Laatste Berichten.
Staten-generaal.
Gemeenteraad van Middelburg.
Verkoopingen en aanbestedingen.
L
ADDER-RAMP.
Door liquidateuren der Koninklijke fabriek
van Waskaarsen te Amsterdam zjjn de geveilde
terreinen en gebouwen enz. niet toegewezen.
Ben deel der koetsiers van de Rijtuigvereeni-
ging te Amsterdam heeft zich gevoegd naar de
nieuwe regeling des bestuurs.
De beide Mormonen, die te Zwolle druk
bezig zpn om proselieten te maken, hebben in de
buurtschap Assendorp een tweede station geopend.
In beide plaatsen wordt godsdienstoefening ge
houden.
Tot nader order is de invoer in Duitschland
van varkens, varkensvleesch, spek en alle soorten
van worst van Amerikaanschen oorsprong verboden.
Naar men verneemt moet D. Cl., beschuldigd
zijn broeder te Uithoorn vergiftigd te hebben,
zjjn misdaad volledig hebben bekend.
Reeds meermalen is de viseh te Nieuwediep
duur verkocht, maar zulke prijzen als Maandag
zijn er toch nog nooit betaald. De rog gold
2,13 (zegge twee gulden en dertien cents), de
schelvisch 103,50 per honderd, de kabeljauw
ƒ3,45 'tstuk.
Koningin Victoria werd Zaterdag namiddag
door een ongeval getroffen, dat gelukkig afliep.
Nadat keizerin Eugenie van H.M. afscheid geno
men had, gleed de vorstin in den corridor uit en
viel op den grond. Aanvankelijk deerde de val
H. M. zoo weinig, dat zij kort daarna met prinses
Beatrice haar gewone wandelrit ging doen. Naar
het slot terugkeerende, voelde de koningin echter
pijn in den rug en bleef den volgenden dag te bed
liggen. Maandag was H. M. intusschen weer in
zoover hersteld, dat zij den in het kasteel gehou
den ministerraad kon presideeren. De moordaan
slag op lady Dixie schijnt H. M. wel wat zenuw
achtig gemaakt te hebben.
Van verschillende zijden wordt beweerd dat de
aanval, gepleegd op koningin Victoria's hofdame,
lady Dixie, meer in de verbeelding der zeer excen
trieke dame dan in de werkelijkheid zit. Er zijn
op de plek, waar zij zegt aangevallen te zijn,
geene voetstappen gevonden, en er is zelf3 geen
spoor te vinden van misdadigers.
SEuidzande, 22 Maart. Door den gemeen
teraad is benoemd tot gemeente-secretaris en ont
vanger alhier, de heer Hendrik le Grand.
Tot eerstgenoemde betrekking werd hij be
noemd bij loting, met den heer Blankert, secre
taris der naburige gemeente Cadzand.
Amsterdam. De gemeenteraad heeft be
sloten om van 1887 de levering van goed deugdelijk
gas bij inschrijving aan een solieden inschrijver
op bepaalde voorwaarden te gunnen, alsmede
dat de nieuwe fabriek ver rij ze op gemeentegrond
buiten de Haarlemmerpoort, terwijl de twee be
staande zullen worden geamoveerd. Overeenkom
stig het advies van het dagelijkseh bestuur werd
afwijzend beschikt op het verzoek, van de doctoresse,
mej. Aletta Henriette Jacobs om als kiezer op de
lijsten geplaatst te worden aangezien adessante
niet alle burgerschapsrechten bezitonder anderen
kan zjj geen voogdij uitoefenen.
's tip» venliage. Heden nam de procureur-
generaal van den hoogen raad conclusie in de
zaak van L. Vermeule te Goes tegen J. Bannet
aldaar. Zjj strekt tot vernietiging van het arrest
van het gerechtshof te 's Gravenhage en van het
daarbij bevestigde vonnis der Middelburgsche
rechtbank en terugwijzing der zaak naar het ge
rechtshof ten einde, met in achtneming van de
beslissing van den hoogen raad, verder recht te
doen. De uitspraak van den hoogen raad is be
paald op 4 Mei aanstaande.
