N° 10.
126e Jaargang.
1883.
V rijdag
12 Januari.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen:
Prijs per 3/m. franco f 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent:
Advertentiën: 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1 -7 regels f 1,50
iedere regel meer f 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Hoofdagenten voor liet Buitenland: de Compagnie générale de Publicité G. L. Daube Cie. te Parijs, Londen, Frankfort a. M., Berlijn, Weenen, Zurich enz.
Middelburg 11 Januari.
FEUILLETON.
HVL OIJFFLOU
MIDDELBURGSCH
COURANT
Het dagblad De Amsterdammer beantwoordt,
in zijn eerste blad van Woensdag, de aanteeke-
ningen, in ons nommer van 6 dezer gemaakt bij
een overzicht der rede van mr J. A. Levy, op een
toon die ons, ter wille van de Nederlandsche
journalistiek, zeer veel leed doet. Indien dit kin
dervoetje, bij zijne eerste schrede op het doornig
veld der polemiek, zulk een lompen vorm ver
toont, welk een olifantspoot moet er dan uit
groeienHeeft De Amst. het erop gezet, reeds
in de eerste dagen van zijn bestaan te doen zien,
dat het waar is wat Henri Taine vóór jaren
Philosophic de Vart dans les Pays-Basvan ons
land schreef: La polémique (des journaux) y est
gros sier e?
Hoe ongaarne ook, moeten wij De Amst. beant
woorden. Het is niet altijd goed, te zwijgen zoo
dra iemand, met wien men een gesprek heeft
aangeknoopt, de stem luider verheft of zich van
minder gekuischte uitdrukkingen bedientdan
onder welopgevoede lieden stijl is. Men geeft
daardoor voedsel aan de meening van dat gedeelte
der «galerij", dat schreeuwen en schelden voor
bewijs aanziet. Dat raag niet.
Wij hebben, »als een openbaar geheim", gezegd
dat de heer Levy den toon aangeeft in de poli
tieke leiding van het nieuwe dagblad. De Amst.
ontkent dit. Deze ontkentenis bevreemdt ons zeer.
De heer L. is een onzer uitstekendste publicisten;
hij is een van de zeer weinige staatkundigen en
geleerden in Nederland, die zonder tot den staf
van een dagblad te behooren, door middel van
onderteekende courant-artikelen op de openbare
meening invloed zoekt uit te oefenen. Hij heeft
dat gestadig gedaan in het weekblad, waar
het dagblad De Amst. uit gegroeid is. Hij heeft
behoord tot de onderteekenaars van het prospec
tus van het nieuwe blad. Dat blad zelf be
gunstigt hij, boven alle andere couranten, met
de mededeeling van den woordelijken inhoud
zijner rede. En nu komt men ons vertellen dat
deze uitstekende publicist deze schrijver van
leaders in het weekbladdeze medeoprichter
van het dagbladdeze bron van authentieke
mededeelingen aan De Amst., in .de nieuwe
courant «in geen enkel opzicht den toon aangeeft."
Wel, wij zijn niet voornemens te zakken tot
een peil, dat wij zoo even afkeurden; maar men
dwingt ons tot de gevolgtrekking, dat indien den
heer Levy aldus alle invloed ontzegd is op de
leiding van De Amst., aan welken hij medewerkt,
de persoon in wiens handen die leiding „uitslui
tend" gelegd heet, dan wel iemand zijn moet van
eene politieke begaafdheid, tot welke alle dag
bladschrijvers met eerbiedig ontzag moeten opzien.
