N° 205.
126* Jaargang.
1883.
Vrijdag
31 Augustus.
Be schoone ïnès,
Middelburg 30 Augustus.
1 FEUILLETON.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent:
Advertentiën* 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1 -7 regels 1,50
iedere regel meer f 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
UIT HET DUITSCH VAN BILLER.
HHDDELBURGSCHE COIIRAIMT.
Agenten voor dit blad zijn te VlissingenP. G. de Veij Mestdagh, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. van der Peijl, te Zierikzee: A. C_. de Mooij, te Tholen: W. A. van Nieuwenhuijzen, en te Ter Neuzen: A. van der Peijl Jz.
Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de Publicité G. L. Daube en Cie. te Parijs, Londen, Frankfort a. M„ Berlijn, Weenen, Zurich, enz.
Heden, morgen en overmogen wordt te Utrecht
de 14e vergadering gehouden van de Ned. Juris
tenvereniging. De handelingen dezer vereeniging
trekken dit jaar meer dan gewone belangstelling,
wijl men vraagstukken aan de orde heeft gesteld
van een zoo actueel en tegelijk zoo ingrijpend
belang, dat zij algemeene aandacht verdienen, ook
huiten den kring der eigenlijke juristen. De eerste
dag wordt gewijd aan beraadslagingen over de
vraag, welke bepalingen omtrent de justitie in de
grondwet onmisbaar zijn. Toen het bestuur deze
vraag stelde dacht het zeker niet, dat bij de be
handeling daarvan de grondwetsherziening zoo
nabij zoude zijn, veel minder, dat een der man
nen die tot het uitbrengen van prmadvies waren
uitgenoodigd, als minister van binnenlandsche
zaken en president van de commissie tot grond
wetsherziening daaraan zoude deelnemen. Behalve
mr J. A. Heemskerk bracht ook de hoogleeraar
B. D. H. Tellegen preadvies uit op deze vraag.
Het Vaderland heeft aan dit vraagpunt, door
het bestuur der vereeniging gesteld, een artikel
gewijd, waarin het zegt te betreuren dat de aan
dacht van het bestuur, welks vraagpunten zich
hoofdzakelijk tot de tweede afdeeling van het
hoofdstuk »Van de Justitie" bepalen, in de eerste
afdeeling juist op art. 152 alleen viel. Dit artikel
bevat een beperking der in art. 151 gewaarborgde
persoonlijke vrijheid, in zoover het een niet nader
omschreven recht van »het politiek gezag" ver
onderstelt om iemand in hechtenis te nemen. Het
heeft dus zijne beteekenis in verband met art. 151,
en de behandeling dezer bepaling moet van zelf
leiden tot beschouwingen over de grondrechten
der burgers, die met de rechterlijke organisatie
niets uitstaande hebben.
Aan den anderen kant komt het Het Vader
land voor, dat om naar eisch de hoofdzaken, die
het bij regeling der justitie geldt, op den voor
grond te stellen, wel degelijk moest zijn acht
geslagen op een paar andere artikelen. Art. 148
en 150 al. 2, in verband met art. 146, laten een
wijd veld voor vragen open.
In deze artikelen wordt een poging gedaan om
de taak der rechterlijke macht te omschrijven.
Het blad meent, dat zij aanleiding hadden moeten
geven tot deze hoofdvraag, of de grondwet derge
lijke omschrijving moet bevatten, en zoo ja, of
dan onze grondwet zich naar behooren van deze
taak heeft gekweten. Het antwoord op de laatste
vraag moet, volgens Het Vaderland, volstrekt ont
kennend luiden. De art® 148 en 150 al. 2 rekent
het tot de ongelukkigste van onze grondwet, om
dat zij aanleiding geven tot eene onjuiste op
vatting aangaande de stelling der verschillende
machten in den staat. Een juiste afbakening van
elk dier machten ontbreekt.
Het is duidelijk, zegt men, dat er eene geheele
categorie van geschillen is, die niet tot de rech-
Opgeruimd en welgemoed wandelde een jongeling
langs de smalle landtong, die Cadix met het
vasteland verbindt.
