5. 12 6e J aargang. 1883. Zaterdag 6 Januari. Middelburg 5 Januari. HET HORLOGE. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/m. franco f 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent: Adverteritiën: 20 Cent per regel Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1 -7 regels f 1,50 iedere regel meer f 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de PuLlicité G. L. Daube Cie. te Parijs, Londen, Frankfort a. M., Berlijn, Weenen, Zurich enz. FEUILLETON. EEN VERHAAL VAN EEN OUD MAN iwAï 'rr«r.;i;vii::KiA O lUIDDELBUBGSCHE COURANT Eene zeer belangrijke beraadslaging heeft giste ren avond te Amsterdam in de kiezersvereeniging Burgerplicht plaats gehad, belangrijk niet minder om de personen die er het woord voerden als om het onderwerp, dat behandeld werd. Het betrof de vraag of art. 194 der grondwet, waarbij het openbaar onderwijs verklaard wordt het onderwerp van de voortdurende zorg der re geering te zijn, bij eene herziening der hoogste staatswet al dan niet behouden moet blijven. Men weet dat zich in den laatsten tijd aan liberale zijde enkele stemmen hebben doen hooren, die zich van het prijs geven van dit grondwets artikel, dat steeds als het palladium der liberale partij in Nederland beschouwd is, niet geheel afkeerig betoonden. Gedrongen door hunne be geerte naar grondwets-herziening, welke zonder de medewerking der anti-liberale leden van de tweede kamer niet te verkrijgen is,, was men ge neigd aan dezer verlangen toe te geven en den waarborg voor de instandhouding der openbare school uit de grondwet te laten wegvallen. Daarmede echter is, meenen deze liberalen, geens zins het doodvonnis over de openbare neutrale school uitgesproken. Al staat zij niet meer in de grondwet, de gewone wetgever kan haar in stand houden en hjj zal, meenen de bedoelde liberalen, dat ook doen, dewijl de vijanden der openbare school in de wetgevende macht van Nederland toch niet licht eene meerderheid zullen hekomen. Het verdient de aandacht, dat de onmisbaarheid van art. 194 der grondwet, op de vergadering van Burgerplichtin eene uitvoerige rede verde digd werd door den heer rnr J. A. Levy, die het onderwerp inleidde. De heer Levy heeft in het weekblad de Amsterdammer vnor censusverlaging, als middel om later tot grondwets-herziening te komen, gepleit. Hij is ook volstrekt niet afkee rig van eene (tijdelijke) nederlaag der liberale partij, als regeerings-partij, omdat hij die be schouwt als het eenige middel om de liberalen, in de oppositie, te versterken en tot een toekomstig optreden weder in staat te stellen. Voorts is het een openhaar geheim, dat de heer Levy in de redactie van het nieuw opgerichte dagblad de Amsterdammer den toon in de politieke leiding aangeeft. Zijne meening mag dus geacht worden de staatkundige gevoelens uit te drukken van die invloedrijke personen, binnen en huiten Amster dam, die. hun steun bij de oprichting van het nieuwe blad geschonken hebben. Deze herinneringen waren noodig om het ge sprokene in de Amsterdamsche meeting in het juiste licht te plaatsen. Hetgeen hier verder volgt teekenen wij op uit het uitvoerig telegrafisch ver slag in de N. Rott. Cl. Als gronden voor zijn betoog dat de openbare school gegrondvest moet worden in de hoogste it noon XVII David sprong oogenblikkelijk naar de leuning uitte een juichkreeten blonk iets wits, iets blauws door de lucht dat was het zilveren horloge met de blauwe kralen ketting van Wassil, dat in het water vloog Maar daar gebeurde iets ongeloofelpks. David's beenen volgen het horloge achterna in de hoogteen eindelijk zijn gekeele lichaamhet hoofd naar omlaag, de handen vooruit, zijn jas als een waaier om hem heen uitstaande, beschreef hij een cirkel in de lucht, en verdween onder de brugleuning even daarna een zware plons in het water Wat er met mjj voorviel weet ik niet te beschrijven. Ik was slechts enkele passen van David af, toen hjj over de leuning storttemaar staatswet, welke niet zoo licht te wijzigen is als iedere andere wet, voerde de heer Levy in hoofd zaak het volgende aan. De staat behoort in de