N°T6.
126e Jaargang.
1883.
Zaterdag
31 Maart.
Middelburg 30 Maart.
IsefflMratanpoiÉi?
FEUILLETON.
De Steenen man en ie Steeien won.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen:
Prijs per 3/m. franco f 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent:
Advertentiën20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1 -7 regels f 1,50
iedere regel meer f 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
1IIDDËLBURGSCHË COURANT.
Agenten voor dit blad zijn te VlissingenP. G. de Veij Mestdagh, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. van der Peijl, te Zierikzee: A. C. de Mooij, te Tholen: W. A. van Nieuwenhuijzen, en te Ter Neuzen: A. van der Peul Jz.
Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de Publicité G. L. Baube en Cie. te Parijs, Londen, Frankfort a. M., Berlijn, Weenen, Zurich, enz.
I.
Wellicht dat deze vraag binnenkort in de
gemeente Goes nader overwogen zal worden,
nu door bijzondere omstandigheden de aandacht
op de aldaar bestaande instelling van dien naam
meer zal worden gevestigd.
De betrekking van boekhouder dier bank is
door overlijden vacant gekomen en voor men
tot vervulling van die vacature overgaat kan
er wellicht uit den boezem der raadsleden een
stem opgaan om een einde te maken aan de
gelegenheid, die zulk een bauk menigeen biedt
om op billijke voorwaarden in benarde om
standigheden geld ter leen te bekomen.
Het betreft bierbij echter een vraagstuk dat
niet zoo gemakkelijk valt op te lossen, en on
zerzijds vonden wij een herinnering aan hetgeen
vroeger in de gemeente Middelburg, bij de be
handeling van dezelfde vraag is in het midden
gebracht, niet overbodig.
Vooraf een terugblik op enkele feiten nit
vroeger dagen, die betrekking hebben op het
ontstaan en het bestaan van die gelegenheden.
In de dagen der kruistochten vooral ver
keerde de geldhandel in grooten bloei. De
kruisvaarders hadden geldgebrek en moesten
dus groote sommen leenen, wilden zij hun plan
ten uitvoer brengen.
De Joden waren destijds uitsluitend de
personen, die geld leenden tegen booge
rente, een gevolg van de risico die zij daar
door liepen, wijl velen het geleende niet terug
gaven en zelfs de vorsten het niet ongepast
vonden om zich, door het confisqueeren hunner
goederen ot door hen te verjagen, van die geld
schieters te ontdoen.
Tegenover die ongeloovige Joden was
alles geoorloofd en vooral in de dagen van de
kruistochten werkten zulke voorbeelden zeer
aanstekelijk! Geen gemakkelijker wijze voor
zeker om zich van zijne verplichtingen te ont
slaan dan door ben, bij wie men schuld had,
het leven te ontnemen. Maar met die handel
wijze vernietigde men niet alleen oude schuld
doch ontnam men zich zei ven de gelegenheid
om nieuwe-te maken. De Christenen werden
van den geldhandel afgeschrikt door het ver
bod der kerk om renten te nemen, maar
het was niet te verwachten dat zulk eeue schoone
gelegenheid om zaken te doen, vrijgekomen door
Eene vertelling uit de vorige eeuw.
noon
ERNST PASOUÉ.
VII.
Een nacht tussclien de bouwvallen.
»Ik wilde, antwoordde Pieter op Lambert's
Vraag, met mijn geweer niet door het dorp gaan,
en heb het in mijn schuit geborgen, die ik bij den
Unkelstein tusschen de wilgen verstopt heb. Kruit
en lood heb ik in den zak en mijn mes ook, zoo
als aitjjd."
»Kom laten wij het moordtuig dan gaan
halen en dan aan het werkHet zal spoedig
gedaan zijn en wij deelen den buit, zeker een
heeie hoop dukaten. Al het andere verneemt gjj
onderweg."
Lambert stond op. »Zjjt gjj er zoo zeker van
vroeg de ander.
»Hun leger, waar zij slapen, is alsof ik het hun
voor ons doel aangewezen had", antwoordde Lam
bert en wees naar den kant van den koepel,
Daar is het, vlak bijWij konden ze letterlijk
met het mes overvallen en afmaken; maar een
gchqt is zekerder en gij raakt altijd dus zult
de vervolging der Joden, ongebruikt zou blijven.
De Italianen, even werkzaam, rijk en tuk op
winst als de Joden, legden zich er op toe geld
te leenen, doch waren zoo voorzichtig van de
kruisvaarders panden te eischeu tot zekerheid.
