N° 46. 126e Jaargang. 1883. Yrijdag 23 Februari. Middelburg 22 Februari. FEUILLETON. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/m. franco 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Centï Advertentiën20 Cent;per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1 -7 regels 1,50 iedere regel meer f 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. MIDDELRURGSCH COURANT. Agenten voor dit blad zijn te VlissingenP. G. de Veij Mestdagh, le Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. van der Peijl, te Zierikzee: A. G. de Mooij, te Tholen: W. A. van Nieuwenhuuzen, en te Ter Neuzen: A. van der Peijl Jz. Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de Publicité G. L. Daube en Cie. te Parijs, Londen, Frankfort a. M., Berlijn, Weenen, Zurich, enz. Men schrijft ons uit- Den Haag Hoe bitter gering bet prestige is dat den heer Yan Ljjnden nog is overgebleven, bleek in de kamer-zitting van Woensdag bij de stemming over het amendement van den heer Gleichman op de leeningswet. Met 57 tegen 20 stemmen werd dat amendement, eigenlijk een contra-ontwerp, aange nomen. Niet alleen dus dat in den loop der discussie den minister op onbewimpelde wijze beduid werd dat alle vertrouwen in hem was ver dwenen, en dat men alleen omdat de leening noodzakelijk was deze voordracht nog met hem wilde behandelenmaar ook dit gevoelig échec, waarbij, wat de keus van den rentevoet betreft, de kamer meer vertrouwen toonde te stellen in de inzichten van andere financiers dan in de zijne, mocht hem niet gespaard blijven. Op twee leden na, was de geheele liberale partij bij deze stemming weder vast aaneengesloten, en verscheiden leden van de rechterzijde, antirevolu tionairen en katholieken, voegden zich bij haar. Beklagen kan de heer Yan Lijnden zich over de houding der kamer niet. Hij heeft het er naar gemaakt. Al de bittere verwijten, die hij heeft moeten hooren, waren verdiend. Deze minister van financiën heeft met de ernstigste belangen van het land gespeeld. Nog bij deze discussie had het al den schijn, dat de minister met de natie en de kamer een loopje wilde nemen, toen liij verklaarde niet in te zien, waarom de belas ting op het kapitaal in portefeuille niet met 1 Januari 1884 zou kunnen worden ingevoerd, nadat zijn ambtgenoot van binnenlandsche zaken zwart op wit had verklaard, dat geen voorstellen be- - trekkelijk directe belastingen de kamer zouden bereiken vóórdat over de kiesrecht-ontwerpen eene beslissing was genomen. Dat de lijdensgeschiedenis van dit ministerie zeer spoedig zal afloopen, daarvan is men in alle politieke kringen vast overtuigd. Het zal dan ook wel onnoodig wezen, dat er nog naar een nieuwen minister van koloniën wordt gezocht. Men verwacht dat reeds in het begin van de volgende week het census-ontwerp aan de orde zal worden gesteld. Zeer waarschijnlijk zal van de zijde van hen, die meer waarde hechten aan de gewijzigde indeeling der districten dan aan de censusverlaging, nog eene poging worden beproefd om de beide ontwerpen tegelijk te behandelen en alzoo de discussie over het thans in staat van wijzen zijnde ontwerp uit te stellen totdat ook over het andere de schriftelijke gedachtenwisseling zal zijn algeloopen. Maar de meerderheid zal wel van oordeel wezen, dat het beter is zoo spoedig mogelijk over het census-ontwerp te beslissen, nu de regeering zelve het heeft losgemaakt van de indeeling der districten. Het is overigens een feit, dat de anti-revolutio naire partij met de plannen der regeering niet 35 Naar het Noorschdoor Elisabeth Weihaven »Wel heere metijd Jödesriepen de straatjon gens wat hebt ge daar van daag voor een ouden ga renwind er in uw glazen kast De koetsier zette de paarden wat aan en naderde zonder verderen aanstoot het slop maar toen hij daar stil hield liep de buurt uit om de koets aan te gapen en te roepen Wat is dat Wat is dat want het was nu nog nooit ver toond dat die statiekoets voor het Knapenslop stil hield. De overburen, de schoenmaker Hennemeier en zijne vrouw staken de hoofden zoover mogelijk buiten de deur en gezellen en leerjongens vlogen hunne werkplaatsen uit om elkaar te roepen en nog bij tijds te komen om de staatsie te zien. In- tusschen zat de koetsier knorrig op zijn troon en roerde zijn scepter. De paarden schenen aange stoken te worden