openbare, dat is voor ieder toegankelijke, school aan allen de gelegen heid te openen tot het verkrijgen van onmisbare kundigheden. Ten onrechte heeft de minister Pijnacker Hordijk gemeenddat beperking van staatszorg ook voor het onderwijs in waarheid een eisch moet worden der liberale partij. Dat is een illusie. De minister bad geen recht zich ten deze op Thorbecke te beroepen. Men leze slechts de Narede van dien uitnemenden staatsman. Men zal daaruit zien, dat hij geen inkrimping, maar vermeerdering der staatsscholen wenschte, met vrijheid voor het bijzonder onderwijs. Vraagt men aan spreker„zijt gjj voorstander van het algemeen stemrecht?" dan is zijn antwoord: »ik hen voorstander van zoodanigen toestand der maatschappij, als waarin algemeen stemrecht vei lig kan worden toegekend." Evenzoo antwoordt hij op de vraag»zrjt gij voorstander van het bjjzonder onderwijs met uitsluiting van staatstus- schenkomst het volgende ,pk ben voor een toestand der maatschappij, waarin zonder gevaar aan particuliere krachten het onderwijs kan wor den overgelaten. Derhalve moet het staatsonder- wjjs dienen om het onderwijs van staatswege ontbeerlijk te maken. Dat nu is niet denkbaar in de naaste toekomst." Een tweede motief voor zijn stelling isde staat heeft in de school een middel noodig tegen machtsmisbruik der kerk. Hoeveel eerbied iedere kerk op zich zelve verdiene, de staat kan geen machtsmisbruik dulden van eenige kerk. Spreker tracht de vijandigheid der kerk jegens de wetenschap te staven door vele geschiedkundige voorheelden. Artikel 194 is niet gericht tegen de kerk, maar tegen haar machtsmisbruik. In de tweede alinea van art. 194 wordt het be ginsel uitgesproken, dat de godsdienstige begrippen bij de inrichting van het staatsonderwijs zullen geëerbiedigd worden. Er moet een terrein zijn waar alle burgers elkander kunnen ontmoeten. Dat groote en grootsche beginsel behoort onaf hankelijk te worden gemaakt van de wisselende meerderheid. Men plaatste het daarom in duide lijk leesbaar schrift in de hoogste staatswet. Het derde motief daarvoor is het dreigend ge vaar van kerkelijke zijde voor de majesteit van het staatsbeginsel. Dat is zoo groot, dat de hoogste staatswet haar gewicht in de schaal moet leggen. Er wordt met onwaardige wapenen ge streden, en als zelfs dr Kuyper den voorstanders der staatsschool godsdienstzin ontzegt, dan zegt spreker»gij lastert, gij zult geen valsche getui genis afleggen." Tegenover het beginsel van staatseenheid stellen de kerkelijken het beginsel van confessioneelen strijdmen noemt de bijzondere school de vrije en verbergt haar warennaam, die van seoteschool. Spreker ontwikkelt de nationale beteekenis en de zedelijke strekking van de volksschool, die alleen de leerstellige begrippen van de school naar de ik weet niet eens of ik besef had om te schreeuwen, ik geloof waarlijk dat ik niet eens verschrikt was ik was verlamd en verloor alle bekwaamheid tot handelen. Mijne handen en voeten weigerden hun dienst. Om mij heen drongen en d uwden de menschen, waaronder ik enkele bekenden meende te zien. Tromifitch stoof mij eensklaps voorbij, soldaten met pieken stormden langs mij heen, paarden voor vrachtwagens draafden voort en staken de koppen in de lucht Daarop werd alles groen en stiet mij iets met geweld in den nek Toen viel ik in zwijm. Ik herinner mij dat ik later weer opstond, en toen ik merkte dat niemand acht op mij geslagen had, ging ik naar de leuning maar niet naar de kant waar. David er over gesprongen was dat vond ik gevaarlijk, maar naar de andere zijde, en begon den woelig en blauw-groenen, gezwollen stroom te beschouwen ik herinner mij dat ik niet ver van de brug een vastgebonden praam zag liggen en dat er in die praam eenige menschen waren, waaronder een die druipnat was en glom, die zich over den rand boog en iets uit het water haalde, een voorwerp dat niet heel groot was, maar langwerpig en donker, zoo dat ik het in den beginne voor een boffer of een mand hield; maar nadat ik er lang op gestaard had ontdekte ik dat het David was Er liep een koude rilling over mij