Staten-generaal.
Gemengde Berichten.
zijne bende door een oorverdoovend salvo van
handgeklap te kunnen begroeten. Men verhaalt
er bij dat deze ruikers toen voor de derde maal
dienst deden, want ook de tooneelspeelsters had
den ze gekregen, voordat zij ze den jubilaris aan
boden.
DB MUNTQUAESTIE.
Over deze vraag komt in het verslag der Ned.
Bank het volgende voor:
»Het gering en wisselvallig bedrag van den
goudvoorraad is een zorglijk verschijnselmaar
het is zulks voor de geheele Nederlandsche natie,
met het oog op de gesteldheid van het ruilmiddel,
niet in het bijzonder voor de bank, voor wie,
evenals voor ieder ander, de Nederlandsche zil
veren munt ter nakoming harer verbintenissen, vol
komen gelijke diensten kan bewijzen, als gouden
munt. De bank is verplicht in verhouding tot
hare loopende verbintenissen, zekeren metaalvoor-
raad te bezitten, onverschillig of deze uit goud of
uit zilver bestaat. En gedurende het afgeloopen
boekjaar is het bedrag van haar zilvervoorraad zoo
groot geweest, dat op elk oogenblik, bij weg
vloeiing van al het goud, het zilver alleen eene
ruime metaaldekking harer loopende verbintenissen
zou hebben opgeleverd. Bij de opening had zij
ƒ91,800,000 zilver, waarop zij hare loopende ver
bintenissen tot 229,500,000 had kunnen opvoe
renen die verbintenissen bedroegen slechts
180,600,000. Bij de sluiting was er bijna
95,000,000 zilver, een metaaldekking opleverend
voor 286,500,000 verbintenissen en die verbin
tenissen waren slechts 183,700,000..
»Het blijkt hieruit voldoende, dat, indien de
bank-directie steeds gepoogd heeft, nevens den
aangroeiend en zilvervoorraad, zekere hoeveelheid
van goud beschikbaar te houden, zij dit in het
nationaal belang gedaan heeft en niet in dat der
bank. Zij heeft daarbij echter niet mogen voorbij
zien, dat de middelen, die zij moest aanwenden
om althans eenig goud te behouden, in strijd
kwamen met andere, ook nationale belangen en
wel met dezulke, wier bevordering de bepaalde
roeping der bank is. Immers zij kon gezegd doel
niet bereiken dan door hare credietgevingen op
zettelijk te beperken, en zij kon die credietgevingen
niet beperken dan door de rente hooger te houden,
dan anders noodig geweest zou zjjn. Het behoeft
niet gezegd te worden, dat deze strijd van nationale
belangen hare taak dikwijls zeer bemoeilijkt heeft.
„Men heeft in den laatsten tijd aan de bank
verweten, dat zij het geweest is, die het meest tot
den ongunstigen toestand van ons muntwezen heeft
bijgedragen, door, zoolang zulks mogelijk was, met
groote winst zilver te munten en alzoo de hoe
veelheid van zilveren munt onmatig te vermeer
deren.
>Het onjuiste van dit verwijt kan uit de vol
gende bijzonderheden blijken.
„De bank heeft voor het door haar gekochte
zilver steeds den muntprijs onder aftrek van rnunt-
kosten betaald, zoodat op de vermunting geen
noemenswaardig voordeel te verkrijgen was.
Reeds in den winter van 1871 op 1872, in het
eerste tijdperk van de muntverandering in Duitsch-
land, is zij begonnen, nevens zilver, ook goud aan
te koopen. In Februari 1872 heeft zij hare zil
veraankoop gestaakt. Na dien tijd heeft zij alleen
goud gekocht. Van het toen voorhanden zilver
heeft zij in de jaren 1872 tot 1874 veel vermunt;
en dat kon niet anders. Immers, zoolang geen
goud gemunt kon worden, moest zij, bij de des
tijds bestaande behoefte aan munt, wel van de
spaarzaam verleende gelegenheid tot zilvermunting
gebruik maken. Gansch niet al het tegen hoogen
prijs door haar gekochte zilver, dat zij bij sluiting
harer aankoopen bezat, is echter door haar ver
munt. Voor een bedrag van 44,000,000 is door
haar on vermunt aan het buitenland verkocht tegen
dalende prijzen, ten slotte aanmerkelijk beneden
den aankoopprijs.
