126e Jaargang. N° 40. 1883. Vrijdag 16 Februari. De huishoudster. FEUILLETON. Middelburg 15 Februari. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen: Prijs per 3/m. franco 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent: Advertentiën: 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van -7 regels 1,50 iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Agenten voor dit blad zijn te Vlissingen: P.G. de Veij Mestdagh, te Goes: A. A. W. Bolland, te KruiningenF. van der Peijl, te Zierikzee: A. C. de Moou en te Ter Neuzen: A. van der Peijl Jz. Hoofdagenten voor bet Buitenland: de Compagnie générale de Publicité G. L. Daube Cie. te Parijs, Londen, Frankfort a. M., Berlijn, Weenen, Zurich enz. De stoomtram Middelburg— Vlissingen. MIDDELBURGSGHE COURANT. Een paar bladzijden uit het levensboek eener vrouw, die zoo verschillend wordt beoordeeld wier naam algemeen bekend is, maar die nog lang niet wordt gekend zooals zij dit verdient, ziedaar het onderwerp waarmee professor Jorissen, van Amsterdam, Woensdagavond, in het Middel- burgsche Nut zijne hoorderessen en hoorders bezig hield. En die hoorderessen behoefden, volgens spreker, niet ongerust te wezen dat hare zenuwen te veel zouden geschokt wordende hoofdpersoon zijner voordracht heeft geen vergif gebezigd, geen moord gepleegd; zij heeft niet geïntrigeerd, niets is er dat haar een voorwerp van afschuw behoeft te doen zijn. Die vrouw was madame de Maintenon. ;In aangenamen, onberispelijken vorm leerde de heer Jorissen ons die vrouw kennen, eerst zooals de geschie denis ons haar beschrijft en dan zooals de traditie haar schildert. Franijoise d'Aubigné, zoo heette, zij werd 27 Nov. 1635 in de gevangenis te Niort ge boren. Haar jeugd was ongélukkig. Hare ouders gingen, toen zij nog drie jaar was met haar naar Amerika; haar vader, een mauvais sujet, had aller lei ongerechtigheden bedreven, terwijl haar moeder haar alles behalve met liefde bejegende. Toen later haar vader stierf keerde zij met haar moeder naar Frankrijk terug, en, zooals algemeen hekend is, kwam zij na het overlijden van haar moeder onder leiding van hare tante, madame Yilette, die haar ruw en hard bejegendehet hoe den van kalkoenen was haar taakmaar een zaak verloor madame De Vilette niet uit het oognl. Francoise's schoonheid. Terwijl zij hare dagelijksche bezigheid verrichtte had zij, om toch vooral die schoonheid te bewaren, een doek voor het gelaat. Zoo sleet zij haar jeugd. Op 16 jarigen leeftijd, arm en hulpeloos, kwam zij in aanraking met den dichter Scarron, die om haar te helpen slechts twee middelen haar aanboodgeld om in een klooster te gaan of met hem te trouwen. Fran- £oise koos het laatste. Scarron was een allerongelukkigst man, wat zijn uiterljjk betrofspottend met zijn eigen ge breken, noemde hij zijn lichaam een goed gevormde Z, maar bij dit al had hij een uitstekend humeur. Geestig en altijd opgeruimd liet zijn invloed zich ook op Franyoise gevoelen en de leerschool, als echtgenoot van dien man doorloopen, is voor haar volgend leven van groot gewicht geweest. Als vrouw van den dichter, later als weduwe, Scarron stierf in 1660 werd zij ten zeerste gerespecteerd. In den kring harer bezoekers wist zij steeds eerbied en achting af te dwingener heerschte door haar invloed de meest beschaafde toon, waar die vroeger wel eens ontbrak. Toen haar echtgenoot stierf verkeerde zij weder in kommervolle omstandigheden, doch dank zij de Naar het Noordsch van Elisabeth Weihaven. Op zekeren morgen in het laatst van Juli stond de huishoudster in een bevallig ochtendgewaad voor de ontbijttafel en was bezig om de koffie voor den dominé in te schenken. Elke harer be wegingen was bestudeerd, maar het scheen alles vergeefsche moeite te zijn, want het oog van den predikant rustte op de bloemenpracht, waarvan de geur hem door het openstaande venster tegenwoei. Hierover gepikeerd begon zij met de kopjes te rammelen en wist op die manier zijn aandacht te trekken. Weldra liet zij door een goed berekende hoofdbeweging de los bevestigde vlecht langs haar hals neerglijden en terwijl zij hem het kopje koffie aangaf viel de zware vlecht over haar schouder neer en boeide werkelijk zijn oog. Hij had nog nooit opgemerkt dat de huishoudster zulk lang haar had en dus bekeek hij die dikke vlecht half verbaasd. Haar loerende blik