heen en terwijl ik uit alle macht om hulp riep, drong ik door de menigte heen naar de praam, maar was heel verwonderd toen ik er- kerk verwijst. Waar echter de kerk verdeelt, moet de staat trachten te vereenigen. En zal men nu vorderen dat de staat dit streven uitzijn grondwet schrappe, dan antwoordt sprekertot geen prijs. Deze rede van den heer Levy werd achtereen volgens weersproken door de heeren mr Hoetinb, van Zutfen, mr A. P. K. Hartogh, prof. Bel laar Spruyt, prof. L. de Hartog. De beide eerstgenoemden deden zich bennen als behoo- rende tot degenen, die omtrent het beginsel der- openbare school van de oude liberale leer niet afwijken, maar 't niet noodig vinden dit beginsel in de grondwet te schrijven. Prof. Spruyt, een liberaal van de cameleontische kleur, waartoe ook de minister Pijnacker Hordijk behoort, wil de neutrale school van het liberale programma af schrijven. Naar 't ons voorkomt, motiveerde hij die afschrijving met redenen van opportuniteit en partijbelang. Hoe anders deze woorden te ver klaren in het verslag: »de liberalen zullen met hun schoolwetprogram te gronde gaan, zonder dat zij werkelijke hervormingen tot stand kunnen brengen" Prof. De Hartog wilde evenmin de openbare school in de grondwet hebben, als eenig ander belangrijk onderdeel van staatsbeleid, zooals b.v. het beginsel van vrijen handel. Hij zon echter het staatstoezicht op het onderwijs niet willen missen. Tot ondersteuning van het betoog van den heer Levy voerden het woord de heeren G. M. Boissevain en B. H. Heldt. Deze laatste zou zelfs het alge meen stemrecht niet willen, indien dat door hem gewensehte beginsel met opoffering der neutrale school gekocht moest worden. Die school wil hij ook in de grondwet gewaarborgd zien. De heer Levy antwoordde nog met een kort woord. Hij wil de openbare school in de grondwet geworteld zien, opdat niet een waan van den dag, een voorbijgaande meerderheid, haar kunne doen vallen. Wanneer prof. Spruyt zegt dat de liberale partij met haar schoolwetprogram zal ondergaan, clan antwoordt hjj laat ze ondergaan, mits zij haar beginsel behoude, dan zal zij weer verrijzen. Hij wijst elk compromis met de tegenpartij af. Men zegge na de nederlaag der liberale partij Tout est perdu fors V honneur. Spreker vreest niet voor de werkelijke kerk. Hij vreest alleen voor hen die van de kerk een voor den staat vijandige maebt hebben gemaakt. Wil men nu die macht ter wille zijn en daarvoor de staatsschool uit de. constitutie schrappen, dan zegt spreker opnieuw»tot geen prijs". Pikant is het, den heer Hoetink, een van de vaste politieke medewerkers aan de Amsterdammerschrijver der toekomstige kamer-overzichten, hier tegen den heer Levy in het strijdperk te zien treden. Is dit een proefje van de eenheid in de redactie van het nieuwe blad, het bewijst niet minder welk een verscheidenheid van inzich- ten zich onder de liberale vlag groepeert. Dat maakt haar zoo machteloos. bij kwam en om mij heen zag; onder de om standers merkte ik den kok Agapit met een laars in zijn hand den seminaristJuschkaWassil op. De natte glimmende man sleepte het lichaam van David onder de armen uit de boot zijne beide handen kwamen daardoor in de hoogte, vlak voor zijn gelaatnet alsof hij dat voor vreemde oogen wilde verbergen en legde hem op den rug op den kleiachtigen oever. David verroerde zich niet; hij hield de hielen tegen el kaar aan en het lichaam gestrekt, alsof hij zich uitrekte. Zijn gelaat was geheel groenzijne oogen waren verglaasd en het water droop uit zijn haar. De natte man, die hem er uit gehaald had, naar zijn kleeding te oordeelen een fabriek arbeider, begon te vertellen, terwijl hij van de koude rilde en onophoudelijk zijn haar naar ach teren streek. Hij vertelde zeer zakelijk en om standig. »Ik zie naar buiten, »heeve mijn tijdwat be duidt dat Die jongen valt in het water jaIk de rivier langs, want ik weetals bij eerst in den stroom komt, dan neemt die hem mede onder de brug door en dan pst, dan is hij weg. Ik zie om mij heen, daar zwemt iets, dat een pet lijktmaar dat is zijn hoofd. En ik als een pijl