»De eenige aanmunting, gegrond op den ge-
daalden prijs van het zilver, is die geweest, welke
door de bankiers in 1874 tot een bedrag van
7,000,000 heeft plaats gehad.
„De hoofdoorzaak waardoor Nederland in zoo
moeilijke gesteldheid ten aanzien van zijn munt
wezen verkeert, is gelegen in omstandigheden, aan
welke niemand hier te lande schuld heeft. Maar
voor zoover eigen schuld daartoe heeft medege
werkt, heeft zij bestaan in de te lang uitgestelde
en toen nog onvoldoende wettelijke maatregelen.
»De bank-directie heeft zich te dien opzichte
niets te verwijten. Voor de bank zou niets wen-
schelijker geweest zijn dan dat de zilveren munt-
standaard had kunnen behouden worden. Dit heeft
de directie niet weerhouden van reeds in Januari
1872, toen het nog onzeker was of Duitschland
den dubbelen of den enkelen gouden muntstan-
daard zou aannemen, aan de regeering de weder
invoering van gouden munt en de tijdelijke
vervanging van de vrije aanmunting van zilver
door die van goud aan te raden. En sedert
Duitschland, een jaar later, bepaaldelijk tot den
enkelen gouden standaard besloten had, heeft zij
niet opgehouden op het wenschelijke aan te drin
gen, om verder te gaan en het bedrag onzer zil
veren munt, door ontmunting en vermunting, op
de hoeveelheid terug te brengen, die als pasmunt
nevens gouden standaardmunt, in omloop kon
gelaten worden.
„En wat heeft intusschen onze wetgevende macht
gedaan
„Het heeft tot 1875 geduurd, alvorens goud-
munting is toegestaan en dus de zilvermunting
voorgoed is kunnen gestaakt worden. En aan
ontmunting van de overige zilveren munt is tot
heden nog geheel niets gedaan.
Thans is opnieuw een wetsvoordracht aanhan
gig, waarbij machtiging aan de regeering verleend
wordt, om in zekere omstandigheden tot ontmun
ting van een zeer bescheiden hoeveelheid van
zilveren munt over te gaan.
„Het zou zeer te betreuren zijn, indien dit
wetsontwerp opnieuw verworpen werd.
>Hier te lande kan niemand eraan twijfelen,
dat, wanneer de waarde van ons ruilmiddel beneden
de daarvoor bepaalde goudwaarde mocht dalen, de
staat geene offers zou ontzien, om het kwaad zoo
spoedig mogelijk te herstellen. Maar het is van
belang dat dezelfde overtuiging ook in het bui
tenland gevestigd blijve. De indiening van het
wetsontwerp heeft zeker te dien opzichte gunstig
gewerkten een verwerping zou een tegenover
gestelde werking hebben, vooral daar aan die
verwerping in het buitenland allicht een te groote
beteekenis zou gehecht worden.
»Het is echter niet hierom alleen, dat aanne
ming van het ontwerp wenschelijk is. Van hoeveel
belang het zij, dat de overtuiging zoo in het bui
tenland als hier te lande besta, dat een daling
van de waarde van ons ruilmiddel beneden haar
normaal peil, wanneer zij ontstond, hersteld zou
wordenniet minder belangrijk is het dat ook
zelfs het tijdelijk ontstaan van zoodanige depre
ciatie voorkomen worde. Tot nog toe heeft de
staat zich te dien aanzien geheel verlaten op de
zorg der Nederlandsche bank. Maar wij hebben
gezien, dat de vervulling dier taak de bank reed s
verplicht heeft aan andere nationale belangen te
kort te doen. Naarmate haar zilvervoorraad toe
neemt, zal dit in steeds meerdere mate het geval
zijn. En ook zonder verdere toeneming van het
zilver kunnen er omstandigheden geboren worden,
waarin de vervulling dier taak haar onmogelijk
zou worden. Wanneer een ernstige spanning en
crisis op de credietmarkt ontstond, zou zij wel
verplicht zijn, hare credietgevingen zoodanig uit
te breiden, dat haar goudvoorraad geheel zou
verdwijnen.