door zijn ongeduld ;-zij stampten met de voorpooten en trokken aan hunne bitten alleen madame bleef even kalm als gewoonlijk haar gemoedsrust was. niet verstoord. Toen het kind met de andere peeten. in het rijtuig waren opgenomen en men wegreed gingen ook de aan gapers uiteenmaar de moeder bleef staan in de gelukzalige overtuiging dat het haar kind was dat jn die kostbare koets naar de kerk reed en zij wil meegaan, vooral niet met dat betreffende de districten. Eene verblijdende tijding ten slotte. Op het voorbeeld van de liberale leden der eerste kamer hebben ook de liberalen in de tweede kamer we der de behoefte gevoeld om in onderling overleg te treden over de te volgen gedragslijn. Vlissingen, 20 Feb. De heer I. A. E Mus- quetier, thans ingenieur bij den waterstaat te Roermond, is met 1 April a. naar hier overge plaatst. Kruiningen, 21 Feb. Dinsdag avond werd alhier de maandelijksche vergadering gehouden van het iVute-departement, waarop de dames en kin deren der leden henevens eenige geïntroduceerden toegang hadden. De heer Maju van Amsterdam, zou eene voorstelling geven en om die reden was er een talrijk publiek aanwezig. Het programma van hetgeen de heer Maju bij zulke gelegenheden levert is algemeen bekend. Het bestaat uit microscopische beschouwingen, optiek en de werking van den phonograaf. Het laatste gedeelte was het belang wekkendst. Door den heer Sauer, van Wemeldinge, werd ten slotte eene bijdrage geleverd door het voor dragen van Tollens Hondentrouw. Wij betwijfelen echter of allen voldaan de hij- eenkomst verlieten. Dit zou wellicht het geval geweest zijn als het eene gewone voorstelling was geweest, welke men tegen een zekere entree had bijgewoond, doch nu vraagt men zich onwillekeurig af of het weinigje dat men te zien en te hooren kreeg, werkelijk van zooveel »nüt" was dat het opwegen kan tegen de niet geringe uitgaat, welke de iVhtó-kas zich moest getroosten. Het meerendeel der aanwezigen zal daarop wel een ontkennend antwoord geven. Daar gelaten of het al dan niet op den weg ligt van het Nut om zijne leden op dergelijke vertooningen te vergas ten, hadden die gelden, naar veler oordeel, op eene nuttiger wijze kunnen besteed worden. Colijnsplaat, 22 Feb. Woensdag avond werd door den heer W. J. Yan Gorkom, school opziener in het district Goes, de spreekbeurt ver vuld in de vergadering van het departement Noord- Beveland van het Nut. Op zeer onderhoudende wijze sprak de heer Van Gorkom over Transvaal, waarvan hij zijne hoorders vele wetenswaardige bijzonderheden meedeelde. Alle aanwezigen waren hoogst voldaan, en de heer J. H. Bybau, voorzitter van het departement, sprak zeker uit aller naam toen hij den spreker zijn dank betuigde en een „tot weerziens" toeriep. Tolen» 22 Febr. De rederijkerskamer, wier geldelijke bijdrage aan de hervormde diaconie geweigerd is, omdat deze van ,,z u 1 k" geld niet gediend is, heeft het nobele besluit genomen om niet de armen de dupe te doen zijn. Daarom zal zij het geld overmaken aan de Spijscommissie volgde het met de oogen zoo lang zij nog slechts een stipje ervan kon zien. In de Duitsche kerk waren vele nieuwsgierigen verzameld om te zien of madame het kind ten doop zou houden met haar regenkleed aanmaar toen zij voor den predikant zou gaan staan, liet zij het afzakken en stond daar als een onthuld standbeeld. Haar geheele uiterlijk was veranderd; een zwart zijden damasten japon viel in rijke plooien om haar tengere gestalteop het hoofd had zij een witte muts met de fijnste, echte Brus- selsche kant gegarneerd, die om haar bleek gelaat geplooid was en zooals zij daar stond geleek zij het portret eener oude abdis. Madame legde een staatspapier op de wieg, dat gebruikt moest wor den voor het onderhoud en de opvoeding van haar petekinddat was een rijke gift voor den armen ambachtsman. 