Laatste Berichten. Staten-generaal. Gemeenteraad van Middelburg. Verkoopingen en aanbestedingen. L ADDER-RAMP. Door liquidateuren der Koninklijke fabriek van Waskaarsen te Amsterdam zjjn de geveilde terreinen en gebouwen enz. niet toegewezen. Ben deel der koetsiers van de Rijtuigvereeni- ging te Amsterdam heeft zich gevoegd naar de nieuwe regeling des bestuurs. De beide Mormonen, die te Zwolle druk bezig zpn om proselieten te maken, hebben in de buurtschap Assendorp een tweede station geopend. In beide plaatsen wordt godsdienstoefening ge houden. Tot nader order is de invoer in Duitschland van varkens, varkensvleesch, spek en alle soorten van worst van Amerikaanschen oorsprong verboden. Naar men verneemt moet D. Cl., beschuldigd zijn broeder te Uithoorn vergiftigd te hebben, zjjn misdaad volledig hebben bekend. Reeds meermalen is de viseh te Nieuwediep duur verkocht, maar zulke prijzen als Maandag zijn er toch nog nooit betaald. De rog gold 2,13 (zegge twee gulden en dertien cents), de schelvisch 103,50 per honderd, de kabeljauw ƒ3,45 'tstuk. Koningin Victoria werd Zaterdag namiddag door een ongeval getroffen, dat gelukkig afliep. Nadat keizerin Eugenie van H.M. afscheid geno men had, gleed de vorstin in den corridor uit en viel op den grond. Aanvankelijk deerde de val H. M. zoo weinig, dat zij kort daarna met prinses Beatrice haar gewone wandelrit ging doen. Naar het slot terugkeerende, voelde de koningin echter pijn in den rug en bleef den volgenden dag te bed liggen. Maandag was H. M. intusschen weer in zoover hersteld, dat zij den in het kasteel gehou den ministerraad kon presideeren. De moordaan slag op lady Dixie schijnt H. M. wel wat zenuw achtig gemaakt te hebben. Van verschillende zijden wordt beweerd dat de aanval, gepleegd op koningin Victoria's hofdame, lady Dixie, meer in de verbeelding der zeer excen trieke dame dan in de werkelijkheid zit. Er zijn op de plek, waar zij zegt aangevallen te zijn, geene voetstappen gevonden, en er is zelf3 geen spoor te vinden van misdadigers. SEuidzande, 22 Maart. Door den gemeen teraad is benoemd tot gemeente-secretaris en ont vanger alhier, de heer Hendrik le Grand. Tot eerstgenoemde betrekking werd hij be noemd bij loting, met den heer Blankert, secre taris der naburige gemeente Cadzand. Amsterdam. De gemeenteraad heeft be sloten om van 1887 de levering van goed deugdelijk gas bij inschrijving aan een solieden inschrijver op bepaalde voorwaarden te gunnen, alsmede dat de nieuwe fabriek ver rij ze op gemeentegrond buiten de Haarlemmerpoort, terwijl de twee be staande zullen worden geamoveerd. Overeenkom stig het advies van het dagelijkseh bestuur werd afwijzend beschikt op het verzoek, van de doctoresse, mej. Aletta Henriette Jacobs om als kiezer op de lijsten geplaatst te worden aangezien adessante niet alle burgerschapsrechten bezitonder anderen kan zjj geen voogdij uitoefenen. 's tip» venliage. Heden nam de procureur- generaal van den hoogen raad conclusie in de zaak van L. Vermeule te Goes tegen J. Bannet aldaar. Zjj strekt tot vernietiging van het arrest van het gerechtshof te 's Gravenhage en van het daarbij bevestigde vonnis der Middelburgsche rechtbank en terugwijzing der zaak naar het ge rechtshof ten einde, met in achtneming van de beslissing van den hoogen raad, verder recht te doen. De uitspraak van den hoogen raad is be paald op 4 Mei aanstaande. Amsterdam. De Atnsterdamsche omnibus- maatschappij vervoerde gedurende 18828,154,820 personen. De exploitatie was zeer voordeelig door de toename van het vervoer en de goedkoope fou- rage, waarvoor 163,780^61x1 uitgegeven of 1,08J per paard en per dag, tegen 1,23 in het vorige jaar. De maatschappij bezit 88 trams, 16 omnibus sen, 433 paarden en een oppervlakte grond, groot 1 hectare 77 centiaren. 