0 207. 126c Jaargang^ 1883. Maandag 3 September. Middelburg 1 September. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/m. franco f 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent: Advertentiën* 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1 -7 regels f 1,50 iedere regel meer f 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Bij deze courant behoort een BIJVOEGSEL. De ramp op Java. Agenten voor dit blad zijn te Vlissingen: P. G. de Veij Mestdagh, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. van der Peijl, te Zierikzee: A. C. de Mooij, te Tholen: W. A. van Nieuwenhuijzen, en te Ter Neuzen: A. van der Peijl Jz. Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de Publicité G. L. Daube en Cie. te Parijs, Londen, Frankfort a. M., Berlijn, Weenen, Zurich, enz. Eindeljjk hebben ook regeeringstelegrainmen berichten gebracht van de droevige ramp die West-Java heeft getroffen, een ramp waarbij zoo vele groote belangen zijn betrokken en die zoovele gezinnen in angstige spanning heeft gebracht. Renter's agent verspreidde het nieuws over alle deelen der aarde, en de Staatscourant bleef zwijgen. Thans eindelijk weten wij ook langs officieelen weg, dat de ramp ontzaglijk groot is. Dooi' de scheepsberichten reeds begreep men dat straat Sounda gevaarlijk was geworden, en dit brengt eene zeer groote storing in de scheepvaart teweeg. Dat vaarwater, dat Sumatra van Java scheidt, is de groote zeeweg voor Java uit en naar Europa. Zij vereenigt de Indische met de Java-zee en werd tot dusver door schepen, die nit Europa of Ben galen naar Java of China varen en den koers bewesten Sumatra nemen, voor zoover zij namelijk niet naar Singapore bestemd zijn, aan het breedste zuidelijke gedeelte ingevaren bij het Java hoofd, tusschen Java's westkust en het Prinseneiland door. De stroomingen zijn echter dikwijls zoo sterk en ongunstig dat de koers moet veranderd worden. Op de kust van Java tegenover Prinseneiland is een vuurtoren en langs dezen en de westkust stevenen de schepen dan naar Anjer, de haven plaats van Java (het 4e punt) in straat Sounda, waar in 1855 een nieuw kustlicht van de tweede orde is geplaatst. Benoorden Anjer wordt straat Sounda nauwer en is slechts 17 Eng. mijlen breed bij het eiland Krakatoa, welks vulkaan daarom zoo groote verwoestingen in de geheele straat heeft aangericht. De ramp zal voor de Indische schatkist uiterst bezwarend zijn. Het ongelukkige Bantam zal ge holpen moeten worden nieuwe vuurtorens zullen ten spoedigste moeten verrijzen de nieuwe haven werken te Tandjong Priok hebben wellicht ook schade geleden. Over het verwoeste Anjer, welke ramp niet minder ernstig schijnt te zijn dan die van Ischia, wordt aan het N. v. d. D. geschreven »Anjer is de hoofdplaats van de afdeeling van dien naam en aan de N. W. kust van Java, tegen over de zuidelijke punt van Samatra gelegen, op omstreeks 6 uren gaans van Serang, de hoofd plaats van de residentie Bantam. Voordat eene drukke, geregelde stoomvaart Java met Nederland verbond, had Anjer eene grootere beteekenis, daar van hier de talrijke zeilschepen gerapporteerd werden en deze zich hier ook plegen te voorzien van tijdingen, zoowel nis van drinkwater en pro viand. Do groote postweg Daendels vangt te Anjer aan. Om een denkbeeld te geven van de belangrijk heid der plaats, teekenen wij aan, dat zij de zetel is van een adsistent-resident, een controleur, een havenmeester, post- en telegraaf-ambtenaren, den beheerder van den tijdbal en van een paar licht- opzichters. Die laatstgenoemde titularissen wijzen op het groot belang ook nu nog voor Anjer als