'Korten tjjd na dien doop werd madame ziek en bleef te bed. Van den dokter vernam men in de buurt dat het spoedig met haar gedaan zou zijn en op zekeren dag genoot men het vreemde schouwspel dat twee bejaarde vrouwen uit den burgerstand voor het gesloten huis stonden én den klopper oplichtten. De meid deed open, zooals gewoonlijk, maar men kón aan haar zien dat de bezoeksters niet welkom waren. In een achterkamer lag de zieke in een groot ledikant met een hemel in den vorm van een kroon, die op gebogen peilers rustte, en waarvan zware gor dijnen van donkergroene taf afhingen, zoodat en de Vereeniging tot wering van, bedelarij. In den brief-,, waarin zij van dit besluit kennis geeft aan den kerkeraad, drukt zij tevens de hoop uit, dat deze een volgend jaar tot andere gedachten zal gekomen zijn. De St. Ct. bevat een kon. besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van den 4ea Juni 1878 (Stbl. no 81), houdende voorschriften ter uitvoering van art. 14 der wet op het notarisambt, alsmede tot wijziging van het daarbij vastgestelde pro gramma. De minister van oorlog heeft op een adres aan het bestuur van het te Wageningen gehouden landhuishoudkundig congres, in zake de oefeningen der nationale militie, te kennen gegevendat vol gens de bestaande wetten geen verandering in den tijd van die oefeningen kan gemaakt worden, maar dat bij de herziening op den wensch van het con gres zal worden gelet. De voordracht van den heer Vollmar, lid van den Duitschen rijksdag, Woensdag avond te 's Gra- venhage gehouden, werd door een vijftigtal be langstellenden, meerendeels niet behoorende tot den arbeidersstand, bijgewoond. De heer Yollmar is zoo meldt men een man van betrekkelijk jeugdigen leeftijd, wiens vormen, houding en spreektrant den man van beschaving doen kennen en aan zijn vroeger verkeeren in andere kringen dan de arbeiders klasse herinneren. Hij was Duitsch officier, wien in den oorlog van 1870 de beide beenen werden weggeschoten. Hij beweegt zich met behulp van twee krukjes op kunstbeenen en voerde in zit tende houding, het lichaam gesteund door een tafeltje, het woord. Kalm laat hij aan zijne gedachten den vrijen loop, zonder echter te kort te doen aan de eischen der welsprekendheid. Uitgaande van het stand punt dat er gelijkheid bestaat tusschen alle men- schen op aarde en dat de bodem waarop zij leven allen toebehoort, zoodat voor bevoorrechting van den een boven den ander in dien toestand geen plaats is, wees hij aan hoezeer de tegenwoordige maatschappelijke toestanden in strijd zijn met dat natuurlijke beginsel, ook al erkende hij met dank baarheid dat de Fransche revolutie en de omwen telingen in den loop dezer eeuw teekenen waren van de nadering van die nieuwe aera. Hij wees op de z. i. onrechtvaardige verdeeling der bezit tingen, waardoor het geld en de macht zich in handen van weinigen concentreert en kwam zoo tot een schets van de wanverhouding tusschen kapitaal en arbeid. Het socialisme werd weder in bijzonderheden door den spreker ontwikkeld, waarbij hij de mogelijkheid deed uitkomen, dat de beginselen der sociaal-democratie overal een en dezelfde, dus internationaal zijn. Vooral ging hij de ontwikkelingsperiode van het socialisme in Duitschland na. Hoofdthema van zijn betoog was, dat hoe krachtiger de maatregelen daartegen wa ren des te meer het socialisme zijn hoofd zou opsteken. Hij protesteerde tegen de meening er slechts een klein gedeelte van het bed te zien was. Op een tabouret voor het ledikant zat de oude meid met het hoofd over de zieke gebogen. Op een kleedje bij de kachel, lag de hond die nu en dan een diepe zucht slaakte alsof zij uit een beklemde menschenborst kwam. Aan den wand,, vlak tegenover het bed, stond een zoogenaamde »lezenaar," waarin madame haar kostbaarste zaken en papieren bewaarde en aan weerszijde van dit meubelstuk zaten de vreemde vrouwen, als twee draken, die een schat bewaak ten hare begeerige oogen volgden elke beweging der zieke. Die personen waren bloedverwan ten van madame en daar zij er geen nadere had beschouwden zij zich als hare erfgenamen. Zij hield niet van deze juffrouwen en daarom kwamen zij zelden bij haar. Madame had eens gemerkt toen zij hij haar waren, dat een van die vrouwlui op een slinksche manier herhaaldelijk hare zware zilveren lepels op de hand gewogen had. Na die ontdekking haalde madame een streep door het legaat, dat zij voor haar bestemd had. Nu waren zij ongenood in dit vreedzame huis gedrongen, ten einde zoo spoedig mogelijk de hand op de erfenis te leggen en zaten daar nu, koud en zonder eenige deelneming, op haar laatsten snik te wach ten. Nn en dan trad een van de lepel weegsters" aan het bed, trok het gordijn voorzichtig op zijde om te zien hoe lang het nog duren zou, maar telkens als de grond onder haar voet