n° a
I26e Jaargang.
1883.
Donderdag
4 Januari.
1882.
Middelburg 3 Januari.
FEUILLETON.
HET HORLOGE.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen:
Prijs per 3/m. franco 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent:
Advertentiën: 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1 -7 regels f 1,60
iedere regel meer f 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de Publicité 6. L. Daube Cie. te Parijs, Londen, Frankfort a. M., Berlijn, Weenen, Zurich enz.
EEN VERHAAL VAN EEN OUD MAN
1
MIDDELBllGSCl
OlIRANT.
Met een terugblik op Engeland besluiten wij
ons overzicht. Wij hebben reeds doen opmerken
dat de geschiedenis van de andere groote rijken,
in het afgeloopenjaar, geen gebeurtenissen heeft
opgeleverd, waarvan de beteekenis, uit een
algemeen-Europeesch standpunt, overwegend
belangrijk genoemd mag worden.Zonder
Gambetta's onverwachten dood, ware hetzelfde
van Frankrijk te zeggen geweest. Wat Enge
land betreft, dat wij in Egypte reeds aan het
werk zagen, zijn er nog twee onderwerpen
tot welke wij de aandacht onzer lezers wen-
schen te bepalen.
Het eerste is Ierland. Eene mogelijke be
denking, dat ook de wettelijke regeling van
den agrarischen en den maatschappelijken
toestand in dit kleinste der drie Vereenigde
Koninkrijken geen zaak is van overwegende
beteekenis voor de wereldgeschiedenis, zouden
wij dadelijk gewonnen geven. Indien wij den
loop van Engelands Iersche politiek in 1882
willen schetsen, is het omdat het ons voorkomt,
steeds onze belangstelling waardig te zijn, een
der machtigste volken, geleid door een groot
staatsman, onder tegenstand en hinderpalen
van duizenderlei aard, te zien streven naar
herstel van een eeuwenheugend onrecht en
naar bevrediging van eene sedert eeuwen ge
krenkte en verbitterde zuster natie.
De tegenstand wortelde in de eerste plaats
in Engelands eigen bodem. Het huis der lords
had in het laatst van '81 het met alle parle
mentaire gewoonten strijdige besluit genomen,
om de uitvoering der nog nauwelijks in wer
king getredene Iersche landwet tot het voor
werp eerier enquête te maken. Al veroordeelde
ook de openbare meening deze zoo zichtbaar
door eigenbelang ingegeven handeling der groote
grondbezitters, en al had in het lagerhuis geen
tegenstander der regeering den moed, de ontijdige
enquête rond en open te verdedigen, toch kon
het niet anders of zij moest schadelijk werken
op de werking der wel.
Nog bij eene andere gelegenheid deed het
verzet der lords zich op dezelfde wijze gelden.
De wet, waarbij aan behoeftige Iersche pachters
hun achterstallige pachtschuld werd kwijtge
scholden, door middel van een ter beschikking
van de land-commission gesteld staats-kapitaal
van 30 millioen gulden, was eene noodige en
DOOK
IWAHI TEIt«EHïIEEE.
XV
Tante plaagde mij even als altijd, geholpen
door haar dienstbaren seminarist eu duwde mij
nog altijd in het voorbijgaan toe: Dief, mijnheer
de diefmaar ik trok het mij niet aanvader
daarentegen was zeer bedrukt, hij werkte veel,
reisde in den omtrek en wilde van niets hooren.
Eens toen ik langs den ouden appelboom ging
wierp ik, meer uit oude gewoonte, een schuinschen
blik op de bewuste plek en het kwam mij voor
dat er een verandering had plaats gehad in de
hoop aarde, die onzen schat bedekte. Er was een
soort van bergje, waar vroeger een kuiltje
was en het grint lag~ook niet meer zooals vroeger.
jVaf moet dat beduiden? dacht ik. Zou het mo-
billijke aanvulling der landwet. De minister
Gladstone aarzelde dan ook niet, dit tweede
offer te brengen, al haalde hij zich daarmede
de beschuldiging op den hals dat hij de uit
de gevangenis van Kilmainham ontslagen Ier
sche volksleiders met een akkoord te gemoet
trad. Hun aanvoerder, de heer Parnell,
begroette de Arrears-bitt als een eerste
stap, die tot bevrediging van Ierland lei
den kon. Nu echter traden de lords weder
in den weg. Met ingrijpende amendementen
zochten zij de wet van hare kracht te berooven.
