MIDDELBURGSCHE COURANT
FEUILLETON.
De tail m en ie Sleenen mi.
BIJVOEQS 23 Xj
Middelburg 17 Maart.
Maandag 19 Maart 1883. X\ 66.
De Westkapelsche Zeedijk.
Benoemingen en besluiten.
TAN DE
VAN
Nu dezer dagen over dien dijk meer dan ge
woonlijk wordt gesproken, vonden wij het niet
onaardig eenige, meer of minder bekende bijzon
derheden daaromtrent aan onze lezers mede te
deelen.
Een oud handschrift was ons daarbij tot leid
draad.
Het is niet mogelijk om met juistheid te be
palen wanneer de bewuste djjk is aangelegd.
Volgens een kaart van Zeeland, in het klooster
van Egmond gevonden, was in het jaar 600, ten
tjjde dat Willebrord zijn bekeeringswerk verrichtte,
ons gewest nog zonder dijken. Alleen duinen
beveiligden het tegen de zee.
Westkapelle, of Westkappel zooals het doorgaans
genoemd wordt, was een welvarende plaatshan
del en scheepvaart bloeiden. Het was natuurlijk
niet het tegenwoordige dorp, maar het z. g. Oud-
Westkappel, terwijl nog uit die d&gen worden
genoemd als de voornaamste dorpenZoutelande,
Vlissingen, Souburg, Domburg, Sandijk en Seroos-
kerke. Sommigen beweren dat Walcheren destijds
aan den vasten wal was verbonden; wat echter
Dresselhujjs en anderen een sprookje noemen.
Wel moet de Wester-Schelde veel minder water
afgevoerd hebben dan de Ooster-Schelde en eerst
later langzamerhand de breedte hebben verkregen
die zij thans bezit. Aan de eene zijde nu strekten
de duinen zich uit tot aan Vlaanderen of den
Kadzandschen wal aan den anderen kant waren
Schouwen en Noord-Beveland slechts door een
onbevaarbaar kreekje van Veere gescheiden. Dit
kreekje werd langzamerhand door de woelingen
der zee grooter gemaakt, waardoor het Veersche
gat ontstond, terwijl het voorland door Wolfert
van Borssele werd bedijkt.
In 758 vindt men van bedijkingen reeds mel
ding gemaakt, hoofdzakelijk meent men met het
doel om den gemeenschappeljjken handel te be
vorderen of wijl de duinen reeds toen begonnen
te verstuiven.
Bij den vloed in 1377, waarbij 17 parochiën
overstroomd, werden o. a. Biervliet, destjjds een
stad, IJzendijke en Schoondijke had ook
Oud-Westkappel, dat op een vooruitstekende punt
(ceap) in de Noordzee lag beschermd door duinen,
veel te lijden en langzamerhand zag het deze weg
spoelen en verloor dus zijne natuurlijke waterkee-
ring. De bewoners zullen toen wel op middelen
gepeinsd hebben om dit tegen te gaan, maar in 1470
vond de geestelijkheid het geraden om de kerk
te verplaatsen, waarvan nu nog de kustlicht-to
ren staat. De middelen tot verdediging nu
bestonden in het op kleine afstanden plaatsen van
paalhoofden om het zandverspoelen tegen te gaan.
In 1540 werd een irilaagdijk gelegd, wat nu de
kruin van den tegenwoordigen dijk is. Aan den
vooroever werd tusschen de paalhoofden het
thans geheeten rjjsbeslag aangelegd ook al om het
zand te bewaren. Men noemde dit werk sta-ket-
ting, naar den vorm waarin het werd gemaakt.
Bij de voltooiing hiervan, den 14 Juli 1540, was
Karei V tegenwoordig.
Daaromtrent vermeldt een oude oorkonde nog
het volgende sop den 14eB dag van Julius, in
'tjaar onzes Heeren duizend 540, was hier tot
Weskapel, de hooge, edelste, mogenste, victori-
IS
Eene vertelling uit de vorige eeuw.
door
ERNST PASQUÉ.
