N° 307.
125e Jaargang.
1882.
ag
29 December.
FEUILLETON.
Middelburg 28 December.
HET HORLOGE.
vt Dit blad y^schijrrt dagelijks, 1
met uitzondering van Zon- en Feestdagen:
t Prijs per .3/m. franco f 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent:
Advertentiën20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1 -7 regels f 1,50
iedere regel meer f 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. K \J
Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de Publicité 0. L. Daubf. Cie. te Parijs, Londen, Frankfort a. M., Berlijn, Weenen, Zurich enz.
EEN VERHAAL VAN EEN OUD MAN
MIDDELBURGSCHE COURANT.
De St. Ct. bevat de wetten tot bekrachtiging van
provinciale belastingen in verschillende provinciën.
Voor Zeeland is die bekrachtiging verleend voor
twee en dertig opcenten op de hoofdsom van de
grondbelasting over 1883en vier en twintig op
centen op de hoofdsom van de belasting op het
personeel over den dienst 1883/84.
In de St. Ct. is opgenomen de wet van den
18en December, houdende goedkeuring der over
eenkomst met de koninklijke maatschappij De
Schelde te Vlissingen, betreffende de exploitatie
van een gedeelte der havens en haventerreinen
aldaar.
Veere, 28 Dec. De raad dezer gemeente heeft
met vijf tegen twee stemmen den heer J. A.
Geldof, secretaris der gemeente, benoemd tot ge-
iheente-ontvanger, in plaats van den heer C. van
Randwijk, overleden.
Aanstaanden Maandag wordt de nieuw geregelde
dienst tweemalen per dag tusschen Vlake via
Walsoorden naar Hulst geopend. De beide wagen
diensten hebben geheel nieuwe, moderne rijtuigen,
voor vier personen le en acht personen 2e klasse.
Van Hulst naar Walsoorden wordt aanvankelijk met
éen rijtuig gereden, terwijl de beide andere nieuwe
wagens zoo spoedig mogelijk in dienst gesteld zul
len worden. Nu vervalt ook het tijdroovende
schutten der boot, waarvan niet zelden een te late
aankomst te Vlake het gevolg was. De dienst
geeft dan zekere aansluiting met Hulst en opent
een kortoren weg voor brievenvervoer dan de
tegenwoordige via Antwerpen, vooral voor Honte-
nisse, Hulst, Walsoorden, Groenendijk en omstreken.
Naar wij vernemen is de heer C. J. Snijders,
te Wilhelminadorp, benoemd tot buitengewoon
opzichter van den waterstaat en zal hij aan het
kanaal door Zuid-Beveland werkzaam zijn. Ct).
Uit Middelburg wordt nu ook aan het Handels-
Had geschreven, dat het thans zeker zou zijn,
dat de Rotterdamsche Lloyd hare kantoren in het
aanstaande voorjaar naar Vlissingen zal overbren
gen en hare stoombooten uit die haven naar Indië
doen vertrekken.
Met p°. Januari gaat de aloude Amsterdamsche
Courant in eigendom over aan den heer D. Noot
hoven van Goor.
Volgens de officiëele cijfers, bij den verkoop
dezer courant medegedeeld, bedroeg de oplaag
van dit blad in de laatste jaren niet meer dan
650 a 700 exemplaren per dag.
In de plaats van den heer F. G. van Pesch, die
optreedt in de redactie van De Amsterdammeris
DOOB.
IWAS TIRKEATIÏFF.
IX
Ik stapte over den deken en over de meid
heen wie de deur voor mij open deed
weet ik niet; op eens sta ik in de kamer van
tantedaar staat ook de lamp in den eenen hoek en
in den anderen L het bed en tante ligt met
liaar nachJ- bed en heeft haar
'ij slaapt, zij ver
een ademhaling,
r den tocht en
eheele vertrek,
3 gelaat van
,t hangt aan
geborduurd
ent gij nog
voor zachte
tot mede-redacteur der far. Ov. en Zwolschc Courant
benoemd mr J. N. Bastert.
Het Rott. 'Nieuwsblad deelt het volgend verhaal
mede van een redacteur van het Journal des Débats,
die een bezoek heeft afgelegd bij Z. K. H, den
prins van Oranje.
