N° 145. 126e Jaargang. 1883. Y rijdag 22 Juni. K I T. 49 FEUILLETON. Middelburg 21 Juni. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagent Prijs per 3/m. franco f 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent: Advertentien' 20 Cent per regel; Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1 -7 regels f 1,50 iedere regel meer f 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte; 20 en 21 Juni te Kruiningen. MIDDELBURGSCHE COURANT. Agenten voor dit blad zijn te VlissingenP. G. de Veij Mestdagh, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. van der Peijl, te Zierikzee: A. C. de Mooij, te Tliolen: W. A. van Nieitwenhuijzen, en te Ter Neuzen: A. van der Peijl Jz. Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de Publicité G. L. Daübe en Cie. te Parijs, Londen, Frankfort a. M., Berlijn, Weenen, Zurich, enz. Zij} die zich met 1 Juli op deze courant abonneerenontvangen de nog in deze maand verschijnende nommers kosteloos. Vlissingen, 21 Juni. Tot aanvulling van het verslag van de gemeenteraadszitting van gis teren dient nog gemeld dat bij het einde dei- vergadering, door den heer J. van der Beke Callen- fels de aandacht van den voorzitter werd gevestigd op het schenden van 't plantsoen en de herinne- rings-teekenen op de begraafplaats, waarop de voorzitter antwoordde dat hij gaarne zal mede werken om daartegen te doen waken. Daarna vroeg de heer J. Verkuyl Quakkelaar aan den voorzitter of hij ook eenige inlichting zou mogen hebben wat eigenlijk de betrekking van tijdelijk wethouder beteekent. Hij dacht, op grond van de aangevoerde motieven bij het in stellen dier betrekking, dat het in de bedoeling lag om, bij de meermalen voorkomende onvoltallig heid van het college, de niet vervulde plaats in te nemen maar aangezien er onlangs zoo'n bijeen komst plaats heeft gehad, zonder dat hij daarbij genoodigd is, begrijpt hij de zaak nu niet goed. Hij herhaalt dat het hem maar alleen om inlich ting te doen is. De voorzitter zeide Raarop in de eerstvolgende vergadering te zullen antwoorden. De onder n° 9 van de in de voorstellen ge noemde af- en overschrijving van posten op de gemeentebegrooting voor 1883 was begrepen een post van f 100 als gratificatie voor den heer A. M. Rocholl, ambtenaar, belast met het houden van de registers van den burgerlijken stand, wegens het opmaken van tabellen van den burgerlijken stand, buiten de gewone werkuren. Vrijdag 22 Juni a. zal het 30 jaren geleden zijn, dat de heer M. J. Soutendam tot kommandant der dd. schutterij te Goes is benoemd. Bijna 53 jaren is de heer S. aan de schutterij verbonden geweest. Als vrijwilliger werd hij in de dagen van beroering den 7en October 1830 bij de mobiele schutterij te Goes ingedeeld en was in de jaren 18301834 in Staats-Vlaanderen gelegerd. Den 14en Nov. 1830, dus slechts vijf weken na zijne indiensttreding, werd hij aangesteld tot korporaal om op 2 Febr. 1831 tot sergeant te worden bevorderd. Ruim een jaar daarna, 31 Juli 1832, mocht hij den 2en luitenants rang verwerven, welken hjj bekleedde tot 31 Juli 1837, toen hij tot leB luitenant werd bevorderd. Drie jaren later, 16 Jan. 1840, werd hij in dien rang overgeplaatst bij de rustende schutterjj, om op 22 Juni 1853 geroepen te worden om als kommandant (kapitein) der dd. schutterjj alhier op te treden. Den 17en Juni 1868 werd den jubilaris door Z. M. de titulaire rang van majoor ver leend. (Cr. Crt.) Axel» 21 Juni. Nader kan nog gemeld wor- EE3ÏE miRIlSKROffi. DOOB James Payrii V htV EËDE DKËL. HOOFDSTUK IV. De speculatie. „Hetgeen mijnheer Penrijn vertelt", begon Frank, „verklaart waarom de oude Grueby zoo in zjjn nopjes is. Hij vertelde gisteren met een glimlach dien men bij hem evenmin verwacht, als dat hij een bisschopsmuts zou opzetten dat hij zijn land aan een Londensche maatschappij verkocht heeft. Hij dacht dat het was om te bebouwen, maar daar de Kreek er