zeeplaats. Voorts had Anjer een klein fort, met een detachement troepen, onder de bevelen van een luitenant en behoort er een officier van gezond heid te zijn. De inlandsche bevolking telt eenige duizenden zielen. Het aantal Chineezen en particuliere Europeanen is beperkt. Onder de gouvernements-gebouwen telde men de vrij goede adsistent-residents-woning, een nieuwe gevangenis, een fraaien lichttoren en een kostbare inrichting voor den tijdbal, om van andere minder beduidende opstallen e. z. v. te zwijgen. Is Anjer dus werkelijk verwoest, dan kan de materieele schade alleen reeds van groote betee kenis zijn, vooral ook met het oog op de drukke scheepvaart door straat Soenda, en zullen onver wijlde voorzieningen geboden worden. Maar meer huivering wekt ons de gedachte aan de talrijke levens, die de slachtoffers geworden kunnen zjjn van een ramp, die in vulkanische landen, als onze overzeesche gewesten, bij voort during te duchten is. Ook is de geheele vernietiging van het etablis sement Poeloe Merak, aan de N. kust van Java, tusschen Serang en Anjer, even ten Noorden van de districtshoofdplaats Tjilegon, de zetel van een controleur, gelegen, bericht. Toen de nieuwe havenwerken van Batavia aan gevangen werden, werd de rotsachtige kust Poeloe Merak aangewezen (1877) ter exploitatie van de voor de havenwerken benoodigde trachyt-blokken. In korten tijd verrees op de woeste,' onbewoonde plek als het ware een kleine stad met groote be drijvigheid. Ingenieurs, opzichters, werktuigkun digen en honderden koelies vonden er woning en rusteloozen arbeid. Men schrikt van de gedachte, dat ook deze tijdelijke, maar niettemin belangrijke nederzetting plotseling kan ten ondergegaan zijn." De vulkanische uitbarstingen zijn op Java niet onbekend. In 1772 bijvoorbeeld wierp de vulkaan Papandayang in het Zuidwestelijk gedeelte van het eiland een zoo groote hoeveelheid asch uit, dat de grond zeven mijlen in den omtrek met een laag van vijftig voet dik was bedekt. In een en kelen nacht brandden toen veertig dorpen af en kwamen, naar men berekende, een 3000 menschen om. Nog verschrikkelijker was de uitbarsting van de Galunggong, weinige mijlen oostelijk van den anderen vulkaan, op 8 October 1822. Des middags bij een onbewolkten hemel steeg een donkere dichte massa uit de vulkaan op en breidde zich met zoo groote snelheid uit, dat in een oogenblik het geheele landschap in duis ternis was gehuld. De bliksem kliefde nu en dan de lucht; stroomen heet water spoten op uit de krater en gudsten naar beneden, hoo rnen medeslepend en dieren en menschelijke lichamen. Bijna alles werd vernield twintig mij len in den omtrek. Een tweede uitbarsting, vier dagen later, voltooide de ramp. Deze ging daaren boven gepaard met eene aardschudding. Honderde dorpen werden verwoest en duizende menschen vonden den dood. Evenals uitbarstingen zijn ook aardbevingen gewone verschijnselen op het eiland de meest bekende is die van 5 Januari 1699, waardoor een gedeelte van Batavia werd verwoest In verschillende plaatsen van ons land vormt men commissies tot het in ontvangst nemen van de gelden, die men voor de slachtoffers der Java- ramp wil afstaan. De directie der Handel-Maat- schappij te Amsterdam en het stedelijk bestuur van onze residentie, stelden zich reeds beschik baar voor dat doel. Door de ramp op Ischia werd gansch Europa door medelijden bewogendat thans Nederland toone, dat het voor wil gaan, nu er hulpgeroep komt uit zijne koloniën Door Reuters Office werd gisteren namiddag het volgende bericht uit Batavia ontvangen. Er is geen nieuws van den kant van Sumatra. De verwoesting van Telok-Betong werd door den gezagvoerder van het stoomschip Gouverneur-gene raal Loudon bericht. Deze stoomde met allen spoed naar Anjer teneinde daar te waarschuwen doch hij vond ook die plaats reeds verwoest. Zijn schip was overdekt met eene aschlaag ter dikte van 18 duim. Massa's puimsteen, ter dikte van zeven voet, dreven op de zee. Men raamt het aantal slachtoffers in het district Tjiringin op 10.000. Volgens eenige ramingen zou het totaal der omgekomenen tengevolge van de uitbarsting 80.000 bedragen. De St.