Amsterdam. De Atnsterdamsche omnibus-
maatschappij vervoerde gedurende 18828,154,820
personen. De exploitatie was zeer voordeelig door
de toename van het vervoer en de goedkoope fou-
rage, waarvoor 163,780^61x1 uitgegeven of 1,08J
per paard en per dag, tegen 1,23 in het vorige
jaar. De maatschappij bezit 88 trams, 16 omnibus
sen, 433 paarden en een oppervlakte grond, groot
1 hectare 77 centiaren. 142 paarden werden aan
gekocht voor 474 per paard 86 werden verkocht
of stierven, waarop 11,736 werd verloren. Na
vele afschrijvingen kon 10| pc. dividend worden
uitbetaald.
De maatschappij Gemeente-crediet werkte ook
gunstig, vooral door den hoogen rentevoet in 1882.
Er werden 29 leeningen met gemeenten en 11
met waterschappen aangegaan, o. a. in Zeeland
eene met Kruiningen van 29,000, met Bruinisse van
17,000, met Vrouwepolder van 5440 en met
den polder Dreischor van ƒ4000. Per aandeel
van 1000 kan 53 worden uitbetaald.
Berlijn. Eindelijk schijnt de politie den
persoon, die den brievenbesteller Kosasth ver
moordde, opgespoord te hebben. Te Maagdenburg
werd zekere Sobbe in hechtenis genomen, wiens
portret volgens verscheidene getuigen met dat van
den moordenaar overeen komt. Sobbe ontkent
echter, maar kan over zijn verblijf gedurende den
moord geen voldoende inlichtingen geven. In de
straten van Berlijn en omstreken worden wegens
den moord een aantal geïllustreerde bulletins uit
gegeven.
Weenen. De Neue Freie Presse meldt uit
Baden dat Gortchakoff, nadat de artsen met succes
de vergiftiging door phosphorus hadden genezen,
op het laatste oogenblik nog door opium of
morphine werd vergeven en wel door eene derde
hand niettegenstaande de doctoren bij het ziekbed
de wacht hielden.
Rome. Van de Etna komen voortdurend
onrustbarende berichten.
Sedert verscheidene dagen heeft eene sterke zand
en aschregen plaats. In de dorpen in den omtrek
bedekt vloeiende lava de straten reeds een vinger-
hoog. Daarbij heerschen eene sterke koude, en
eene zware nevel. Aardschokken worden waar
genomen en er schijnt zich eene nieuwe krater-
te vormen.
TWEEDE KAMEÉ.
De minister van marine heeft met een breed
voerige memorie het MeWer-rapport beantwoord.
1. Het bevel tot vertrek. In 1869 schreef
de ingenieur Turk aan den minister de type
Adder niet geëigend te achten voor tochten
in de Noordzee. Eerst onlangs kreeg deze min.
daarvan kennisdoch zou, na de ondervinding
sinds 1874, in 1882 geen ander bevel zijn gege
ven. Omtrent 37 reizen buitenom, soms bjj on
gunstige gelegenheid, bestaan omstandige rapporten;
de daarin aangegeven verbeteringen zijn geleide
lijk aangebrachtde ondervinding leerdedat
zelfs bij ongunstige gelegenheid geen onmiddellijk
gevaar bestond, en die opvatting was dan ook
die van alle autoriteiten bij vorige gelegenheden,
o. a. van den min. Wichers.
De min. voegt daar de bewijzen bij dat den
officieren door hem nooit euvel werd geduid als
zij bezwaren maakten; bewijzen van het tegen
deel zijn niet te leveren.
Trouwens de -dcWer-commissie, de hoofdingenieur
en alle kommandeerende officieren zijn van oor
deel, dat de Adder buitenom kon worden gezonden.
