N° 189.
126e Jaargang.
1883.
Maandag
13 Augustus.
Mil 01 te neten Mi!te loei
Schutter ij.
Middelburg 11 Augustus.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen:
Prijs per 3/m. franco f 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent:
Advertentiën' 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1 -7 regels f 1,50
iedere regel meer f 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
GEMEENTERAAD.
Eereteeken.
MIDDELBUR
Agenten voor dit blad zijn te VlissingenP. G. de Veij Mestdagh, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. van der Peijl, te Zierikzee: A. C. de Mooij, te Tholen: W. A. van Nieuwenhuijzen, en te Ter Neuzen: A. van der Peijl Jz.
Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de Puhlicité G. L. Daube en Cie. te Parijs, Londen, Frankfort a. M., Berlijn, Weenen, Zurich, enz.
De burgemeester van Middelburg maakt bekend,
dat op Maandag den 13en Augustus 1883, des
namiddags te twee uren, een openbare zitting van
den gemeenteraad zal plaats hebben.
Middelburg, den 10en Augustus 1883.
De burgemeester voornoemd,
D. A. DRONKERS, L. B.
De burgemeester en wethouders van Middelburg.
Gezien het besluit van Z. M. van den 5en Decem
ber 1851 Staatsblad n° 149), houdende instelling van
een eereteeken voor eervollen, langdurigen werke-
lijken dienst bij de schutterijen enz., voor hen die
onder de werkkring der tegenwoordige wet van 11
April 1827 voor zich zei ven gedurende 15 jaren
of langer in werkelijken dienst zijn geweest en
zich aanhoudend onberispelijk hebben gedragen;
in aanmerking nemende dat jaarlijks de opga
ven, met de staten van dienst daartoe betrekkelijk,
belmoren te worden ingezonden
roepen bij deze op alle binnen deze gemeente
zich bevindende tegenwoordige en voormalige
officierenonderofficieren en verdere leden der
schutterij, die in den loop van dit jaar in de ter
men zijn gekomen en verlangen met het daarbij
bedoeld eereteeken te worden begiftigd om zich
tot dat einde vóór den 20en Augustus ter secreta
rie dezer gemeente aan te melden.
Middelburg, 10 Augustus 1883.
De burgemeester en wethouders voornoemd,
D. A. DRONKERS, L. B.
De secretaris,
G. N. DE STOPPELAAR.
I.
Tot nil toe bepaalden wij ons tot het mee-
deelen van de tijdingen, die uit Egypte tot ons
kwamen omtrent de zoozeer gevreesde ziekte
de cholera, omdat wij wilden vermijden door
overdreven voorstellingen noodeloozen angst te
wekken. Wij gaven alleen een overzicht van
de jaren waarin choler«-epidemieën hebben
geheerscht en voegden daaraan toe de een
voudige raadgeving om vooral door zindelijk
heid op woning en lichaam mee te werken aan
het tegenhouden van die verschrikkelijke
vijandin van ons allen.
Er is geen slechter raadgeefster dan de angst
en in de eerste dagen van opgewondenheid, toen
de tijding van het uitbreken dierziekte een
natuurlijk gevolg van het gebeurde in Farao's
land: o. a. het bombardement van Alexandrië
en de krijg die in Egypte is gevoerd tot
ons kwam, kon wellicht juist die overdreven
angst geprikkeld en daardoor kalm overleg
onmogelijk geworden zijn.
Gelukkig luiden de laatste berichten gunsti
ger en is er thans meer gelegenheid om met
kalmte en overleg na te gaan wat er gedaan
kan worden, vooral in verband met het verleden,
om eene ziekte te bestrijden, die met zooveel
verwoedheid om zich grijpt.
Want al moge op dit oogenblik vooral het
gure weder aan het tegengaan van de cholera
bevorderlijk wezen, men verlieze niet uit het
oog dat, wat meermalen is geschied, de kiemen
voor eene ernstige uitbarsting gedurende een
zachten winter kunnen blijven hangen om in
een volgenden zomer zich met te meer kracht
te doen gevoelen.
Het gevaar mag dus volstrekt niet als geweken
beschouwd worden, en zelfs zouden wij het een
treurig verschijnsel achten, evenals het in
onze oogen eene goede zijde van dergelijke
epidemieën is dat men wordt wakker geschud
en herinnerd aan tekortkomingen wanneer
men zich thans weer met gerustheid bij het
bestaande neerlegde.