ook toe behoort, is het zeker voor die mijnontginning." „Maar misschien zit er wel tin in" zei Mark, om iets ten voordeele van zijn lievelings-graafschap in het midden te brengen. „De Phoeniciërs „Neen, neen viel de dominé hem met vuur jn de rede. „Spaar ons de Phoeniciërs, Mark. Zelfs den dat bij de gehouden herstemming voor leden van den raad er van de 214 kiezers gestemd hebben voor Het wit stembriefje 195, waarvan 10 van on waarde. De gekozene, de heer C. N. Jansen van Rozendaal bekwam 99, de heer P. Koster 86 stemmen. Het blauw stembriefje 194, waarvan 12 van onwaarde. De heer J. Wolfert bekwam 110, de heer E. Verhulst 72 stemmen. Het gerucht omtrent eene a. verloving van onzen kroonprins, door ons meegedeeld, wordt door andere bladen tegengesproken. Van onzen eigen verslaggever.) (V e r v o 1 g.) In de eerste plaats rust op ons de verplichting mededeeling te doen van de besprekingen, die op de algemeene vergadering werden gehouden om trent de op de agenda vermelde onderwerpen. Het eerste vraagpunt waswelke is de doel matigste wjjze van inkuiling van groen voeder De algemeene voorzitter, de heer Pické, leidde deze vraag in. Het inkuilen van groen voeder, in andere provinciën reeds sedert eenigen tijd in toepassing gebracht, is om zoo te zeggen nieuw in Zeeland. Echter is dit van groot belang, vooral ook in verband met den gewenschten overgang tot zuivelbereiding. Dit nader toelichtende, wees spreker er ook op dat hier de uitdrukking in- kuilen minder juist is, wijl hier in den regel de bewaring van het groen voeder boven den grond geschieden zal. Spreker eindigde met den wensch dat eenige mededeelingen zouden worden gedaan omtrent de resultaten der hier genomen proe ven. Een der leden voldeed aan dit verzoek door mede te deelen dat in Hulst reeds sedert eenige jaren maïs wordt ingekuild. Deze maïs, goed ge dekt en vermengd met zout, wordt door het vee gaarne gegeten; zelfs met maï3, over twee jaren door een zijner huurlieden verzuurd, wordt thans nog het vee gevoerd. Spreker meent echter de voeding met op die wijze behandelde gewassen alleen als noodmiddel te mogen aanbevelen. Een ander lid wees op den onaangenamen geur van ingekuild maïs en gras en had de ondervinding «opgedaan dat de maïs beter voldeed dan het gras. Op grond der gevoerde besprekingen wekte de voorzitter de leden op proeven te- nemen en later van de resultaten mededeeling te doen. Het tweede vraagpunt luidde»Is een lage waterstand in een polder eene gewenschte zaak De heer J. M. Kakebeeke had zich met de inleiding van dit punt belast. Hij wees op de Poel en op eene vlakte bij Kruiningen, den Stiershoek, die in den winter geheel met water bedekt zijn, om de vraag te stellen: is dit een gewenschte toestand Hij meende deze vraag ontkennend te mogen be antwoorden. De heer Kakebeeke herinnerde er verder aan dat op het congres, m 1874 te Zierikzee gehouden, de waterstand ia de polders een der punten van de Londensche maatsehappjj heeft ervan afgezien. „Geen woord meer", stemde de dokter in, „over dat akelige volk, dat op mijn ouden dag is wat de Grieken in mijn jeugd voor mij waren. Het is even moeielijk om die buiten een gesprek van iemand uit Cornwallis te houden, als venti- latier uit dat van een modern geneeskundige." De dokter had een diepe verachting voor alle vereerders van hygiëne, die; onder voorwendsel dat de atmosfeer niet zuiver is, uw huis in alle. richtingen doorboren totdat het een waar tocht- nest is geworden. Mark lachte goedig en beloofde niemand met zijn Phoeniciërs lastig te vallen, vóórdat zijn boek uit kwam. „Heel goed Mark „dan zult gij niet veel menschen hinderen" zei de doktor schalks. „Ons levensdoel möet zijn zoo min mogelijk ongelukken aan het kleinste aantal personen te veroorzaken, merkte Kit ernstig aan. Dat mocht voor Mark wel wat hard klinken; in wiens oog zijn werk (nu Lydia Yinck niet meer voor hem bestond) het