N°' 3(m 125e Jaargang. v 1882. W oensdag 27 December. A Middelburg 26 December. FEUILLETON. HET HORLOGE. V 4 Dit blad verschijnt dagelijks, met, uitzondering van Zon- en Feestdagen: Prijs per 3/m. franco 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent: Advertentiën: 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1 -7 regels f 1,50 iedere regel meer f 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Hoofdagenten voor bet Buitenland: de Compagnie générale de Publicité G. L. Daube Cie. te Parijs, Londen, Frankfort a. M., Berlijn, Weenen, Zurich enz. Hoe moeten wij onze steden reinhouden EEN VERHAAL VAN EEN OUD MAN MIDDELBURGSCH C«l ISWÏ. L i. De vraag van het reinhouden van steden, voor namelijk wat betreft de verwijdering van fsecaliën, is reeds sedert jaren aan de orde van den dag. Meer en meer dringt de overtuiging door, dat er met den bestaanden toestand gebroken moet wor den. Bewijzen dat het verblijven dier stoffen, in de onmiddellijke nabijheid van de menschelijke woningen, door gisting en verrotting nadeelig is voor den algemeenen gezondheidstoestand, worden meer en meer menigvuldig. Dit nadeel bestaat nu wel niet altijd in direct te constateeren sterf gevallen, zooals bij heerschende epidemieën, waarbij sjru rotting verkeerende organische stoffen ook eene 'zeer werkzame rol spelen; maar het openbaart zich door vermindering van het weerstandsver mogen van mensch en dier tegen nadeelige in vloeden, door vermindering van arbeidsvermogen, opgewektheid en levenslust en dientengevolge door een vervroegden dood. Evenzeer dus als wij de begraafplaatsen onzer dooden terwille van den openbaren gezondheids toestand buiten de kom der gemeente brengen, mogen wij niet langer dulden, dat de organische afval der bevolking in en om onze woningen blijft liggen, 'tzij in beerkuilen ter langzame verrotting, •|t zij in onze grachten tot bederf van water, lucht en bodem. p Deze toestand, waarvan de onhoudbaarheid toe- jjjneemt naarmate de bevolking in onze steden aangroeit, is een gevolg van het miskennen der Eenvoudige wetten van de natuur. Khmers deze zelfde stoffen, die den stedeling tot overlast zijn en hem niets dan hoofdbreken, ongezonde toestanden en groote uitgaven berok kenen, zijn voor den landbouw onmisbaar. Zal de akker niet onvruchtbaar worden, dan moeten de voedingsstoffen, die de oogst er aan onttrokken heeft, door nieuwe vervangen worden. Het residu van de menschelijke voeding nü, is bij uitstek ge schikt om in den cirkelgang der natuur als planten- voedsel voor een nieuwen oogst te dienen, omdat het juist als residu van dien oogst niet dan de daartoe noodige stoffen in zich bevat. Of dat residu nu van dierlijken of plantaardigen kost afkomstig is, doet hierbij niets ter zake, want alle dierlijke voedingsstoffen, zooals vleesch, melk, boter, kaas, eieren enz., zijn op hare beurt weer de in zoodanige stoffen omgezette producten van Aan dit door een deskundige geschreven opstel geven wij gaarne eene plaats, dewijl het zeer beknopt en bevattelijk, hel vraagstuk der stadsreiniging alsmede een proefhoudend gebleken middel tot zijne oplossing, aan het groote publiek kennen doet. Eed. door [WAS Tl KSlIiUF. 111, Eens kwam er iiog een gymnasiast, dien wij kenden, de zoon van den dokter, en die begon te pronken met een splinternieuw horloge dat wel geen zilver was, maar toch compositie en dat zijn grootmoeder hem gegeven had. Eindelijk kon ik het niet langer uithoudenik sloop stil het huis uit met het plan om den armen jongen op te zoeken, wien ik het horloge gegeven had. Ik vond hem terstond; hij was aan het knik kerend-met andere jongens voor de kerkdeur. Ik téep hem terzijde en zei hem ademloos en bakke- ,s!lend, dat mijn familie boos op mij was, omdat ik het horloge weggegeven had, en als hij het mij terug wilde geven, zou ik hem er gaarne geld voorgeven. Ik had voor alle zekerheid een oude Elisabeths-roebel, mijn heele bezitting, bij mij gestoken. j,Ja; ik heb uw horloge niet", antwoordde onze weilanden en akkers. Een stadium meer in den cirkelgang der natuur, anders niet. Maar men kan nog verder gaan en beweren datde -akker de e e n i g e plaats is waar de organische afval stoffen uit de steden thuis hoorenbemesting van den akker het eenige doel waartoe ze te gebruiken zijnja, dat er geen ander middel van onschadelijkmaking dier stoffen bestaat, waarbij zij tevens productief gemaakt kunnen worden. Het belang dat de steden hebben om van hare afvalstoffen verlost te raken, gaat derhalve hand in hand met dat van den landbouw, die ze voor bemesting van den akker, d. w. z. voor het goed koop voortbrengen van nieuw voedsel, noodig heeft. Bovendien, welk belang hebben de steden, heeft het algemeene welzijn niet bij goedkoop brood Welnu, goedkoop brood is alléén te ver krijgen door goedkoope en goede meststoffen; de landbouw vraagt zonder ophouden naar meer mest, naar beteren mest dan de handel bieden kan, en eerst dan zal hij bevredigd zijn, als er niets van de afvalstoffen uit de steden voor hem verloren gaat. Nu zal men wel vragen: als dat zoo is, waarom heeft de landbouwer zich niet al sinds lang meester gemaakt van de feecaliën uit alle steden? Waar om laat hij die onaangeroerd liggen, en ziet men hoogstens landbouwers uit den onmiddellijken omtrek der steden er zich van bedienen De oorzaak daarvan is niet ver te zoeken. Zoo wel gemis van kennis omtrent de eigenlijke be- teekenis der bemesting van den akker, die eerst door Liebig aan het licht werd gebracht, in ver band met de ontstentenis van goede verkeerswegen en communicatiemiddelen, alsgemis van kennis omtrent het nadeel dat in rotting verkeerende organische afvalstoffen in en om onze woningen veroorzaken, hadden tengevolge dat men in de steden zich op de eenvoudigst mogelijke manier van die stoffen trachtte te ontdoen, door ze i.u kuilen onder den grond te stoppen (vaak onder de vloeren der woningen), of in de naastbij ge legen grachten te doen loopen. Dit laatste werd in vroegere tijden in vele steden wel met strenge keuren tegengegaan, maar dit mocht niet baten. Een anderen weg om er zich van te ontdoen had men niet, en van lieverlede gewende men zich er aan op vervuilden grond, omgeven van vervuilde grachten, te midden eener altijd verontreinigde atmosfeer te leven. Het groote aanpassingsvermogen van de men schelijke natuur aan gewijzigde levenstoestanden kwam hierbij uitstekend te pas. Weldra wist men niet beter of het hoorde zooja thans nog vindt men velen onder de ontwikkelden in den lande, die dit misbruik der publieke wateren mede als een hoofddoel daarvan beschouwen. Nu is in de laatste tijden hier wel verandering in gekomen. Zoowel door toepassing van het zooge naamde tonnenstelsel, als door verbeterde lediging der beerputten en verwerking van hun inhoud met het overige stadsvuil tot compost, werd op enkele plaatsen een eerste stap tot verbetering gedaan, en den landbouw althans een klein deel hij op gemelijken, huilergen toon; mijn vader zag dat ik het had en nam het mij afhij wilde mij nog klappen geven bovendien. Gij hebt het zeker hier of daar gestolen", zei hij, „welke dom merik zal- jou een horloge geven »Eu wie is je vader?" »Mijn vader? Tromifitch". »Maar wat is hij Wat is zijn beroep?" »Hij is een gepasporteerd soldaat. Sergant. Maar hij heeft geen beroep. Hij lapt en ver zoolt oude schoenen. Dat is ook al wat hij uit voert. Daar leeft hij van". »Waar woont gij Breng mij er heen". »Dat zal ik. Zeg gij tegen hem, tegen vader dat gij mij het horloge gegeven hebt. En dan zal hij mij nog verwijten dat ik een dief ben. Moeder zei ook alnaar wie van ons tweeën ben je een dief geworden Ik begaf mij met den jongen naar zijn huis. Het was een klein, rookerig vertrekje in het ach terhuis van een sedert lang afgebrande en niet weer opgebouwde fabriek. Wij vonden Trofi- mitch en zijn vrouw beide te huis. De gepaspor- teerde „sergeant" was een knappe oude man, slank en sterk gespierd, met grijze bakkebaarden, een ongeschoren kin en een heel net van rimpels over wangen en voorhoofd. Zijn vrouw seheen ouder te zijn dan hij. Haar roode oogen stonden droevig in het ziekelijk bleeke gelaat. Zij waren beiden in een soort van zwarte lompen, in plaats van kleêren gehuld. Ik legde aan Trofimiteh