uit een boog het water in, ik grijp hemja en toen was het maar een klei nigheid Twee of drie goedkeurende woorden worden onder de menigte geuit. »Nu moet gij u gaan warmen, laat ons een Goes, 5 Jan. Daar de heer J. H. Hannink voor de hem aangeboden candidatuur heeftbe dankti had gisteren avond eene nieuwe vergadering plaats teneinde voor de a. verkiezing vóór een raadslid een candidaat te stellen. Vijf en veertig belangstellenden waren opgeko men. Bij herhaalde stemming verkregen de heeren D. Hildernisse en M. A. W. van Renterghem elk 21 stemmen. Met 30 tegen 14 stemmen werd dientengevolge besloten aan de liberale kiezers zeiven Dinsdag a. de keuze tusschen beide heeren over te laten, in de verwachting dat eene herstem ming zal moeten plaats hebben. Wij willen hopen dat door eene talrijke opkomst der vrijzinnige kiezers die verwachting niet zal worden beschaamd. Kïei-ilizee, 4 Jan. »Hoort ge niets van een nieuwen burgemeester was de vraag, die men hier in de laatste weken elkander gedurig deed, en die telkens ontkennend werd beantwoord. Men begon ongeduldig te worden, zooals in de schouw burgzaal, als dc pauze wat lang duurt. Geen wonder ook, van 1 Nov. jl. dagteekent de vaca ture. Men had gehoopt, dat, daar de vorige titu laris reeds weken te voren zijn ontslag had aan gevraagd, zijn opvolger reeds met 1 Nov. zou benoemd zijn. Ook St. Nicolaas bracht hem ons niet en het oude jaar ging heen zonder dat het de vacature vervuld zag. De benoeming schijnt dus nog al voeten in de aarde te hebben. Men heeft elkander dan ook op Nieuwjaarsdag zeer hartelijk een goeden burgemeester toegewenseht. Nu schijnt het raadsel weldra opgelost te zullen zijn, althans er wordt gezegd dat nu eerstdaags de benoeming bekend zal worden en noemt daarbij een naam die, zoo deze de uitverkorene is, reden zal geven tot verwondering. Hoe dit zij, men ziet nu met gespannen verwachting de konink lijke benoeming te gemoet. *Hoofi1 plaat, 4 Januari. Dit jaar is niet zeer gunstig voor onze gemeente begonnen. Dinsdag zom er eene raadsvergadering gehouden worden, die echter niet kon doorgaan wegens het te gering aanwezig getal leden. Den vorigen Zaterdag had eene zitting plaats gevonden, die zooveel te langer geduurd en zooveel te meer belangstelling gewekt had. Het lokaal was te klein om de vele toehoorders te bevatten. Toch was er niets gewichtigers te behandelen dan het plaatsen van een tolhuis. Zondag is de barrière op den steenweg geplaatst, doch die weg zelf, welke sedert October jl. voltooid is, kan vooreerst nog niet goedgekeurd worden. In het tijdperk van vier weken, dat op 30 December 1882 is geëindigd, werd éen geval van besmettelijke longziekte waargenomen inj; de provincie Noord-Holland te Zandvoort. In het afgeloopen jaar zijn in het geheel, buiten het zoo genaamde spoelingsdistrict, 11 gevallen dier ziekte waargenomen. In de slachterpen binnen het spoelingsdistrict glaasje gaan drinkenzegt er een. Maar daar drong iemand naar voren. Het was Wassil. »Wat is dat". Wat wilt gij nu doen", gilde hjj, »hij moet heen en weer gerold worden. Het is onze jongeheer »Ja rolt hem, rolt hem"klonk het van alle kanten uit het volk, dat er nog steeds om heen bleef staan. Hangt hem op aan zijne beenendat is het beste middel »Legt hem met zijn maag op een vat en rolt hem daarmede heen en weer pakt aan, jongens »Waagt het niet hem aan te rakenZoo mengde de soldaat met de piek er zich in. »Hij moet naar de hoofdwacht gebracht worden". Onzin drong de stem van Tromifitch van een anderen kant tot ons door. »Maar hp leeft" riep ik eensklaps uit alle macht en bijna met schrik. Ik bracht mijn gelaat hij het zijne zoo zien dus drenkelingen er uit, dacht ik, en mijn hart hield op met kloppen Maar eensklaps zag ik zijne lippen trillen en hij braakte eenig water uit Onmiddelijk duwde en trok men mij weg, ieder een schoot op hem toe. Keert hem om, keert hem om", gilde men weer. »Neen, neen wachtriep Wassil,wij zullen hem naar huis brengen »Naar huis", stemde de seminarist in,

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1883 | | pagina 1