Niettegenstaande hij een schrander voorhoofd
en scherpzinnige bruine oogen bezat, was het toch
een dwaze jongen, want hij had zich in het hoofd
gezet om het mooiste en rijkste meisje van Cadix
voor zich te winnen, en hij dacht er juist aan
hoe hij haar zijne liefde zou bekennen. Ieder
ander jongmensch zou zich, in zijne plaats, ge
schaamd hebben over zulk eene vermetelheid, daar
men hem op duim en vinger kon voorrekenen,
dat er van zulk een droom niets komen kon en
dat een arme drommel, van een guitaarmaker,
nu dat speeltuig geheel uit de mode is, er aller
eerst aan moest denken om zich een ander bestaan
te verschaffen.
Gil Pajez, die geen groot denker was, zou
daarover slechts het hoofd geschud hebben. Hij
had dertig gouden dubloenen met de beeltenis
van zijn jeugdigen koning, welke hij juist te Chi-
clana voor eene levering instrumenten gebeurd
had in zijn zak. Dit was eene groote schat voor
jemand die zoo weinig behoeften had als hjj.
terlijke macht behooren, namelijk de administra
tieve geschillen. Maar de grondwet beslist nergens
aan wie dan de kennisneming dier administratieve
geschillen zoude zijn opgedragen; de geschillen
van bestuur toch, waarover zij in art" 68 en 132
spreekt, maken daarvan slechts een klein gedeelte
uit. En nu neemt men stilzwijgend aan, dat die
uit den aard der zaak ter beslissing aan de uit
voerende macht behooren.
Doch dit is niets anders dan het handhaven
eener verderfelijke gewoonte, met de eischen van
den rechtsstaat volkomen in strijd. Waar de
administratie bij de toepassing der wet rechten
schendt of onrechtmatig verplichtingen oplegt is
er evenveel behoefte aan en reden voor tusschen-
komst der rechterlijke macht, als waar twee in
dividuen tegenover elkander staan, wier burger
lijke rechten in botsing komen. In beide gevallen
moet rechtspraak geschieden, en het is on
gerijmd aan de administratieve macht, die partij
is, tegelijk de beslissing over te laten.
Heeft dan de administratieve macht nooit in
geschillen te beslissen Zeer zeker wel, maar men
heeft twee categorieën van geschillen, die men
ten onrechte gewoon is onder de benaming van
administratieve geschillen samen te vatten. Om
een voorbeeld te nemen, waar vergunning wordt
gevraagd voor een inrichting, die gevaar, schade,
of hinder veroorzaakt, kan een geschil rijzen over
de vraag, of die inrichting bepaalde bijzondere
belangen krenkt, in welk geval het terecht ter
beoordeeling van de administratie wordt gelaten,
of de bezwaren tegen de inrichting van overwe
genden aard zijn. Dit is éen soort van administra
tieve geschillen. Waar iemand bij de nationale
militie wordt ingelijfd, die beweert krachtens de
wet vrijgesteld te moeten worden, daar ontstaat
een rechtsquaestie, die alleen door een rechtscollege
mag worden uitgemaakt. Dit is een tweede soort
van administratieve geschillen.
Met deze onderscheiding laat de grondwet zich
in het geheel niet in. Wat Het Vaderland wenscht
is dit dat de grondwet onderscheide tus-
schen privaatrechterlijke en publiekrechterlijke
geschillen dat zij erkenne, dat beide behooren
tot de rechterlijke macht; dat zij derhalve, de
hoofdtrekken der rechterlijke organisatie omschrij
vend, aan een raad van state en aan lagere
colleges, zoover de opsomming daarvan raadzaam
voorkomt, daaronder een plaats verleene. Zulke
bepalingen omtrent de justitie aeht het blad in
een grondwet onmisbaar.
