N® 121.
126® Jaargang
1883.
Vrijdag
25 Mei.
Middelburg 24 Mei.
Benoemingen enbesluiten.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen:
Prijs per 3/m. franco 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent:
Advertentiên* 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1 -7 regels/1,50
iedere regel meer f 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Op eene yergadering die gehouden
had kunnen worden.
MIDDELBIIRGSCHE COURANT.
Agenten voor dit blad zijn Ie VlissingenP. G. de Veij Mestdagh, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. van der Peijl, te Zierikzee: A. C. de Mooij, te Tholen: W. A. van Nieuwenhuijzen, en te Ter Neuzen: A. van der Peijl Jz.
Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de Publicilé G. L. Daube en Cie. te Parijs, Londen, Frankfort a. M., Berlijn, Weenen, Zurich, enz.
Het aantal aanwezigen viel zelfs niet te be-
grooten en het is ons onbekend of er wel een
presentielijst is gehouden. Misschien ver
nemen wij later daarvan een en ander. Wij
vermelden thans alleen dat het een opwekkend
verschijnsel was zooveel mannen, die op staat
kundig gebied meer of minder bekend waren,
bijeen te zienen er scheen als het ware een
wedijver te zijn geweest tusschen allen die
genoodigd waren om zooveel mogelijk te vol
doen aan de roepstem die tot hen was gekomen.
Zij allen hadden, dit toonde hunne tegen
woordigheid, begrepen dat onderling overleg
wellicht baten, in geen geval schaden kan.
De voorzitter begon natuurlijk met te spreken
van de vereerende taak die op hem rustte en
vergat niet daarbij te voegen dat zij tevens
moeilijk was. Maar hij zelf vroeg verschooning
voor het bezigen van zulk een meer eu meer
geijkten term en gaf volkomen rekenschap, op
welken grond hij daarvan gebruik maakte. Hij
kon dit met recht doen zeide hij omdat
hij bij de uiteenzetting van het doel der bijeen
komst liefst vermijden wilde zulke punten aan te
roeren, die niet aangenaam zouden klinken in
de ooren van vele aanwezigen, en hij aan den
anderen kant toch ook de waarheid niet mocht
verheelen. Daarom had hij langen tijd ge
aarzeld voor hij die vereerende en moeielijke
taak op zich nam, maar nu hij eenmaal die
had aanvaard, was hij vast overtuigd dat geen
overdreven angstvalligheid hem mocht weer
houden zijn innige overtuiging uit te spreken.
Eu toen sprak hij ongeveer het volgende, zoo
getrouw mogelijk door ons weergegeven
„U, leden der eerste kamer in de eerste plaats
welkom op deze plaats. De vereeniging die
ons te zamen riep heeft geen oogenblik eraan
getwijfeld of gij zoudt u hier bevinden omdat
zij wist dat juist gij vooral met ingenomenheid
haar pogen zyudt begroeten. Vormde uw
college eertijds een bolwerk tegen stoutighe
den en buitensporigheden van uwe jongere
zuster, in den laatsten tijd vooral hebt gij u
doen kennen als hare ernstige leermeesteresse,
die door woord en voorbeeld toonde dat men
zich krachtig kan doen gelden, mits men slechts
door samenwerking en eenheid sterk zich ge
voelt.
Gij, leden van ons lager huis, die niet ge
aarzeld hebt hier te verschijnen, gij zijt vooral
welkom omdat zonder uwe tegenwoordigheid
onze vergadering geen reden van bestaan
gehad zou hebben.
U, afgevaardigden van vrijzinnige kiesver-
cemgxhyen in den lande, begroet ik als welkome
boden van een dringende uitnoodiging tot alle
liberalen ia de» lande om het sluit uwe gelede
ren" tegen den naderenden strijd te doen hooren.
Maar niet het minste heet ik u met inge
nomenheid welkom, vertegenwoordigers der
pers, die aan het land zult kond doen wat hier
is geschied. Uw taak op deze vergadering is
wel de moeilijkste van allen, maar ik hoop
dat gij daarvoor voldoening zult vinden in den
uitslag, dien gij zult kunnen meedeelen, en
die getuigenis zal kunnen afleggen dat deze
bijeenkomst niet vruchteloos werd gehouden en
zij dienstbaar was aan de bevordering der
vrijzinnige beginselen, welke gij u een eer
rekent dagelijks te helpen verspreiden.