»Wel is waar heeft op dit oogenblik weder eene
ruime toestrooming van goud plaats gehad, zoodat,
indien de regeering reeds tot ontmunting van
zilveren munt bevoegd was, zij voor hot tegen
woordige van die bevoegdheid wel geen gebruik
zou maken. Maar wij weten bjj ondervinding,
hoe spoedig de toestand verkeeren kan en hoogst
wenschelijk is het, dat de regeering reeds vooraf
in staat gesteld zij, om, zoodra bij schier geheele
uitputting van den goudvoorraad der bank d#
depreciatie van ons ruilmiddel ernstig dreigend
mocht worden, het kwaad te voorkomen."
de goedkeuring van den minister is gevolgd; dat
de bekl. zich ook ten onrechte beroept op eene
goedkeuring dier wijziging door een lid van den
raad van toezicht in Juni 1882 verleend, vermits
een lid tot het verleenen van zoodanige vergunning
onbevoegd was en dan ook het over deze zaak
onderhandelde door den raad van toezicht slechts
als eene bespreking is beschouwd, waaraan bekl.
geene rechten kan ontleenen.
O. dat derhalve door de reeds genoemde bewijs
middelen tevens het bewijs is geleverd niet
ontzenuwd door de voorgedragen verdediging van
bekl. dat de hiervoren als bewezen aangenomen
en breeder omschreven handelingen van bekl. zijn
gepleegd in strijd met de regeling van den dienst,
vastgesteld door den minister van waterstaat enz.
en daardoor art. 26 der wet van 9 April 1875
(Stbl. n" 67) is overtreden.
O. dat, hoezeer de voormelde bespreking met het
lid van den raad van toezicht bekl. niet ontslaat
van zijne schuldplichtigheid, deze echter aanleiding
heeft kunnen geven, dat de bekl. omtrent het
gevoelen van den geheelen raad in dwaling heeft
kunnen verkeeren, zoodat ten deze, in verband met
de bekentenis van bekl., voldoende grond bestaat
om de verzachtende bepalingen der wet toe te passen.
Zooals in ons nommer van gisteren werd mede
gedeeld is bekl. wegenshet als bestuurder van
een spoorwegdienst doen handelen in strijd met
de wet van 9 April 1875 (Stbl. n° 67) 153 malen
gepleegd door gedurende 5 maanden niet gevolg
te geven aan het door den minister van waterstaat
enz. bepaalde aangaande het kleinst getal der
dagelijksche treinen en het in eiken trein op te
nemen getal rijtuigen, op grond van art. 463, 52
wetboek van strafrecht, art. 20 der wet van 29
Juni 1854 (Stbl. n" 102), art. 1 der wet van 22
April 1864 (Stbl. n° 29), art. 26, 53 al. 3, art. 65
der wet van 9 April 1875 (Stbl. n° 67), art. 227
j° 207 wetboek van strafvordering, veroordeeld tot
betaling van 153 geldboeten ieder van f 3, subs.
1 dag gevangenisstraf voor elke boete en in de kosten.
Axel, 11 Mei. Deze week is bij twee per
sonen op een nacht de wasch van den bleek ge
stolen. De daders van dit misdrijf zijn onbekend.
De huiszoekingen, die plaats gehad hebben, leid
den tot niets.
Bjj de te Assen plaats gehad hebbende af
levering en indeeling van de miliciens, lichting
1883, uit de provincie Drenthe, werd de nieuwe
methode toegepast, dat ieder der manschappen
met krijt werd gewaarmerkt, zooals dit op de
markten bjj kudden koeien, schapen of varkens
wel meer plaats heeft. Een gedeelte werd met
een kruis gemerkt, een ander deel kreeg een
cijfer of letter op zijn rug; of de eene bjj de an
dere kudde was verdwaald, was dus behoorlijk
merkbaar.