belangrijkste van de geheele wereld was; hij wist echter wel dat zijne plaag geesten het zoo kwaad niet meenden en dat een vriendschap, die geen scherts verdragen kan, de ware niet is. „Weet gjj ook wie de koöper van dit Gol- conda is vïoeg de dominé aan Frank. Iemand uit Londen. Martin, zei Grueby behandeling heeft uitgemaakt en ampel en breed besproken is. De algemeene conclusie dier bespre king was «hooge waterstanden in den polder zijn schadelijk." Waarschijnlijk acht spreker het dat tengevolge van het daar gesprokene in Schouwen deze zaak krachtig aangevat en een flink stoomgemaal opge richt is, dat spoedig door meerdere gevolgd werd. De heer Marlet deed uitkomen dat men hier niet genoeg het belang begrijpt dat het bouw- en weiland heeft bjj een lagen waterstand, maar dat bovendien de pogingen van hen die dat belang bevorderen willen afstuiten op de tegenwerking van anderen. Te Hulst bijv. stuitte de oprichting van een stoomgemaal af op de tegenwerking van hoog gelegen ingelanden, die, omdat zij er geen persoonlijk belang bij hebben, uit egoïsme zich daar tegenkanten. Spreker stelde daarna in 't licht het nadeel, door overtollig water aan de landerijen toegebracht, en sprak de hoop uit dat de tegen standers de gronden van hunnen tegenstand hier zouden aanvoeren. De heer Mazure trad daarop in eene beschouwing, waarin hij, aantoonende dat voor de oplossing van de anorganische bestanddeelen in den grond een zekere hoeveelheid water noodig en zonder water geen plantengroei mogelijk is, erop wees dat ook met de gesteldheid van den grond rekening behoort gehouden te worden. De ondervinding is hier de beste leermeesteres en een stelsel is niet mogelijk. Na repliek van den heer Marlet en van den heer Kakebeeke, die beiden van oordeel waren dat hooge waterstand nimmer te verkiezen kan zijn, werd de beraadslaging over dit punt gesloten. Het derde vraagpunt„Zou de oprichting van een of meer vakscholen voor den landbouw in de provincie Zeeland niet wenscheljjk zijn zou ingeleid geworden zijn door den heer Gerlach. De voorzitter deelde mede dat dat lid wegens ongesteldheid aan zijn voornemen geen gevolg kon geven, maar sprak de hoop uit dat hij op een volgende vergadering deze belangrijke zaak nogmaals zou willen inleiden. Het laatste punt was„Wordt de landbouw gehaat door wettelijke bescherming van musschen en kraaien?" Neen, zeide de heer Wondergem, die dit vraag punt op flinke wijze besprak. Zeer vele landbou wers klagen met spreker dat, zoodra het graan in de halmen is, zwermen van musschen den korrel rooven; eveneens is het met de gerst en den haver, en de schade is niet denkbeeldig maar zeer aan zienlijk. Luid applaus toonde dat vele landbou wers het met dezen spreker eens waren. De heer Marlet wees erop dat algemeen in den lande de klacht vernomen wordt over overdreven bescherming van de hier bedoelde en ook van andere dieren. Z. i. had de wetgever den weg open moeten laten opdat, wanneer de beschermde vogelsoorten tijdelijk of plaatselijk schade berokke nen, spoedig machtiging verleend zou kunnen worden tot vernietiging ervan. Op dit oogenblik is de machtiging noodig van den commissaris des ko- nings, doch die wordt niet per telegraaf, alleen per post aan belanghebbenden toegezonden. Hjj geloof ik, dat hij heette. Hjj wees hem mjj on langs op straat en vertelde dat hjj in de Kroon logeerde." »Zag hjj er nog al uit om te vertrouwen? Ik bedoel als een zwendelaar of niet" vroeg de dokter. »Ja, daar heb ik heusch niet op geletik weet alleen dat hjj een bonte kraag op zjjn jas had." »Dat is een goed uithangbord; dan is hjj zeker een kapitalist." Mark alleen nam geen deel aan het gelach dat op dit gezegde volgde. »Een bonte kraag, zegt gij Frank? Wel dan heb ik hem gisteren te Mogadion gezienen wat meer is, ik weet zeker dat ik hem meer ge zien heb, ofschoon ik mij niet kan herinneren waar en wanneer." „Maar Mark, op zooveel plaatsen zjjt gjj toch niet geweest", merkte Frank aan. Dat kunt ge u wel te binnen brengen. Te Mogadion was het natuurljjk niet en te Cambridge dat is nog te kort geleden.