Y.
Waf er verder alzoo op die g-roote
rei» voorviel.
Bjj den onverwachten aanblik van den heer
Tils had juffrouw Sibylle een gil gegeven en was
als versteend in de kajuitsdeur blijven staan.
Mjjnheer Jacob had zich daarentegen in zjjne volle
lengte opgericht, zoodat zjjn hoofd bijna tegen de
zoldering stoottedaarop maakte hij een buiging
en wilde nu de toespraak beginnen, waarover hjj
reeds een uur lang nagedacht had. Maar hjj
kwam er niet toe, want er was reeds weer leven
gekomen in de gedaante, die daar in haar mantel
gehuld stond. Zjj was op het dek teruggekomen
en riep nu zoo driftig, dat elk nader overleg on
mogelijk scheen, Lambert, die aan het roer stond,
toe s
Lambert! Lambert! Leg aan! Ik moet uit
stappen, ik kan niet meevaren."
euste en welgeboren Heere, ons genadigste Prince,
en machtigste Keijzer van Roome, konink van
Spanien Carolus, omme alle de nieuwe dijken te
visiteren, soo hier voor Westcapellen, als ook om
trent het Gasthuize en als doen werden hier eerst
die staketten gestelt en gemaakt en schonk die
werkluyden, die daar stonden en heyden, drie
dobbele Ducaten; en van hier trok hjj voorts na
Westhove, bij de prelaat, genaemt Heer Floris,
Abt van onser liever vrouwen Clooster binnen
Middelburg".
Het spreekt van zelf dat de moeite en zorgen,
besteed aan het zich verweren tegen den geduch-
ten vijand, en de verwoestingen, die deze telkens
had veroorzaakt, van nadeeligen invloed waren op
den handel en de scheepvaart van Westkapelle.
Want men vorme zich geen tegroot denkbeeld van
dien handel en die scheepvaart. Eenige vis-
schersvaartuigen voeren uitde bevolking ver
diende een goed dagloon in het breien van netten
die te Vlissingen gereedeljjk koopers vonden, zoo
dat, toen de toenemende werkzaamheden aan den
djjk aan de bevolking ruimer bestaan gaven, als
van zelf de vischvangst verliep en het netten-breien
ophield.
De gemeente ging daardoor van zelf achteruit
Was dus het ontstaan van dien dijk noodlottig
voor de toekomst van Westkapelle, de dijk zelf
was een waar kunststuk. Hij had een lengte van
890 roeden, eene breedte van 32f roede, een
hoogte van 25 voet, terwijl de breedte der kruin
een roede bedroeg.
Tegenwooordig is de officieele lengte van den
dijk 4100 meter, waaronder echter zijn begrepen
de kunstwerken, die op de einden van den dijk
tegen de duinen zijn aangebracht.
P. Griethujjsen schrijft ervan. Het verwonderlijke
kunststuk van hare bouwmeesters is de zagte
afhellende dosséring van den dijk, van .deszelfs
kruin af tot een groot eind wega in zee, name
lijk met eene helling van slegts tien duimen op
elke roede djjks. Het is door deze ilaauw afloo-
pende dosséring, dat het schijnt, alsot dezelve
geene gedaante van eenen dijk heeft; maar het
is ook juist om deze reden, dat dezelve van eene
ongemeene sterkte is, waardoor zij de verschrik
kelijke golven, welke eene woedende Noorders
Oceaan daartegen doet aanbruischen, met eene
ongemeene kragt kan wederstaan. Behalve het
matwerk, is er nog eene groote menigte klein
paalwerk tusschen verscheiden hoofden, waartegen
de mond der Noordzee aandringt en zijn geweld
uitoefent. Boven dit alles staan er nog aan dezen
djjk 22 paalhoofden, waarvan sommige van 30
40 en 50 roeden lengte. Zij zijn eigenlijk houten
kistingen, die, op het talud van den djjk liggende,
eene zelfde glooiing met die van den dijk hebben
en tot in zee uitloopen, zoodat ze vaneene mer
kelijke hoogte, en aan den dijk gekomen zijnde,
iets hooger dan hst talud van den djjk zijn. Deze
kistingen zijn met zware ballaststeenen aangevuld,
en zjjn bjjzondere dienstig om de aanvallende
golven te wederstaan en te breken. Ook verder
noordwaarts op, langs het strand van W. zjjn
paalhoofden aanwezig, welke met die van den
Westk. djjk te zamen een getal van niet minder
dan 48 met steen gevulde paalhoofden uitmaken.