Als vee ter slachtbank geleid, komt hier dus
goed van toepassing
Een Haagsche veehandelaar werd door een
zoogenaamden kwartjesvinder medegenomen om
dat geldstukje te verteren. De herberg binnenge
komen, zag hij drie mannen spelenhij werd uit-
genoodigd om voor een rijksdaalder hartenboer te
vinden, en tot tweemaal won hij. Maar toen men de
derde maal om 25 zou spelen, antwoordde onze
veehandelaar heel leuk „ik heb nu 5 verdiend
en zal daar van avond mijn vrouw eens lekker
voor trakteerenwe zullen het er nu maar bij
laten, anders houên jullie geen cent over."
De vorige week heeft de Oka een rivier
in Rusland een vreeseljjk offer geëischt. Of
schoon de ijsgang nog aanhield, had een met
ongeveer 200 menschen beladen bark een vaart
ondernomen. Een groote ijsschol stiet zoo
krachtig tegen het vaartuig, dat dit omsloeg.
Slechts aan 70 menschen gelukte het hun leven
te redden; de overigen geraakten onder de schol
en kwamen zoo om.
Twee chevaliers cD industrie. Twee jongelie-
Dienzelfden avond kwam er een bode niet
Abel met een briefje.
»Lieve Maud, het spjjt mij dat ik hier niet
voor morgen vandaan kan. Wij zitten in groote
zorg, niet over iets wat onszelven aangaat, maar
ietB waarin anderen, in wie gij belang stelt, be
trokken kunnen worden. Ik zal morgen ochtend
by u komen. Spreek nog nergens over.
Uwe Frenna Garston."
Het was heel moeilijk om .nergens" over te
«preken.
De wereld waarin Maud leefde was heel klein
en die volzin, .anderen in wie gjj belang stelt,"
was vreeselijk verleidelijk. Maar zij zweeg.
HOOFDSTUK X.
In liet Boudoir.
's Morgens keerde Frenna volgens belofte terug
maar zjj was niet meer dezelfde. Zij zag er wel
vjjf jaar ouder uithaar olijfkleurige wangen
waren bleek en hadden dien strakken trek, welke
gewoonlijk het gevolg is van lichamelijke pijn.
Hare oogleden waren gezwollen door het schreien
en zoodra zjj mevrouw Medway en Maud zag be
gon zjj opnieuw te weenen.
.Laat Mark mij zoo niet zien," zei zjj met
een ongewone opwelling van jjdelheid, die de beide
dames trof.
»Kom mee naar mjjn boudoir," zei Maud)
,daar zjjn wij vrjj."
den, goed gekleed en van voornaam uiterljjk, tra
den Donderdag een goudsmidswinkel in een der
voornaamste wijken van Parjjs binnen en vroegen
enkele voorwerpen ter bezichtiging De winkel
houder stalde uit en een der jongelui deed eene
keus een voorwerp van zes francs. Hjj haalde een
bankbiljet van 100 fr. uit zjjne schijnbaar met
banknoten gevulde portefeuille om zijn koop te
betalen.
Terwjjl de winkelier geld terug gaf nam de
metgezel van den kooper bankbiljet en geld op
en verdween met zijn makker. Eer de verbijster
de winkelier er aan dacht de gauwdieven te ver
volgen waren deze reeds ver en tot heden zjjn zij,
niettegenstaande meer dan een winkelier de dupe
werd van gelijke oplichterjj, nog niet opgespoord.
Even als menig ander bedrijf is ook het
bedelen een vak waarin fortuin te maken is. De
Parijsche politie arresteerde eergisteren in de
Champs Elysées een vjjftigjarige bedelares genaamd
Prudence Cachelet Bjj de op het bureau van
politie gedane visitatie werd bjj haar een gouden
bracelet, een dito horloge met ketting en een
gouden broche, met diamanten omzet, gevonden.