Morgen stelt de Jurislenvereeniging de volgende
vraag aan de ordeȕs een afzonderlijke wette
lijke regeling van het handelsrecht noodig of
wenscbelijkEn Zaterdag: »Zijn strafbepalingen
wenschelijk als dwangmiddel om kinderen niet
van onderwijs te versteken
De audiëntie van den minister van binnenland
sche zaken zal op Zaterdag 1 September niet plaats
hebben.
In November a. zal een vergelijkend onderzoek
Geld was het eenige wat hem soms kon beangsti
gen hijvoorbeeld het vele geld dat Inès bezat,
want zonder dat geld had hij haar lang de zijne
mogen noemen. Op dit oogenblik scheen hij
echter geen hinderpalen te bemerken. De ver
beeldingskracht, zijn groote rijkdom, had heden
alle bezwaren uit den weg geruimd en hem tot
zijn doel gebracht, en hij gevoelde zich even ge
lukkig alsof hij zich voor de werkelijkheid bevond.
Nu eens lachte hij, dan zong hij, een eind verder
sprak hjj een vroolijken groet tegen een der vis-
schers, die aan den kant der landtong kreeften
trachtten te vangenof wel hij wierp zijn pet
in de lucht en liet den wind, die scherp van
de zeezjjde woei, met zijne lokken spelen.
Toen hij Cadix, dat als een stad van louter
marmeren paleizen uit de blauwe wateren scheen
te verrijzen, voor zich zag, moest hij luid jubelen.
Hij beklaagde de dooden, die op het kerkhof,
dat men links van de Tierra-poort aan het zee
strand ziet liggen, rustten; hunne oogen zouden
nimmer meer in die hunner gelieven schouwen
hunne lippen nimmer meer de lippen dier ge
liefden drukken.
Alvorens hij de poort binnentrad, ontdeed hij
zich van het stof, streek zijne haren glad en
drukte zich den hoed vast op het hoofd. Hij be
greep wel dat hij Inès niet ontmoeten zou
Spaansche vrouwen stellen haar schoonheid niet
bloot aan de brandende zonnestralenmaar het
kon zijn dat zij wist dat hij uitgegaan was, en
hem achter de groene jalouzieè'n opwachtte. Het
plaats hebben van aspiranten voor de betrekking
van surnumerair bij de posterijen, waartoe vijftien
plaatsen ter vervulling zjjn opengesteld.
Noor nadere inlichtingen verwijzen wij naar de
St.-Ct. van heden.
Naar wij uit goede bron vernemen, zal aan den
dienst der stoombarges bij het in werking treden
der salonboot Luctor et Emergo eene aanmerke
lijke uitbreiding worden gegeven. De vertrekuren
zijn voorloopig bepaald op
Van Middelburg, 's morgens 5.6.30, 8.*,9.30,
11.—*, 's middags 1.20, 2.30*, 3.30, 5.—*, 7.-*
8.Van Vlissingen, 's morgens 5.45*, 8.
9.40*, 11.— 12.—*, 's middags 2.30, 3.30*, 4.45,
6.45*, 8.05*, 9.—*.
Bij de diensten waarvan de vertrekuren door
een zijn aangeduid, wordt te Abeele, Souburg
en Keersluis niet opgehouden.
Van 22 tot en met 28 Augustus zijn door de
stoomschepen der maatschv Zeeland vervoerd
1796 passagiers, als: 976 van Vlissingen naar
Queenboro en 820 van Queenboro naar Vlissingen.
Veere, 29 Aug. Bij de verkiezing van een
lid van den gemeenteraad alhier, ter vervanging
van den heer G. P. Wijnmalen, die als zoodanig
bedankt had, werden uitgebracht op de heeren
M. J. van Beveren 22, W. de Rijcke 17, J. de
Bree 7 en C. Schippers 2 stemmen, terwijl op nog
twee andere personen ieder éene stem werd uit
gebracht.
50 personen namen aan de stemming deel.
Eene herstemming moet derhalve plaats hebben
tusschen de heeren M. J. van Beveren en W. de
Rijcke (Bomdal).
Oostkapelle» De begrooting van inkomsten
en uitgaven der gemeente over 1884 bedraagt in
ontvang en uitgaaf 5668.25.