Intusschen, De Amst. verzekert het en aangezien
het niet tot onze manieren behoort iemand, die
iets verklaart wat ons vreemd of onjuist voor-
door Ouida,
Op zekeren morgen zat Lolo op de trappen
van de kerk met Moufflon naast hemhet was een'
helderen Septembermorgen en de menschen uit
de kraampjes en stalletjes verkochten het aarde
werk, de zijden zakdoeken en de stroohoeden, die
grootendeels den handel, die om de kerk gedre
ven wordt, vertegenwoordigen. Een prettige,
vroolijke, aangename handel, die evenwel niet ge
schiedt zonder loven en bieden, gillen en schreeu
wen, juichen en gebaren maken, even als of de
koop van een pot van éen stuiver of een pannetje
van een dubbeltje een zaak is, waarmede pon
den sterlings gemoeid zijn en waar de geheele
wereld zich mede bezighoudt. Het was omstreeks
11 uren. De bedeelden gingen naar het klooster
der broederschap van den H. Johannes den Doo-
per om de aalmoezen te ontvangende barbier
op den hoek scheerde een' grooten man, die met
een servet onder de kin op een stoel buiten de
deur zat; de verkoopers der potten en pannen
schreeuwden, zoo hard mogelijk, tot schor wordens
toe Un saldo l'uno due soldii tre I (een stui
ver bet stukeen dubbeltje de drie) groote bron
gen schellen werden geluid; eenige broeders der
komt, te beschuldigen van «bet opeenstapelen van
de eene onwaarheid op de andere." nemen wij
bet aan. De heer L. beeft, dan, in De Amst., wat
men noemt ses petites et grandes entrees, maar er,
in geen enkel opzicht, iets te zeggen. Of De
Amst., na deze opheldering, in gezag en betee-
kenis winnen, zal, is eene zaak die ons niet aan
gaat.
Wij hebben gezegd, dat de beer L. gepleit heeft
vóór censusverlaging en niet afkeerig is van eene
tijdelijke nederlaag der liberale partijals middel
tot hare versterking. Onwaar, beweert De Amst.
«Alleen uit het oogpunt van rechtvaardigheid, op
juridische gronden, bepleit de beer L. censusver
laging." Het dagblad is blijkbaar den inbond van
bet weekblad een weinig vergeten. In De Am
sterdammer van 2 Juli 1882, nc 262, schreef mr
Levy: „Wat de vrucht van census-verlaging zijn
zal, weet niemand. Versterkt zij het antilibe
rale streven, wij zullen, ganschelijk niet ontmoe
digd, erin berusten. In de minderheid te ge
raken, in eene minderheid die staalt en harnast,
is ook voor de liberale partij geenszius schande."
Wij hebben dus zeker geen onjuistheid van
eenige beteekenis gezegd, toen wij beweerden dat
de beer L. van eene tijdelijke nederlaag der libe
ralen „niet afkeerig" was. De Amst. zou ons, op
dit punt, amende honor able schuldig zijn; doch wij
schelden hem die gaarne kwijt.
»Pikant" hebben wij 't genoemd, dat de heer
Hoetink, een van de vaste politieke medewerkers
aan De Amst., met den heer Levy in 't strijdperk
trad. Pikantniet ongepast, niet ongewoon,
niet onbestaanbaar, niet ongerijmdalleen pikant.
Dat geeft De Amst. aanleiding tot een slotzin, zoo
lomp en onvormelijk, dat bet is alsof bet wicht
een misgeboorte en aan bet kinderlichaampje de
olifantspoot reeds volgroeid is. Zijn groote en
grove verontwaardiging spruit echter alleen vc-ort
uit onbekendheid met de plaats, die de
Midd. Ct, in alle bescheidenheid, in de Nederland-
sche journalistiek inneemt. Zij veroorlooft zich
namelijk, aan de politieke partij, tot welke zijde
eer heelt te behooren, nu en dan een snuifje toe
te dienen. Zoo vond zij bet oirbaar, in haar n*
van 6 dezer, aan de liberalen, onder een anderen
vorm, dit «nootje" te kraken te geven: «Gij
liberale partij, die de meerderheid heet te hebben
in land en Kamers, gij die „controleert," maar niet
nalaat af en toe te beweren dat gij tot «gouver-
neeren" in staat zijt, zie hier een beeld uwer kracht.