Men berekent dat bjj den aanleg ieder paalhoofd
veilig op 50.000 kan begroot worden., hetwelk
te zamen de verbazende schat van 24 tonnen
gouds uitmaakt!! In 1783 telde men 54, waar
van het laatste, het Ljjndenshoofd, in 1780 is
aangelegd."
Men wil dat de Westk. djjk, sedert zjjnen
eersten aanleg, zooveel gekost heeft, dat hjj voor
die millioenen schats, wel volgens Boxhorn en
Smallegange van koper, volgens een latere schrij
vers van zilver en misschien nu wel van goud
kon zjjn als men gedurende 340 jaren achtereen
zoowel de groote onderhouds als de herstellings
kosten rekent.
Nog werd door de zoo zeer vernielende paal-
vorm het onderhoud der paalhoofden zeer kostbaar
gemaakt, wjjl men daartoe nog niet de nu in
toepassing gebrachte voorbehoedmiddelen kende,
terwjjl een zeker sljjm de Doorniksche en Vil-
voordsche steenen verteerde of poreus maakte.
Men rekene de roede op 360 meter.
»HohoMadamDat gaat zoo gauw niet,"
antwoordde deze heel bedaard. Wjj zjjn reeds
midden op den Rjjn en hier in de buurt zjjn de
kanten veel te drassig om aan te leggen."
»Ik kan, en ik wil echter geen oogenblik
langer op uw schuit bljjven," klonk het nog even
toornig terug, waarop de schipper spottend ten
antwoord gaf:
»Dan zult gjj naar den wal moeten zwemmen,
want ik kan er u niet brengen. En ziet gij daar
geen kans toe, dan moet gjj nog een poosje wachten,
tot Portz of tot Sürdt of Wesseling, daar zal ik
wel aan land kunnen komen."
Juffrouw Sibylle wilde weer wat zeggen toen
zich naast haar de stem van mjjnheer Tils liet
hooren. Hij had de kajuit verlaten, waarvan hjj
de deur open hield en zei op emstigen, bedaarden
toon, terwjjl slechts het beven zjjner lippen zjjn
innerljjke ontroering verried
Wanneer mijn aanwezigheid in de kajuit de
oorzaak is dat juffrouw F on a on daar niet blijven
wil, dan zal ik mjj verwjjderen. Ik zal wel een
plaatsje op het dek of in het ruim vinden en de
juffrouw niet langer lastig vallen."
Sibylle zag op. De manier waarop die man
sprak, dien zjj voor zoo onnoozel gehouden had
en aan wien zij in den laatsten tjjd slechts met
toorn en minachting gedacht had, verrastte haar,
bracht haar van haar stuk en na een oogenblik
van verbazing ging zij, zonder een woord te zeggen,
in de kajuit terug. Hier ontdeed zjj zich van
haar mantel, zette haar mandje met eetwaren Op
Voortdurend heeft de djjk veel te verduren gehad.
Volgens Smallegange, Boxhorn en anderen moet
hjj in 1632 zjjn doorgebroken, wat 10 jaren later
op dezelfde plaats nog eens gebeurde.