142 paarden werden aan gekocht voor 474 per paard 86 werden verkocht of stierven, waarop 11,736 werd verloren. Na vele afschrijvingen kon 10| pc. dividend worden uitbetaald. De maatschappij Gemeente-crediet werkte ook gunstig, vooral door den hoogen rentevoet in 1882. Er werden 29 leeningen met gemeenten en 11 met waterschappen aangegaan, o. a. in Zeeland eene met Kruiningen van 29,000, met Bruinisse van 17,000, met Vrouwepolder van 5440 en met den polder Dreischor van ƒ4000. Per aandeel van 1000 kan 53 worden uitbetaald. Berlijn. Eindelijk schijnt de politie den persoon, die den brievenbesteller Kosasth ver moordde, opgespoord te hebben. Te Maagdenburg werd zekere Sobbe in hechtenis genomen, wiens portret volgens verscheidene getuigen met dat van den moordenaar overeen komt. Sobbe ontkent echter, maar kan over zijn verblijf gedurende den moord geen voldoende inlichtingen geven. In de straten van Berlijn en omstreken worden wegens den moord een aantal geïllustreerde bulletins uit gegeven. Weenen. De Neue Freie Presse meldt uit Baden dat Gortchakoff, nadat de artsen met succes de vergiftiging door phosphorus hadden genezen, op het laatste oogenblik nog door opium of morphine werd vergeven en wel door eene derde hand niettegenstaande de doctoren bij het ziekbed de wacht hielden. Rome. Van de Etna komen voortdurend onrustbarende berichten. Sedert verscheidene dagen heeft eene sterke zand en aschregen plaats. In de dorpen in den omtrek bedekt vloeiende lava de straten reeds een vinger- hoog. Daarbij heerschen eene sterke koude, en eene zware nevel. Aardschokken worden waar genomen en er schijnt zich eene nieuwe krater- te vormen. TWEEDE KAMEÉ. De minister van marine heeft met een breed voerige memorie het MeWer-rapport beantwoord. 1. Het bevel tot vertrek. In 1869 schreef de ingenieur Turk aan den minister de type Adder niet geëigend te achten voor tochten in de Noordzee. Eerst onlangs kreeg deze min. daarvan kennisdoch zou, na de ondervinding sinds 1874, in 1882 geen ander bevel zijn gege ven. Omtrent 37 reizen buitenom, soms bjj on gunstige gelegenheid, bestaan omstandige rapporten; de daarin aangegeven verbeteringen zijn geleide lijk aangebrachtde ondervinding leerdedat zelfs bij ongunstige gelegenheid geen onmiddellijk gevaar bestond, en die opvatting was dan ook die van alle autoriteiten bij vorige gelegenheden, o. a. van den min. Wichers. De min. voegt daar de bewijzen bij dat den officieren door hem nooit euvel werd geduid als zij bezwaren maakten; bewijzen van het tegen deel zijn niet te leveren. Trouwens de -dcWer-commissie, de hoofdingenieur en alle kommandeerende officieren zijn van oor deel, dat de Adder buitenom kon worden gezonden. En de ondervinding van 37 reizen was alleszins geschikt om op het zelfstandig oordeel der kom mandanten te vertrouwenhet ware dan ook een ramp voor de marine als door ministerieele voor schriften aan die zelfstandigheid werd te kort gedaan. 2. De min. stelt zich zelf uitsluitend ver antwoordelijk voor hetgeen van zijn departement uitgaat. Is het nu verantwoord, dat aan boord officieren werden geplaatst die nog niet a/b van een monitor dienden? Vooreerst waren er geen andere beschikbaarmaar bovendien eischen de geldmiddelen en de beperktheid van het perso neel al de verschillende officieren op dit materi eel te gebruiken, zullen de monitors in oorlogstijd bemand kunnen worden 's lands belang eischte dus bedoelde plaatsing. Maar bovendien, in plaats van door 5javigen dienst te Willemsoord minder geschikt te zijn geworden, hetgeen trouwens voor beelden te over weerleggen, was de luit. t/z Simon van der Aa, wien ook 3 maanden te voren zijn kommando van de Adder was aangezegd, in het cen trum der maritieme beweging volkomen in staat, zich met dit materieel vertrouwd te maken. Voorts waren de le machinist ten volle ver trouwd met rammonitorsde 2e machinisten eveneens met ramschepen bekend, waar zij op gediend hadden, en de schipper in die qualiteit zelfs op de Adder, in 1881, in dienst geweest. 