onder de nêergesla- gen oogleden berekende de uitwerking, die zjj niet beter kon verlangen. De terughoudende manieren van den dominé gaven haar veel te denken en zij bestudeerde zijn karakter met den ijver van een pavorscber. Zjj twjjfelde er niet aan of hij had hulp eener vriendin, madame De Montespan, schonk de koning haar een pensioen. Die vriendin was in dien tijd nog niet de geliefde van Lodewijk XIV, maar toen zij later een paar kinderen het leven schonk belastte Fran^ise Scarron zich met de zorg ervan. Die zorg werd steeds grooter en bracht haar in aanraking met den koning, den trotschen Lodewijk XIV. Prof. Jorissen beschreef ons den indruk dien de weduwe Scarron maakte op den koning, wiens gemalin Maria Theresia, beschroomd en onbedui dend, hare oogen niet dorst opslaan wanneer zij tot hem sprak. Franyoise daarentegen wist door haar geest, door haar eigen trotsehheid hem te boeien. De verhouding tusschen den koning en hare vriendin deed haar somtijds weifelen en zich afvragen of zij niet beter deed zich aan di om geving te onttrekken maar dan werd zij door haar biechtvader aangespoord om te blijven omdat zij, als devdte juist daar haar goeden in vloed zou doen gelden. De koning schonk haar een jaargeld van 100,000 livres, waarvan zij het landgoed Maintenon kocht; daaraan had zij haar naam te danken. Volgens 'den heer Jorissen was er op de verhouding tus schen den koning en haar niets aan te merken. Uren lang kon zij met Lodewijk XIV doorbrengen door haar geestige gesprekken hem boeien, en zelfs gebeurde het menigmaal dat zij om advies gevraagd werd, wat zij steeds gaf, al werd het niet alfcijd opgevolgd. Acht maanden nadat Maria Theresia, na eene ongesteldheid vamdrie dagen, gestorven was zegende de aartsbisschop het huwelijk in van koning Lo dewijk XIV met madame De Maintenon. Dit gebeurde in 1685. Dat omtrent die vrouw zulke ongunstige verhalen in omloop zijn, schreef de heer Jorissen vooral toe aan Beaumelle, den schrijver harer Memoires. Uit Frankrijk naar Denemarken gegaan wist Beaumelle een aanstelling te ver werven als professor, en van Racine, den zoon van den dichter, die in het bezit was van brieven van madame De Maintenon gelukte het hem die stukken in handen te krijgen. Racine zag hem noch die brieven ooit terug. In 1755 nu verschenen in Amsterdam de bewuste memoires de eertijds ontfutselde brieven waren geheel omgewerkt, maar niet alleen ditzjj waren gesplitster waren anderen bijgevoegd en wel geheel volgens de phantaisie van Beaumelle. Die schandelijke daad is aan het licht gebracht door Lavallée, die madame De Maintenon beter heeft leeren kennen. Warm was het pleidooi dat de heer Jorissen leverde voor de eer dier vrouw. Dat zij aan den strijd tegen de Hugenooten meewerkte, schreef de heer Jorissen toe daaraan dat zij dezen als een staatkundige partij be schouwde. Dat zij streng katholiek was en de door haar gestichte inrichting voor jonge meisjes te St. Cyr later een voorbereidingsschool tot het klooster werd, lag geheel aan den invloed van den priester. Als koningin heeft zij zich niet doen gelden zjjn zwakke zijde, zooals alle stervelingen; het kwam er slechts op aan om die uit te vinden en er partij van te trekkenwant zij was ervan overtuigd dat als zij hem maar eens aan het lijntje had, alles van zelf zou gaan, en het was duidelijk dat hij een man was, die inwendig van liefde kon blaken en dus was een weinig hulp van buiten zeer ge- wenscht. Ja, ja!, dacht zij, het ijzer moet gesmeed worden terwijl het gloeiend is. Te vergeefs had zij getracht met de verleidingen der kookkunst door zijn mond den weg tot zijn hart te vinden, wetende dat zulk een hofmakerij vaak tot een gunstig gevolg geleid hadmaar nu moest hij met alle macht door haar betooverd worden De nieuwste uitvindingen der kapkunst werden van dien dag af aangewend. Weldra dwarrelde de fraaiste lokken, of de sierlijkste tressen voor de oogen van den predikant. Zij bezat een eigen aardig talent om de blikken van dien terughou denden man tot zich te trekken, wat eenigszins deed denken aan de slang met den vogel. Van het eerste oogenblik af dat de huishoudster den voet op den grond van de pastorie gezet had, beschouwde zij het als het grootste geluk op aarde om daar heerscheres te worden. De overleden dominé was een onbruikbare stof voor eenig plan