Waarom er steeds zulke dreigende waar
schuwingen moeten komen vóór men tot ver
beteringen overgaat is een vraagstuk dat zeker
voor een deel zijne oplossing vindt in de ge-
paakzucht die velen bebeerscht. Het kwam
ons daarom nu niet onbelangrijk voor om deze
quaestie in verband met onze provincie eenigszins
nader te beschouwen, en nuttig vonden wij het in
de eerste plaats om eens te herinneren hoe bij
vroegere gelegenheden de cholera in Zeeland
zich heeft vertoond.
Bij de eerste verschijning, in 183233, deden
zich in Zeeuwsch-Vlaanderen 85 en op de ei
landen 22 gevallen voor. Van die 107 zieken
herstelden er 33 en overleden er 74.
In 184849, bij de tweede verschijning,
werden er in Zeeuwsch-Vlaanderen 82 en in
het overige deel van Zeeland 235 personen
ziek, waarvan er 183 overleden, 126 herstel
den, terwijl 8 gevallen als onzeker worden
opgegeven.
Er is toen gebleken dat in den regel, wat
een natuurlijk verschijnsel is, de cholera is
uitgebroken op plaatsen, welke door de scheep
vaart verkeer hadden met oorden buiten de
provincie, terwijl, op zeer weinige uitzonderingen
na, de eerste choleralijders vreemdelingen waren
of personen, die van plaatsen kwamen waar
de cholera heerschte.
In den herfst van 1853 vertoonden zich 36
gevallen van die ziekte en welte Brouwersha
ven twee, waarvan een bij een reiziger aan boord
van een schip, dat den len Sept. daar ten anker
was gekomen, terwijl het andere geval zich voor
deed bij een inwoner der gemeente, die met het
zelfde schip in aanraking was geweest; beide
personen overleden te Fort Bath een bij een
ambtenaar die weinige dagen na zijne terugkomst
uit Botterdam aan de cholera bezweekte Veere
bij twee vrouwen, van wie een stierf en de
ander hersteldete Goes twee en twintig,
terwijl slechts vijf lijders herstelden, en het
meerendeel der aangetaste personen behoorde
tot de bevolking van het oud-mannenhuis, en
te Zierikzee negen, waarvan zes met doode
lijken afloop. In 1854 kwamen er in het
geheel 123 gevallen voor, nl. te Fort Bath
drie, Hontenisse vier, Hoofdplaat twee, St.
Annaland een, Zierikzee twee, allen met on
gunstig verloop, te Ter Neuzen vier en dertig,
waarvan negentien, en te Vlissingen zeven en
zeventig, waarvan drie en dertig met doode
lijken afloop.
Te Vlissingen, Zierikzee, St. Annaland en
Hoofdplaat werd de ziekte van elders aange
bracht.
In 1855 werd de cholera weer te Zierikzee
waargenomen en wel het eerste geval tijdens
de jaarmarkt, waarschijnlijk van elders aan
gebracht. Destijds werden aldaar 11 personen
aangetast, van wie er 8 overleden. In Brui-
nisse en in Tholen kwam dat jaar ook een
geval voor, in eerstgenoemde met doodelijken
en in laatstgenoemde met gunstigen afloop.
1856 leverde slechts een geval, en wel
te Zierikzee bij eene vrouw die herstelde.
In 1859 kwamen er voorte Graauw 36
gevallen, waarvan 24 doodelijkte Ter Neuzen
8, waarvan 4 doodelijkte Waarde in de
maand October 6, waarvan er 4 met noodlot-
tigen afloop - de "eerste lijder kwam van Ant
werpen te Middelburg twee, beiden met
doodelijken afloop te Kerkwerve twee, waar
van een den dood tengevolge had te Brou
wershaven een geval van overlijden aan die
ziekte, uit Rotterdam aangebracht en te Zie
rikzee vier, allen met doodelijken afloop, terwijl
er tevens eenige gevallen van lichten aard
zich aldaar voordeden. Van Vlissingen vinden
wij in dat jaar geen getal vermeldalleen
staat opgeteekend dat het verloop der ziekte
snel doodelijk was en deze van elders was
aangebracht, terwijl de geneesheer van IJzen-
dijke beweerde twee gevallen, die op deze
ziekte betrekking hadden, behandeld te hebben.
In 1860 kwam, terwijl alleen in Rotterdam
slechts enkele gevallen van cholera zich voor
deden, in Middelburg een geval voor bij een
matroos op de stoomboot tusschen Rotterdam
en Middelburg. In het gasthuis gebracht scheen
eerst zijn toestand hopeloos, maar na twee
maanden kon hij het gesticht hersteld verlaten.