3. Verdere bemanning. Na gedetailleerde opgaaf constateert de min., dat de directeur en kommandant te Amsterdam de bemanning vol doende achtte. Er was nochtans niet voldaan aan het bevel om haar zooveel mogelijk voltallig te maken, en de matrozen en vuurstokers le en 2e klasse hadden dat k u n n e n zijn daarin is niet met voldoend overleg gehandeld. Evenmin is de min. voldaan over de wijze, waarop de directeur en komm. verantwoordt dat hij 8 stokers door rnilli- ciens vervingde bedoeling van het bevel (van den min. Wichers, 1879) werd steeds zoo opgevat, dat die miliciens boven het getal der vaste be manning moesten worden geplaatst, en niet ter vervanging. Maar moest dit verzuim onvermijde lijk leiden tot de ramp De min. antwoordt neen, nu evenmin als vroegerwant de bemanning van een oorlogschip is berekend op tijd van gevecht; hoogstens de helft moet voldoende zijn voor een overtocht van enkele uren. Evenmin is waar schijnlijk dat de Adder geen stoom heeft kunnen houden door onvoltalligheid der stokerseigenaar dige bezwaren leverden de ketels bij het stoken niet op, en de miliciens waren bovendien ook niet allen gansch zoo onervaren. 4. Afkeurenswaardige overijling heeft bij de in-dienst stelling niet plaats gehad integendeel. 5. Voorbereidende oefening. De min. ontkent dat eenige weken oefening op binnenwateren noo- dig waren. Bij kalm weer is ook de Noordzee voor oefening geschiktonverantwoordelijk ware het echter een monitor bij ongunstig weer tel oefening buitengaats te zenden, en voor het leeren dichtschalmen zijn 2 a 3 uren ruim voldoende. Voor convoieeren bestond geen aanleiding; het zou bovendien de kommandanten allicht prikkelen tot mindere voorzichtigheid bij min gunstig weer; en eindelijk bleek ook zulk een begeleidend schip eventueel weinig tot hulp van een monitor te kunnen uitrichten. 6. De loods. De kommandant voldeed aan zijn verplichting en wenschte ook nog een anderen loods doch de min. verklaarde zich zeer goed, dat hjj, bij gunstig weer, daarvoor zijn vertrek niet uitstelde. De ongeschiktheid van den loods Duinker is op losse gronden aangenomen. 7. Het niet zenden van bericht van het ver trek werd veroorzaakt door een noodlottigen sa menloop. Wat den directeur en kommandant te Amsterdam betreft, diens voorschriften waren voor twee opvattingen vatbaar zij eischen herziening. Maar de verschillende misvattingen moesten dit maal ongelukkig samenloopen, en ditmaal voor het eerst (sinds 1877) zond de Semaphore geen bericht aan het departement. 8. De reis. Er zijn slechts twee oorzaken voor de rampde weersverandering en het niet tijdig terugkeeren. Dit laatste had om 2, zeker om 3 of 4 uur moeten geschieden; vermoedelijk echter had de kommandant nog hoop om de Maas te bereiken vooral om de achting, door hem aan den kommandant toegedragen,- wil de minister dus hier geen oordeel uitspreken. 9. Verbeteringen. 1°. Een kommandant, die oefening binnengaats noodig acht, heeft daartoe het verlangen slechts kenbaar te maken. 2°. Zoolang de kommandant zijn bodem niet ten volle leerde kennen zal hem een vertrouwde loods wor den gegeven. 3°. Het internationaal seinboek enz. zal worden verstrekt aan de monitors. 4°. De voorschriften omtrent bericht van vertrek enz. zullen verduidelijkt worden. 5°. Voorbereiding geschiedt reeds van een organisatie van een stel sel van kustbewaking. 6°. Voor een binnenvaar- weg doet de regeering wat in haar vermogen is. 7°. Bjj internationale regeling (in behandeling) zal een sein worden vastgesteld voor schepen die een sleepboot behoeven. Zitting vau Woensdag 21 Maart. Voorzitter de heer mr C. J. Pické. Afwezig de heeren DronkersVan Leeuwen, W. A. Van Hoek en Van Berlekom, allen met kennisgeving. Na mededeeling van eenige ingekomen stukken, geeft de voorzitter kennis dat bij burg. en weth. ingekomen is een brief van de kamer van koop handel van 12 Maart 1883, strekkende om de aandacht van burg. en weth. erop te vestigen, dat door de wijze waarop de exploitatie der haven terreinen te Vlissingen plaats heeft, Middelburg nadeel ondervindt, en om tevens de middelen aan de hand te doen om aan de bestaande bezwaren te gemoet tekomen. De voorzitter