Oorssele. Wij vernemen dat het plan is
geopperd om ook de onderzeesche oevers voor
Baarland en Hoedekenskerke, die aan achteruit
gang lijden, door middel van helmduikingen te
onderzoeken. De reden hiervan moet worden
toegeschreven aan de omstandigheid dat, hoewel
uit vorige rekeningen blijkt dat voorheen veel
aan oeververdediging is gedaan, nochtans niet kan
worden nagegaan op welke wjjze en plaatsen in
der tijd voorziening is getroffen.
Terwijl de gewone peilingen alleen de diepten
en de aanwezigheid van harde voorwerpen con-
stateeren, wordt bij het duiken vrij nauwkeurig
waargenomen waar en op hoedanige wijze kunst
matige oeververdediging heeft plaats gehad, waaruit
natuurlijk een beteren leiddraad voor verdere
operatiën is te trekken. Minder groote voorstan
ders van duikingen schijnen evenwel het gevoelen
voor te staan dat voldoende tegen achteruitgang
kan worden gezorgd door onophoudelijke verster
king met steenstortingen, zoodat in 't einde een
steenen muur wordt verkregen.
kwam niet in hem op dat zij waarschijnlijk in
het geheel niet aan hem dacht.
Hunne verhouding was zeer vreemd. Toen zij
beide kinderen waren, en in groote huizen in de
Galle Ancha woonden, hadden zij elkaar dagelijks
gezien, daar zij vlak bij elkander woonden, en de
Pajez's en Rodondo's sedert jaren bevriend waren.
Toen zijne ouders (Gil had destijds volstrekt
niet begrepen waarom) later een klein huis in
eene zijstraat, vlak achter het huis der Rodondo's.
betrokken, was Inès weggebleven. Gil vond
spoedig dat het in zijne kleine woning ook lang
zoo prettig niet was, als in hare ruime, luchtige
kamers, en hij besloot naar Inès toe te gaan
doch hij vond haar steeds uit en werd afgewezen
al verbeeldde hij zich ook hare stem in den tuin
gehoord te hebben. Ook de oude Nuno Rodondo
kwam niet meer bij zijne ouders. Gil wist niet
waarom hij zich terugtrok, maar de oude Ro
dondo wist het des te beter. Zijn leuze wasdie
vooruit wil, moet zich niet aan vermolmd hout
vasthouden: het huis van Pajez was vermolmd.
Alle Rodondo's redeneerden zoo, dat wil zeggen,
de mannelijke Rodondo's; de vrouwen behoeven
in Spanje niet te redeneeren.
Indertijd dus, toen de Pajez's nog van groen
hout waren, hadden de Rodondo's hunne kennis
making gezocht en vriendschap met hen gesloten
dat was voornamelijk geweest tijdens het leven
van Gil's grootvader Juan Pajez, de eerste ver
vaardiger der zoo bekend geworden Pajez-guitaren.
Straduarius en Amati maakten geen hooger prjjzen
De Nederlandsche vereeniging voor locaalspoor-
wegen en tramwegen heeft Dinsdag in het gebouw
der IJsel-stoomtramwegmaatschappij te 's Hage hare
8e algemeene vergadering gehouden onder voor
zitterschap van den directeur der Nederl. Tram
wegmaatschappij te Utrecht, den heer S. Hamelink.
De vergadering werd door een 40 tal leden
bijgewoond
Besloten werd lo. ingevolge het praeadvies van
het bestuur de behandeling van een aan de
vereeniging aangeboden concept-reglement voor
den aanleg en de exploitatie van locaalspoorwegen
en tramwegen te verdagen en zulks in verband met
de bij den Verein Heutscher Eisenbahnverwaltungen
aanhangig gemaakte herziening van de Grundzüge
für die Gestattung der Secundaire Eisenbahnen ;2o.
