n° m.
126® Jaargang^
1883.
Maandag
23 Juli.
Jaarmarkt.
Middelburg 21 Juli.
Benoemingen en besluiten.
Onderwijs.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met, uitzondering van Zon- en Feestdagen:
Prijs per 3/m. franco f 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent:
Advertentiën - 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1 -7 regels f 1,50
iedere regel meer f 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Bij deze courant behoort een BIJVOEGSEL.
MIDDELBURGSCHE COURANT.
Agenten voor dit blad zijn te VlissingenP. G. de Veij Mestdagh, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. van der Peijl, te Zierikzee: A. C. de Moou, te Tholen: W. A. van Nieüwenhdijzen, en te Ter Neuzen: A. van der Peijl Jz.
Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de Publicité G. L. Daube en Cie. te Parijs, Londen, Frankfort a. M., Berlijn, Weenen, Zurich, enz.
De burgemeester en wethouders van Middelburg
maken bekend:
dat de jaarmarkt in die gemeente dit jaar zal
aanvangen den 23 Juli a. en eindigen den 4
Augustus daaraanvolgende;
dat zij, die met hunne tenten of kramen die
jaarmarkt verlangen te bezoeken, bij den markt
meester zullen moeten overleggen eene door den
burgemeester der laatst door hen bezochte gemeente
aftegeven verklaring; dat in die gemeente geene
epidemische ziekte heerscht, zonder welke ver
klaring zij niet op de jaarmarkt zullen kunnen
worden toegelaten
dat aan straatmuziekanten den 30 Juli ver
gunning zal gegeven worden tot uitoefening van
hnn bedrijf.
Middelburg, 20" Juli 1883.
De burgemeester en wethouders voornoemd,
PICKÉ.
De secretaris,
G. N. DE STOPPELAAR.
De Tijd vermoedt dat de uitslag der verkiezingen
voor den gemeenteraad in de verschillende streken
des lands zeker een teleurstelling is voor die on-
geduldigen, welke gehoopt hadden, dat het werk
der «omzetting" ook in deze vergaderingen merk
bare vorderingen zou gemaakt hebben.
Zij is van oordeel dat men er op bedacht moet
zijn dat dit juist in de gemeenteraden het laatst
zal geschieden, omdat daar vooral de personen der
candidaten en minder hun beginselen bij het
meerendeel der kiezers in aanmerking komen en
juist de personen, die h. i. in politiek en gemeente
administratie een verkeerde richting voorstaan,
dikwijls beter, de voorstanders der h. i. goede
richting daarentegen vaak slechter of minder goed
zijn dan hun beginselen.
De gevolgen van een verderfelijk systeem worden
er, zegt het blad, evenwel niet minder schadelijk
om, wanneer het door vriendelijke, achtenswaar
dige en alom gewilde mannen vertegenwoordigd
wordt.
Aan zulk eene redeneering moet toch iets hape
ren. Wjj zijn het met het blad eens dat bij zulke
verkiezingen meer de personen dan de beginselen
op den voorgrond treden, maar de redactie dient
toch wel eens na te denken of beginselen die door
achtenswaardige mannen worden voorgestaan,
slechter zouden wezen dan die welke worden ver
kondigd door mannen van wie zij zelve getuigt
dat zij minder goed zijn?
De bekentenis is trouwens karakteristiek en
vleiender voor de tegen- dan voor de voorstanders
van het blad.
Maar het verwondert ons dat de kracht dei-
beginselen, die zoo goed zijn, nog niet heeft kunnen
bewerken dat de kiezers alle persoonlijke beschou
wingen op zij zetten.
Naar ons gevoelen ligt wel een der redenen daarvoor
opgesloten in den geringen moed dien inen heeft
om in kleinen kring voor zulke verkiezingen zoo
te ageeren en te agiteeren als men voor de verkie
zingen voor de prov. staten en de tweede kamer
doet. Men vreest dan nog te veel, sommige
personen, en dat maakt den toestand niet zuiver.