En de ondervinding van 37 reizen was alleszins
geschikt om op het zelfstandig oordeel der kom
mandanten te vertrouwenhet ware dan ook een
ramp voor de marine als door ministerieele voor
schriften aan die zelfstandigheid werd te kort
gedaan.
2. De min. stelt zich zelf uitsluitend ver
antwoordelijk voor hetgeen van zijn departement
uitgaat. Is het nu verantwoord, dat aan boord
officieren werden geplaatst die nog niet a/b van
een monitor dienden? Vooreerst waren er geen
andere beschikbaarmaar bovendien eischen de
geldmiddelen en de beperktheid van het perso
neel al de verschillende officieren op dit materi
eel te gebruiken, zullen de monitors in oorlogstijd
bemand kunnen worden 's lands belang eischte
dus bedoelde plaatsing. Maar bovendien, in plaats
van door 5javigen dienst te Willemsoord minder
geschikt te zijn geworden, hetgeen trouwens voor
beelden te over weerleggen, was de luit. t/z Simon
van der Aa, wien ook 3 maanden te voren zijn
kommando van de Adder was aangezegd, in het cen
trum der maritieme beweging volkomen in staat,
zich met dit materieel vertrouwd te maken.
Voorts waren de le machinist ten volle ver
trouwd met rammonitorsde 2e machinisten
eveneens met ramschepen bekend, waar zij op
gediend hadden, en de schipper in die qualiteit
zelfs op de Adder, in 1881, in dienst geweest.
3. Verdere bemanning. Na gedetailleerde
opgaaf constateert de min., dat de directeur en
kommandant te Amsterdam de bemanning vol
doende achtte. Er was nochtans niet voldaan aan
het bevel om haar zooveel mogelijk voltallig te
maken, en de matrozen en vuurstokers le en 2e
klasse hadden dat k u n n e n zijn daarin is niet met
voldoend overleg gehandeld. Evenmin is de min.
voldaan over de wijze, waarop de directeur en
komm. verantwoordt dat hij 8 stokers door rnilli-
ciens vervingde bedoeling van het bevel (van
den min. Wichers, 1879) werd steeds zoo opgevat,
dat die miliciens boven het getal der vaste be
manning moesten worden geplaatst, en niet ter
vervanging. Maar moest dit verzuim onvermijde
lijk leiden tot de ramp De min. antwoordt neen,
nu evenmin als vroegerwant de bemanning van
een oorlogschip is berekend op tijd van gevecht;
hoogstens de helft moet voldoende zijn voor een
overtocht van enkele uren. Evenmin is waar
schijnlijk dat de Adder geen stoom heeft kunnen
houden door onvoltalligheid der stokerseigenaar
dige bezwaren leverden de ketels bij het stoken
niet op, en de miliciens waren bovendien ook niet
allen gansch zoo onervaren.
4. Afkeurenswaardige overijling heeft bij de
in-dienst stelling niet plaats gehad integendeel.
5. Voorbereidende oefening. De min. ontkent
dat eenige weken oefening op binnenwateren noo-
dig waren. Bij kalm weer is ook de Noordzee
voor oefening geschiktonverantwoordelijk ware
het echter een monitor bij ongunstig weer tel
oefening buitengaats te zenden, en voor het leeren
dichtschalmen zijn 2 a 3 uren ruim voldoende.
Voor convoieeren bestond geen aanleiding; het
zou bovendien de kommandanten allicht prikkelen
tot mindere voorzichtigheid bij min gunstig weer;
en eindelijk bleek ook zulk een begeleidend schip
eventueel weinig tot hulp van een monitor te
kunnen uitrichten.
6. De loods. De kommandant voldeed aan
zijn verplichting en wenschte ook nog een anderen
loods doch de min. verklaarde zich zeer goed, dat
hjj, bij gunstig weer, daarvoor zijn vertrek niet
uitstelde. De ongeschiktheid van den loods Duinker
is op losse gronden aangenomen.