Natuurljjk dacht men aan diefstal en werd tot
een onderzoek in hare woning besloten. Daar
wachtte de politie eene nog grootere verrassing.
Niet minder dan twee en veertig obligatiën der
stad Parjjs werden daar gevonden, benevens 10 5%
obligaties en een aantal beleeningsbriefjes van
edelgesteenten. En bij al dien rijkdom was de
woning allerellendigstgeen tafel om aan te zitten,
geen stoel, niets, alleen een oude matras werd er
gevonden.
De rijke bedelares is voor vijf dagen naar de
gevangenis gezonden en zal, na daaruit ontslagen
te zijn, zich zeker weder wel haasten om haar
winstgevende zaak voort te zetten.
Eene aangename ontmoeting. Een Belgisch
zaakwaarnemer, dezer dagen te Parjjs komende,
ging des namiddags uit om verschillende reke
ningen te voldoen, waarvoor hjj tien biljetten van
1000 fr. elk in zjjne portefeuille had. Op den
Boulevard Bonne Nouvelle ontmoette hij eene dame
waarmede hjj kennis maakte en die hjj naar eene
restauratie geleidde. Na eenige uren daar door
gebracht te hebben werd de zaakwaarnemer, die
een stevig glas wjjn had gedronken, door de dame
naar een rijtuig geleid, aan den koetsier waarvan
zjj een valsch adres opgaf. De koetsier aan het
opgeveven adres komende, maakte zjjn passagier,
die sliep, wakker. Toen de zaakwaarnemer, dooi
den slaap verkwikt, zjjn portefeuille nazag bleken
de biljetten verdwenen te zjjn, terwijl een nader
onderzoek hem ook het verlies van zijn porte-
monnaie en horloge deed betreuren. De politie
werd in den arm genomen en een onderzoek bij
den restaurateur, waar men den avond gepasseerd
had, ingesteld. Gelukkig kon de laatste een zeer
goed signalement van de dame, de vermoedeljjke
diefegge, geven, zoodat de hoop bestaat dat de
zaakwaarnemer zjjn eigendom zal terug krjjgen.
Een eigenaardig jubilee vierde onlangs te
Parjjs een chef van de claque, die de kracht zijner
vuisten 25 jaren lang had beproefd. Geheel in
strjjd met het karakter der claque, ging het feest
zonder veel ophef voorbij.
De dag bleef echter niet onopgemerkt. De vera
diensteljjke man, aan wien zoovele jeugdige too-
neelschrjjvers hun succes hebben te danken gehad,
werd des morgens door zjjne getrouwe onderheb
benden met eenige applaus-salvo's uit den sluimer
gewekt.
Een der voornaamste theaterdirecteuren, die
persoonlijk veel aan hem te danken heeft en ook
thans nog van zjjn goede diensten gebruik maakt,
schonk hem een horloge, dat, in de plaats van
cjjfers, op de wijzerplaat de letters applaudissez,
vertoont. Een welbekend tooneelspeler zond hem
eene zilveren cigarettendoos met het gegraveerde
opschriftHet onderzoek naar het vaderschap is
verboden"; het is begrjjpeljjk dat de kunstenaar
zjjne dankbaarheid jegens den bijval bezorgenden
jubilaris niet aan de groote klok wilde hangen.
Eenige tooneelspeelsters verrasten den man door
toezending van prachtige ruikers, die de galante
claquer 's avonds weer aan zijne vereersters liet
toewerpen, om oogenblikkeljjk deze hulde met
Frenna kreeg een rilling. »Dat zal te veel
opzien baren," bracht zij hiertegen in, uw moeder
zit daar zoo zelden, dat Mark zich erover verwonde
ren zal."
„Mark zich verwonderenzei Maud met
een zweem van lachen, „Mark zou zich niet ver
wonderen, al gingen wij met de musschen op het
dak zitten."
„Maar de meiden
»De meiden bestaan uit Lucy alleen, en die
is, wat praatjes aangaat, zoo goed als een lid van
de familie en in alle opzichten een eerljjk, trouw
schepseltje."