Men schrijft ons:
Het Nieuws van den Dag en de Arnh. Cour1.
hebben bedenkingen geopperd tegen onze corres
pondentie, naar aanleiding van het ontvangen door
eenige onderwijzers in Zeeland van eene circulaire,
waarin zij worden uitgenoodigd „de aanwerving
van jeugdig scheepsvolk voor 's lands vloot zooveel
mogelijk te willen bevorderen." (De aangehaalde
woorden zijn letterlijk aan de bewuste circulaire
ontleend).
Beide bladen trekken inzonderheid te velde tegen
de uitdrukking, dat »van hoogerhand de betrek
king van werver met die van onderwijzer wordt
gecombineerd".
Wat is de eigenlijke toedracht der zaak? De
onderwijzers ontvingen eene circulaire met het
opschrift «Koninklijke Nederlandsche Marine.
Aanwerving van jeugdig scheepsvolk". O. m.
wordt vermeld Waar de aan te werven jongelui
zich moeten aanmelden (heel nauwkeurig b. v.
bij den commies van aanneming te Rotterdam,
hoek Houttuinen Oost-Molenstraat n° 1)de
(stukken die overgelegd moeten worden met hijger
voegd model; de vereischten voor aanneming als
jongen bij de zeemachtde bepaling voor hoe
lang ze zich moeten verbinden; het handgeld
(30 gulden) bij indiensttreding en de bepaling der
gages voor matroos, korporaal, sergeant, sergeant
majoor en adjudant-onderofficier. (Deze laatste
rang schijnt voor de jongens de traditioneele
baton de maréchul te zijn in de circulaire
worden althans geene hoogere rangen genoemd.)
Nu zal er wel geen enkel onderwijzer gevonden
worden, die niet con amore den lust tot varen en
de gedachte, dat zij tot een zeevarend volk be-
hooren, onder de jongens tracht levendig te houden.
Welk Zeeuwsch onderwijzer behandelt niet met
voorliefde het tijdperk van De Ruijter en de
Evertsen, en wie hunner zal het nalaten zijne
leerlingen tot navolging aan te sporen Wie
hunner wijst er niet met leedwezen op, dat tegen
woordig zooveel vreemdelingen onze schepen be
mannen, en wie hunner blijft in gebreke de jon
gens te wijzen op het pekelveld, waar onze
voorouders geld en eere verdienden en waar zij
ruimschoots brood kunnen winnen Wie heeft
zoo weinig hart, dat hij niet liever zijne leerlin
gen tot een flink matroos dan tot een vagebond"
ziet opgroeien Het Nieuws houdt nog al van
uitersten.
Maar verder mag een onderwijzer niet gaan.
In algemeenen zin liefde voor de zeevaart op te
wekken en aan te kweeken erop te wijzen dat
«wat een Nederlandsche gast het beste past, is
in den mast", dat is de plicht van elk onder
wijzer. Maar waar hij de voorwaarden enz. tot
in dienst treding moet leeren kennen zooals in
de bewuste circulaire van hem verlangd wordt,
daar treedt hij op als «werver". Wanneer de
ouders zich tot hem wenden om advies, dan moet
hij in den geest der circulaire handelen, maar
dien omzendbrief op de school voorlezen, mogelijk
wel aan den wand ter lezing hangen, dat mag
niet van den onderwijzer gevergd worden. Geen
schoolhoofd, al is hij ook niet „van 't hondje ge
beten", mag dat" op zijne school toelaten.
En wat nu de bedoeling der betrokken minis
ters geweest is, de circulaire zegt duidelijkbe
vordering van aanwerving van jeugdig scheepsvolk.
Bovendien waar is de grens Morgen komt de
minister van oorlog, in het belang van het leger,
de hulp van de onderwijzers inroepen, terwijl over
morgen de onderwijzers door eene andere autori
teit worden aangeschreven.
De N. Rott. Crt. wijst erop nu de cholera zich
over Egypte uitbreidt al is het, gelukkig voor
Europa, meer in zuidelijke dan in noordelijke
richting dat wjj twee wetten bezitten voor be
smettelijke ziekten, een om te trachten haar te
voorkomen en een om haar te bestrijden.