-Ct. bevat de volgende berichten omtrent de poolexpeditie Volgens bij de regeering ontvangen telegrammen is de bemanning van de Varna door de stoom- booten Obi en Nordenskjold, die voor rekening van den heer Sibiriakoff naar den Jenisei gezonden waren, op de kust van Waaigat gered. De Varna zelve is op 24 Juli 11. verloren gegaan. De Nederlandsche poolzee-expeditie en de be manning bevinden zich in goeden welstand te Hammerfest en Vardöe. Men heeft in de Karazee meteorologische obser- vatiën gemaakt. Van den lnit. t/z. Lamie, den chef der expeditie, ontving het departement van marine het navol gende telegram, gedateerd Vardöe 30 Augustus: »Nederlandsche poolexpeditie op weg naar Noor wegen, alles wel." Onder dagteekening van 30 Aug., des avonds, seinde de Nederlandsche consul te Hammerfest »Een robbenjager is hier aangekomen, die tot enkele weinige mijlen in de Karazee was doorge drongen, overal ijs ontmoette en ook met Samo- jeden sprak. Deze laatsten wisten niets van over winterende schepen. De robbenjager ontmoette aan de Poorten (Karische poort de Willem Barents, welke tusschen de Straat (Joegorstraat en de Poorten zeilde, maar de Karazee niet kon binnendringen. De robbenjager had noch de Louise, noch de Nordenskjold geziendeze zouden waar schijnlijk door de Matotschkin-Sjar in de Karazee komen." Reuters Office telegrafeerde uit Kopenhagen, dd. 31 Augustus. Een telegram uit Vardöe meldt, dat kapt. Weide met het stoomschip OH vajj. den heer Sibiriakoff den 25en dezer de Hol- landscr'-e. Noordpool-expeditie - bij Vaigatz heeft opgenomen. 'De- Varna was den 24ea Juli op-71§ N. Br. en 63 O. L. gezonken. De ByhipJtr.a .was den geheelen winter ingevroren geweestaan boord was alles wel. Men hoopte open water te zullen hereiken. De bemanning der Varna was den len Aug. van de Dymphna gescheiden en werd door de Nordenskjold naar Hammerfest gebracht. De gemeenteraad van Middelburg zal, op Dins dag den 4en September a., des namiddags te 2 uren, eene openbare vergadering houden ter behandeling der volgende zaken Beëediging dei- nieuw gekozen raadsleden benoeming van wethou ders benoeming van ambtenaren van den burger lijken stand. Heinkenszand. Het is heden (1 Sept.) twee maanden geleden, dat de heer De Vulder van Noorden het ambt van burgemeester van Hein- kenszand tot ieders leedwezen heeft nedergelegd en nog wacht men op de benoeming van een opvolger van genoemden heer. Ongetwijfeld heeft de regeering wijze reden voor dit dralen en zeker is men hier wel wat aan geduidsoefening gewoon, (na den dood van den heer Van Citters heeft men volle vier maanden op eenen nieuwen burgemeester moeten wachtenmaar toch het valt den inwo ners zwaar nog langer te moeten wachten. Men schrijft ons: Zooals uit een door ons uit de N. R. Ct. in ons nommer van gisteren overgenomen bericht blijkt, heeft de gemeenteraad van Wolfaartsdijk een voor stel van een zijner leden om den secretaris te ontslaan, aangenomen, doch heeft de burgemeester geweigerd, voorshands uitvoering aan dit besluit te geven. De Goesche Courant bevat daaromtrent eene