En thans, mijne heeren, wensclite ik een
sprank te bezitten van het vuur, dat de oude
Romeinen bezielde wanneer zij tot het volk
spraken, en waarmee zij zoo waar bestaande
toestanden konden schilderen. Mij ontbreekt
die macht en ik kan slechts de wooiden, die
Antonius bij Cesar's lijk tot Rome's burgers
sprak, tot de mijne maken:
»lk heb geen geestigheid of woordenpraal,
Geen zwier, noch voordracht, noch welsprekendheid,
Om 's menschenbloed te ontvlammen, k spreek alleen
Ronduit en zeg u, wat gij zelf reeds weet,
omdat het herinneren aan het u bekende eene
noodzakelijkheid is.
Wij zijn hier bijeengekomen om den toestand
van een zieke te hespreken, want niemand
uwer zal het willen verheelen de liberale
partij is ernstig krank. Zij mist op dit oogen
blik alle krachthare aanhangers zijn onder
ling verdeelden hare tegenstanders winnen
steeds meer en meer terrein en staan gereed
om bij haar overlijden de erfenis te aanvaarden.
Sedert 1874 toen in 's lands vergader
zaal de woorden van den heer Kappeyne
werden gehoord laten wij strijden
voor onze denkbeeldenlaten wij on
verschrokken aan de tegenpartij den hand
schoen toewerpen en tot haar zeggenkon
er voorshands niets worden gedaan dan door
discussie eene betere toekomst voorbereid,
stelt dan hier stelsel tegenover stelsel'' se
dert dien tijd is er meer verloren dan ge
wonnen.
Ook destijds was er een ministerie-Heems
kerk, en was slechts controleeren de zaak van
onze partij. Tot gouverneeren was zij niet in
staat, en toen zij eindelijk, eenige jaren
later, de regeering in handen nam, werd zij
vaak door harde slagen, in hare bekwaamste
mannen, getroffen.
Ik behoef u dat alles in den breede niet te
ontvouwenna een korten regeeringstijd, gij
weet het, is de toestand weer geworden als in
1874 en het oogenblik waarop onze partij weer
tot regeeren in staat zal wezen, is meer
dan ooit ver af. Onze partij lijdt aan ernstige
zwakte. Wat daarvan de oorzaak is Mijne
heeren, er worden vele redenen opgegeven
er worden ernstige beschuldigingen geuit.
Hier spreekt men van den weinigen lust,
die een deel onzer aanhangers bezielt, waar
zij tot regeeringsdaden worden geroepen; daar
wijst men op persoonlijke quaestiën die den
ganschen toestand, tot zelfs in onze vertegen
woordiging, beheerschen ginds doelt men op
oude veten die nog steeds bestaan en die
men niet wil vergeten.
Al die oorzaken hier na te gaan zou zeker
den ganschen duur onzer vergadering in be
slag nemen, maar sta mij toe als mijne over
tuiging uit te spreken dat mij het strijden in
eigen boezem het verderfelijkst van alles
voorkomt en dat, waar ei aan de eene zijde
minder ernst kan getoond zijn, het evenmin
van ernst getuigt om alle oude veten voortdu
rend van het begin af weer op te halen. Er
schijnt een streven te bestaan om juist de
punten te zoeken die ons scheiden in plaats
van te zien naar die welke ons kunnen ver
eenigen.
Tusschen het te weinig en het te-ver ligt een
middenweg, mijne heeren, waarop alle scha
keeringen van onze partij elkaar de hand zou
den kunnen reiken. Dat juist wenscht de
vereeniging die ons samenriep te beproeven.
En dit is dringend noodig willen wij ont
snappen aan een ernstig gevaar.
Tot r.u toe, trots alle fouten, die onze partij
heeft begaan, hebben wij de overhand behouden.
De kiezers hebben voortdurend ons gesteund,
en ik beschouw dit als een gelukkig teeken
dat de vrijzinnige beginselen in ons volk diep
geworteld zijn. Maar daaraan zal een einde
komen, vrees ik.
Hoe kan het anders Als men zijn ver
trouwen heeft gevestigd op een partij die
beweert dezelfde beginselen te huldigen wel
ke men voorstaat maar door geen enkele
daad daarvan getuigenis aflegt, dan begint
ïqeii zijn vertrouwen daarop te verliezen. Zoo
gaat het ook met onze partij.
En hiervan weten onze tegenstanders han
dig gebruik te makpn. Ook zij zijn het niet
tot in alle bijzonderheden eens ook zij hebben
onderlinge geschillen, maar éen zijn zij het
waar het geldt ons te bestrijden. En daarom
zullen zij trachten in Juni a. hun voordeel te
doen met onze fouten.