7. Het niet zenden van bericht van het ver
trek werd veroorzaakt door een noodlottigen sa
menloop. Wat den directeur en kommandant te
Amsterdam betreft, diens voorschriften waren voor
twee opvattingen vatbaar zij eischen herziening.
Maar de verschillende misvattingen moesten dit
maal ongelukkig samenloopen, en ditmaal voor
het eerst (sinds 1877) zond de Semaphore geen
bericht aan het departement.
8. De reis. Er zijn slechts twee oorzaken
voor de rampde weersverandering en het niet
tijdig terugkeeren. Dit laatste had om 2, zeker
om 3 of 4 uur moeten geschieden; vermoedelijk
echter had de kommandant nog hoop om de Maas
te bereiken vooral om de achting, door hem aan
den kommandant toegedragen,- wil de minister dus
hier geen oordeel uitspreken.
9. Verbeteringen. 1°. Een kommandant, die
oefening binnengaats noodig acht, heeft daartoe
het verlangen slechts kenbaar te maken. 2°.
Zoolang de kommandant zijn bodem niet ten volle
leerde kennen zal hem een vertrouwde loods wor
den gegeven. 3°. Het internationaal seinboek
enz. zal worden verstrekt aan de monitors. 4°.
De voorschriften omtrent bericht van vertrek enz.
zullen verduidelijkt worden. 5°. Voorbereiding
geschiedt reeds van een organisatie van een stel
sel van kustbewaking. 6°. Voor een binnenvaar-
weg doet de regeering wat in haar vermogen is.
7°. Bjj internationale regeling (in behandeling)
zal een sein worden vastgesteld voor schepen die
een sleepboot behoeven.
Zitting vau Woensdag 21 Maart.
Voorzitter de heer mr C. J. Pické.
Afwezig de heeren DronkersVan Leeuwen,
W. A. Van Hoek en Van Berlekom, allen met
kennisgeving.
Na mededeeling van eenige ingekomen stukken,
geeft de voorzitter kennis dat bij burg. en weth.
ingekomen is een brief van de kamer van koop
handel van 12 Maart 1883, strekkende om de
aandacht van burg. en weth. erop te vestigen,
dat door de wijze waarop de exploitatie der haven
terreinen te Vlissingen plaats heeft, Middelburg
nadeel ondervindt, en om tevens de middelen aan
de hand te doen om aan de bestaande bezwaren
te gemoet tekomen.
De voorzitter acht de voorlezing van dezen brief
onnoodig, aangezien de inhoud ervan algemeen
bekend is door de opname in de Middelburgsche
courant van 17 Maart 11.
Hoewel de kamer van koophandel dat zeker
niet bedoeld heeft zegt de voorzitter zou
het lezen van dien openbaar gemaakten brief licht
den indruk doen ontstaan alsof burg. en weth.
na het ontvangen van het afschrift van den dooi
de kamer van koophandel tot den commissaris des
konings gerichten brief van 21 Febr. 1881 en na
dat de medewerking van burg. en weth. door de
kamer van koophandel ingeroepen wasrustig
zouden hebben toegezien, zonder hunnerzijds die
gevraagde medewerking te verleenen.
Ter wegneming van verkeerden indruk zoo
gaat de voorzitter voort voel ik mij genoopt
hier in deze vergadering en dus in het open
baar mede te deelen, dat burg. en weth. reeds
den lles Maart 1881 —enzij zonden op gelijken
datum afschrift van dien brief aan de K. v. K.
een brief gezonden hebben aan den commissaris
des konings, waarin zij dezen, op daarbij aange
voerde gronden, verzoeken„het daarheen te
leiden, dat het haven- en schutgeld voor de hier
heen bestemde schepen geheel afgeschaft worde,
of dat althans de gemeente de bevoegdheid erlange
om die rechten tegen een matig en aan het voor
deze haven verlaagd tarief evenredig abonnement
af te koopen en des verlangd als vergoe
ding daarvoor een kaai- en liggeld te heffen".