„De prins noodigde mij bij zich aan tafel en in
een zeer gezellig tête a tête heeft het gesprek tus
schen ons beiden van 5jr tot lij: uur geen oogen-
blik gestokt. Hij toonde op de hoogte te zijn
van alle onderwerpen politiek, geschiedenis, kunst,
litteratuurstaathuishoudkunde godsdienst, in
dustrie, ontdekkingen en niet alleen dat hij die
onderwerpen aanroerde, maar hij besprak ze met
een kennis van zaken die mij verbaasde en ver
strekte mij menige inlichting, terwijl hij op 't ge
bied waar ik mijzelven geen vreemdeling behoef
te noemen de Fransche politiek mede blijken
gaf grondig op de hoogte te wezen. Frankrijk
noemde hij gelukkig met Grévy als president, dien
hij hoogachtte. De prins sprak met veel innigheid
over den band die Nederland en Oranje verbindt
en gaf als zijne onwrikbare overtuiging te kennen,
dat bij het Nederlandsche volk geen sprake wezen
zou van een verandering van regeeringsvorm, zoo
lang nog maar éen spruit van den Oranjestam
overgebleven was.
»Ik leef teruggetrokkendat moet. ik wel;
zeide de prins maar dat belet mij niet om
van zeer nabij de gebeurtenissen van mijn land
te volgen."
„De prins maakte op 't eerste gezicht den
indruk van een mensch die zich ongelukkig
gevoelt, die een diepe verborgen smart heeft.
Maar zoodra het gesprek in gang is, maakt zich
een andere geest van hem meester; zijn oog be
gint te schitteren, zijn gelaatstrekken krijgen leven
en eenmaal het ijs gebroken, dan is hij zeer ge
meenzaam en zijn bezoeker gevoelt zich spoedig
op zijn gemak. Over zijn vader sprekende gebruikt
hij steeds de woorden Sa Majesté le Roide over
leden koningin noemt hij nooit anders dan Mon
auguste merehare pennevruchten, in Frankrijk
wel bekend, kende bij van buiten en besprak hij
met aandoenlijken eerbied."
Jhr C. A. van Sijpesteijn, oud-gouverneur van
Suriname, is door Z. M. den koning benoemd tot
ridder-grootkruis in de orde van de Eikenkroon.
Gelijk gisteren reeds onder onze Laatste berich
ten gemeld werd, beeft de installatie van mr B.
Hulshoff Gz», als substituut-officier van justitie bij
de rechtbank te 's Gravenhage, zich door eene bij
zonderheid gekenmerkt. Deze is van algemeen be
lang, dewijl de genoemde ambtenaar van het
O. M. te Zwolle hij den advocaat mr Yan Ketwich
Verschuur het onderzoek en de inbeslagneming
van papieren bewerkstelligd heeft, die tot zooveel
alkeüring in de pers en in de tweede kamer aan
leiding hebben gegeven.
De heer Hulshoff richtte het woord tot de balie,
welke bij zijne installie door haar deken en vijf
tien ledën vertegenwoordigd was. Hij sprak de
haastige stappen achter mij O het is niets-
Mijn hart kloptik zet het eene been vooruit)
o Goddaar stoot mij iets ronds, tamelijk
groot vlak onder de knie nog eens en nog
eensIk ben op het punt een kreet te sla
ken en van schrik om te vallen een gestreepte
kat, onze huiskat, staat voör mij met een krom
men rug en heeft mjj met haar staart geslagen.
Daar springt zij op het bed zacht en zwaar1
draait in de rondte en gaat toen recht tegen
over mij zitten als een rechter, die mij met zijne
gele oogen aanstaart. Kis kisfluisterde ik nauw
hoorbaar. Ik buig over tante heen, ik heb bet
horloge al gegrepen Daar richt zij zich eens
klaps op, opent de oogen heel wijd God in
den hemelWat zal dat gevenMaar de oog
leden knippen eenige keeren en sluiten zich weei'j
en haar hoofd valt met een zacht gekreun weer
in het kussen. Een minuut later ben ik alweer in
mijn kamer, in mijn bed en heb het horloge
bij mjj.
Ik vloog lichter dan een veer naar beneden
Ik ben een knappe jongen, een baas in schelm
stukken, een held, ik ben buiten adem van blijd
schap ik gloei, ik ben vól dwaasheid, ik wil
David onmiddellijk wakker maken en hem alles
vertellen en het is ongeloofelij kik val in
slaap als een blok. Eindelijk gaan mijne oogen
wéér open het was al licht in de kamer de
zon was reeds op. Gelukkig was er nog niemand
wakker. Ik sprong het bed uit, alsof ik mjj ge-
hoop uit, dat de verhouding tusschen parket en
balie te 's Gravenhage even uitstekend mocht we
zen als die in zijne vroegere standplaats Zwolle,
bf 's^ctens enkele uitzonderingen, steeds geweest
was. In antwoord hierop zeide mr Van der Linden,
deken der orde, het volgende:
„Uit het oosten is tot ons gekomen de spreuk
zilver is spreken, maar zwijgen is goud. In som
mige omstandigheden evenwel is zilver verre te
verkiezen, en wanneer er een soort van spanning,
een onaangenaam gevoel is ontstaan, dan is 't
beter rondweg te spreken dan zijn gevoelen onder
de bank weg te moffelen. Ik vertrouw dat al
hetgeen te Zwolle gebeurd is, geen geheim is,
evenmin hoe de verplaatsing van hem, die be
schouwd wordt als de aanlegger, de auteur van
die zaak, hier een onaangenamen indruk heeft
gemaakt.