Zullen wij dan voortgaan met onderlinge
verdeeldheid aan te kweeken, door aan de
eene zijde ons te onttrekken omdat wij hooger
eischen hebben en het mindere niet verlangen
en door aan den anderen kant steeds per
sonen aan te vallen, die ons tot leidsman
zonden kunnen strekken
Mijne heeren, ik heb ook tot mijn leedwezen
ontdekt dat er nog eenigen geweigerd hebben
om aan de oproeping tot deze vergadering te
voldoen. Maar laat ons dat niet ontmoedigen.
Hunne afscheiding kan toch aan onze samen
werking niet in den weg staan. Laten zij zich
op een afstand houden maar bespreken wij wat
wij kunnen doen om ons tot éen bond te vormen
en een program voor te leggen aan de kiezers
opdat zij kunnen weten wat wij wenschen.
Laat ons, evenals dit bij onze tegenpartij het
geval is, een vast comité uit ons midden be
noemen, dat de leiding der liberale zaak op
zich neemt en een blij venden band vormt tus
schen de verschillende deelen onzer partij in
het land.
Het ontworpen programma is u bekend. De
voornaamste en dringendste vraagstukken van
den dag worden daarin omschreven en zij er
nu ook al eene commissie tot onderzoek der
grondwetsherziening benoemd, dit kan naar
mijne meening geen reden wezen om dat vraag
stuk hier onbesproken te laten. Eenmaal
zullen toch de kiezers daarover uitspraak moe
ten doen, en het is daarom hoogst noodig dat
zij weten welke beginselen de liberale partij
op dat punt heeft.
Ook over kiesbevoegdheid en belasting, over
het koloniaal beheer, de scheiding van kerk
en staat, vrijheid van handel dienen wij onze
meening duidelijk kenbaar te maken, opdat de
kiezers weten welke richting wij daaromtrent
voorstaan.
En mochten er dan daarbij reeds bekende
meeningen worden geopenbaardik zie daarin
geen kwaad. Er zijn stellingen die meer dan
eenmaal wel herhaald mogen worden, willen
zij ingang vinden."
Tot zoover nemen wij hetgeen de voorzitter
in die vergadering zeide. Aan het slot zijner
rede verklaarde hij vooral deze bijeenkomst
als een gelukkig verschijnsel te begroeten, om
dat zij zulk een gunstigen invloed zou kunnen
uitoefenen op zoovele wankeimoedigen onder
de liberalen in den lande, die uit moedeloos
heid er reeds van spraken om alles aan de
tegenpartij over te laten zonder te denken aan
de slechte gevolgen welke dit voor ons land
zou kunnen hebben. Men behoefde alleen in
het oog te houden de quaestie van benoemin
gen, die door eene regeering van de tegen
partij zouden worden gedaan.
En op grond van die woorden vooral be
treuren wij dat wij voor dit opstel het boven
staand opschrift moesten kiezen.
Zekere Gr. oppert in een adres aan onze Neder-
landsche spoorwegmaatschappijen een denkbeeld
dat wel ondersteuning verdient.
Ons land wordt veel door vreemdelingen, vooral
Fransehen, Amerikanen en Engelschen doorgereisd,
maar niet altijd bereisd zooals liet behoort. Zij
vliegen met een expres-trein ons land door en
bekommeren zich niet om zoo menig schoone
plek of zoo menige fraaie stad, die een bezoek
overwaard is.
Onbekendheid met een en ander is daaraan
hoofdzakelijk schuld en nu wenscht Gr., om Neder
land meer bekend te maken, dat men in eleganten
en vooral in praciischen vorm reisgidsen liet maken,
in den geest van die van Baedeker, doch beknopter
en zakelijker, bevattende in alphabetiscke volgorde
al de plaatsen in ons land, die een bezoek waard
zijn, wat daar te zien en te genieten valt, op
welke wijze men er komen en op welke voor
waarden men er verblijven kan.
Dit boekske, geschreven in 't Fransch, Duitsch of
Engelsch, late men in het buitenland kosteloos
voegen bij elk kaartje, dat door reizigers naar
Nederland wordt genomen.
Het is jammer dat dit idee niet het vorig jaar
is aangegeven en uitgevoerd. Nu de Amsterdam-
sche tentoonstelling zoo menig vreemdeling tot
zich trekt, had een dergelijke reisgids ook eene
aansporing voor hem kunnen zijn om andere deelen
van ons land te bezoeken.