geweest; maar nu had het noodlot haar een vrij gezel op haar weg doen vinden, dat was een uit komst»Kom" zei zij bij zichzelf >nu is het gemakkelijk om geborgen te worden en ik zou al heel onhandig moeten zijn als die kleine geeste lijke en zpn pastorie niet de mjjnen werden, en is zij ook niet erkend. Alleen later heeft menffiaar asch niet onaangeroerd gelaten, toen tijdens de revolutie ook hare verstandhouding tot het ko ningschap haar schuldig deed zijn in de oogen van hen, die dat koningschap bestreden. Erkentelijk zijn wij voor hetgeen ons de heer Jorissen heeft doen hooren; het zal wellicht velen kunnen opwekken om eens meer en meer eene vrouw te leeren kennen, waarover de oordeel vellingen zoo uiterst verschillend zijn. Toch hadden wij liever een krachtiger greep op historisch gebied van hem gehoord, b. v. een lezing over Cromwell, een man die vrij wat meer invloed op de politiek van een groot rijk heeft uitgeoefend. fioes, 15 Febr. De vergadering der coöpera tieve Voorschotvereeniginggisteren avond gehouden, was druk bezocht. Er waren 50 leden tegenwoor dig. Voor een benoeming van een president waren drie stemmingen noodig. Bij de laatste stemming behaalde de candidaat der leden-bijeenkomst, de heer M. A. Ramondt, 27 stemmen, tegen 23, die op den heer Z. D. van der Bilt La Motthe werden uitgebracht. De keuze van een controleur ging gemakkelijker, daar velen zich niet met de candi- datuur van den heer H. de Wilde, die, vroeger lid geweest zijnde, bedankt had, en nu eerst vóór een paar dagen weder lid geworden was, en ook niet met die van den heer C. J. Kooman konden vereenigen. De heer Z. D. van der Bilt La Motthe werd met 25 stemmen benoemdde heer Kooman verkreeg er 5. Vólgens de Goesche courant zullen door de ijzer gieterij de Prins van Oranje, te 's Gravenhage, voor het hulpstoomgemaal te Katf.endijke twee stoommachines en twee pompwerktuigen worden gemaakt, die ieder afzonderlijk werken. Gezamenlijk moeten zij gedurende een vol getijde 122§ M3 per minuut opbrengen. Den 5en October moet de proefmaling kunnen plaats hebben. Ook de minister van koloniën zal Vrijdag geen audiëntie verleenen. Op de aanstaande internationale koloniale en uitvoerhandel-tentoonstelling zal verschijnen een statistisch werk, betrekking hebbende op de be volking, den veestapel, den landbouw, de handels- en scheepvaartbeweging in Nederl.-Indië. Deze statistiek bestaat in de eerste plaats uit vier groote platen, waarop de genoemde statistische onderwerpen in graphischen en geographischen vorm zijn onderworpen door den heer F. M. Jaeger te 's Gravenhage. Van deze vier platen, die op zeer groote schaal zijn vervaardigd, zullen een aantal verkleinde exemplaren (afdrukken) op de tentoon stelling verkrijgbaar worden gesteld, welke ver gezeld gaan van een brochure, geschreven in de Hollandsche en Fransche talen, waarin de heer Jaeger de graphische ontwerpen toelicht, en naar aanleiding hiervan, een critische beschouwing geeft over de statistographie in 't algemeen. Nog een brief aan haar vriendin. Beste Truida Eindelijk is al de drukte over, die ik gehad heb met het bezoek van den proost. Wat het eten betreft ging alles goed, dat kunt ge wel be grijpen. De proost die altijd duim en vinger lekt naar zulk een tafel, deed zich dan ook te goed. Ditmaal had hij echter een dochter bij zichdat vind ik nu een onbehoorlijke manier dat zulke jonge, ongehuwde dametjes op sleeptouw genomen worden op een geestelijke inspectiereis. Zij deed zoo gewichtig dat de helft al genoeg geweest zou zijn maar ik heb nog nooit van te voren zoo'n schaap gezienzij zag er uit als een kloosterpop, die bang was om zich aan koud water te bran den. Heur haar was nog al lief, en de heks wist hare oogen te gebruiken, maar die waren ook het mooiste wat zij had. Mijn meester is er evenwel de man niet naar om zich door die kunsten te laten begoochelen. Ozij was mij een doorn in het oogwant wil je wel gelooven dat zij hem toch zoo behekst had, dat hjj den laatsten dag toen zij in huis was, niets deed dan haar aanstaren, met zulke vurige oogen dat het mij hinderde. Maar een volleerde kokette kan den bedaardsten man van zijn stuk brengen. Nu is hij Goddank weer zichzelf en hij is nooit vriendelijker tegen mij geweest dan na dit bezoeker kwam geen einde aan zijn lof over het eten, zoodat ik geloof dat