Een „dagblad van den eersten rang," van uwe
richting, wordt geboren onder luid trompet-ge-
schetter (zie de aanplakbiljetten) en beginsel-ge-
brom, (lees bet inleidend hoofdartikel). En zie
Zoodra twee zijner redacteurs, over bet meest
aangelegen punt van practische politiek, aan 't
redekavelen gaan, blijken zij 't oneens. Dat ver
schijnsel verraadt uwe kwaal. Dat maakt u
zoo zwak!"
Zoo was onze bedoeling. De Amst. vermoedt
die echter niet. Hij ziet niet verder dan zijn
personen- en couranten-kringetje. «Wat pikant
Barmhartigheid droegen een zwarte doodkist
men bracht een grooten hoop bloemen, dahlia's,
zinnia's, asters en datura's door bet kerkportaal
langs den H. Markus met zijn opengeslagen boek.
Lolo keek naar alles en zoo deed ook Moufflou,
terwijl een vreemdeling, die de kerk uittrad, bei
den aandachtig beschouwde.
«Gij hebt een mooien poedel, ventje!" zeide de
voorbijganger met een duidelijk te onderkennen
vreemden tongval.
«Moufflou is mooi," antwoordde Lolo trotsch,
«gij moest hem eens zien als hij netjes gewas-
schen is, maar dat kunnen wij alleen Zondags
doen, als Tasso te buis is."
«Hoe oud is uw bond?''
«Drie jaren."
«Kan hij ook kunstjes
«Dat zal waar zijn!" antwoordde Lolo met
een veel beteekenenden glimlach. «Niet waar,
Moufflou, gij kent van alles? Hij loopt op zijn
achterpooten, excerceert met bet geweer, presen
teert, geeft vuur, sterft, danst, bedeltnu, er is niets
wat hij niet kan. Wilt gij hem eens kunsten zien
doen
«Gaarne," antwoordde de vreemdeling.
Voor Lolo en Moufflou was de straat even goed
als een huis; dit vroolijke plein voor de kerk,
soms zoo ledig en soms zoo druk en vol, was bet
voorportaal van hunne woning.
Aldus liet Lolo Moufflou kunsten doen in de
schaduw der booge kerkmuren. Als bij de meeste
poedels was het kunsten maken voor Moufflou een
tweede natuur. Hij had vlugheid en schrander-
Wat politieke leiding! Wat Levy! Wat Hoetink!-
Kijk naar je eigen, leelijke Middelburger, dan heb
.15 pikants genoeg te kijken
In dezen toon is deze repliek. Onze lezers ver
langen zeker niet naar woordelijke mededeeling.
Toch kunnen wij er nog niet van afstappen.
Want deze ongewone ruwheid van toon, deze
verbittering, deze zichtbare, schoon niet gelukte
bedoeling om ons zeer te doen, moeten eene oor
zaak hebben. Zij is waard dat men er naar
vorscht. Misschien voert bet onderzoek ons tot
belangrijker verschijnselen, dan een «standje"
tusschen een paar dagbladschrijvers, waar wij onze
lezers niet langer mede zouden durven ophouden.
Men zegt, slechts de waarheid wondt. Deze
strijder, wiens oorlogskreet zoo rauw en luid weer
galmt, is blijkbaar geraakt. Zouden wij, zonder
bet te weten, een teer punt aangeroerd hebben
Zou onze aanteekening, waar men toch waarlijk
te Amsterdam zooveel beweging niet over b e-
hoefde te maken, dieper getroffen hebben dan
wij vermoedden oi bedoelden
Er is reden om bet te veronderstellen. Wij
hadden, zonder er ons bepaald rekenschap van
te kunnen geven, van bet optreden van De
Amsterd. den indruk ontvangen als van iets on
zekers, iets weifelends, iets dubbelzinnigs, in
politieken zin altijd. Dat zit tegenwoordig zoo
in de lucht, dat men onwillekeurig gelooft het
overal te ontwaren. Van dien indruk was ook onze
aanteekening een uitvloeisel. Zij had aanleiding
kunnen geven tot eene opheldering, of indien die
uitbleef, tot eene juistere waardeering van het aan
den politieken hemel verschenen nieuwe gesternte.