acht de voorlezing van dezen brief onnoodig, aangezien de inhoud ervan algemeen bekend is door de opname in de Middelburgsche courant van 17 Maart 11. Hoewel de kamer van koophandel dat zeker niet bedoeld heeft zegt de voorzitter zou het lezen van dien openbaar gemaakten brief licht den indruk doen ontstaan alsof burg. en weth. na het ontvangen van het afschrift van den dooi de kamer van koophandel tot den commissaris des konings gerichten brief van 21 Febr. 1881 en na dat de medewerking van burg. en weth. door de kamer van koophandel ingeroepen wasrustig zouden hebben toegezien, zonder hunnerzijds die gevraagde medewerking te verleenen. Ter wegneming van verkeerden indruk zoo gaat de voorzitter voort voel ik mij genoopt hier in deze vergadering en dus in het open baar mede te deelen, dat burg. en weth. reeds den lles Maart 1881 —enzij zonden op gelijken datum afschrift van dien brief aan de K. v. K. een brief gezonden hebben aan den commissaris des konings, waarin zij dezen, op daarbij aange voerde gronden, verzoeken„het daarheen te leiden, dat het haven- en schutgeld voor de hier heen bestemde schepen geheel afgeschaft worde, of dat althans de gemeente de bevoegdheid erlange om die rechten tegen een matig en aan het voor deze haven verlaagd tarief evenredig abonnement af te koopen en des verlangd als vergoe ding daarvoor een kaai- en liggeld te heffen". Burg. en weth. hebben dus geenszins stil ge zeten. Hunne bemoeiing heeft intusschen even min als die van de kamer van koophandel het gewenschte gevolg gehad. De overeenkomst tus- schen den staat en de maatsch. de Schelde is tot stand gekomen, zonder dat de regeering aan ons verlangen haar zeer zeker door den comm. des konings medegedeeld heeft voldaan. Ook wij achten met de kamer van koophandel het oogenblik gekomen, om op deze zaak en thans rechtstreeks bij de regeering terug te komen. Daarom stel ik voor dat de raad zich met een adres tot de regeering richte in den geest van ons verzoek van 11 Maart 1881 en met aanvoering van de gronden, door de kamer van koophandel in haar jongste schrijven ontwikkeld. De raad vereenigt zich zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming hiermede. Daarna stelt de voorzitter voor de nadere uit voering aan burg. en weth. op te dragen, hetgeen eveneens wordt goedgevonden. Vervolgens komt in behandeling het voorstel van burg. en weth. om de rekening der dd. schut terij over 1882, in ontvang en uitgaaf ƒ3492.361 bedragende, goed te keuren. De heer Sprenger brengt hierbij onder de aan dacht dat op die begrooting een vrij hooge post voorkomt voor verwarming en verlichting der bovenvoorzaal van het raadhuis en spreker wenscht burg. en weth. in overweging te geven of die zaal niet met gas zou kunnen verlicht worden. De voorzitter gelooft niet dat daartegen over wegende bezwaren zullen bestaan en zegt een onderzoek te dezer zake toe. Daarna wordt de rekening zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. Alsnu wordt ter tafel gebracht een voorstel van burg. en weth. om een adres aan de regeering te richten, daarbij verzoekende aan deze gemeente opnieuw voor zes jaren ontheffing te verleenen van de verplichting tot oprichting eener burger dagschool. Zonder hoofdelijke stemming vereenigt de raad zich hiermede. Onder mededeeling dat door verschillende corpo- ratiën en particulieren eene som van ruim 500 is beschikbaar gesteld om in het concertgebouw met het oog op het gevaar bij brand voor de be zoekers een tweeden uitgang te doen maken, stellen burg. en weth. voor de aan dat bedrag nog ontbrekende som van 350 voor rekening der gemeente te nemen. De heer Snijders betoogt de wenschelijkheid om de leden van den raad kennis te laten nemen van het plande raming komt hem wat hoog voor en hij zou daarom de beslissing willen aanhouden. De heer Jeras vereenigt zich hiermede. Nadat de voorzitter had medegedeeld dat de commissaris des konings en de minister van binnenl. zaken het plan hadden goedgekeurd en ook de