uit wat de zaak was en waarom ik kwam, Hjj hoorde der stoffen toegevoerd, waarop hij aanspraak heeft. Maar daarmede zijn de steden noch de landbouw afdoende geholpen. Immers), doordien in die stoffen reeds binnen een etmaal de voor den gezondheidstoestand zoo verderfelijke, walgelijke gisting ontstaat, met ont wikkeling van allerhande micro-organismen waarvan verscheidene in den tegenwoordigen stand der wetenschap met recht als oorzaak van ende mische en andere ziekten worden beschouwd, is het duidelijk, dat door diergelijke maatregelen het reinhouden der steden slechts gedeeltelijk wordt gebaat. Daar komt bij dat te gelijker tijd door die gisting de stikstofverbindingen, het meest werkzame bestanddeel van de meststof, het eerst vluchtig worden en ontwijken, en derhalve voor den land bouw verloren gaan. Het belang der steden zoowel als dat van den landbouw eischt dus meer afdoende middelen. Zeer opmerkelijk is het, dat heider belang ook hier hand in hand gaan, want hoe schielijker, buiten alle aanraking met den bodem, de publieke wateren en de atmosfeerde verwijdering der stoffen geschiedt, des te beter voor den gezond heidstoestand aan de eene, en des te meer waarde behoudt de mest voor den akker aan de andere zijde. Dit verband tusschen den landbouw en de vraag der reiniging van de steden is tot nu toe veel te veel uit het oog verloren. Onzen landgenoot Charl. T. Liernur uit Haarlem komt de eer toe, niet alleen de ware beteekenis van dit verband te hebben aangeto" 'd, maar ook op afdoende en practische wijze den weg te hebben gewezen, langs welken dit te verkrijgen is. Volgens hem wordt het geheele vraagstuk be- heerscht door de gewone wetten van handel en verkeer, van vraag en aanbod. Even als een handelsman het best er bij vaart, als hij nauwkeurig de wenschen en eischen van zijn afnemers bestudeert, evenzoo moeten de ste den zich in deze vraag voegen naar wat de land bouw noodig heeft en eischt. Het helpt niet of de steden al zeggenwat gaat ons de landbouw aan, laat die zijn mest halen waar hij wilons is het er maar om te doen de drekstoffen onschadelijk te maken of uit de stad verwijderd te krijgen. Juist omdat dit laatste gebleken is onmogelijk te zijn, doordien het on heil, dat ze stichten, hoogstens verplaatst, maar niet opgeheven kan worden en omdat de akker de eenige plaats is, alwaar zij in plaats van on heil zegen brengen, is deze samenwerkingvan stadsreiniging en landbouw onomstootelijk noodig en de eenige weg tot oplossing. Aan welke eischen moeten nu de meststoffen voldoen, zullen ze door den landbouw in 't alge meen goed en grif betaald worden Aan de vol gende 1°. dat de mest zonder onnutte bijmengsels zij en zoo geconcentreerd mogelijk, opdat de land bouwer geene transportkosten op stoffen zonder waarde te betalen hebbe. Hij wil geen water te gen mestprijzen koopenmoet er soms Ivoor het mij stilzwijgend aan, zonder zelfs zijn starenden, echt soldaatachtigen blik van mij af te wenden, of zelfs met de oogen te knippen. Mallepraatzei hij eindelijk met een schorre basstem. »ls dat de manier van adellijke heeren om zoo iets te doen En al had Petha het horloge niet gestolen, kreeg hij er toch slaag voor! Hij behoeft zich niet met jonkers in te laten. En als hij het gestolen had, zon hij er zoo gemakkelijk niet afgekomen zijn. Slllaag! SlllaagSlllaag met de spanriem Wat moet dat beduiden verzonnen verhalen Wat voor dingen? Men moest hem met de bajonet op het lijf rukken Ja dat zijn histories Foei Dien laatsten uitroep bracht Trofimiteh in de falset uit. Hij wist oogenschijnlijk niet hoe hij het met mij had. »Indien gij mij het horloge terug wilt geven" zei ikik durfde niet anders dan heel beleefd tot hem spreken, ofschoon hij slechts een soldaat was, szal ik u gaarne dezen roebel er voor betalen. Meer is het niet waard, dat weet ik". »Nubromde Trofimiteh terwijl hij mij om zoo te zeggen met de oogen verslond. »Staat de zaak zoo Nu dat is wat anders, als men het maar begrijpt, zoo Zwijg stil, Julianeduwde hij zijn vrouw toe, die den mond geopend had. »Hier is het horloge," tervclgde hij en haalde het uit de lade van de