Dat was onze bedoeling, eene bedoeling, alwe
der in de verte niet vermoed door De Amst., die
slechts onkunde, beuzelarij of kwaadwilligheid bij
zijn tegenstander onderstelt.
Maar nu vonden wij, in betzelfde nr. dat de rede
van den beer Levy bevat {Amst. van 5 Jan. eer
ste blad), eene korte beschouwing over een be
sluit van den Amsterdamscben gemeenteraad, tot
bet onbewoonbaar verklaren van eenige kelders.
De stijl dier opmerking trof ons. Daar wordt
partij getrokken voor «eerzame burgers," voor
«de kleine burgerij," tegen het rapport der ge
zondheidscommissie en tegen raadsbesluiten, bij
welke »men niet bedenkt van hoe groot gewicht
ze voor den onvermogende zijn."
Deze woordenkeus, van het betoog spreken
wij niet, als daartoe niet bevoegd, - herinnerde
ons eigenaardig aan die der antirevolutionaire rich
ting. En zie, in het nommer van de Standaard van
den volgenden dag, vonden wij de beschouwing
van De Amst. woordelijkals vrucht van eigen
vinding, terug
Het is niet aan ie nemen en in strijd met bet
journalistiek gebruik in 't algemeen zoowel als
met de gewoonten van de Stand, in 't bijzonder,
dat bet anti-revolutionaire hoofdorgaan eene pole
mische beschouwing van een tegenstander tot de
zijne maken zal, zonder de bron aan te wijzen.
Wij moeten dus de gevolgtrekking maken dat
beid van zijne goed onderwezen ouders geërfd, en
daar bij nimmer ruw behandeld of vreesachtig
gemaakt was, bleef alles voor hem spel. Hij deed
alles uitmuntend en de verkoopers van aardewerk
kwamen er om heen staan en keken oplettend
een geestelijke, die uit de kerk kwam, glimlachte;
de barbier liet zijnen klant ingezeept, zitten en
lachte medewant alle buren waren trotsch op
Moufflou en werden nimmer moede hem te zien.
Het luchthartige, goed gehumeurde, makkelijk te
leiden Toskaansche volk is nog ver verwijderd van
de stijve vormen, waarin de nieuwbakken demo
cratie bet sluiten wil. Ook de vreemdeling bad
pret in de kunsten van Moufflou en half luid zeide
hij «Wat zou Vuton een pret hebben met dien
bond
«Zoudt, gij met uwen poedel wel eens bij mij
willen komen, om hem kunsten te laten doen
voor een ziek knaapje dat ik te buis heb vroeg
de vreemdeling aan Lolo, die glimlachend ant
woordde, dat bij komen zou.
«Waar is dat zieke kind
»In bet hotel Grande Bretagne, niet ver van
bier," antwoordde de vreemdeling. «Kom dan
beden avond, bier is mijn adres." Hjj gaf Lolo
zijn kaartje en een paar frankstukken en verwij
derde zich.
Lolo strompelde zoo snel bij kon naar zijne
woning met Moufflou achter zich, en haastte zich
om de trap op te klauteren, zoodat zijne kruk
veel leven maakte op de steenen treden.
«Moeder moeder Kijk eens wat ik gekregen
heb omdat Moufflou kunsten deedNu kunt gij
een zelfde hand, die in De Amst. de raadsbeslui
ten oritiseert, in de kolommen van de Standaard
bet woord voert.
Of indien wij eens, bet niet-aannemelijke aan
nemende, onderstellen dat de Standaard plagiaat
gepleegd beeft, dan staat vast dat een zelfde pen
voerder, die in bet nieuw opgerichte dagblad tegen
den gemeenteraad polemiseert, zulks doet in zoo
danige strekking en vorm, dat zijne beschouwingen
onveranderd door het hoofdorgaan der anti-revo
lutionairen aanvaard kunnen worden.