Den 26en Jan. 1682, toen er een hevige storm
woei, die veel schade aan gansch Zeeland berok
kende, ontstond er een doorbraak van 20 voet
breedte, 's Anderen daags werd dit onheil te
Middelburg bekend. Dadelijk besloot de regeering
derwaarts te zenden zoovele zeilen, zakken, schop
pen, spaden, kruiwagens en dergelijke materialen,
als men zou kunnen bekomen; benevens 918
.contant, en zulks bjj voorschot, om naderhand van
Walcheren terug te vorderen. Nog bepaalde de
regeering het doen van een gebed in de kerken,
tot afbidding van den grooten nood, dagelijks,
des morgens te 9 en des namiddags te 3 uren.
Uit de stadsnotulen van 27 en 28 Jan. 1682
blijkt nog dat gecommitteerde raden aan deWal-
chersche steden de vergunning verleenden, om zoo
veel Zoetelaars aan te stellen, als zjj zouden goed
vinden, om bij en omtrent den djjk te verkoopen
allerhande drank en eetwaren, vrij en exant van
alle impositie, uitgezonderd alleen wijn en dat
zoolang als de nood zou duren.
Insgelijks moesten allen, die wagens, paarden
of karren hadden, zich gereed houden om op de
eerste orde dezelve met een man naar Westkapelle
te zenden, om aan den djjk te werken, op eene
boete van 50 en werden commissarissen te dien
einde aangesteld. Men liet van de 3 schepen met
rijs, op Welzinge liggende, 2 binnen de stad
brengen, om het rjjs op wagens naar Westkapelle
te vervoeren.
Het herstel van die doorbraak schijnt niet
spoedig geschied te zjjn, want op 21 en 22 Juli
van dat jaar, zes maanden later dus werden
alle ingelanden, die een paard of paarden hiel
den, gelast die op de eerste aankondiging gereed
te houden om aan den dijk te laten werken, op
zoodanig daggeld als aan anderen werd gegeven.
Nog moet er in hetzelfde jaar op het Zuideinde
van den djjk een groote breuk hebben plaats ge
had, die in vjjf getjjden moet zjjn gedicht, wat
zeker wel zeldzaam mag heeten en van groote
werkkracht getuigt. Ten gevolge van het afne
men der duinen aan de Noordzijde werd in 1685
nog een eind dijk, ter lengte van 2U R. en 8 R.
in de Zate bjjgewerkt en in 1687 het geheel nog
met 70 R. verlengd.
In 1808, den 14en en 158n Januari, sloeg de
zee, bij een geweldigen storm, in het talud van
den djjk een gat van omtrent 26000 taarlingsche
voeten grond. Steenen, 3 a 400ü pond zwaar,
werden naar. boven geworpen.
In den nacht van den len op den 2cn Septem
ber van 1833 had de djjk een moeielijken strijd
te doorstaan. Een hevige storm veroorzaakte een
schade, grooter dan ooit te voren. Op sommige
plaatsen werden stukken tot aan de kruin weg-
geslagen.
Ook het volgend jaar werd de dijk zeer zwaar
beschadigd aan het NoordeindedeBtjjds werden
inderdaad alle landlieden opgeroepen om bij beurte
met paarden en wagens kleigrond tot demping
van het gat aan te voeren.
Nog werd in December 1849 groote schade aan
gericht, terwjjl in December 1862 en Januari
1863 er een gat ontstond van ongeveer 250 M.,
reikende van den voet des dijks tot ongeveer
hoogwaterpeil.
De schade, door den laatsten storm veroorzaakt
bepaalde zich, zooals wjj meldden, tot den afstand
tusschen de dijkpalen 24 en 25, noordwaarts
over 13 M. en zuidwaarts over 14 M., en tusschen
de djjkpalen 28 en 32, waar het beloop van den djjk
van den kop der stet nglooiing ter breedte van 20 M.
over een lengte van 400 M. werd weggeslagen. Groote
stukken steen werden opgelicht en een eind verder
tusschen twee hoofden geworpen. De schade is
natuurlijk nu nog niet te bepalen, aangezien eerst
na grondig onderzoek kan blijken hoe groot het
grondverlies is; zooveel is echter reeds zeker dat
ze aanzienljjk is. Men is druk bezig om voorzie-
ningswerken aan te brengen en wanneer nu slechts
het weer eenigszins gunstig is, zal de toestand
spoedig weer verbeterd zijn.