Bij de eerste, de quarantaine-wet van 28 Maart,
zijn voorschriften gegeven wat de plicht is van den
kommandant van een schip, aan boord waarvan
een geval van besmettelijke ziekte voorkomt en
dat een Nederlandsche haven of reede wil aan
doen; tevens wat in zulk een geval de burge
meester van een gemeente en wat de inspecteur
van het geneeskundig staatstoezicht moet verrich
ten.
„De opvarenden, die bij het gezondheidsonder
zoek bevonden worden aan pest, gele koorts of
cholera te lijden, of ziekteverschijnselen vertoonen
welke het ontstaan van zoodanige ziekte bij hen
doen verwachten, worden overgebracht naar eene
door den burgemeester aan "te wijzen inrichting
voor verpleging van lijders aan besmettelijke ziek
ten, en daar afgezonderd en verpleegd, tenzij de
geneeskundige, met het gezondheidsonderzoek be
last, verklare dat de toestand van den lijder het
vervoer niet gedoogt, of dat andere omstandighe
den het vervoer niet raadzaam maken."
Verder wordt o. a. ook bepaald dat zoowel de
besmette schepen als de opvarenden en de goe
deren moeten ontsmet worden volgens de regels,
krachtens art. 25 der epidemie-wet vastgesteld.
Wel is waar zijn deze regels verouderd, maar
in het algemeen is de voorgeschreven maatregel
uitmuntend. Afzondering der besmette lijders in
inrichtingen, speciaal ter hunner verpleging be
schikbaar gesteld, toezicht op de verdachten ge
durende eenigen tijd, overeenkomende met het
incubatie-tijdperk der ziekte, en ontsmetting van
schip en lading. Wat kan men billijkerwijze nog
meer verlangen vraagt het blad.
Jammer maar, zegt de redactie, dat dit alles wel
op het papier staat, maar niet voor toepassing
vatbaar is, daar de middelen, bij de toepassing
noodzakelijk, op de meeste plaatsen ontbreken,
zoo zelfs dat toen voor eenige maanden een door
cholera besmet schip voor een der Zeeuwsche havens
kwam, de geneeskundige inspecteur met de handen
in het haar zat, en noch behoorlijke gelegenheid
had tot afzondering der verdachten, noch ter be
handeling der zaken, noch ter ontsmetting van
personen, schip en ladingzoodat hij zelfs be
ginnen moest met van elders ijzeren potten te
ontbieden om de besmette goederen te kunnen
doen uitkoken.
En dat terwijl reeds 4 December 1872 de
epidemiewet werd vastgesteld, waarvan art. 7 de
bedoeling heeft, dat in elke gemeente van eenige
beteekenis, en zeer zeker in alle havensteden, be
hoorlijke inrichtingen tot verpleging van besmet
telijke lijders aanwezig moeten zijn. Ongelukkig
echter is de toepassing van dit artikel aan ged.
staten overgelaten, en schijnen deze colleges, die
moeten oordeelen of de oprichting van ziekenhuizen
ter verpleging van besmettelijke lijders noodza
kelijk is, die noodzakelijkheid niet gemakkelijk te
erkennenwant slechts bij uitzondering vindt men
in de kleinere Nederlandsche havenplaatsen der
gelijke hospitalen of barakken, terwijl bijna nergens
voor het oprichten van behoorlijke ontsmettings
stations werd zorg gedragen
Dit punt verdient zeker wel ernstige overweging.
In de heden namiddag gehouden zitting van
den gemeenteraad van Vlissingen werd besloten
de uitgeschreven geldleening van 112,000 toe
te wijzen aan de vijf hoogste inschrijvers tot den
koers van 97% en hooger. (Men zie ons nommer
van gisteren.) Door den heer C. R. C. Wibaut
is nog voor twee obligatiën a 97% ingeschreven.
Aan burg. en weth. werd een krediet verleend
van hoogstens 300 tot het plaatsen van 4 brand-
kranen.