„Dat is waar", zei Frenna ernstig.
Dus begaven zjj zich naar het boudoir van Maud.
Een juweeltje van een kamertje, vol met teeke-
ningen van haar eigen hand, in eikenhouten Ijjs-
ten, die Frenna gesneden had haar eenig talent
wat de fraaie kunsten betrof. In een soort van
nis stond op een ezel het portret van Maud's
vader, dat zeer veel op haar broeder geleek.
„Mark heeft dienzelfden droorncrigcn blik", placht
zjj te «eggen, „alsof hjj wel op do werold is maai
er niet toe behoort", een opmerking die zjj nooit
zou geuit hebben, als zjj geweten bad hoe die
haar moeder deed sidderen.
In een hoek stond een piano; op een tafel lagen
haar lievelingsboeken in prachtbanden. Aan don
wand hing een hengelroede, die even onriebuldig
was aan slachtoffers als het zwaard van een mi
licien; daarboven haar raket. Allo voorworpen
in dit kamertje waren verjaarsgeschenken en spra
ken van liefde en vriendschap. Uit het venster
«aagt ge in een tooverland; den tuin, het bosch
en de rivier, honderden voeten lager, zonder ge-
druisch of geruisch, en heel in de verte de zee,
wier koelte u de zomerwind tegen voerde.
Liefelijk komt de wereld tot lien,
Die zacht en lief gestemd zijn.
Dat was het motto, dat volgens Frenna boven
de denr van dit vertrek moest geschreven wor
den. Misschien maakte het des te dieper indruk
op haar, door het contrast met haar eigen kamer
die, behalve een paar geschenkjes van Kit en
Maud, vrjj kaal was. Ditmaal echter lette zjj
nergens op, behalve dat het venster open Btond.
»Mag ik het dicht doen?" was haar eerste
woord.
»Zeker, lieve als gij het koud hebt."
»Ik heb het niet koud, maar wat ik te zeg
gen heb is nog een geheim en geen vogel in de
lucht mag het verder brengen."
Zij gingen alle drie zitten en Frenna begon te
vertellen.
Er was gestolen in het Grijze Huiser was
twee duizend gulden aan bankpapier uit den les
senaar van mijnheer Garston genomen.
Het was onnoodig om over den gemoedstoestand
van haar vader uit te wjjden, haar toehoorsters
kenden hem en begrepen dien dus volkomen. Maar
wat hen verbaasde was dat er gestolen kon zjjn.
>Dit is de eerste maal", riep mevrouw uit
»dat ik van een dief in Mogadion hoor. Zou het
niet kunnen zjjn dat uw vader de banknoten
verlegd heeft?"
Frenna schudde het hoofd en een oogenblik
later moest mevrouw zelf erkennen dat daar wei
nig kans op was. Mijnheer Garston was in staat
om sommige dingen te vergeten, zooals iedereen
hjj vergat gewoonljjk de omstandigheden zjjne r
schuldenarenhjj ontkende vaak zjjne eigen be
loften, als ze niet op papier stonden, verwarde
de Zondagen met de werkdagenmaar hjj was
er de man niet naar om te vergeten waar hjj
zjjn geld gelegd had.
Misschien heeft de papegaai ze opgegeten,"
begon Maud.
Die vogel was van rechtswege een kakatoe
maar antwoordde, als gjj hem een beschuitje voor
hield, heel vriendelijk op den gemeenen naam
van Poll. Hjj was bjjzonder aan Frenna gehecht
en zat vaak op haar schoudermaar dat nam
niet weg dat zjj zelfs erkennen moest dat hjj
eigenschappen van een ekster bezat.
Poll houdt niet van banknoten", antwoordde
Frenna, »en buitendien waagt hjj zich nooit in
papa's kamer. Zij kunnen niet weg zjjn geraakt
zonder handen menschenhanden."
(Wordt vervolgd.)
HBDKUK.T BIJ BB GBBBOlDEBg 4-BB.JlHA.5IS
TB MIBDELBUE».