N° 127 126* Jaargang. 1883. V rijda g 1 Juni. K I T. ^en stoutheid die verbaast. ss FEUILLETON. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/m. franco f 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent: Advertentiën- 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1 -7 regels f 1,50 iedere regel meer f 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Middelburg 31 Mei. MIDDELBURGSCHE COURANT Agenten voor dit blad zijn te VlissingenP. G. de Veij Mestdagh, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. van der Peijl, te Zierikzee: A. C. de Mooil, te Tholen: W. A. van Nieüwenhuijzen, en te Ter Neuzen: A. van der Peijl Jz. Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de Publicité G. L. Daube en Cie. te Parijs, Londen, Frankfort a. M., Berlijn, Weenen, Zurich, enz. [it groote verwachting wordt de naderende zingsstrijd voor de tweede kamer tege- gezien door hen, die sedert eenigen tijd iet ware verblind schijnen door verworven zége en slechts oog en oor hebben voor de tekortkomingen der liberale partij. En het is niet uit lust om zelf meerderheid te worden dat de anti-liberalen zoo gaarne nog meer overwinningen behalen willen, er is, zoo beweren zij althans zeiven, ook een zeker medelijden in het spel. Het wordt hun, die den 12 Juni geroepen worden om hun kiezers plicht te vervullen, voorgespiegeld dat zij een uitstekend, eer. menschlievend werk verrichten door de liberale partij in de tweede kamer den doodsteek te geven. Zulk een kwijnend leven te moeten voortsleepen toch is zoo hard, dat men waarlijk aan die partij een weldaad be wijzen zou door haar dat leven te ontnemen. Eene dergelijke bedoeling zou de liberale par tij nog kunnen waardeeren, als zij haar oorsprong vond in waarheid en in eerlijkheid, maar bei den ontbreken bij de voorstelling en bij de vooropgestelde motieven. Het is natuurlijk dat de liberale partij thans niet zoo krachtig is als voorheen, toen er nog een man was om wien zich alle aanhangers schaarden, maar haar toestand heeft niets be denkelijks, en allerminst is het noodig dat de tegenpartij als hare geneesmeesteres optreedt. Er zit nog genoeg kracht in haar zelve om overwegenden invloed op den gang van zaken uit te oefenen, dit bewezen vooral de laatste jaren toen zij, hoewel zelf niet in staat om een ministerie te vormen, toch elk kabinet dwong in haar richting voort te werken. En in plaats van vermindering van krachten in de tweede kamer heeft zij behoefte aan uitbreiding ervan. Daartoe kan allerminst meewerken het telkens herhaalde betoog dat zij machteloos is, en nu nog slechts enkele dagen ons scheiden van den grooten strijd, is het vooral noodzakelijk dat wij dit idee laten varen en door inspan ning van alle krachten toonen nog genoeg macht te bezitten om ons te doen gelden, Dat onze tegenpartij zich krampachtig vast houdt aan die verzekering van machteloosheid dat zij den kiezers die dezer dagen telkens herinnert heeft zeker eene andere bedoeling dan zij voorgeeft, en over het zoo menschlievend luidende motief van de Standaardwaarom men EEME HEKISÏEKIBfG. doob James Payn. HOOFDSTUK XX. Vernedering. «Wat wilt gij dan dat ik doen zal Frenna, Vroeg Frank. Wat moet ik uw vader zeggen?" ïZeg dat gij gekomen zijt als vriend, met het voorstel om elke vervolging bij de rechtbank te staken, als hij hetzelfde wil doen. «Maar hij zal Abel nooit eene verontschul diging aanbieden." »Dan moet gij die bedenken. Anders moet ik de gevolgen dragen. Gij wilt mij toch niet op de bank der beschuldigden zien zitten, al verdien ik het ook." „O, Frenna!" «Dan is er nog de schadevergoeding. Vader sal nooit een cent geven. Ik moet van uwe goedheid vergen