Dan zal de Westkapelsche djjk, hoe dikwijls
een der tafeltjes en liet zich knorrig op een bank
vallen, om over het avontuur, dat zij reeds bp
den aanvang harer reis beleefd had, na te denken.
Mjjnheer Tils ging op het dek zitten en gaf zich
insgeljjks aan zjjne overpeinzingen, die alles be
halve opwekkend waren, over. De man aan het
roer sloeg glimlachend zijne beide passagiers gade
en keek af en toe eens naar de lucht, die hoe
langer hoe meer betrok en prevelde dan met leed
vermaak voor zich heen
»Over een uur barst het los en dan eerst
zal het grappig wordenWjj zullen zien wie van
beiden het het langst volhoudt."
De verrassing van juffrouw Sibylle was eerst
in wrevel en toen in hevigen toorn over haar
buurman, over zichzelf, over Lambert en over de
heele reis overgegaan en na een poos stond zjj
van haar zitplaats op, stapte gejaagd de lange,
smalle ruimte op en neder, om haar woede meester
te worden, niet zonder nu en dan een verbolgen
blik door de glazen deur op haar gehaten buur
man en reisgenoot te werpen. Deze deed hetzelfde,
wanneer het ongemerkt geschieden kon, doch de
aanblik der jonge vrouw wekte bjj hem heel
andere gedachten op. Hoe mooi vond hjj haar
in die opgewondenheid, al was de aanleiding daartoe
zeer bedroevend en ontmoedigend voor hem Doch
hjj vermande zich telkens weer.
Haar haat en haar toorn zjjn niet natuur
lijk," zei hjj bjj zichzelf, »ik kan er niet in ernst
reden toe gegeven hebben, en daarom geef ik het
nog niet op en wacht kalm af wat zjj doen zal."
ook geteisterd, bljjven getuigen van onzen ouden
roem als overwinnaars in den strjjd tegen de
woedende elementen.
Het gisteren avond in het kerkgebouw der
doopsgezinde gemeente alhier gegeven orgelconcert
werd slechts door een klein aantal hoorders bjjge-
woond. Het spel van den heer B. van der Kaa,
oud-leerling van het blinden-instituut te Amster
dam, een ouden bekende, verdiende zeker beter;
doch men mag aannemen, dat velen door het te
bespelen instrument van een bezoek zijn afge
houden. Er komt bjj, dat de ruimte in het
genoemde gebouw zóo klein is, dat het geluid van
het uithalen der registers enz noodwendig schade
moet doen aan het muzikaal genot. Gaarne hadden
wjj den heer Van der Kaa in andere omgeving
gehoord.
Behalve e> n stuk van Niels Gade en een drietal
van Mendelssohn gaf de organist ook drie com
posities van zich zeiven. Het best daarvan beviel
ons het Andante in D-dur. Ook de Fuga en Andante
uit Mendelssohn's zesde sonate werd schoon weer
gegeven, terwjjl het fluit-concert van Rinek een
waardig slot was.
Koudekerke, 16 Maart. Heden avond wer
den wjj, voor de tweede maal in dezen winter,
door onze zangvereenigingNuttig, Aangenaam
en Stichtelijk vergast op een vjjftiental liederen,
waarvan de uitvoering den wakkeren directeur, den
heer P. Terwoert, tot eer verstrekt.
We twijfelen niet of het publiek heeft een aan-
genamen avond doorgebracht en ingestemd met
het woord van dank dat aan het einde der schoon»
uitvoering den directeur en ook aan de leden der
zangvereeniging voor hunne toewjjding aan eene
der edelste kunsten werd gebracht.