Voorde tweede maal in het zittingjaar, de
landwet-ew^Méife had er reeds eenmaal aanlei
ding toe gegeven, kwam het tot hooge
woorden tusschen de beide huizen. Door aan
weerszijden toe te geven gelukte het den
3™ Augustus de wet tot stand te brengen. Dit
avontuur heeft echter geen goed gedaan aan
de kracht der oppositie. Uit hare eigen ge
lederen verneemt men voortdurend de klacht,
hoeveel zij verloren heeft aan lord Beaconsfield,
nu de onstuimigheid van lord Salisbury in het
hoogerhuis, en de zwakheid van sir Stafford
Northcote in het huis der gemeenten, telkens
het gemis van de beradenheid en het gezag
van den vroegeren leider der partij zoo zwaar
doen voelen.
Feller nog kwam 't verzet uit Ierland. Moord
en doodslag, brandstichting en mishandeling,
gepleegd op weerlooze mannen, vrouwen en
kinderen, die zich schuldig maakten aan
het betalen hunner pacht, bleven de tee
kenen, waarmede de landwet, en tot
heden ook de Arrears-bïllbeantwoord werd.
Al zoekt ook de heer Gladstone, bij iedere ge
legenheid, uit de statistiek der misdaden aan
te toonen dat men vooruitgaat, het blijft tot
op den huidigen oogenblik waar, dat de Ieren
wèl de mogelijkheid tot het verkrijgen van
grond-eigendom en wèl de kwijtschelding hunner
pachtschuld aannemen, maar tevens, als razende
doggen, blijven hijten naar de hand die hun
de gaven reikt. Haar toppunt bereikte die
vijandigheid op het oogenblik dat het Kilmain
ham akkoord, het moge dan waar of slechts
verondersteld wezen, zijn werking begon uit
te oefenen. Juist was het ministerie bezig eene
verzachting der strenge politie-maatregelen, die
in Ierland van kracht waren, te overwegenen
de Arrears-bill te ontwerpen. Op dat oogen
blik, den 6en Mei, werden lord Cavendish en
de heer Burke, twee van de hoogste vertegen-1
woordigers der regeering, in het Phoenix-park
te Dublin, op klaarlichten dag, met messteken
om 't leven gebracht. Hun moordenaars heeft de
medeplichtigheid der Iersche bevolking, zij
moge in dagbladen, volksvergaderingen en
gelijk zijn dat iemand het geheim doorgrond en
het horloge opgegraven had
Het was noodig mij met eigen oogen te overtui
gen. Dat in den grond verroeste horloge was mij
volkomen onverschillig, maar toch niet zoo dat
ik het aan een ander gundeIk begaf mij dus
den anderen dag, zoodra de zon op was, met mijn
mes naar den boomgaard, zocht de plaats onder
den appelboom op en begon te graven.
Nadat ik een gat van een el diep gegraven
had, kon ik mij overtuigen dat het horloge ver
dwenen was, dat de ee n of ander het gezocht en
uit het gat genomen, in een woord gestolen had
Maar wie anders kon dat gedaan hebben dan
David
Wie anders wist waar het was?
Ik gooide den kuil weer dicht en ging in huis.
Ik voelde mij zeer gekrenkt. Laat ons aannemen
dacht ik dat het horloge David van dienst
is geweest om zijn aanstaande vrouw en haar vader
voor den hongerdood te bewaren Men mag
zeggen wat men wil, het horloge heeft toch altijd
eenige waarde waarom komt hij dan niet bij
mjj en zegtBroeder, in de plaats van David
zou ik stellig gezegd hebben broeder, broeder ik
heb geld noodiggij hebt het niet, dat weet ik;
maar sta mij toe dat ik dat horloge te gelde
maak. Wijl wij het samen onder dien appelboom
begraven hebbenDaar heeft niemand er iets aan
en ik zal er u zeer dankbaar voor zijn, broeder"
Hoe gaarne zou ik mijn toestemming gegeven
hebben 1 Maar zoo in het geniep, zoo trouweloos
manifesten daar tegen inbrengen wat zij wil,
tot heden aan de nasporingen der politie
onttrokken.