Burg. en weth. hebben dus geenszins stil ge
zeten. Hunne bemoeiing heeft intusschen even
min als die van de kamer van koophandel het
gewenschte gevolg gehad. De overeenkomst tus-
schen den staat en de maatsch. de Schelde is
tot stand gekomen, zonder dat de regeering aan
ons verlangen haar zeer zeker door den comm.
des konings medegedeeld heeft voldaan.
Ook wij achten met de kamer van koophandel
het oogenblik gekomen, om op deze zaak
en thans rechtstreeks bij de regeering terug te
komen.
Daarom stel ik voor dat de raad zich met een
adres tot de regeering richte in den geest van
ons verzoek van 11 Maart 1881 en met aanvoering
van de gronden, door de kamer van koophandel
in haar jongste schrijven ontwikkeld.
De raad vereenigt zich zonder beraadslaging of
hoofdelijke stemming hiermede.
Daarna stelt de voorzitter voor de nadere uit
voering aan burg. en weth. op te dragen, hetgeen
eveneens wordt goedgevonden.
Vervolgens komt in behandeling het voorstel
van burg. en weth. om de rekening der dd. schut
terij over 1882, in ontvang en uitgaaf ƒ3492.361
bedragende, goed te keuren.
De heer Sprenger brengt hierbij onder de aan
dacht dat op die begrooting een vrij hooge post
voorkomt voor verwarming en verlichting der
bovenvoorzaal van het raadhuis en spreker wenscht
burg. en weth. in overweging te geven of die zaal
niet met gas zou kunnen verlicht worden.
De voorzitter gelooft niet dat daartegen over
wegende bezwaren zullen bestaan en zegt een
onderzoek te dezer zake toe.
Daarna wordt de rekening zonder hoofdelijke
stemming goedgekeurd.
Alsnu wordt ter tafel gebracht een voorstel van
burg. en weth. om een adres aan de regeering te
richten, daarbij verzoekende aan deze gemeente
opnieuw voor zes jaren ontheffing te verleenen
van de verplichting tot oprichting eener burger
dagschool.
Zonder hoofdelijke stemming vereenigt de raad
zich hiermede.
Onder mededeeling dat door verschillende corpo-
ratiën en particulieren eene som van ruim 500
is beschikbaar gesteld om in het concertgebouw
met het oog op het gevaar bij brand voor de be
zoekers een tweeden uitgang te doen maken,
stellen burg. en weth. voor de aan dat bedrag
nog ontbrekende som van 350 voor rekening
der gemeente te nemen.
De heer Snijders betoogt de wenschelijkheid om
de leden van den raad kennis te laten nemen van
het plande raming komt hem wat hoog voor
en hij zou daarom de beslissing willen aanhouden.
De heer Jeras vereenigt zich hiermede.
Nadat de voorzitter had medegedeeld dat de
commissaris des konings en de minister van
binnenl. zaken het plan hadden goedgekeurd en
ook de gemeente-bouwmeester geadviseerd heeft
dat de geraamde som ongeveer noodig zijn zal,
wordt het voorstel-Snijders in stemming gebracht
en met 7 tegen 4 stemmen verworpen. Yoor
stemden de heeren Snijders, Jeras, Yan der Harst
en Van Eekelen, terwijl de heeren Van Hoek en
Van Teijlingen, als leden der zangvereeniging, be
stuurders der Concertzaal, buiten stemming bleven.
Daarna wordt het voorstel van het dag. bestuur
zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
Naar aanleiding van door gedeputeerde staten
gemaakte bedenkingen tegen verschillende ver
ordeningen, wordt goedgevonden dit art. in den
verlangden geest te wijzigen.
Thans is aan de orde de afdoening van het in
de vergadering van 28 Febr. aangehouden voorstel
van burg. en weth. betrekkelijk het marktgeld
op de Graanbeurs. (aie M. C. vat 1 Maart.)