*' «Neen, neen", zei Mark met de hand aan het hoofd; het is al heel lang geleden; en ook niet zoo maar in het voorbijgaan. Ik ben over tuigd dat ik hem een tjjd lang heel dikwjjls ge zien heb." „Dan moet het geweest zjjn terwjjl gjj op school waart", zei Frank, zou het 1wenschelijk vinden dat men tot ver nietiging mocht overgaan op eene vergunning van den burgemeester der gemeente en 2° het goed achten dat de bescherming van nuttige en de verdelging van schadeljjke dieren op wat eerljjker grondslagen rustte en ten bate der jachtwet niet enkele nuttige dieren als schadelijk werden ge noemd. De voorzitter gaf de toezegging dat het hoofd bestuur zal overwegen of in deze zaak een adres aan de regeering behoort te worden gericht. Herinnerende aan hetgeen hjj gezegd had met betrekking tot het hoekje van den heer Vorster- man Van Ojje, deelde de voorzitter mede dat in een ander gedeelte van onze provincie, nl. te Noordwelle, zeer goed begrepen wordt dat om de zui velbereiding met vrucht toe te passen het noodig is door een flink deskundige te worden voorgelicht. De bedoelde sociëteit heeft den heer Rinkes Borger uitgenoodigd daarover eene voorlezing te houden, waaraan door dien heer voldaan is. Bjj die voorlezing gaf de heer Rinkes Borger den raad boter- en kaasfabriekjes op te richten op kleine schaal. De onkosten voor iederen landbouwer zjjn dan .betrekkeljjk klein, terwjjl ze, wanneer ieder voor zich de zaak aanvat, vrjj groot zjjn. De wenscheljjkheid uitsprekende dat dit voor beeld navolging vinden moge en dergeljjke lezin gen in de verschillende afdeelingen mogen gehou den worden sloot de voorzitter, wij] geen der leden het woord meer verlangde, de vergadering. Zooals we reeds gisteren mededeelden stonden, toen de algemeene vergadering was afgeloopen, een 40tal rijtuigen gereed om de leden door een der prachtigste streken van onze provincie te voeren. Achtereenvolgens werden Yerseke, Yer- sekendam, Wemeldinge, Kapelie, Biezelinge en Schors bezocht. Hier Blaifwe hemel, zilveren wolken, Velden, waar het goud op danst, Spiegelende waterkolken Waar de bleeke lelie glanst. Ginder weder Bleeke linden, schaduw werpend Op de grauw bemoste kerk, Of het groen van 'tklimop scherpend, Kiemmrend langs de blauwe zerk. Eenmaal werd dat groen ook afgewisseld door 'trood, wit en blauw, nl. te Wemeldinge, waar de inwoners zoo vriendeljjk waren geweest, door het uitsteken der vlag, eene beleefde attentie te bewijzen. De burgemeester, de heer Dekker, ontving bo vendien de leden op zjjne hofstede aldaar en bood hun op onbekrompen wjjze eenige ververschingen aan. Op dezen rijtoer konden wij opmerken dat over het algemeen de erwten en paardenboonen er puik uitzien, dat de kersenboomgaarden een goe den oogst beloven evenals de ajuin. De tarwe kan vrjj goed, de weinig gezaaide gerst tameljjk, d« haver zwak genoemd worden. Het vlas leek ons beneden het middelmatige. »Wel zeker. Ik ben er", riep Mark uit, «het was een van de ondermeesters herinnert gjj u nog wel Kit? de ouwe Brabazon." „Hij mag op hem lijken", antwoordde Kit, «maar de man zelf zal het wel niet geweest zjjn; daar is immers geen quaestie van daar deze Martin heet." «Misschien heeft hij voor geld zjjn naam verwisseld", merkte de dominé aan. »Denk aan de bonte kraag." »Ik vrees dat de arme Brabazon niet licht zoo rjjk zal geworden zjjn", hernam Kit lachend. «Ik geloof toch heusch dat hjj het was", hield Mark vol. «Nu, hjj logeert in De Kroon, zooals gjj hoort. Dus morgen, na kerktijd, kunt gjj u gaan overtuigen." Mark ging er inderdaad heenmaar toevallig was mjjnheer Martin dien morgen onverwachts naar Londen vertrokken. 1 Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1883 | | pagina 1