„Mijne heeren, het is een eisch der maatschappij
dat er zij een krachtige waarborg voor de rechten
der balie, die hare taak niet vervullen kan, wan
neer zij niet is volkomen vrij en onbelemmerd;
wanneer bij, die bulp en raad noodig heeft, niet
met volkomen zekerheid bij den advocaat kan
komen om hem mededeelingen te doen en met
hem te overleggen. Dan treedt de advocaat voor
zijn cliënt op en zegt of zwijgt wat hij goedvindt.
Hij houdt papieren achter of vertoont ze, al naar
mate' hij meent dat het noodig is en er kan geen
vrije balie zijn, wanneer iemand vordert van den
advocaat te zeggen wat hij wilwanneer hij in
zijn papieren mag snuffelen of een correspondentie
tusschen den advocaat en zijn cliënt mag komen
weghalen. De balie te 's Gravenhage verlangt
dien waarborg voor de onbelemmerde uitoefening
van bare taak. Zij zou dien vragen, bestond hij
nietmaar naar hare overtuiging geeft de wet dien
waarborg ten volle en ik ben bijzonder overtuigd,
dat die waarborg in de wet geschreven is. Ik
zeg dat niet, omdat wij leden der balie eenige
vrees, eenige gedachte hebben, dat door deze recht
bank zoodanige handeling als gebeurd is, zal kun
nen worden goedgekeurd, evenmin alsof wij dat
van het parket durven verwachtenmaar ik
zeg het hier in deze openbare, plechtige zitting,
opdat openbaar zij hoe de balie denkt en hoe naar
hare overtuiging de wet moet worden opgevolgd
zooals zij daar ligt.
„Nu zijn wij juristen genoeg om twee regels in
acht te nemennamelijk goed onderscheiden en
wij onderscheiden 1° den wandelweg van den
dwaalweg en 2" veronderstellen wij nooit kwade
trouw zoolang die niet bewezen is.
„Wij hebben dus volkomen ruimte om den
nieuwen subs.-officier geluk te wenschen met zijne
overplaatsing naar 's Gravenhage en tegelijkertijd
de verzekering te geven, dat de verhouding die
bestaan heeft en nog bestaat tusschen parket en
balie door zijn komst niet gestoord zal worden,
zoodat wij vertrouwen, dat de harmonie tusschen
parket en balie moge bevorderd zijn door het
zilver te verkiezen boven het goud.
„Wij zullen trachten die langdurig bestaande
verhouding te bevorderen en zooveel mogelijk met
brand had, wekte Darid en vertelde hem wat ik
gedaan had. Hij hoorde mij glimlachend aan.
„Weet gij wat?" zei hij eindelijk, wij zullen
dat akelige horloge gaan hegraven, zoodat er
geen spoor van achter blijftDat denkbeeld
vond ik voortreffelijk. Wij zijn beiden in een
paar minuten in de klêeren en spoeden ons naai
den boomgaard achter het huismaken in
allerijl een diep gat met het groote mes van
David in den weeken, vochtigen grond, ondeï een
appelboom en daarin wordt het verwenschte ge
schenk van mijn peetoom voor altjjd neergelaten,
en zal op die manier den gehaten seminarist
zeker niet in handen komen 1 Wij stampten het
gat goed dicht, strooiden er grint overheen en
gingen fier en gelukkig weer naar binnen, zonder
dat iemand ons zag, stapten weer in bed en dom
melden en sliepen nog een paar uur. Welk een
heerlijke, lichte, verkwikkende slaap was dat
Gij kunt n voorstellen welk een opschudding
er den volgenden dag was, zoodra tante ontwaakte
en naar het horloge greep. Nog op dit oogenblik
hoor ik haar doordringend geschreeuw.
>Wordt wakkerDieven! Dieven!" gilde
zij en bracht het heele huis in rep en roer. Zij
was als bezeten, terwijl David en ik slechts bij
bet parket gezamenlijk voor eene goede rechtsbe-
deeling te zorgen."
In de"oordeelvellingen,.. welke ons van het blij
spel Fijne Beschuitenna de opvoering in de Hol-
landsche steden, onder de oogen zijn gekomen,
kwam herhaaldelijk eene opmerking voor, waarvan
de juistheid ons getroffen heeft. Het was deze,
dat Justus van Maurik de eenige levende schrijver
is, die de kunst verstaat een »speelbaar" blijspel,
in onze eigen taal, aan onze vaderlandsche toe
standen en zeden ontleend, te scheppen. Van die
opmerking, tot de gevolgtrekking dat deze too-
neeldichter op eene meer dan gewone mate van
welwillendheid bij zijne landgenooten recht heeft,
is de afstand niet groot.