tafel, »als het nu maar het uwe is, kunt gij het met genoegen gebruik water bij, dan bezorgt hij dit liefst zelf;^ 2°. dat de meststoffen in een toestand gebracht' zijn dat ze zonder te bederven in pakhuizen opg/ slagen kunnen worden, want dan kan de landb( wer ze koopen wanneer hij bij kas is, en ze- gé A brniken op het tijdstip dat zijn akkers bet e'isc.hen, zonder dat er intusschen aan mest waarde verloren gaat; - - - - 3°. dat de meststoffen even als de guano zoo mogelijk in poedervorm worden aangeboden, opdat de gelijkmatige verdeeling er van op den akker met de minste kosten kunne geschieden. Aan deze eischen van den afnemer moet de ste deling voldoen, wil hij van den overlast der fae- caliën niet alleen voor altijd bevrijd, maar oojk ontheven worden van de hooge kosten der pallia tief-middelen, die hij thans aanwendt om ze, wat toch nooit gelukt, onschadelijk te maken. Hoe vollediger hij aan die eischen voldoet, des te hooger prijs zal hij voor zijne afvalstoffen kun nen bedingen, een prijs in staat om alle kosten van verzameling en bewerking te dekken. Wordt vervolgd,) De verkiezing van een lid der provinciale sta ten van Zeeland, voor het ho-ofdkiesdistrict Hulst, ter vervanging van den heer J. Stevens, is bepaald op Dinsdag 16 Januari a.herstemming zal, zoo noodig, den 30 Januari plaats hebben. De St. Ct. bevat de wet tot bekrachtiging eener provinciale heffing in Groningen. Door den minister van financiën wordt in de 1st. Ct. hekend gemaakt, dat aan de depóthouders van postzegels, en aan hen, die van wege het depar tement van financiën, ingevolge art. 6 der wet van den 3" October 1843 (Stbl. n°. 47), tot den verkoop van zegels zijn gemachtigd, eene uitnoo- diging zal gericht worden om zich te belasten met den verkoop" van plakzegels van vijf cent- tegen eene belooning van een ten honderd van het bedrag der door hen gekochte zegels van die soort, overeenkomstig koninklijk besluit van den 17n December 1882, n°. 18. Axel, 23 Dec. Heden namiddag hield de heer G. A. Vorsterman van Oyen uit Aardenburg alhier in het logement Het Gulden Vlies eene landbouw-voordracht over de bemesting der lan derijen. Spreker had vooral het oog op de kunst meststoffen en wees zijne talrijke hoorders, voor namelijk landbouwers, op de groote bedriegerijen die door verschillende fabrikanten kunnen ge pleegd worden. Hij toonde verder aan dat de landbouw in deze streken in een kwijnenden toe stand verkeert en staafde door sprekende bewijzen dat de landbouwer veel meer gebaat zou zijn door meer vee te fokken, dan door zich hoofdzakelijk op landbouw toe te leggen. De vereeniging Arti et Amicïtiae, te Amsterdam, heeft weder een prijs van ƒ250 uitgeloofd voor de beste teekening in waterverf, onverschillig van welk onderwerp. krijgen; maar wat moeten wij mei" dien roebel doen Wat »Neem den roebel, Trofimiteh, wees niet zötT dwars," jammerde de vrouw, »gij zijt onnoozel geworden, ouwe Het is geen drie kopekken waard, maar hij heeft het immers terug genomen. 11 hebben zij niet bestolen, niet voor zooveelWat is arm Wij moeten van niets Neem het geld als gij het horloge wilt afstaan." »Zwijg Juliane, zwijg hernam Trofimiteh Ëeeft men ooit zoo iets gezien tegen mij zeggen? Wat? Petka, verroer je niet, of ik vermoord je Hier is het horloge Trofimiteh hield mij het horloge voor, maar liet het niet los. Hij werd nadenkend, staarde op den grond, richtte weer zijn stommen, doordringenden blik op mij en riep plotseling uit al zijn macht »Maar waar is de roebel? Waar is hij »Die is hier, zie hier," haasttgAk mij te zeggen en haalde het muntstuk nji' den zal^. Maar hij nam het niet van «fl|j aan. Ik légde den roebel op tafel. Eensklaps schoof hij bem in de lade, wierp mij het horloge toe, maakte linksomkeert en terwijl hij hard op den grond stampte, siste hij tusschen de tanden tegen zijn vrouw en zijn zoon sDe deur uit, canailles." Juliane begon iets te zeggen, maar ik was de straat al op. Nadat ik het horloge diep in mijn zak gestoken en met de hand vastgegrepen had, spoedde ik mjj naar huis;. V

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1882 | | pagina 1