Het raadsbesluit tot aankoop van het hadhuis
werd ingetrokken en een nieuw voorstel van
burg. en weth. aangenomen. De aankoop blijft
bepaald op bijna gelijkluidende voorwaarden, al
leen wordt de koopsom met 800 vermeerderd,
ten ge'volge waarvan de gemeente twee jaren
vroeger, 1 Januari 1884, in het genot van het
badhuis enz. komt.
Machtiging werd aan burg. en weth. verleend
om eenige roerende goederen te verkoopen en
over te gaan tot amoveering van de bewaarplaats
van petroleum buiten de voormalige Duinpoort.
Dit laatste wijl dit noodzakelijk is voor het maken
van een spuiboezem, ten behoeve van het polder
bestuur van Walcheren.
Met intrekking van het raadsbesluit van 25
November 1881, waarbij voor het monumentale ge-
denkteeken voor E. Wolff geb. Bekker aangewe
zen was de Sfeenen Beer, werd alsnu bepaald
die fontein te plaatsen in het midden van het
plein dat ontstaan zal na de amoveering der ka
zerne n° 1 aan het einde der Lange Walstraat.
Tevens werd bepaald dat bedoeld plein dan den
naam dragen zal van Elisabeth Wolff-plein.
Ingewilligd werd een verzoek van J. C. Sersee,
tot tegemoetkoming in de kosten voor het maken
van een trottoir op de Zeilmarkt en besloten
daaraan f 27.30 bij te dragen.
Eveneens werd ingewilligd een verzoek van de
Middelburgsche maatschappij van stoomvaart om
voor hare booten eene vaste ligplaats te mogen
hebben aan het einde der Dokhaven tegenover de
Lampsinsstraat. De maatschappij zal daarvoor eene
retributie van 52 'sjaars moeten betalen.
Een verzoek van H. J. van der Meer, tot het
verkrijgen in koop of erfpacht van een gedeelte
grond bij de Zeehondenwerf, ten einde daar eene
bergplaats van petroleum te stichten, werd afge
wezen.
Yerder werd nog besloten tot wijziging der
gemeentebegrooting voor 1883.
Onder de ingekomen stukken behoorde ook de
gemeente-rekening over het jaar 1882, die een
batig saldo van 26,882.82 oplevert. De rekening
werd gesteld in handen van de financieele com
missie.
Tot onderwijzeres aan de lagere school D werd
met algemeene stemmen benoemd mej. M. H.
Marda, te. Vuren.
Tot onderwijzeres aan school A, buiten bezwaar
der gemeentekas, werd benoemd mej. J. M. Jansen
te Vlissingen.
Door burg. en weth. werd overgelegd de voor
dracht ter benoeming van twee leeraren in bet
hand- en rechtlijnig teekenen aan de burgeravond
school en de openbare lagére scholen, op eene
jaarwedde van 1200. Burg. en weth. stelden
voor die leeraren tijdelijk voor een jaar te be
noemen. Na discussie werd in stemming gebracht
de vraag of tot eene tijdelijke dan wel tot eene
definitieve benoeming zou worden overgegaan. Met
10 stemmen tegen 1 werd tot tijdelijke benoeming
besloten.
Tot leeraar in het handteekenen werd met al
gemeene stemmen benoemd de heer J. J. Garjeanne
te -Delft.
Tot leeraar in het rechtlijnig teekenen werd,
eveneens met algemeene stemmen, benoemd de beer
A. Koppejan te Delft.
Aan den heer A. R. Vermeulen werd op zijn
verzoek eervol ontslag verleend als onderwijzer
aan school C, eveneens aan mej. Van Hecke, als
onderwijzeres.
Nog werd besloten aan bet hoofd van school B
als tegemoetkoming in de kosten van huishuur,
van af 1 Juli 1883 voor een jaar eene gratificati e
van ƒ50 toe te staan.
Bij de gemeenteraadsverkiezing te Veere is
geen briefje blanco ingeleverd. De mededeeling
daarvan berustte op eene vergissing.
Bij die te Boschkapelle zijn 25 stemmen uitge
bracht. Het aantal kiezers bedraagt 40. Herkozen
is de heer H. de Moor met 24 stemmen, terwijl
eene herstemming moet plaats hebben tusschen
den beer C. F. Vereecken die 7, het aftredende
lid J. Kint en den heer J. F. Truijman die elk 6
stemmen verkreeg.