uitvoerige correspondentie, waaruit moet worden opgemaakt, dat de schuld aan den secre taris ligt en de raad eigenlijk genoodzaakt was te handelen zooals hij gedaan heeft, wilde hij aan zijne waardigheid niet te kort doen. Naar men ons mededeelt, is de oorzaak van de gespannen verhouding tusschen den raad en zijn penvoerder te zoeken in de omstandigheid, dat de secretaris van Wolfaartsdijk, evenals in vele plattelandsgemeenten, altijd de „ziel" der hande lingen van het gemeentebestuur was, en in de raadsvergaderingen zijne opmerkingen en inlich tingen mededeelde, alsof hij zelf lid van het col lege was. Hierbij geldt echter het oude spreek woord, dat het er minder op aankomt, wat men zegt, dan wel hoe men het zegt. De secretaris van Wolfaartsdijk schijnt dit spreekwoord wel eenigszins uit het oog verloren te hebben, en moet nu en dan een toon hebben aangeslagen, die en kele leden (vooral tóen een paar nieuwe leden zitting hadden genomen) niet aangenaam was. Ook moet hij zijne eigene gevoelens en meeningen wel wat sterk hebben doen gelden, en, naar men verhaalt, in stukken die als uitvloeisel der raads besluiten verzonden werden, die gevoelens en meeningen de voorkeur hebben gegeven boven hetgeen werkelijk besloten was. Zoo zou, en dit heeft den stoot gegeven aan het nu genomen be sluit, uit een onlangs vastgesteld reglement op het armbestuur eene zinsnede zijn achterwege gebleven waardoor eene opmerking van ged. staten werd uitgelokt. Die opmerking werd in de eerst daarop volgende raadsvergadering behandeld, en de zin snede er ingelascht, maar nu was de tijd verstre ken waarop het reglement, volgens een van zijne artikelen in werking moest treden, en werd door ged. staten gemeld, dat de raad zich schuldig maakte aan anachronisme. Inmiddels was ook het nieuwe armbestuur en een nieuwe secretaris-pen ningmeester van die instelling benoemd, en moet de secretaris erop gewezen hebben, dat een en ander onwettig was. Alles te zamen genomen stemde dit eenige leden van den raad zeer on gunstig, en werd den secretaris verzocht desnoods gelast, aan ged. staten te melden, dat hij de oor zaak was en de raad geene schuld had. Dit werd echter door den secretaris niet gedaan, maar hij moet bij het onlangs door den commissaris des konings aan de gemeente gebracht bezoek, zijne zaak in eene audiëntie voor dien ambtenaar be pleit hebben. Voorts heeft hij in een uitvoerig artikel, in meerdere conranten geplaatst, getracht zichzelf van schuld te zuiveren, naar het oordeel van enkele leden, wel wat in strijd met de waarheid. In de raadsvergadering van jl. Donderdag, die door 6 leden werd bijgewoond, had men eerst weder te doen, met de resumtie der notulen van de vorige vergadering, Er werden enkele opmer kingen gemaakt, en de secretaris scheen maar niet te kunnen begrijpen wat de leden eigenlijk wilden en hoe zij de redactie van enkele punten wilden hebben. Er heerschte bovendien verschil van nieening over de wijze, waarop van verande ring in de notulen moet blijken. De leden van den raad wilden de notulen zeiven gewijzigd hebben^ de secretaris beweerde, en wij gelooven terecht, dat de notulen onveranderd moeten blijven, als tot de vorige bijeenkomst behoorende, maar dat in de notulen der tegenwoordige zitting van den wensch der leden en het besluit der verga dering moet melding gemaakt worden. Nadat men over de notulen ongeveer twee uren was bezig geweest, kon men tot behandeling der punten van de agenda overgaan. Toen de werkzaamheden waren afgeloopen, verzocht de heer De Kater den voorzitter, om den heer Van Weel te vragen, of hij nog bleef bij