braakte, bromde de hond en rezen de haren op zijn rug overeind. Madame lag dood stil, alsof zij sliep. alsof de aanhangers zijner richting geweld wilden tot bereiking van hun doelde emancipatie der arbeidende klasse, hoewel hij niet vreemd was aan de gedachte dat het eenmaal hetzij in Frank rijk of Duitschland tot eene uitbarsting moet ko men zoolang men voortgaat met onderdrukkings- maatregelen, welke, eenmaal aangenomen, nood wendig tot meer geweldige moeten leiden. Het is de heer Willem van Zuylen te Rotter dam die in onderhandeling is getreden met het Drury-lane Theatre te Londen, over het geven van zes avonden, vier a/fórnoou-voorstellingen en éene gala-voorstelling bij gelegenheid van 's konings verblijf te Londen. De kosten zullen voor een groot gedeelte gedragen worden door den manager van Drury-lane. Aan de Allgem. corresp. wordt medegedeeld dat baron Nordenskiold, door tusschenkomst van den Nederlandschen minister-resident te Stockholm, den heer Wttewaall van Stoetwegenaanzoek heeft gedaaan om den in 1596 door de hoog mogende heeren staten-generaal der vereenigde Nederlanden uitgeloofden prijs van 25,000 deel achtig te worden, die toen uitgeloofd werd aan den ontdekker van een weg door de Arctische zeeën naar China en Japan. De Hollanders on dernamen toen menigen tocht, die van hun ener gie en ondernemingsgeest getuigde, maar den doortocht vonden zij niet. Daar nu de resolutie der hoogmogenden van 13 April 1596 geen bepa ling inhield omtrent de nationaliteit van dengene, die bet vraagstuk zou oplossen, noch omtrent den termijn binnen welken dit zou moeten geschieden beweert de leider van de Vega, die 300 jaar later de verlangde doorvaart vond, op de uitge loofde som recht te hebben. Er is slechts een kleine aanmerking. In 1596 zocht men de noordwestelijke doorvaart en Nor denskiold vond de noordoostelijke. Dbl.) Door den gouverneur-generaal van Ned. Indi£ is benoemd bij den post- en telegraafdienst tot tijdelijk adjunot-commies te Weltevreden, P. Neel- meijer. Overgeplaatst is de apotheker 2* klasse Broes van Dort naar Soerakarta. Yolgens het kort verslag van den gouverneur van Atjeh en onderhoorigheden nopens den poli- tieken toestand in dat gewest van 20 tot en met 31 December kwamen in den loop van dit tijdvak verschillende hoofde uit de XXII Moekims te Kotta- Radja, waarvan sommigen tot dusver nog niet met het bestuur in aanraking waren geweest. In een met hen gehouden vergadering werd op een ge meenschappelijk optreden tegen de in de VII Moekims huizende kwaadwilligen aangedrongen, waartoe allen zich verbonden. Ook in de houding van den hoeloebalang der Y Moekims, Moentasik, kwam een wending ten goede, zooals bleek uit zijn komst te Kotta-Radja. Toekoe Moeda Daud van Selimoen maakte den 28" Dec. zijn opwachting bij het bestuur. Eindelijk vernamen de luisterende ooren een diepe zucht, welke op de vrouwen, die zich in het vertrek bevonden een zeer verschillenden indruk maakte. De trouwe meid barstte in tranen uit en viel voor het bed neder, maar voor de erfgenamen klonk zij als de heerlijkste voorbode van aardsch geluk De meid verliet stil de kamer, terwijl de achter- blijvenden een oogenblik het afgrijzen en den ernst gevoelden, die altijd het oogenblik van sterven vergezellen, maar die indruk duurde niet lang want schraapzucht voelt niet diep. Zij die den lepel gewogen had sloop naar het bed, trok met bevende hand de gordijnen weg en zei »Nu is zij er geweest; dat weet ik zeker. Ik heb al zooveel dooden gezien." Madame was diep in de kussens gezonken en de dood had zijn stempel op haar eerwaardig gelaat gedrukt. »Ziet gij den sleutelring, die daar in het bed hangt?" zei een van de vrouwen, neem dien wij kunnen niet tijdig genoeg onderzoeken, wat zij in haar boedel heeft." Maar terwijl zij den sleutel in het slot om draaiden, de klep zwaar neer viel en de erfge namen hare .gretige vingers diep in de laden staken, klonk het met een holle, heesche stem uit het bed »Wie rommelt daar in mijn goed?" en een kleine uitgeteerde hand werd dreigend tusschen de gordijnen uitgestokenhet knorren van den hond werd geblaf en het scheen dat ditmaal de' natuur boven de leer zou gaanwant hij stond op, gereed om aan te vallen. Stjjf van schrik

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1883 | | pagina 1