En zij vonden voor hun operatiën voortdurend
ruimer veld, vooral toen de pausen aan de
geestelijken in de meeste landen, die aan hun
gezag waren onderworpen, schattingen oplegde,
waardoor de geestelijkheid, die door mindere
zuinigheid toch al vaak in ongelegenheid zat,
niet weinig in moeilijkheid geraakte.
De pausen, vooral Gregorius IX en Innocen-
tius IV waren, niet het minst wijl zij zeiven geld
noodig hadden tot het volhouden van hun strijd
tegen keizer Frederik II, zeer streng in het
opeischen der schattingen, en der geestelijkheid
bleef dus niet anders over dan de schatten der
kerk te verpanden om met het daarmee ver
kregen geld den paus te betalen. Dit ver
panden werd hun nog al gemakkelijk gemaakt,
wijl de paus zelf zijn gezanten liet vergezeld
gaan van Italiaansche kooplieden meestal
uit Lombardye afkomstig en daarom Lombar
den geheeten, die zich belasten met het voor
schieten van geld op onderpand. En het ver
bod om renten te nemen geraakte geheel op
den achtergrondde Lombarden namen ten
slotte woekerwinst en zelfs een rente van 60%
was ver van ongewoon. Over gansch Euiopa
waren die Italianen, steeds hoofdzakelijk onder
dien naam van Lombarden bekend, verspreid
en hoe ook verjaagd, telkens keerden zij terug,
wijl zij bleken onmisbaar te zijn, Men be
proefde toen dooi* het vaststellen van enhrie
beperkende bepalingen het heffen van hooge
rente tegen te gaan, maar de minste rente,
die bedongen mocht worden, bedroeg nog 10%
en nog gold dit verbod uitsluitend de Joden
voor de Christenen meende men niets te kun
nen bepalen.
Het spreekt van zelf dat die woekerhandel
bestrijding vond.
In 1350 werd te Salins in Franche-Comté
een bank opgericht, waar men kleine sommen
tegen pand en voor lage rente kou leenen. In
denzelfden geest vermoedt men dat in 1401 te
Barcelona een inrichting gevestigd werd, die
door de stedelijke regeering ondernomen en
gewaarborgd werd, doch van beide instellingen
valt omtrent den min of meerderen bloei
weinig te zeggen.
Met meer zekerheid weet men dat in 1464
een Franciscaner monnik Barnabas inter-am-
nensus te Perugia, tegen den woeker begon te
prediken, terwijl het hem door zijne welspre
kendheid gelukte geld in te zamelen voor het
oprichten van een zoogenaamde monte di piëta,
gij nu die twee flinke kerels ook niet missen.
De een is een reus van een kerel gij zult er
schik in hebbenMaar nu vooruit, Pieter, om
het geweer te halen. De tjjd vervliegt en de
nacht wordt helderder; in een ommezien kan de
maan ons overvallen. Vóór middernacht moet het
gedaan moet al het geld verdiend zijn."
De ander dronk eerst zijn kruik leeg en bromde
»Om het even ik zou van nacht veel liever
met het mes werken dan met de buks het gaat
veel stiller in zijn werk."
Maar hij volgde Lambert en beide verdwenen
in de duisternis achter het huisje.
Opnieuw werd het doodstil, maar ook lichter.
Een scherpe wind verhief zich van den Rijnkant
en de wolken werden verjaagd. De maan zou
veel spoediger zichtbaar worden dan Lambert ver
moed haden die stilte rondom duurde ook niet
lang. Er was nog slechts een korte poos verloopen,
nadat de beide mannen zich verwijderd hadden
of de deur van den koepel ging voorzichtig open
en juffrouw Sibylle gluurde naar buiten, om, zoodra
xjj niemand gewaar werd, haastig den drempel te
overschrijden. Zij beefde over al hare leden en
als het dag geweest was zou men gezien hebben
hoe doodsbleek zjj zag. Zij wilde roepen, schreeu
wen, maar kon niet en haar borst ging kramp
achtig hijgend op en neer. Zjj wrong de handen
en zag in wanhoop om zich heen om hulp te
zoeken. Daar bleef haar blik aan het luik van
den hooizolder hangen en toen ontsnapte er ein
delijk een kreet aan haar beklemde borst. Zacht
waarbij kleine sommen op pand. ter leen te
krijgen waren voor armen renteloos, voor meer
gegoeden tegen eene schadeloosstelling die ds
gemaakte onkosten niet zou te hoven gaan.