zijn voornemen, in de vorige bijeenkomst geuit, om, als de secretaris bleef voort gaan zooals hjj sedert eenigen tijd gedaan had, een voorstel te doen tot zijn ontslag, aan welk voornemen dan nu behoorde gevolg te worden gegeven. De heer Van Weel verklaarde zich daartoe bereid en toen de voorzitter in het mid den bracht, dat de leden van den raad het den secretaris moeilijk maakten, keerde de heer De Kater die opmerking tegen den secretaris, welke de leden van den raad tegenwerkte en door zijne handelingen en zijn courantengeschrijf" de ge meenten in een berucht" licht plaatste en schade deed aan eene goede orde van zaken. Een der leden, de heer De Jager had inmiddels de vergadering verlaten, en het voorstel om den secretaris tegen 1 October te ontslaan, werd aan genomen met 3 stemmen (die van de heeren Yan Weel, de Kater en Nooteboom) terwijl de burge meester (de heer Yan Strien) tegenstemde en de heer Kallemein buiten stemming bleef. De voor zitter verklaarde daarop gebruik te maken van de bevoegdheid, hem bij art. 70 der gemeentewet toegekend. Hij acht het besluit tot ontslag in strijd met de wet en het algemeen belang. Wan neer de secretaris minder juist notuleert, kan bjj de resumptie van de notulen dat onjuiste verbe terd worden, zooals het reglement van orde voor de raadsvergaderingen voorschrijft. De leden van den raad moeten volgens art. 45 der gemeentewet stemmen volgens eed en geweten, en mogen zich door geene invloeden (ook niet van den secretaris) laten leiden, maar zelfstandig blijven. Niet de secretaris behoort, ten opzichte van verzonden stukken, inlichtingen aan ged. staten te geven of verontschuldigingen aan te bieden, maar burg. en weth. zijn daarvoor verantwoordelijk en deze hadden dus daarover moeten worden geïnterpel leerd. Endelijk geeft art. 8 der grondwet aan ieder vrijheid om zijne gedachten en gevoelens door de drukpers te openbaren en kan dus het courantengeschrijf" geen reden van ontslag zijn. Met belangstelling ziet men de beslissing der hooge regeering te ge moet. De St.-Ct. bevat een kon. besluit houdende vast stelling van nieuwe regelen omtrent de benoem baarheid en uitzending van rechterlijke en admi nistratieve ambtenaren voor den dienst in Neder- landsch-Indië. Daarbij is gevoegd het reglement met programma voor het groot-ambtenaarsexamen, met bepaling dat een en ander in werking treedt den 1 Ja nuari 1884. Zooals gisteren onder laatste berichten in 't kort is medegedeeld, werd 's morgens het Vrijdenkers congres door den voorzitter, den heer P. C. F. Frowein uit Goes, geopend. Na den aanwezigen het welkom toegeroepen te hebben, stond spreker stil bij de voor drie jaren opgerichte internationale federatie van vrijdenkers en bij haar streven. In verband met den twijfel van vele geestverwanten aan het nut van zooda nig verbond, trachtte de heer Frowein de vraag waartoe dan een verbond te beantwoorden. De strijd van het wezen en den aard van het beginsel der vrije gedachte zelf, door krachtige geesten gevoerd, is, betoogde spreker, thans vol- streden. De wetenschap heeft de vrije gedachte in 't gelijk gesteld en slechts weinige geleerden van naam zijn er nog, die het geloof aan hoven- natuurlijke zaken of onsterfelijke geesten huldigen. Maar al heeft de wetenschap en de kunst zich losgemaakt van het christendom, in onze staats instellingen, in ons huiselijk leven, in de zeden en gebruiken van het volk leeft het nog steeds voort. En juist daar, waar de stem van den een zamen denker machteloos is, helpen slechts vereende krachten.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1883 | | pagina 1