Een kreet van afschuw en verontwaardi
ging begroette deze gruweldaad, tot welke
de beide slachtoffers door geen zweem van
schuld van hunne zijde aanleiding hebben
kunnen geven. In plaats van eene zachtere,
was nu eene nog strengere politie-regeling voor
Ierland aangewezen. De kwijtschelding der
achterstallige pachten gaf het kabinet niet op
maar tevens werd een „wet tot voorkoming van
misdaden in Ierland" ingediend, door welke
het geheele land, voor zoo ver het uitvoerend
gezag het noodig vond, aan niet veel beter dan
den staat van beleg onderworpen werd. Dit
maal gingen de lords, de oppositie en de meer
derheid der regeeringspartij gewillig mede.
Nu echter kregen de ministers het eenerzij ds te
kwaad behalve natuurlijk met al de Iersche
leden, met de verstokte aanhangers der
theorie dat force no remedy voor Ierland is, en
anderzijds met hen, die de handen van het
uitvoerend gezag nog zwaarder wilden wapenen.
Te midden dezer tegenstrijdige stroomingen
heeft het geen geringe moeite gekost, de
Prevention of crime bill in veilige haven te
brengen.
Aldus aan Ierland beurtelings de palm der
verzoening en de straffe hand der wrekende
gerechtigheid biedende, is het kabinet-Gladsto-
ne zijn weg gegaan. In een vorig opstel hebben
wij verhaald waarom het John Bright verliezen
moest, wien het reeds bij de behandeling der
met zijne humanitaire beginselen zoo strij
dige Iersche politiewet zonderling te moede
moet zijn geweest. Daarentegen heeft het
ministerie, tegen het einde desjaars, zich ver
sterkt door de toetreding van lord Derby, een
liberaal van jongen datum, onder Beaconsfield's
laatste ministerie tot de Whigs bekeerd. Zoo
veel het kabinet door deze aanwinst mocht
gaan overhellen naar den conservatieven kant,
schijnt opgewogen te worden door de bevorde
ring van den zeer radicalen sir Charles Dilke,
tot kabinet-minister. Aldus "aan weerskan
ten nieuw geballast, heeft de stuurman van
het schip van staat gemeend zich van den last
der portefeuille van financien te mogen ontdoen
en als kanselier der schatkist zich alleen
met het leiderschap te belasten. Wat ook
zijne bestrijders tegen hem mogen aanvoe
ren en tot welke gegronde bedenkingen een
bewind, onder zulke overstelpende moeilijkheden
gevoerd, aanleiding moge geven, het mag de
overtuiging zijn van ieder vriend van recht en
menschelijkheid, toegepast door eene wijze
staatkunde, dat het kabinet-Gladstone in zijne
te handelen, en zijn vriend niet in het vertrouwen
te nemen. Neen, er is geen hartstocht, geen nood!
die zoo iets kan rechtvaardigen.
Ik herhaal het, ik was beleedigd. Ik begon mij
koud en norsch te betoonen Maar David be
hoorde niet tot die menschen die zoo iets opmerken
en hij haalde zich daarover geen muizenissen in
het hoofd. Ik begon toespelingen te maken.
Maar het scheen dat David die niet begreep.
Ik zei in zijn tegenwoordigheid hoe laag ik
iemand schatte, die een vriend bezat en de betee
kenis van het heilige gevoel van vriendschap besefte,
zonder echter fijngevoelig genoeg te zijn om zich
van slinksche streken te onthoudenalsof zoo
iets ooit verborgen kon blijven!" Terwijl ik dat
zei lachte ik minachtend.
Maar David trok het zich in het minst niet aan
Eindelijk vroeg ik hem ronduit, of hij geloofde
dat het horloge nog een poos was blijven loopen,
nadat het in den grond gestopt was, of dat het
terstond was blijven stilstaan
Hij antwoordde »Wie drommel kan dat weten.
Dat is ook iets om daarover te gaan peinzen
Ik wist niet wat ik denken moest. David had
blijkbaar iets op het hartmaar niet iets dat
op het verdwijnen van het horloge betrekking
had. Een onverwacht voorval bewees zijn onschuld.
XVI
Bjj toeval ging ik een dwarsstraat door naar
Iersche politiek van '82 aan deze groote be
ginselen niet ontrouw is geweest.