Deze inrichting droeg een zuiver liefdadig
karakter en vond overal in Italië en elders
navolging, en al verflauwde ook de geestdrift
voor het goede doel, al kon men moeilijker
giften verkrijgen om die inrichtingen in stand
te houden en personen die ze om niet wilden
beheeren, het oorspronkelijk goede denkbeeld
bleef hier en daar nog bewaard.
In de Zuidelijke Nederlanden werden op drie
plaatsen montes pietatis gesticht, echter op te
kleine schaal om den woeker der Lombarden
nit te roeien. In Noord-Nederland schijnen
de banken van leening niet overeengekomen
te zijn met deze liefdadige instellingen, daarbij
stond meer winstbejag op den voorgrond. De
bank van leening, die in de 17" en 18e eeuw
te Amsterdam bestond, vroeg zelfs van de
armste menschen 161/4 percent 'sjaars,
Die banken van leening hadden dus met de
montes pietatis niets te maken, maar kwamen
geheel overeen met de instellingen van de Lom
barden, waarbij het behalen van winst op den
voorgrond stond. Jan, heer van Bergen-op-
Zoom, bepaalde in 1461 dat de Lombaerden en
zullen niet meer hebben oftenemendan van
eenen ponde groote Brabandts, twee en een halven
grooten Brabandts ter weeckeeen intrest, die
met ongeveer 54°/0 'sjaars overeenkomt.
Margaretha van Savoije vaardigde den 9™
April 1510 een decreet uit, waarbij het houden
van tafelen van leening of van openharen woe
ker ten strengste werd verboden, maar het
gewone gevolghet ontstaan van geheime
woekeraars bleef niet uit, zoodat reeds in 1537
de landvoogdes Maria, op advies der Leuven-
sche godgeleerden, opnieuw octrooi verleende,
niettegenstaande de geestelijkheid weer ten
sterkste er zich tegen verzette, de schepenen
van Gent weigerden het octrooi te bekrach
tigen en de landvoogdes verzochten het weer
in te trekken. Zelfs een nader onderzoek,
later ingesteld, kon geen verandering brengen
in de meeuing omtrent het nut dier tafelen,
en Karei V was in 1540 weer genoodzaakt
om de Lombarden, die nog een weldaad bleken te
genover de geheime woekeraars, te gedoogen.
Ook te Middelburg werd hun toen verlof ge
geven om zich neer te zetten.
De verhouding tusschen de overheid en de
bewuste tafelhouders werd onder de republiek
eenigszins anders geregeld. Een super-inten
dant werd in den aanvang van den opstand
tegen Philips II belast met het toezicht over
die instellingen, doch dit duurde niet lang,
maar duidelijk klonk het door den stillen nacht
naar boven:
»Mjjnheer Tils mjjnheer Jacob om
Godswil, hoor mij kom beneden en sta tnjj bjj
De arme vrouwZij was in den leuningstoel
bjj bet venster, waarin zjj neergevallen was, door
vermoeienis en overspanning ingeslapen totdat
zij door mannenstemmen vlak in baar nabjjheid
gewekt werd. Zij luisterde eerst met verbazing
doch weldra ging die in ontzetting over; want
zjj vernam woorden, zoo vreeselijk, zoo verschvik-
keljjk, dat haar hart ophield met kloppen en hare
haren te berge rezen. Die mannen spraken van
moord en bloed en al noemden zjj geen namen,
zjj en Jacob Tils konden toch alleen de slacht
offers zjjn, waarop de moordenaars het gemunt
hadden. Want een der twee stemmen was haar
bekend bet was die van den man, die zei dat
hij beiden hunne legerstede had aangewezen,
waarop zjj veilig overvallen en afgemaakt konden
worden. En die stem behoorde aan Lambert,
wiens handelingen haar en haren reisgenoot reeds
den heelen dag verdacht waren voorgekomen
die hen naar dit onherbergzaam oord gelokt had,
om hen te vermoorden en uit te plunderen
Juffrouw Sibylle was bijna in zwjjm gevallen,
doch had zich met alle kracht tegen die zwak
heid verzet, daar zjj gevoelde dat zjj dan verloren
waB. Er was geen oogenblik ,te verliezenwant
de mannen hadden zich immers slechts verwijderd
om hunne moordtuigen te halen, teneinde haar in
den rug met den kogel te treffen en vervolgen»
want in 1578 bepaalden de staten van Holland
en Zeeland, op advies van afgevaardigden te
Gorinchem samengekomen, dat aan de stede
lijke besturen de regeling van de banken van
leening zou worden overgelaten. Toch weken
de staten van Holland in 1594 daarvan af, door
eene bepaling te maken dat de tafelhouders
niet meer dan 21 2/3 °/0 mochten heffen, maar
aan dit verbod stoorde men zich weinig. De
gemeenten handhaafden het hun toegekende
recht van zeiven die quaestie te regelen, en Lei
den bepaalde in 1598 dat er een rente van
321jt °/0 mocht geheven worden terwijl Oude
water, dat een bank in eigen beheer had,
dezelfde rente berekende.