ingevolge voorstel van het bestuur de uitvoering
van het in de algemeene vergadering van 2 April
te Amsterdam goedgekeurde plan, voor het houden
van eene tentoonstelling te Utrecht van al wat
op spoorweg- en tramweg-exploitatie betrekking
heeft, te verdagenhet bestuur blijft echter in
deze diligent3o. niet over te gaan tot het doen
vervaardigen van een beredeneerd en met clichés
verduidelijkt verslag van hetgeen op het gebied
van spoor-en tramwegexploitatie te Amsterdam is
tentoongesteld4o. niet mede te gaan met de
Vereeniging tot bevordering van fabriek- en hand-
werksnijverlieid in Nederland in zake staatstoezicht
op de tramwegen, en meer speciaal wat
betreft de machinisten op stoomtramwegen, maar
tegen dat toezicht ten sterkste te protesteeren
voort te gaan met de uitgave van het orgaan de
Locomotief, waarvoor de voortdurende medewerking
van den heer Henri Boers verzocht en door dezen
toegezegd werd.
In zake het vraagpunt, ingeleid door den heer
Jos. Levelt van Rotterdam, omvattende: a heeft
een gemeentebestuur het recht wegens eenvoudige
overtredingen van bepalingen, door burg. en weth.
voorgeschreven en waarbij boeten bepaald zijn,
eene verleende concessie in te trekken en b
»wat verstaat men onder concessie, is dit eene
eenvoudige vergunning of een overeenkomst
werd besloten deze zaak in handen eener com
missie te stellen.
Besloten werd daarna de volgende algemeene
vergadering in 't voorjaar van 1884 te 's-Bosch
te houden. Ten slotte werd besproken de wen-
schelijkheid om, met terugkomen op het aan de
regeering in dato 14 Aug. gezonden adres in zake
het ontwerp-reglement voor den aanleg van tram
wegen op openbare wegen en voetpaden, voorgesteld
door prov. staten van Zuid-Holland, zich opnieuw
tot de regeering te wenden en de goedkeuring
van dat ontwerp te vragen.
Voorts werd besloten opnieuw de zaak in handen
van 't bestuur te stellen, dat in eene volgende
vergadering daarover verslag zal uitbrengen. Dit
punt werd ingeleid en breedvoerig behandeld door
den heer baron Van Hogendorp, directeur der
IJsel-stoomtramwegmaatschappij.
Nadat de vergadering gesloten was begaven de
leden zich per Westlandschen stoomtram, door de
voor hunne violen, dan Pajez voor zijne guitaren.
Zoo werd hij een rijk en aanzienlijk man, voor
wien heel Cadix boog, het diepste echter de Ro
dondo's, zooals bijv. de oom van den tegenwoor-
digen Rodondo, die de hulp en den steun van
Pajez zeer noodig had. Het was Pajez die hem
het geld verschafte om het mooie huis te bouwen
in de Galle Ancha, dat door zijne ijzeren poorten
en marmeren zuilen nog heden ten dage een
sieraad der stad is. Juan Pajez was een onna
denkend mensch en zeer zorgeloos in geldzaken
hij drong niet op de terugbetaling aan, en scheen
het niet te merken als de intresten niet op hun
tijd voldaan werden, en al telde hij de Rodondo's
ook tot zijne beste vrienden; tot hun geluk had
hij hunne leus niet overgenomen.
Toen eindelijk de oude Rodondo dood was en
zijn neef als zijnen erfgenaam was opgetreden,
terwijl ook de oude Juan Pajez het tijdelijke met
het eeuwige verwisseld had, bleek het hoezeer de
zoon door de zorgeloosheid van den vader bena
deeld was. De schuldbekentenis van het geleende
geld was nergens te vinden. Zorgeloosheid in
geldzaken is in Andalousië zoo iets algemeens,
dat ook Joseph Pajez er zich allereerst weinig
over bekommerde. Hij was overtuigd van de
rechtschapenheid van zijn buurman, die daarbij
eiken dag rijker werd, en hij twijfelde er geen
oogenblik aan of deze zou hem ook zonder schuld
bekentenis voldoen. Doch hierin vergistte hjj
zichhad men vroeger met het afdoen der rente
gedraald, nu men vernam dat er geen schuldbe*