om dat voor mij in orde te bren gen tot dat ik het u kan teruggeven. Nu moet ik toch weer zeggen", voegde zij er met een wee moedigen glimlach bij, «vertrouw op mij. «Natuurlijk, natuurlijk, dat geld doet er ons het leven niet wil laten, kunnen wij zwijgen. Men behoeft slechts een weinig bekend te wezen met bestaande toestanden om dadelijk de be doeling ervan te doorzien. Toch steekt tegenover het hooghartig wijzen op de fouten en de niet eenstemmigheid dei- liberale partij sterk af de verdeeldheid in den eigen boezem barer tegenstanders. Over de verhouding onderling der katholieke kamerleden heeft de heer Haffmans ons reeds eenig licht ontstoken, dat wij onzen lezers niet hebben willen onthouden. Ook onder hen bestaat op menig gebied verschil van meening en het partijverbond onder hen is, het bleek ons, verre van sterk. Bij de anti-revolutionaire partij zou men ook te vergeefs naar vriendelijke harmonie zoeken. Wij bedoelen daarmee natuurlijk niet het een stemmig denken op alle punten, maar de onder linge waardeering, die het samengaan in hoofd punten mogelijk en aangenaam maakt. Men weet het hoe menig antirevolutionair den invloed van dr A. Kuijper begint tegen te staan hoe ook anderen naijverig zijn op de macht dien deze leider uitoefent en hoe hef tige vijandschap zich vertoont daar waar bij uitstek christelijke het woord schijnt bij die partij vooral bij uitstek burgerrecht verkre gen te hebben harmonie moest heerschen. Zelfs zoo ernstig is dit verschijnsel, dat op de onlangs te Utrecht gehouden vergadering van het centraal comité met de deputaten der verschillende anti-revolutionaire kiesvereenigin- gen de leider, dr Abraham Kuyper, erop heeft gewezen en zich beklaagd heeft in deze woor den „Maar zié, thans poogt men mij geweld aan te doen. Immers een bedienaar des hei ligen evangeliums in deze zelfde stad hief nu onlangs de banier op dat geen anti-revolutiou air op theologisch of kerkelijk terrein met mij mag instemmen, op poene van door hem uit de synagoge te worden geworpen. Wie van de kerkelijke opinie van de Heraut was, mocht niet meer gekozen voor de kamer. Dit nu randt mijn persoonlijke vrijheid en die mijner kerkelijke geestverwanten aan." En bovendien levert ons de wekelijksche bestrijding van dr A. Kuyper door het Wage- ningsch weekblad het duidelijk bewijs dat ook tusschen die beiden van eenstemmigheid geen sprake wezen kan. „Week aan week" zoo schreef de Standaard van Dinsdag „leeft het Wag. weekblad letterlijk van allerlei speldeprikken die ze ons toedient. „Bijna altoos laten we dit stil gaan. „In geen maanden hebben wij een woord terug gezegd. niet toe. Wat mjj betreft", prevelde hij moede loos «doet niets er meer toe." «Hoe moet het dan wel voor mij zijn Die vraag was niet te beantwoorden, maar zij werd op zulk een wanhopenden toon geuit, dat hij er van ontroerde. «Ik heb echter een troost, en wel de ge dachte dat het nog erger kon zijn", vervolgde zij iets kalmer, «en ik smeek u om dat ergste van mij af te weren. Bewaar mjj voor de gevolgen mijner misdaad. Spreek er tegen niemand over." «Dat zal ik, dat zal ik, wees daar gerust op, het is geen zaak om over te spreken, noch „Om over te denken, wilt gij zeggen", viel zij in, ziende dat hij aarzelde, «vermijd dat vooral. Ik moet u verzoeken om in tegenwoordigheid van anderen net als vroeger met mij te sprekendat is noodig voor mijn geheim, maar wees verzekerd dat het u in mijn oogen niet zal vernederenik zal de verachting en den afkeer waarmede gij mjj beschouwt even goed gevoelen, alsof gij die liet blijken." «Het is nog geen uur geleden dat ik u ge zegd heb dat niets mjjn achting en genegenheid voor u kon