Thans zal Amsterdam wel het eenige doel van
zoo menige reis zijn.
In zulk een gids zou zeker ook de provincie
Zeeland eene eervolle plaats kunnen innemen, en
zelfs voor onze mede-Nederlanders zou het niet
ongewenscht zijn dat zij op het schoone in ons
gewest meer werden gewezen.
Naar wij vernemen zal de Nederlandsche Dier
kundige vereeniging hare gewone jaarlijksche zomer
vergadering den 2 Juni te Middelburg houden in
het gebouw van het Zeeuwsch genootschap. Den
avond te voren zullen de leden bijeenkomen in
de sociëteit St. Joris en later zich vermoedelijk
vereenigen tot een rijtoer door Walcheren.
Onze stadgenoote, mejuffrouw A. Knol, die in
het vorige jaar het door de vrouwen-vereeniging
Tesselschade gehouden examen voor kunstnaald
werk met gunstig gevolg heeft afgelegd, is thans
bekroond met de bronzen medaille, voor eene
inzending en beantwoording van de prijsvraag
C, uitgeschreven door - de Maatschappij ter bevor
dering van Nijverheid.
Het Zuiden zegt dat er bij de anti-revolutio
nairen in het district Middelburg nog niet over
een candidatuur van mr. De Savornin Lohman is
gedacht. Vrijdagavond zou de kiesvereeniging
vergaderen.
gchonwen-Duiveland23 Mei. Ten
stadhuize te Zierikzee vergaderde heden de com
missie tot herziening van de belastbare opbrengst
der ongebouwde eigendommen in het schattings
district Goes en benoemde uit haar midden de
heeren C. Caboort, te Kloetinge, A. Bierens, te St.
Annaland, J. Oele, te Kapelle en A. van der Have,
te Oosterland, om met den voorzitter, den heer
mr Moolenburgh, in de onderscheidene gemeenten
van het district Goes een onderzoek in te stellen
naar de gelijkmatigheid van de ontworpen schalen
van schatting.
Het onderzoek zelve zal in de volgende week
een aanvang nemen.
De audiëntie van den minister van binnenland-
sehe zaken zal Zaterdag 26 Mei niet plaats hebben.
Door den minister van marine wordt in de St.
Ct. ter kennis van belanghebbenden gebracht, dat
in de maand Augustus a. een vergelijkend examen
zal plaats hebben voor jongelieden, dingende
naar de betrekking van aspirant-administrateur
(vroeger scheepsklerk) bij de koninklijke Neder
landsche zeemacht, waarvoor zes plaatsen worden
opengesteld.
Tot dit examen worden toegelaten jongelieden,
Nederlanders zijnde, die op den len September van
het jaar waarin het examen wordt afgelegd, den
ouderdom van zestien jaren hebben bereikt, doch
hun negentiende jaar nog niet zijn ingetreden.
Voor nadere inlichtingen verwijzen wij naar de
St. Ct n°. 119.
Den 18dn Mei heeft te Bucharest de uit
wisseling plaats gehad van de akten van bekrach
tiging der tusschen Nederland en Rumenië op 13
September 1881 te 's Gravenhage gesloten over
eenkomst tot wederkeerige uitlevering van mis
dadigers.
De grondwets-commissie zal Zaterdag bijeenko
men.
H. K. H. prinses Marianne bracht den afgeloopen
nacht iets minder rustig door. De algemeene
toestand is dezelfde.
Te Arnhem is overleden mr J. F. H. baron
Van der Feltz, griffier der staten van Gelderland.
universiteiten. Benoemd tot hoogleeraar in de faculteit
der godgeleerdheid aan de rijks universiteit te Groningens
om onderwijs te geven in de geschiedenis der leer aan
gaande God, de geschiedenis der godsdiensten in het alge
meen en de wijsbegeerte van den godsdienst, dr I. van
Dijk, predikant de Arnhem.
Bekrachtigd de aanstelling van dr M. Weber, lector
aan de rijks universiteit te Utrecht, tot buitengewoon
hoogleeraar in de vergelijkende anatomie, de roötomie en
zoölogisch deel der palaeontologie aan de gemeentelijke
universiteit te Amsterdam.
onderwijs. Benoemd tot leeraar aan de 11. H. B. S.
te Roermond H. Bingen, met toekenning van eervol ont
slag als leeraar aan de R. H. B. S. te Helmondtot
leeraar aan de R, H. B. S. te Helmond P. Vlaanderen^
te Huizen.