Te Philippine brachten 12 van de 15 kiezers
hun stem uit.
Herkozen is de neer J. B. Dhooge, burgemeester,
met tien stemmen. Eene herstemming moet plaats
hebben tusschen de heeren C. Weine, aftr. lid, en
E. Ceulenare.
De heer m* Modderman, oud-minister, gaat
langzaam in beterschap vooruit. Hij blijft echter
nog zeer zwak.
De vergaderingen van het congres der Federa
tion brittannique, continentale et générale, in zake
de prostitutie, zullen 17 tot 22 Sept. te 's Gra-
venhage in het Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen
worden gehouden.
De burgemeester van 's Gravenhage zal den
17en 's avonds de leden ontvangen.
De plechtige opening zal dien dag des namid
dags te 3 uren in de Trèves-zaal plaats hebben.
Baron Schimmelpennink van der Oije van Nijen-
beek, voorzitter van het comité van ontvangst,
zal de openingsrede houden. Daarna zal prof. De
Laveleye, vervolgens de heer H. Pierson spreken
en ten slotte mevr. Josephine E.Butler, als ver
tegenwoordigende het uitvoerend comité.
ridderorden. Benoemd tot ridder in de orde van den
Nederlandschen Leeuw V. C. Dijckmeester, comm. der
brandweer, en P. W. Sleenkamp, comm. van politie,
beiden te Amsterdam.
Rechterlijke macht. Benoemd tot ambt. van bet
O. M. bij de kantongerechten in bet arr. Haarlem, ter
standplaats Haarlem, jhr mr A. Calkoen, advocaat en
procureur te Groningen, tevens werkzaam aan het parket
van de rechtbank aldaar.
onderwijs. Benoemd, voor het tijdvak van 1 Sept.
tot 31 Dec. 1883,tot leeraar aan de R. H. B. school te
Bergen op Zoom J. ten Have aldaar.
leger. Bij het leger in Ned.-Indie is benoemd tot
oif. van gez. 2e kl., de voor dat leger opgeleide mil.
studenten (artsen) J. Glir. Huysman en J. Bijker.
Verder is benoemd bij het wapen der art. tot len luit.
bij hun tegenwoordig korps de 2e luit. A. de Mandt,
van het le, C. J. Pické, van bet 2e en W. L. G. A.
Schwartz, van het 3e reg. veldart. A. J. de Booy, van
het le. G. B. van Roekei, W. F. van Hoogstraten en
jhr. F. W. A. baron van Asbeck, van het 2e, A. van
der Hoeven en J. H. A. Mijsberg, van bet 3e, benevens
IJ', van der Meulen, van het 4e reg. vest, art., J. W.
Verff, van get korps pont., alsmede J. E. Fabins, van
het korps torpedisten.
pensioenen. Pensioen verleend aan: C. J. de Vijver,
comm. bij hot dep. van fin., ƒ973 'sjaars; J. J. Mas-
man, ontv. der. der. bel., enz,, 1200 'sjaars; M. Hen-
riques Pimentel, idem, ƒ946 'sjaars.
In de Donderdag alhier gehouden jaarlijksche bij
eenkomst van bet Onderwijzersgezelschap in het arron
dissement Middelburg waren een vijftigtal leden
tegenwoordig. Onder hen merkte men op de heeren
C. M. v. Visvliet, districts-schoolopziener en dr Sib-
macher Zijnen. De vergadering werd geleid door den
schoolopziener jhr mr D. G. van Teijlingen, die
in hartelijke woorden het Welkom toeriep, en
het merkwaardigste vermeldde van wat er op
het gebied van het lager onderwijs in bet ar
rondissement in het afgeloopen jaar is voorge
vallen. Na eenige zaken van huishoudelijken
aard afgedaan te hebben, werden als bestuursleden
herkozen de heeren M. de Mol en C. Broerse.
Uit bet verslag omtrent de boekerij bleek, dat
een toenemend gebruik van de bibliotheek wqk$