verminderen, Frenna", antwoordde hij teeder, «de geest verandert snelmaar het hart niet en ik sprak zoo als mijn hart het mjj ingaf. Veronderstel, dat hetgeen gij mij gezegd hebt waar is zonder verontschuldiging, dan zou ik u op zjjn hoogst beklagen. Maar ik zie (alhoe wel gjj er niets van zegt), niet alleen verzach tende omstandigheden, leniging, ja zelfs recht- „Polemiek onder bevriende bladen hoort niet. „Juist echter omdat we doorgaande zwijgen, is het dan noodig, een enkel maal, als het eens al te grof' gaat, de moeite te nemen, om deze soort polemiek eens in haar onhoudbaar heid te laten uitkomen." En als men nu zulk een klacht uit over eene bestrijding, die men van bevriende zijde ondervindt, hoe krachtig moet dan de strijd wezen die gevoerd wordt tusschen dr A. Kuy per en den Utrechtschen Evangeliedienaar, die hem en de zijnen uit de synagoge wil bannen Is het nu geen verbazingwekkende stout heid om steeds met ophef te gewagen van de verdeeldheid die in de liberale gelederen be staat, alsof dit zulk een ernstig verschijnsel is dat het leven der vrijzinnige partij geen waarde meer heeft, wijl zij haar ondergang nabij is? Waar onze tegenstanders bij uitne mendheid de kunst verstaan om de niet-een- stemmigheid haar tegenpartij tot een ernstig ver wijt en tot eene groote grief te maken en vooral om daarvan voordeel te plukken, is het bij de naderende verkiezing noodzakelijk, dacht ons, erop te wijzen dat ook zij op dat punt volkomen met ons gelijk staan. En wil men dan nog de beide bondgenooten anti-revolutionairen en katholieken nader beschouwen, dan ontdekt men reeds over het groote vraagstuk van den dag, grondwetsher ziening, zulk een hemelsbreed verschil van gevoelen, dat men nog verbaasd moet wezen over de stoutheid, waarmede die beiden samen gaan. Geen wonder dat van de zijde van de Tijd het wordt voorgesteld alsof er op dit oogen- blik geen principieele quaestie aan de orde is. Het is gemakkelijker en doeltreffender om onder algemeene leuze van anti-liberaal allen te vangen die schijnbare of wezenlijke grieven hebben tegen bestaande toestanden, dan voor een juist afgebakend program bij velen in stemming te verkrijgen zoo dat zij daarvoor naar de stembus gaan. Het is veel lichter te speculeeren op ons volk, „dat in 't algemeen niet aan politiek doet en slechts erg gevoelig voor den druk van de belastingen is", zooals de Standaard beweert, en vervolgens met scheeve voorstellingen de kiezers om den tuin te leiden dan door waarheid en juiste opgaven hen beter in te lichten. Er wordt gegoocheld met cijfers, die noodig zijn voor het onderwijs, maar men zegt er niet bij dat onder die sommen zooveel posten voorkomen die voor jaren vol doende zijn, wijl zij voor den bouw van nieuwe scholen dienden, en dus geen jaarlijks weer- vaardiging. Ik zal nooit gelooven dat gjj voor u zeiven voor u alleen «Frank Meade, indien gij een tiende deel van het medelijden bezat, waarvan gij spreekt, zwijg dan wat ik u bidden mag." Zij was opge staan, hield zich met de eene hand tegen den muur vast en maakte met de andere een on geduldig gebaar. «Ter wille van den ouden tijd die voor altijd voorbij is en ter wille van die reine zielen, welke wij liefhebben, en waar onder gij misschien ook eenmaal Frenna Garston gerekend hebt, verzoek ik u niet verder voort te gaan. Ik heb veel te dragen en moet sterk blijven. Gij hebt mij uw hulp beloofd en als gij mij redden wilt is er geen tijd te verliezen. Ga naar mijn vader." «Een oogenblik Frenna. Bestaat dit droevig geheim alleen tusschen u en mij, of word het nog door iemand anders gedeeld „Kit, Kit, Kit is een knappe jongengilde de papegaai. Frenna zweeg en Frank herhaalde zjjn vraag