Colijnsplaat, 16 Maart. De verkiezing voor
een lid van den gemeenteraad in plaats van het
overleden lid, den heer L. van der Moer, is bepaald
op Woensdag 11 April a.
Ingelanden van den polder Nieuw-Noord-Beve-
land zjjn ter vergadering opgeroepen tegen Don
derdag 22 Maart a., ter behandeling van een voor
stel tot oever verdediging met daarvoor te sluiten
geldleening.
Op een daartoe gedane vraag is door den mi
nister van financiën medegedeeld, dat adressen van
kamers van koophandel en fabrieken aan de re
geering, houdende voorstellen omtrent onderwer
pen, den handel of het fabriekswezen betreffende,
niet aan zegelrecht zjjn onderworpen.
In buitengewone zitting is door de prov. staten
van Limburg gisteren benoemd tot griffier den
heer P. Houba, commies ter prov. griffie te Maas
tricht.
Van het plan van den heer Willem van Zuylen.
om, tjjdens het verbljjf van den koning en de
koningin in Londen, in Drury Lane theatrevoor
stellingen te geven, zal wel niet veel komen. De
Rotterdamsche tooneeldirecteur verlangt een waar
borgfonds van 5u00 of 6000, en vroeg aan de
Nederlandsche Vereeniging of de Nederlansche ko
lonie te Londen die gelden niet bjjeen zou weten
te brengen. De Londensche correspondent der
N. Rott. Crt geloof dat daarop in stellig ontken-
nenden zin zal worden geantwoord.
Ridderorden. Benoemd tot ridder van den
Ned. Leeuw. Pangeran Adipati Ario Praboe Soerio
di Logo, hoofd van het Pakoe Alamsche Huis in
DjokjokartaG. H. Pannekoek, voorzitter der
algem. rekenkamer van Ned. IndiëA. J. Spaan,
resident van Bantam J. H. Romswinckel, kolonel
der inf. van het leger in Ned. IndiëG. A. de
Lange te Batavia, en Pangerang Soeria Winata,
regent van Martapoera (residentie Zuider- en Oos-
terafdeeling van Borneo den kapt. t/'z J. A. Greve
en den kapt. t z. titulair J. Spanjaard, insp. over
het loodswezen enz. te Vlissingen.
(Zie laatste berichten van gisteren)
Daarna legde hjj er zich alleen op toe om zich
in den aanblik der aangebedene te kunnen ver
lustigen.
Zoo verliepen er wel twee uren; het armejaag-
paard trok lang zjjn zwaren last voort door den
sterken Rjjnstroom en men had nog pas de eerste
groote bocht bereikt. Lambert maakte nog altjjd
geene aanstalten om de schuit aan wal te bren
gen, ofschoon het reeds meer dan eens mogeljjk
geweest zou zjjn, zoodat de onrust en het onge
duld juffrouw Sibylle eindeljjk noopten ora een
der raampjes te openen en den schipper toe te
roepen
Waarom legt gjj nog altjjd niet aan, Lam
bert? Portz zjjn we reeds voorbjj en daar hadt
gjj mjj zeer goed aan land kunnen zetten."
»De juffrouw zal nog een poosje geduld
moeten hebben als zij droogvoets aan wal wil
komen", hernam Lambert, »in Portz was dit niet
mogeljjk geweest, maar wel een half uurtje ver
derop, bjj Sürdt. Heb dus tot zoo lang geduld
als bet tjjd is zal ik wel aan het raampje tikken."
Op datzelfde oogenblik sloeg het raampje met
een harden slag dicht. Weldra vielen er eenige
groote regendroppels. Lambert knoopte zjjn buis
dicht en lachte in zjjn vuistje. Terwjjl mjjnheer,;
Tils opstond om beneden in het ruim een schuil
plaats te zoeken, riep de schipper hem toe
Daar doet gjj wel aanBeneden zal het
beter zjjn dan in de kajuit. Ik heb mjjn dekkleed
in Keulen moeten laten om te teeren en nu kan