De eommissie van financiën, in wier handen het
voorstel ten fine van bericht en raad gesteld is,
rapporteert het volgende
De meerderheid had geene bedenking tegen het
voorstel van burg. en weth., zoowel wat het
nemen eener proeve betrof als ook om gedurende
den tijd dier proefneming aan drie graanhande
laars ontheffing te verleenen van de door hen tot
nog toe betaalde gelden voor het gebruik maken
van eigen tafels op de beurs.
Twee leden hadden evenmin bedenking tegen
het nemen eener proef om gedurende twee jaren
kosteloos banken of tafels op de graanbeurs te
plaatsen tot algemeen gebruik, maar konden zich
er niet mede vereenigen, dat zij, die op de beurs
eene afzonderlijke ruimte voor een eigen tafel
willen innemen en geen gebruik maken van de
algemeene toonbank, van het marktgeld zouden
worden vrijgesteld.
Volgens hun gevoelen bestond daarvoor geen
grond van billijkheidwilden toch die handelaars
vrij van betaling blijven, zjj konden dan gebruik
maken van de algemeene bank; maar daarbij, werd
hun vrijstelling van marktgeld verleend, dan zou
den wellicht velen, die op andere markten betalen
moeten, daarin eene aanleiding vinden evenzeer
die vrijstelling te verzoeken.
De opbrengst van het marktgeld, eene bate die
niet onverschillig is voor de gemeente, zou alzoo
gevaar loopen verloren te gaan, ofschoon de ge
meente steeds belast zou blijven met de kosten
van aanleg en onderhoud van markten.
Evenmin konden die leden het goed vinden, om
aan hen die tot dusver eigen tafels gebruikten,
»met uitsluiting van anderen" het gebruik dier
tafels te vergunnen dit zou naar hunne meening
voor drie ingezetenen, gedurende twee jaren, een
privilege scheppen, wat toch eene onbillijkheid
tegenover anderen mocht worden genoemd; de
vraag nog daargelaten of de raad het recht heeft
tijdelijk aan enkelen in belastingzaken een pri
vilege te verleenen.
Genoemde twee leden wenschten dus van het
voorstel van burg. en weth. alleen aan te nemen
dat aan burg. en weth. machtiging worde verleend
om gedurende een tijdsverloop van twee jaren
eene bank te plaatsen, waarop iedereen kosteloos
monsters van granen kan ten toon stellen.
De meerderheid zag daarentegen niet in, waarom
deze tijdelijke ontheffing in een bijzonder geval,
later tot de afschaffing van alle marktgelden zou
kunnen leiden en was van oordeel dat hier, waar
sprake was van schorsing der verordening van 23
Mei 1856, waarin zoowel van markt- of staangeld
van banken," als van dat van stafels" werd ge
sproken, ook allen die van die voorwerpen ge
bruik maakten, gelijkelijk van de tijdelijke ont
heffing genot moesten hebben; zij achtten het ook
niet billijk dat binnen dezelfde ruimte sommigen
zouden moeten blijven betalen voor eigen tafels
waar aan anderen kosteloos banken vanwege de
gemeente werden verstrekt; het hoofddoel, meerder
gemak voor den handel kon althans gedurende
den tijd der proefneming, zonder groote opoffering
voor de gemeente voor allen gelijkelijk worden
betracht.
Ten laatste meende de meerderheid ernog op
te moeten wijzen dat, terwijl tot nog toe slechts
door enkelen van de bevoegdheid tot het plaatsen
van een eigen toontafel werd gebruik gemaakt, ja
zelfs sommige handelaars daarvan nog korten tijd
geleden hebben afgezien, het nu, waar men kosteloos
toonbanken gaat plaatsen, niet alleen geene onbil
lijkheid mag geacht worden het gebruik van eigen
tafels gedurende twee jaren aan de tot nog toe
daarvoor betalenden ook kosteloos te vergunnen,
maar dat ook in verband met de beperkte grootte
der graanbeurs, het plaatsen van eigen tafels van
nu af aan ook aan anderen te vergunnen, tot
overwegende bezwaren van localiteit en ruimte
zou leiden.