Ernstiger was het in het jaar 1866, hoewel
1 de toestand in Zeeland gunstig' afstak bij die
in velé andere deelen van ons vaderland. In 29
gemeenten kwamen 387 gevallen voor, waarvan
£±4 met doodelijken afloop, en wel te: Bres kens
twee (1), Bruinisse drie (1), Clinge twee (1),
Ellewoutsdijk een (1), Goes twaalf (4), Hengst
dijk elf (7), Hoek vier en twintig (13), Cats
een (1), Kruiningen zeven (6), Middelburg een
(1), Ter Neuzen twee en dertig (21), Nieuwer-
kerk vijf (5), Oud-Vosmeer twee (1), Philip
pine zes en twintig (20), Rilland een (1), Sas
van Gent een (1), Scherpenisse twintig (10),
St.-Annaland negen en zestig (54), St.-Janssteen
twee (2), St.-Maartensdijk zeventig (39), St.
Philipsland zeven en twintig (15), Stayenisse
een (1), Tholen zes (5), Vlissingen twee (1),
Wemeldinge drie en veertig (25), Westdorpe
dertien (4), Yzendijke, Zierikzee en Zonnemaire
elk een (1).
De cijfers achter het aantal, door letters uit
gedrukt, duiden aan het getal der aan de ziekte
overledenen in elke gemeente. Ook daarbij
kwamen in vele der genoemde gemeenten de
enkele gevallen meestal voor bij van elders ge
komen personen.
In het jaar 1867 woedde de ziekte het
hevigst te Sir Jansland en te Bruinisse, vooral
ten gevolge van gemis aan tijdig genomen
voorzorgsmaatregelen en de lijdelijkheid en
het fanatiek verzet die zich openbaarden.
Eene verordening, in het leven geroepen op
de grondslagen, door het geneeskundig staats
toezicht vastgesteld, trad in werking en
bracht veel tot verbetering van den toestand
bij. In Sir Jansland heerschte de epidemie
van 23 September tot 21 Nov.
In Goes kwamen slechts twee gevallen voor.
Een man, uit Rotterdam gekomen, werd bij het
opslaan van zijn photographisch atelier op de
kermis ziek en overleed. Ook zijne vrouw
werd door de ziekte aangetast, en naar hare
woonplaats, Herwijnen, gebracht waar zij even
eens bezweek. Het gemeentebestuur van Goes
vond het toch niet noodig de kermis te schorsen»
Alleen werd 26 Aug. een publicatie uitgevaardigd?
waarbij de ingezetenen tot medewerking werden
aangespoord in het nemen en bevorderen van
voorzorgsmaatregelen. De ziekte breidde zich
dan ook daar niet uit.
In het geheel kwam dat jaar de ziekte in
negen gemeenten voor, terwijl op een cijfer
van 67 aangetasten 48 slachtoffers waren.
Die negen gemeenten waren 's-Heer Arends-
kerke met een geval, dat doodelijk was, Bruinisse
met acht en twintig, waarvan 24 doodelijk,
Sir Jansland met zeven en twintig, waarvan 16
doodelijk, Goes met twee, terwijl een der zieken
in de gemeente zelf en de ander elders over
leed, Middelburg met een doodelijk, Ter Neuzen
met drie, waarvan een ongunstigHontenisse
met een en Hulst met drie, allen met ongun-
stigen afloopterwijl te St. Maartensdijk éen
geval een gunstig verloop had.
In 1873 bepaalde zich de ziekte tot drie
gemeenten, nl. Tholen, Wemeldinge en Zie
rikzee, respectievelijk met zes, twee en vijf
aangetasten, van welke te Tholen 4 en te
Zierikzee 5 overleden.
Zonderling was het geval te Tholen, dat
zich den 2en November aldaar onverwachts en
zonder dat eenige aanleiding van buiten kon
worden opgespoord, bij een kind voordeed.
De moeder en nog vier kinderen kregen de
ziekte, terwijl slechts eerstgenoemde en éen
kind herstelden. Het huis van die lijders
werd ook door anderen bewoond, en kenmerkte
zich door eene zekere bedomptheid en on-
frischheid.
Te Zierikzee werd destijds de ziekte aan
gebracht door een man, die den 15 Nov. Gouda,
waar de ziekte heerschte, had bezocht, en die
daaraan overleed. Eerst 16 Dec. deed zich het
tweede geval daar voor. Het was, trots de
ijverigste nasporingen, niet mogelijk eenig ver
band tusschen de gevallen of de oorzaken der
verbreiding te ontdekken. In de gezin
nen die echter werden aangetast heerschte
en dit dient vooral geconstateerd te worden
de grootste onzindelijkheid.