alles weer in orde iswant dat is zoo klaar als de dag, mij kan hij niet missen. Vaarwel, uwe Wenka. Uit Delft wordt ons medegedeeld, dat het bericht, als zou de voorgenomen vergadering van het soci aal-democratische bond door de politie verboden zijn, onjuist is. Omtrent dien tram lezen wij in De Locomotief, weekblad gewijd aan de belangen van spoor- en tramiuegen, een en ander dat wij niet onnoodig achten onder de oogen onzer lezers te brengen. Vooraf gaat de mededeeling dat aan belang stellenden een bezoek ten zeerste wordt aangeraden om te zien hoe een tramweg niet moet aange legd en geëxploiteerd worden. Na eene herinnering hoe de maatschappij ig ontstaan en op welke wijze zij in handen der tegen woordige eigenaars is gekomen, lezen wij »In deze vennootschap hadden de aannemers het ge zag in handen, daar zij voor een groot deel met aandeelen waren betaaldeen der aannemers werd tot commissaris benoemd, een wanverhouding die niet genoeg kan gelaakt worden. Dit kon ge schieden onder de gestrenge Belgische wet. Zij, die voor naamlooze vennootschappen strenge wets bepalingen ingevoerd wenschen te zien, mogen zich aan dit voorbeeld spiegelen. De moeielijkheden, welke deze onderneming van, hare geboorte af, reeds ondervond, werden bij de exploitatie niet minder. Het bestuur was, wij mogen dit veilig aannemen, met de beste be doelingen bezield, doch het ondervond tegenspoeden van alle zijden. De weigering van het gemeente bestuur te Middelburg om de locomotieven op de markt aldaar van goed water te voorzien, veroor zaakte dat men water moest gebruiken dat zeer met zoutdeelen bezwangerd was. Gebrek aan goed water in Vlissingen is trouwens de oorzaak dat de exploitatie-maatschappij het water voor het locomotiefdepöt aldaar met speciale treinen van Bergen op Zoom moet laten komen. Er be staat intusschen vooruitzicht dat dit verbeteren zal, daar eene waterleiding uit de duinen de maatschappij De Schelde en ook de locomotieven van den tramweg van zuiver water zal voorzien. Daarna volgt een bericht, uit de N. R. Ct over genomen, omtrent de ongeregelde exploitatie, en een paar particuliere berichten, o. a. van het dagelijksch bestuur van Middelburg. Uit een en ander, blijkt welke slechte machine! er gebezigd worden, terwijl burg. en weth. van Mid delburg in hun missive dd. 26 Jan. kennis geven dat er in overleg met het gemeentebestuur van Vlissin gen door twee deskundigen een onderzoek zou worden ingesteld naar de oorzaken, waardoor het voortdurende derailleeren plaats heeft, ten einde daarna in overweging te nemen, in hoever er ter men bestaan, om de verleende concessie in te trekken, Wij kunnen meedeelen dat die deskundigen zijn aangesteldzij zijn de heeren W. H. Martin, in genieur bij de kon. maatschappij de Schelde te Vlissingen en T. J. Godelijn, lijninspecteur bjj de staatsspoorwegen alhier. De dominé was iemand die ontzag inboezemde maar tevens ook vertrouwen en welwillendheid en hij oefende invloed uit op allen waarmede hij in aanraking kwam die ernstige trek die over zijn geheele wezen lag, was toch niet somber, in den regel was hij stil en zachtmoedig. Doch met een kracht die de gemeente verbaasde, dreef hij zijn wil door en ruimde alle misbruiken uit den weg die bij het leven van den vorigen predikant ingeslopen waren. Zijn gemeenteleden begonnen van hem te houden en waren er mede verzoend dat hij zoo klein waszij hoopten dat hij mettertijd nog wel eens dik en breed zou worden. Op zekeren herfstdag zat de huishoudster in de huiskamer. Heur haar dat sinds lang afgedaan had als veroveringsmiddel, troonde in een dikke vlecht op haar kruin en het was een harde slag voor haar te moeten erkennen dat haar kracht niet in haar haar lag. Maar zij gaf het daarom toch nog niet op; mislukte het eene plan, dan had zij terstond een ander bij de hand. Onze dominé stond aan het venster en keek naar de mooie herfsttinten op de boomen. Een diepe zucht trof zijn oor en deed hem het hoofd omwenden. „Ach," begon de juffrouw met een treurige stem, „ik moet weldra deze betrekking vaarwel zeggen want mijn ongetrouwde broeder verlangt dat ik bjj bem kom." De dominé bleef staan zonder iets te zeggen en zij zag met groote blijdschap dat deze tijding kern onaangenaam was. Hjj kwam naderbij

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1883 | | pagina 1