Mag hetzelfde gezegd worden van het tweede
onderwerp, waarbij wij, omdat het belangrijk
is ook huiten de grenzen van het Britsche rijk,
een oogenblik stil willen staan Oppervlakkig
lijkt het niet van veel beteekeniseene aan
vulling in het reglement van orde van het
lagerhuis. Maar het is een nieuw bestanddeel
in het Engelsche staatsrechtals zoodanig van
gewicht voor de meeste landen der beschaafde
wereld, die hun staatsregelingen naar het voor
beeld der Britsche hebben gemaakt en gewich
tig bovendien om de betooggronden die van
weerszijden zijn aangevoerd.
Het vrije woord is zoozeer het grondbegin
sel der Britsche volksvertegenwoordiging, dat
de mogelijkheid om een debat gesloten te ver
klaren, welke bij alle wetgevende vergaderingen
bestaat, tot dusver bij het Engelsche parlement
gemist werd. Toch deed dezelfde behoefte
zich meer dan elders daar gevoelen, sedert de
kleine groep der Iersche volkspartij onder het
ministerie Beaconsfield vooral, maar ook in de
eerste twee jaren van het tegenwoordige kabi
net, door een onbeschroomd misbruik van het
vrije woord, de parlementaire werkzaamheid
naar goedvinden tot stilstand bracht.
Daaraan heeft het wetsontwerp zijn ontstaan
te danken, dat door het kabinet-Gladstone is
voorgesteld. Het strookt zoo weinig met de
politieke begrippen aan de overzijde van het
Kanaal, dat er tot dusver geen woord voor in
de Engelsche taal gevonden is kunnen worden.
Men heeft zich met den half Franschen naam
Bill of Cloture tevreden moeten stellen.
Deze „sluitingswet" schenkt den voorzitter
van het lagerhuis de macht om wanneer het
„blijkbaar gevoelen" the evident senseder
vergadering is, dat eene beraadslaging moed
willig buiten de perken der redelijkheid en
noodzakelijkheid gerekt wordt, voor te stellen
het debat gesloten te verklaren. Een eenvou
dige beslissing, door de meerderheid der aan
wezige leden, is daarna voldoende om dit voor
stel tot besluit te verheffen. De oppositie, die
onder het laatste ftwy-ministerie reeds de nood
zakelijkheid van den maatregel had beaamd,
wilde hem aan het wiw^-kabinet niet dan naar
haar zin gewijzigd toestaan. Een amendement
van den heer Gibson, om de sluiting niet van
de beslissing der meerderheid, maar van ten
minste 2/3 der aanwezige leden te doen af
hangen, werd echter met 322 tegen 238 stem
men verworpen. Kort voor de eindstemming
deed de aanvoerder der oppositie, sir St. North
cote, nog eene poging om het wetsontwerp te
huis, een dwarsstraat die ik gewoonljjk vermeed,
omdat zich daarin het gebouw bevond, waarin
mjjn vijand Lukitch woonde, maar ditmaal voerde
het noodlot mij daarlangs. Terwijl ik voorbij het
venster eener herberg kwam, hoorde ik eensklapB
de stem van onzen knecht Wassil, een jongen,
sluwen knaap, >een grooten luilak en een lang
dradig wezen", zooals vader zich uitdrukte maar
ook een groot veroveraar van vrouwenharten,
die hij betooverde met zijn geestighedenzijn
dansen en zijn spelen op de tambourijn.
»En weetje, stel je" voor, wat ze voor een
uitweg bedachten!" zei Wassil, dien ik niet zien,
maar duidelijk hooren kon vermoedelijk zat hij
met een kameraad bij een kop thee, vlak voor het
venster en bedacht niet dat ieder die voorbjj
ging, alles kon verstaan wat hij zeide. >Wat
zij voor een uitweg bedachten Zjj begroeven
het in den grond!
Gekheid! zei een andere stem.
Zooals ik je zeg zoo zijn onze ontaarde
jonkersVooral die Davidsa, dat is een
Esopus. Ik stond met het krieken van den dag
op en keek naar buiten Wat zie ik daar voor'
bijzonders, gaan daar niet onze twee hartlappen
den tuin doormet het horloge in de hand,
graven een kuil onder den appelboom en in
den grond er mee, alsof het een klein kind was.
En naderhand streken zij alles weer netjes glad,
die gauwdieven
«Deksel nog toe!" riep zijn kameraad. »Zoö
te zamen, dat begrijp ik Nu en wat verdet
f