gemeente-bouwmeester geadviseerd heeft dat de geraamde som ongeveer noodig zijn zal, wordt het voorstel-Snijders in stemming gebracht en met 7 tegen 4 stemmen verworpen. Yoor stemden de heeren Snijders, Jeras, Yan der Harst en Van Eekelen, terwijl de heeren Van Hoek en Van Teijlingen, als leden der zangvereeniging, be stuurders der Concertzaal, buiten stemming bleven. Daarna wordt het voorstel van het dag. bestuur zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Naar aanleiding van door gedeputeerde staten gemaakte bedenkingen tegen verschillende ver ordeningen, wordt goedgevonden dit art. in den verlangden geest te wijzigen. Thans is aan de orde de afdoening van het in de vergadering van 28 Febr. aangehouden voorstel van burg. en weth. betrekkelijk het marktgeld op de Graanbeurs. (aie M. C. vat 1 Maart.) De eommissie van financiën, in wier handen het voorstel ten fine van bericht en raad gesteld is, rapporteert het volgende De meerderheid had geene bedenking tegen het voorstel van burg. en weth., zoowel wat het nemen eener proeve betrof als ook om gedurende den tijd dier proefneming aan drie graanhande laars ontheffing te verleenen van de door hen tot nog toe betaalde gelden voor het gebruik maken van eigen tafels op de beurs. Twee leden hadden evenmin bedenking tegen het nemen eener proef om gedurende twee jaren kosteloos banken of tafels op de graanbeurs te plaatsen tot algemeen gebruik, maar konden zich er niet mede vereenigen, dat zij, die op de beurs eene afzonderlijke ruimte voor een eigen tafel willen innemen en geen gebruik maken van de algemeene toonbank, van het marktgeld zouden worden vrijgesteld. Volgens hun gevoelen bestond daarvoor geen grond van billijkheidwilden toch die handelaars vrij van betaling blijven, zjj konden dan gebruik maken van de algemeene bank; maar daarbij, werd hun vrijstelling van marktgeld verleend, dan zou den wellicht velen, die op andere markten betalen moeten, daarin eene aanleiding vinden evenzeer die vrijstelling te verzoeken. De opbrengst van het marktgeld, eene bate die niet onverschillig is voor de gemeente, zou alzoo gevaar loopen verloren te gaan, ofschoon de ge meente steeds belast zou blijven met de kosten van aanleg en onderhoud van markten. Evenmin konden die leden het goed vinden, om aan hen die tot dusver eigen tafels gebruikten, »met uitsluiting van anderen" het gebruik dier tafels te vergunnen dit zou naar hunne meening voor drie ingezetenen, gedurende twee jaren, een privilege scheppen, wat toch eene onbillijkheid tegenover anderen mocht worden genoemd; de vraag nog daargelaten of de raad het recht heeft tijdelijk aan enkelen in belastingzaken een pri vilege te verleenen. Genoemde twee leden wenschten dus van het voorstel van burg. en weth. alleen aan te nemen dat aan burg. en weth. machtiging worde verleend om gedurende een tijdsverloop van twee jaren eene bank te plaatsen, waarop iedereen kosteloos monsters van granen kan ten toon stellen. De meerderheid zag daarentegen niet in, waarom deze tijdelijke ontheffing in een bijzonder geval, later tot de afschaffing van alle marktgelden zou kunnen leiden en was van oordeel dat hier, waar sprake was van schorsing der verordening van 23 Mei 1856, waarin zoowel van markt- of staangeld van banken," als van dat van stafels" werd ge sproken, ook allen die van die voorwerpen ge bruik maakten, gelijkelijk van de tijdelijke ont heffing genot moesten hebben; zij achtten het ook niet billijk dat binnen dezelfde ruimte sommigen zouden moeten blijven betalen voor eigen tafels waar aan anderen kosteloos banken vanwege de gemeente werden verstrekt; het hoofddoel, meerder gemak voor den handel kon althans gedurende den tijd der proefneming, zonder groote opoffering voor de gemeente voor allen gelijkelijk worden betracht. Ten laatste meende de meerderheid ernog op te moeten wijzen dat, terwijl tot nog toe slechts door enkelen van de bevoegdheid tot het plaatsen van een eigen toontafel werd gebruik gemaakt, ja