Dat standpunt is het billijke. Wanneer wij ons
de smerigheden en het onbetamelijke der Fran
sche tooneelmuze getroosten ter wille van haar
geestigheid en haar savoir-faire, wanneer wij de
lompe grimassen der Duitsche kluchtspeldichters
dooi de vingers zien omdat ze ons de lever doen
schuddenwanneer dan een Nederlandsch
auteur zich aanmeldt, met een stuk waarin de
zedelijkheid niet gekwetst en waarin wjj niet ge
noodzaakt worden ons in gedachten onder Pruisi
sche luitenants en in Berlijner kringen te verplaat
sen, laat ons dan de erkentelijkheid, die wij den
schrijver daarvoor verschuldigd zijn, niet bederven
door aan zijn werk den hoogsten maatstaf van
kunst, van oorspronkelijkheid, van keurigheid in
vorm en gedachte aan te leggen.
Met die maat gemeten, zou Fijne Beschuiten te
kort schieten. Het conservatieve orgaan der hof
stad schonk zich een gemakkelijken triomf, toen
bet den neus ophaalde over het afgesletene van de
aardigheden aan 't adres der adellijke heeren en
groote hanzen" en der fijne snufneuzen", die den
hoofdinhoud van Van Maurik's jongste blijspc1
uitmaken, 'tis waar, deze satire is oud, e
als haar onderwerp. Ook blijft zij immer nieuw,
als dit laatste. Met name is ons goede vader
land bij voortduring zoo rijk voorzien van tee-
mende kwakzalvers en huichelende kwezels, en
van lieden die onder een vernis van voornaamheid
hun wezen van geestelijke armoede verbergen,
dat het den blijspeldichter te vergeven is wanneer
hij, naar ezelsooren omziende, dit ellenlange, dat
ons allen voor de oogen bengelt, aanpakt.
Daarom mist dit blijspel dan ook zijne werking
niet. Hoe honderdmaal ook, in boeken en op de
planken, reeds voor het voetlicht gebracht, toch
is de „bode van het Patagonisch heidenen-beklee-
dingsgenootschap," die met de hem toevertrouwde
spaarduitjes en contributien voor een op te richten
«tabernakel in het westelijk deel der stad" aan
den haal gaat, ons weder een vermakelijke ver
schijning. Even zoo dominé Klingelman en zijn
dierbare wederhelft, schijnvrome bedriegers die ze
zijn. Wel weten we, dat we velen groot onrecht
zouden doen wanneer wij bet masker dier twee
huichelaars op 't gezicht van alle vromen gingen
zetten. Maar wie een weinig wereldkennis bezit, is
met het bestaan van zooveel huichelarij bekend,
welke hij niet bij machte is te ontmaskeren, dat
ons zeiven lachten en welk een weldadige lach
was dat
»Zij moeten altemaal afgeranseld worden
riep tante»zij hebben mij het horloge boven
mijn hoofd achter mijn kussen weg gekaapt
Wij waren op alles voorbereid en verwachtten iets
heel ergs, maar tot onze verbazing overkwam
ons niet het minste. In den beginne raasde en
tierde vader verschrikkelijk, hij noemde zelfs
de politie; maar waarschijnlijk had de gerechts
zitting van gisteren hem reeds zijn bekomst van
de heele zaak gegeven eensklaps viel hij niet ons
aan, maar tot haar groote ontsteltenis tante zelf.
»Gij hebt mij met dat horloge meer leed
berokkend Pelage Petroma", riep bij, »dan met de
bitterste pilIk wil er niet meer van hooren
Het is niet door tooverij weggeraakt, zegt gij, maar
wat raakt dat mij? Ik wilde dat er maar-tooverij
mee gemoeid was. Is bet gestolen Mij wel
Wat zal Vastasi Vastasitch er van zeggen? Laat
ij naar de maan loopen Ik zie niet anders dan
onheil en verdriet van hem. Waag het niet er
mij weer lastig mee te vallen! Hoort ge?"
Vader sloeg de deur dicht en ging in zijn kan
toortje. David en ik begrepen in het eerst niet
waarop hij met zijne laatste woorden doeldemaar
later kwamen wij te weten dat vader juist in
dien tijd mijn peetoom minder goed gezind was.
omdat deze hem een zeer winstgevende zaak
doen verliezen. Zoo kreeg tante een langen ne
Zij berstte bjjna van woede maar er was «iet.