Te Wemeldinge kreeg den 7™ Dee. een meisje
van zestien jaren de ziekte. Zij was de dochter
van een schipper op Rotterdam en Delft, die,
deze plaatsen bezocht hebbende, zeven dagen
te voren was teruggekeerd met zijn twaalfja
rigen zoon, die in ligten graad diarrhoea chole-
rica had, doch evenals zijn zusje herstelde.
Ziedaar wat wij noodig vonden om in her
innering te brengen. Het kan nuttig zijn dat
men een en ander weet. Wij hebben ons alleen
bepaald tot de gevallen van cholera asiaticaj
die van inheemsche cholera komen steeds
voor en behoeven niet de ongerustheid te wek
ken welke de vreemde ziekte veroorzaakt.
Wat noodig is dat met het oog op een en
ander gedaan wordt deelen wij in een volgend
opstel mee.
I"oortvliet, 9 Aug. Bij de Dinsdag ge
houden verkiezing voor een raadslid zijn 55 stem
men uitgebracht.
Herstemming moet plaats hebben tusschen de
heeren J. A. van Nieuwenhuijzen die 18 en Joh.
Bevelander die 12 stemmen verkreeg.
Verder waren uitgebracht op de heeren G. De
Graaff 7, J. Jansen 7, L. De Rijke Azn. 6, C.
Elenhaas Jzn. 2, P. van der Slikke Azn. 2 en J.
Nieuwenhujjzen 1 stem.
St. Maartensdijk, 10 Aug. In de laatste
zitting van den gemeenteraad werd discussie ge
voerd over éen punt, aangestipt in het rapport
der commissie van onderzoek der gemeenterekening,
n. 1. om, teneinde bij het uitvoeren van gemeente
werken meer zekerheid te hebben dat niet te ruim
gerekend wordt en er tevens goed werk wordt ge
leverd, een gemeente-opzichter of architect aan
te stellen. Met het oog op de aanstaande indie
ning der gemeente-begrooting over 1884 werd be
sloten op dit punt in een volgende vergadering
nader terug te komen.
"Amsterdam 11 Aug.Heden werd, onder voorzit
terschap van prof. Buys Ballot, in Zeemanshoop
alhier eene vergadering gehouden door belangstel
lenden bjj de opsporing van de Varna. Daarop werd
eene commissie benoemd om nog heden te beraad
slagen en morgen te publiceeren wat gedaan moet
worden om te helpen. Gisteren was met de
ministers van marine en van waterstaat gecon
fereerd, terwijl in een daarop gevolgden minister
raad werd besloten het charteren van een stoomschip
gemakkelijk te maken, waarvoor momenteel geen
geld beschikbaar was, terwijl de kamers daarover
moesten gehoord worden. Aan de Utrechtsche
heeren die de vergadering hadden bijeengeroepen,
werd het verwjjt gedaan dat zij te laat voorstellen
tot opsporing deden, aangezien vóór 20 Augustus
e. k. een schip daartoe zee moest kiezen.
De benoemde commissie bestaat uit de heeren
kolonel Jansen, kapitein ter zee, De Bruijne, lui
tenant ter zee, Broekman, Huijgens, Van Hasselt,
Kraaienhof en Krans, met recht om zich andere
leden toe te voegen.
Staande de vergadering werd voor 3000 aan
bjjdragen geteekend en verklaarde de heer De
Bruijne zich bereid als kommandant de expeditie
tot opsporing te leiden.
Door de regee.ring moet te Maassluis een stuk
grond aangekocht zijn, gelegen aan de rivier, ten
einde aldaar eene barak op te richten voor de
verpleging enz. van de bemanning Van besmet
verklaarde zeeschepen.
De commissaris des konings in de provincie
Noord-Holland, eere-voorzitter van de internatio
nale tentoonstelling te Amsterdam, en zijne echt
genoot mevr. Schorer, gaven Vrijdag ten hunnen
huize te Haarlem een luisterrijk diner aan een
groot aantal personen, met de tentoonstelling in
officieele betrekking.
Door Z, M. is benoemd tot ridder van de
Eikenkroon dr. J. A. Goedbloed te Apeldoorn,
die gedurende bijna 28 jaren als geneeskundige
bij de hofhouding op Het Loo was werkzaam ge
weest, en onlangs als zoodanig ontslag had
gevraagd. In zijne plaats is die betrekking op
gedragen aan dr. J. Vlaandere Cz.
Ook de kroonprins van Zweden wordt eerstdaags
bij onzen koning op Oranje-Nassauoord verwacht.
Gisterennamiddag is de gedenksteen, die ternage-
dachtenis van Martinet in den gevel van het huis
van mevr. de wed. Matthes in den Waterstraat te
Zutfe n geplaatst is, in tegenwoordigheid der commis
sie, in allen eenvoud onthuld.