De minderheid, bij haar hierboven gemeld ge
voelen volhardende, meent de meerderheid der
commissie den raad tot aanneming van het voor
stel van burg. en weth. te moeten adviseeren.
De discussie, hierover geopend zijnde, zegt de
heer Tak dat, zooals uit het rapport der fin. comm.
blijkt, een deel dier commissie zich niet kan ver
eenigen met het geheele voorstel van burg. en
weth., dat eigenlijk een drieledig voorstel kan
genoemd worden. Er wordt toch voorgesteld 1°
het staangeld gedurende twee jaren niet te heffen,
2° burg. en weth. te machtigen een toonbank te
zetten ten algemeen gebruik en 3° aan drie
personen, met uitsluiting van ieder ander, het
privilege te verleenen een eigen tafel op de beurs
te hebben.
Hij doet daarom met den heer Sprenger het
voorstel dat van het voorstel van burg. en weth.
alleen worde aangenomen dat gedeelte waarbij
aan burg. en weth. machtiging verleend wordt
om gedurende een tijdsverloop van twee jaren
een bank te plaatsen, waarop iedereen kosteloos
monsters van granen kan tentoonstellen.
De heer Tak het woord verkregen hebbende
om het voorstel toe te lichten, ontvouwt in 't
breede de in het rapport der fin. commissie om
schreven bezwaren der minderheid. Hij doet uit
komen dat het toestaan van een privilege aan
drie ingezetenen, met uitsluiting van ieder ander,
slecht werken zal, wijst erop dat ook andere
personen, die op andere markten markt- of staan
geld betalen, vrijstelling zullen verzoeken en toont
aan dat de billijkheid eischt dat ieder gelijk
worde gesteld.
De heer Snijders, ofschoon voor een deel de ge
grondheid erkennende van de bezwaren van den
heer Tak, heeft er zoowel een practische als een
wettelijke bedenking tegen.
De practische is dat wanneer de graanhandelaars
in drukke tijden hunne talrijke monsters op de
algemeene tafel plaatsen, er dan voor de boeren
geen plaats meer zijn zal. Het wettelijk bezwaar
ontleent spreker aan art. 254 in verband met de
art. 240 en 238 der gemeentewet, waarbij bepaald is
dat de door de gemeente te heffen rechten en loonen
tot geen hooger bedrag mogen geheven worden
dan noodig is om den betaler, naar evenredigheid
van het gebruik of genot dat hij heeft, in de
kosten van aanleg, onderhoud of verstrekking van
het door hem gebruikte te doen deelen. En de
tafels, waarvan hier sprake is, behooren aan de
graanhandelaars zeiven.
Het voorstel van de heeren Tak en Sprenger
wordt, nadat dit nog door beiden nader is verde
digd, in stemming gebracht en met 7 tegen 6
stemmen verworpen.
Voor stemden de heeren van Hoek, Tak, Jeras,
van der Harst, Ermerins en Sprenger.
Daarna wordt het voorstel van burg. en weth.
aangenomen met 11 tegen 2 stemmen, die van de
heeren Tak en Sprenger.
Na de in ons vorig nommer vermelde benoe
mingen en nadat bepaald is dat die van mej. Kerlen
zal ingaan met 1 April en beschouwd worden te
zijn geschied tot 31 December van dit jaar, wordt
eene voor het archief aangeboden brochure van den
heer dr J C. de Man in dank aanvaard.
Ter plaatsing op de oudheidskamer is door de
sociëteit De Vergenoeging aangeboden een vrijheids-
hoed, die in 1795 op de markt alhier geplaatst
is, benevens enkele andere voorwerpen. Aanvaard
onder dankbetuiging.
Na overlegging van eenige ingekomen jaarver
slagen wordt de vergadering gesloten.
Gisteren werd alhier, ten overstaan van den notaris
A. M. Tak, in het openbaar te koop aangeboden:
De hofstede genaamd Het Torenhof, in de gemeente