De hoop, die de staten van Zeeland en Hol
land koesterden dat door hunne resolutie de
steden genoopt zouden worden hunne banken
van leening in eigen beheer te nemen, werd
eerst in 1614 verwezenlijkt, doch niet met
gunstigen afloop. Amsterdam gaf het voorï
beeld daartoe Middelburg volgde in 1636,
Vlissingen in 1645 en Goes in 1771.
In Veere werd de bank van leening van
1605 tot 1700 vanwege den Prins van Oranje,
als Markies beheerd. Toch bleef het verpach
ten voor de banken van leening aan den meest
biedende regel, ja sommige steden keerden
later weer tot dien regel terug, o. a. Middel
burg in 1670, omdat de financieele resultaten
voor het eigen beheer zeer ongunstig waren,
terwijl Veere in 1700 datzelfde stelsel van ver
pachting aannam.
Hooge pacütsommen werden betaald, terwijl
het monopolie, van den aanvang af aan de
Lombarden toegekend, werd gehandhaafd, zoo
dat strenge verbodsbepalingen werden uitge
vaardigd tegen het leenen van geld op panden
door anderen dan de bank.
De interessen, die berekend werden, daalden
op het voorbeeld van Amsterdam aanmerkelijk.
In 1614 werd eene onderscheiding ingevoerd
tusschen kleine, middelbare en groote panden
waarbij de rente bepaald werd voor de kleine
op 161/4middelbare 93/s en groote op 8#/0
'sjaars, respectievelijk berekend bij de week,
bij de maand en bij de zes weken, waarbij een
gedeelte van dien termijn voor een geheel werd
berekend. Middelburg en Vlissingen namen
die rente over. De termijn, waarop panden
moesten ingelost zijn, wilden zij niet worden
verkocht, was bepaald op een jaar en zes we
ken, terwijl ook reeds in 1617 van inbrengers
melding wordt gemaakt, tusschenpersonen tus
schen het publiek en de bank van leening, die
vooral ten gerieve van laatstgenoemde werk
zaam waren.
Volgens het Middelburgsche reglement vaa
met het mes ozjj moest er niet aan denken.
Zij stond op zonder evenwel te weten waarheen
zjj vluchten, of bjj wien zjj hulp zoeken moest,
Zjj ontsloot de deur en trad naar buiten en eerst
toen haar blik op den hooizolder viel, wist zjj
waar hulp in den nood te vinden was bij hem,
bjj den sterken, moedigen heer Jacob Tils, die
reeds eens uit liefde voor haar een half doxjjn
Turken verslagen had wel is waar met een
masker voor het gelaatMaar nu was het nacht,
en de duisternis zou wel even weldadig werken.
O zjj gevoelde hetHij zou het uiterste tot haar
verdediging en redding wagen.
En ter derde male riep zjj met een bevende
stem naar boven»0hoor mjj toch, mjjnheei1
Tils, mjjnheer JacobLaat toch de arme Sibylle
niet alleen omkomenKom toch naar beneden
en sta mjj bjj
»Wat is er? Wie roept mjj?" klonk het
eindelijk slaapdronken van den hooizolder en
tegelijker tjjd werd zjjn hoofd door het luik
zichtbaar.
»Ik ben het, juffrouw Fonson 1" antwoordde
zjj. »Kom toch beneden. Ons leven staat op het
spel
»Een oogenblik geduld, ik ben terstond bij
uriep mjjnheer Jacob, aangenaam verrast. Hjj
verdween onmidielljjk van het luik om zijn toilet
te voltooien, 'tgeen niet veel tijd kostte, daar hjj
niets dan zijn jas uitgetrokken had, eer hjj zich
in het hooi neêrvleide. Hij kwam weer te voorschjjn
5 en vroeg verwonderd*Waar ie de ladder