in een anderen vorm. «Weet Kit er bijvoorbeeld van?" «Niemand weet hetgeen ik u van avond ver teld heb," antwoordde zjj bedaard «niemand gist het; niemand vermoedt het." «Dat doet mij genoegen, Frenna en ik ben blij dat gij het mij zegt. Als ik gedacht had dat uw broeder het wist zou ik hem onrecht aange daan hebbenik had overtuigd moeten zijn dat hij er niets van wist. Iemand die zulk een geheim keerende post op de begrooting vormen. Men speculeert op de lichtgeloovigheid der menigte, wanneer men de onkosten die gemaakt worden voor gevangenissen als een protest tegea de school aanvoert, want men weet, of kan het ten minste weten, hoe die gevangenisbouw een gevolg is van het nieuwe strafwetboek, waar aan mannen als mr De Sarvornin Lohman zelf hebben meegewerkt. Eu dan verlangt men nog een principieelen strijd, terwijl men met stoutmoedigheid den tegenstanders met allerlei valsche wapenen aanvalt Waar leidslieden echter aldus het voorbeeld geven, is het dan wonder dat volgelingen nog verder gaan! Wij zullen dus nog wel meer hooren en lezen vóór de 12e Juni in het land is. Er zal nog menig klavier bespeeld worden dat valsch is, maar men zal dit doen met dezelfde bruta liteit als een straatmuzikant ons met zijn on zuiver instrument ergert. Men dient op zijn hoede te wezen. In onze provincie vooral zal het daaraan niet ontbreken, want bovenal in 't district Mid delburg zal niets worden ontzien om het terrein te behouden. In het district Goes is de tegenpartij zeker van haar zaak, maar toch zou het jammer wezen wanneer niet een krachtig protest van liberalen kant uitging tegen de richting die daar de overhand heeft. Maar voor Middelburg is er nog kans voor een gelukkigen uitslag, mits men alle krachten inspanne en zich niet late ontmoedigen door de stoutheid der tegenpartij. De heer mr B, M. Bahlmann, lid der tweede kamer, zal Zondag 3 Juni te Yzendijke eene lezing houden voor de leden der afdeeling Yzendjjke van de centrale kiesvereeniging Recht voor allenge vestigd te Middelburg, en waarschijnlijk ook voor de katholieken te Middelburg en te Vlissingen optreden. Zoo meldt Het Zuiden. Men kan begrijpen met welk doel dat geschiedt; de verkiezing staat voor de deur en men weet het van de vorige maal hoe de heer Bahlmann ook toen zijn invloed heeft gebruikt om den heer 't Hooft de overwinning te helpen verschaften. Men ziet: de tegenpartij spant alle krachten in. Voor de betrekking van gemeente-ontvanger te Middelburg is door burgemeester en wethouders eene, alphabetisch gestelde, aanbeveling opgemaakt, bestaande uit de heeren D. P. Rinders, rijkstelegrafist der eerste klasse, te Middelburg en A. de Vulder van Noorden, burgemeester van Heinkenszand, oud-controleur met zich omdroeg zou, als hij ten minste een hart bezat, niet zoo vroolijk en opgewekt kunnen zjjn als hij." Haar gelaat werd nog iets bleeker en een zenuw* achtig trillen harer neusgaten verried ongeduld en ergernis, maar dat kon hij niet zien hij zag alleen dat zij haar hand uitstak en beschouwde dit als een teeken tot afscheid. Hij reikte haar de zijne, maar zij trok driftig terug en mompelde «Neen, neen, in tegenwooordigheid van an deren mag die huichelarij noodig wezen maar niet als wij alleen zijn." Toen begreep hij dat zij alleen gewezen had in de richting van haar vaders kamer en hij nam met een diepe zucht zijn hoed en verliet haar. Bij het dicht doen van de deur hoorde hij een luiden kreet. «Kit, Kit!" en bleef even staan; daarop gilde de papegaai weer «Kit is een knappe jongenMaar hij was in zijn hart overtuigd dat de vogel den eersten keer niet geroepen had, Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1883 | | pagina 1