zelfs sommige handelaars daarvan nog korten tijd geleden hebben afgezien, het nu, waar men kosteloos toonbanken gaat plaatsen, niet alleen geene onbil lijkheid mag geacht worden het gebruik van eigen tafels gedurende twee jaren aan de tot nog toe daarvoor betalenden ook kosteloos te vergunnen, maar dat ook in verband met de beperkte grootte der graanbeurs, het plaatsen van eigen tafels van nu af aan ook aan anderen te vergunnen, tot overwegende bezwaren van localiteit en ruimte zou leiden. De minderheid, bij haar hierboven gemeld ge voelen volhardende, meent de meerderheid der commissie den raad tot aanneming van het voor stel van burg. en weth. te moeten adviseeren. De discussie, hierover geopend zijnde, zegt de heer Tak dat, zooals uit het rapport der fin. comm. blijkt, een deel dier commissie zich niet kan ver eenigen met het geheele voorstel van burg. en weth., dat eigenlijk een drieledig voorstel kan genoemd worden. Er wordt toch voorgesteld 1° het staangeld gedurende twee jaren niet te heffen, 2° burg. en weth. te machtigen een toonbank te zetten ten algemeen gebruik en 3° aan drie personen, met uitsluiting van ieder ander, het privilege te verleenen een eigen tafel op de beurs te hebben. Hij doet daarom met den heer Sprenger het voorstel dat van het voorstel van burg. en weth. alleen worde aangenomen dat gedeelte waarbij aan burg. en weth. machtiging verleend wordt om gedurende een tijdsverloop van twee jaren een bank te plaatsen, waarop iedereen kosteloos monsters van granen kan tentoonstellen. De heer Tak het woord verkregen hebbende om het voorstel toe te lichten, ontvouwt in 't breede de in het rapport der fin. commissie om schreven bezwaren der minderheid. Hij doet uit komen dat het toestaan van een privilege aan drie ingezetenen, met uitsluiting van ieder ander, slecht werken zal, wijst erop dat ook andere personen, die op andere markten markt- of staan geld betalen, vrijstelling zullen verzoeken en toont aan dat de billijkheid eischt dat ieder gelijk worde gesteld. De heer Snijders, ofschoon voor een deel de ge grondheid erkennende van de bezwaren van den heer Tak, heeft er zoowel een practische als een wettelijke bedenking tegen. De practische is dat wanneer de graanhandelaars in drukke tijden hunne talrijke monsters op de algemeene tafel plaatsen, er dan voor de boeren geen plaats meer zijn zal. Het wettelijk bezwaar ontleent spreker aan art. 254 in verband met de art. 240 en 238 der gemeentewet, waarbij bepaald is dat de door de gemeente te heffen rechten en loonen tot geen hooger bedrag mogen geheven worden dan noodig is om den betaler, naar evenredigheid van het gebruik of genot dat hij heeft, in de kosten van aanleg, onderhoud of verstrekking van het door hem gebruikte te doen deelen. En de tafels, waarvan hier sprake is, behooren aan de graanhandelaars zeiven. Het voorstel van de heeren Tak en Sprenger wordt, nadat dit nog door beiden nader is verde digd, in stemming gebracht en met 7 tegen 6 stemmen verworpen. Voor stemden de heeren van Hoek, Tak, Jeras, van der Harst, Ermerins en Sprenger. Daarna wordt het voorstel van burg. en weth. aangenomen met 11 tegen 2 stemmen, die van de heeren Tak en Sprenger. Na de in ons vorig nommer vermelde benoe mingen en nadat bepaald is dat die van mej. Kerlen zal ingaan met 1 April en beschouwd worden te zijn geschied tot 31 December van dit jaar, wordt eene voor het archief aangeboden brochure van den heer dr J C. de Man in dank aanvaard. Ter plaatsing op de oudheidskamer is door de sociëteit De Vergenoeging aangeboden een vrijheids- hoed, die in 1795 op de markt alhier geplaatst is, benevens enkele andere voorwerpen. Aanvaard onder dankbetuiging. Na overlegging van eenige ingekomen jaarver slagen wordt de vergadering gesloten. Gisteren werd alhier, ten overstaan van den notaris A. M. Tak, in het openbaar te koop aangeboden: De hofstede genaamd Het Torenhof, in de gemeente

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1883 | | pagina 2