangen. Ten einde 's vijands marsch te beletten werd het noodig geacht, de brigade eene stelling te doen nemen ten westen van het watertje de Reusel nabij Diessen, en den vijand den overgang van deze beek, op genoemd punt krachtig te betwisten. De cavalerie moest zich spoedig op marsch begeven van Moergestel langs de Reusel, alle over gangen bezetten en vasthouden, totdat de brigade in hare stellingen kwam. Niettegenstaande de cavalerie alle pogingen in het werk stelde om de overgangen te bezetten, vóór de vijand daar was aangekomen, mocht dit bij den hoofdtoegang slechts gedeeltelijk gelukken. Of te weinig rekening was gehouden met den af te leggen afstand, dan wel met den minder gunsti- gen toestand der wegen, het hoofdacces was dooi den vijand bezet vóór de cavalerie dit kon beletten. Minder juist overgebrachte berichten brachten het hare bij, om het den vijand mogeljjk te maken, een gedeelte onzer cavalerie en genie buiten gevecht te stellen, en met twee bataljons infanterie en twee batterijen veldartillerie den marsch naar Hilvarenbeek voort te zetten. Een gevolg van een en ander was, dat dele bri gade die in opmarsch was, om den overgang hier boven bedoeld te bereiken, vóór aankomst van den vijand nu eene frontverandering moest maken, en een aanval beproefde op 's vijands rechterflank, die dan ook in de wevkelijkheid volkomen zou gelukt zijn, doordien 2 bataljons infanterie en 1 batterij veldartillerie van de hoofdmacht zouden afgesneden zijn. Nadat de manoeuvre was gestaakt en de be sprekingen daaromtrent hadden plaats gehad, ver lieten de verschillende troepen het gevechtsterrein en keerde ieder naar de voor hem bestemde plaats terug. Het 2e bat. betrok de kantonneinenten te Goirle en Tilburg; - het 4e bat. te Udenhout. Zondag zal het bat. uit Middelburg voor de tweede maal een bivak betrekken, ditmaal bij Goirle. Aangezien het rust- en Zondag is worden na tuurlijk geen manoeuvres uitgevoerd. De soldaten beginnen zich goed aan het mar cheeren te gewennen, er zijn weinig zieken en geen achterblijvers. Dank zij de zorgzame verpleging der intendance blijven klachten, die bij vorige veldmanoeuvres nog al eens voorkwamen, achterwege. Over het algemeen is men over de verpleging, ook over de paarden zeer tevreden. Eigen Haard bevat heden een welgelijkend por tret van Hendrik Willem Mesdag, met eene bio- graphie van den schilder door W. P. Wolters. Een gravure naar Mesdag's avondschemering" is daarbij gevoegd. De Indische Gids voor September bevatEen korte terugblik op de Molukken en Noordwestelijk Nieuw-Guinea door J. A. P. E. Kniphorst; De feitelijke toestand in het gouvernementsgebied van Celebes en Onderhoorigheden, door P. J. Kooreman. Landbezit (Vervolg). Varia. Een adres omtrent het tegenwoordig beleid in Atjeh met een tweetal andere adviezen. Nadere gegevens omtrent de koffie-cultuur in Brazilië en op Java. Correspon dentie. Nogmaals »De Islam in O.-I.", naar aan leiding van prof. De Louter's brief, door dr. C.Snouck Hurgronje. Koloniale literatuur. Critische overzichten. Nieuwe uitgaven. Wetenschap en Industrie. Koffieaangelegenheden op Java, door G. W. Couperus. De afdeeling Engelsch-Indië op de koloniale tentoonstelling, door Elise Soer. Over het Boeddhisme in China, (Vervolg) door J. van der Spek. Een lief Blondinetje, door M. C. Frank. (Slot). Het Militair Blad N°. 16 bevat opstellen over onze infanterie in den oorlog; over rijkdom en armoedeover scheepspantseringover het ontwerp van wet tot ruiling tusschen infanterie-officieren van de landmacht en de marine in Frankrijk. In de Vragen des tijds van deze maand komen vooreen stuk van J. R. de Kruijff, »Ter Am- sterdamsche tentoonstelling", een van mr. A Kerdijk, »Het voorloopig verslag over het wets ontwerp op den kinderarbeid", en een van mr Bj H. Pekelharing, „Uit de geschiedenis van den Tiers-Etat ridderorden. Benoemd tot ridders grootkruis in de orde van den Nederlanclschen LeeuvJgraaf Worontzow Dachkow, adjudant-generaal van Z. M. den keizer van Rusland en minister vau het keizerlijk hofen graaf Pahlen Archi, groot-ceremoniemeester der koning van Z. M den keizer van Rusland. pensioenen. Pensioen verleend aan H. Stoutjesdijk, gewezen hoofd eener openbare lagere school te Waarde, ten bedrage van j 454 's jaars en aan J. Prauzen of Frantzen, eervol ontlagen leeraar aan de R. H. B. S. te Tilburg, ten bedrage van ƒ587 's jaars. marine. Bevorderd tot off. van adm. 2de kl. de ad junct-administrateurs P. van Teutem, I. Lombaard, O. V. Veldman, A. P. van de Ven, A. M. Post Uiterweer, J. A. C. Bonman, VV. Baerts, P. P. De Eereus, J. S. De Bruyn en A. A. ,t. Schilt.. eeber. Ingetrokken het besluit, waarbij de duur der detacheering bij bet wapen der artillerie iu N.-I., o. a. voor den 1ste luit. M. C. B. De Groot van het wapen der inf. van het leger bier te lande, met twee jaren werd verlengd. Bij het heden gehouden tweede toelatings-examen, voor het stedelijk gymnasium alhier werden tot de eerste klasse toegelaten D. M. Maas, J. J. Snouck Hurgronje en J. Riemens. Een aspirant werd afgewezen. De nieuwe cursus begint met 39 leerlingen. Naar men met zekerheid verneemt is de heer Van Ham, sedert een jaar hootd der openbare school te Oostburg, voornemens mede te dingen naar die betrekking aan de nieuwe school te Ter Neuzen, waarnaar de sollicitatie tot 1 dezer open stond en waaraan een traktement van 1400 verbonden is, terwijl dat te Oostburg slechts 1200 bedraagt. Als men weet in welke Augiasstal de heer- Van Ham hier kwam en men ziet thans de vruchten van zijn onvermoeid werk, en in welk een school die met de beste in deze streek kan wedijveren, de oude nu is herschapen, dan doet het pijnlijk aan te weten dat noch vanwege het dagelijksch bestuur noch vanwege den gemeenteraad pogingen zt|n aangewend om den heer Van Ham voor deze gemeente te behouden, en men niet ge tracht heeft hem van besluit te doen ver anderen. 't Is toch een van de grootste be= langen voor eene gemeente een schoolhoofd te bezitten, dat bij ijver en bekwaamheid, nauw gezette plichtsbetrachting van zichzelf en van zijn onderhebbend personeel vordert. 't Is hopen voor Oostburgs inwoners, die belang hebben bij goed onderwijs op de openbare school, dat er van wege het bestuur nog pogingen worden aangewend, en men niet de put zal willen dempen als het te laat is. In de collecte voor de scholen met den bij'oei" is te Camperland bijgedragen 151; te St. Laurens met Brigdamme 21; te Zoutelande met St. Janskerke, Boudewijnskerke, groot en klem Werendijke 25.014 Den beer C. Knijper, predikant te Nieuw-Yen-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1883 | | pagina 2