Brengen wij deze waarnemingen en redeneerin
gen in verband tot deanders onverklaarbare,
geraaktheid en ruwheid, door De Amst. tegenover
ons ten toon gespreid, dan is onze slotsom, dat
deze ruwheid en geraaktheid haar verklaring
daarin vinden, dat bij De Amst. een inwendig
besef bestaat van niet volkomen getrouw te
zijn aan die «bestrijding van karakterloosheid
op elk gebied", welke bij, in zijne eerste
toespraak, als bet doel van zijn optreden beeft
aangekondigd.
Wij moeten eindigen met eene verzekering, die
tegenover een ander tegenstander, onnoozel en
overbodig zou mogen heeten. Onze ervaring om
trent de dikheid van het huidbekleedsel van des
Amsterdammer''s voet, noopt ons echter bedacht te
zijn op 't geval, dat hetzelfde physiologisch ver
schijnsel zich uit mocht strekken tot zijn trom
mel- of regenboogvlies. Om dus niet misverstaan
of verkeerd gezien te worden, verklaren wij dat het
onze bedoeling niet is, de heeren redacteurs van
De Amst-, onze confrères, te zamen of afzonderlijk
gemis of zwakte van karakter aan te wrijven.
Wij hebben alleen willen beweren, dat het dag
blad De Amsterdammer, gedurende de weinige
dagen van zijn bestaan, ons reden beeft gegeven
om bet van politieke karakterloosheid, of
karakterzwakte, te verdenken. Meer niet.
In de gisteren avond gehouden vergadering van
het departement Middelburg der AD tot Nut van
'1 algemeen zijn verkozen tot leden van het depar-
tements-bestuur, in plaats van de vertrekkende
heeren II. L. F. Pisuisse en J. J. L. Luti, de hee
ren mr W. Polman Kruseman en H. Tak.
Als lid der commissie voor de spaarbank werd
herkozen het aftredende lid, de heer F. Ermerins.
Als lid der commissie voor de hulpbank werd
in plaats van den beer J. A. Tak, die aan de
beurt van aftreding was en niet herkozen wenscbte
te worden, gekozen de beer mr F. N. van der Bilt.
Voorts werden eenige huishoudelijke werkzaam
heden verricht en werd door bet bestuur medege
deeld, dat in de vergadering met dames, op den
14en Februari a„ de leesbeurt vervuld zal worden
door prof. Th. Jorissen.
Opgave van brieven, geadresseerd aan onbe
kenden, verzonden door het postkantoor Middel
burg, gedurende de le helft van December 1882;
de schoenen, die gij zoo noodig hebt, koopen, en
koffie, die er van morgen niet was, en kleederen
voor Tasso en een hemd voor Sandro," want in
het hoofd van Lolo waren 2 franken gelijk aan
twee roillioen, eene onuitputtelijke bron van on
metelijke rijkdommen.
Tegen den avond gingen Lolo en Moufflon door
de üffizupoort, langs de Arnokade, naar het hotel
van den vreemdeling, waar hij, op vertoon van het
kaartje, dat hij niet lezen kon, terstond werd
binnen gelaten, in eene groote kamer vol goud(
fresco's en meubelen met fluweel overtrokken
maar Lolo was reeds te veel Florentijn om in de
war gebracht te worden door uiterlijk vertoon of
betooverd te zijn door sopha's en stoelen. Hij
stond midden in de kamer en keek rustig om zich
heen en Moufflou, wiens houding altijd iets deftigs
en gebiedends had, zat recht op en deed insgelijks.
Spoedig kwam de vreemdeling, dien hij dezen
morgen gezien had, en bracht hem in een ander
vertrek, waar een bleek jongentje van omstreeks
7 jaren op een rustbank lageen mooi kind.
doch bleek, kwijnend en hulpbehoevend.
Deze kleine jongen was de erfgenaam van een
grooten naam en een groot fortuin, maar geen
kunst vermocht hem sterk genoeg te maken om
tusschen de meibloempjes te wandelen of om zonder
pijn adem te halen. Een zwakke glimlach ver
helderde het gelaat van het knaapje, toen hij Lolo
en Moufflou zag, maar een schaduw scheen dien
te verdrijven, toen hij in eene taal, die Lolo niet
verstond, zeide.
«Die kleine jongen is kreupel, evenals ik,''