N° 297. 12be Jaargang. 1882. Zaterdai 16 December. FEUILLETON. Een licht in de duisternis. Middelburg 15 December. Dit blad verschijnt d a ge 1 ij k s, met uitzondering van Zon- en Feestdagen: Prijs per 3/m. franco f 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent: Advertentiën: 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1 -7 regels f 1,50 iedere regel meer f 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de Publicité G. L. Daube Cie. te Parijs, Londen, Frankfort a. M., Berlijn, Weenen, Zurich enz. MIDDELBIJRGSCH COURANT. Volgens eene mededeeling van den Zweedschen gezant te Sint Petersburg aan zijn Deenschen ambtgenoot aldaar, heeft de man, die onlangs naar Novoje Vremja het bericht zond van het vinden van een wrak bij Vaigatz, later van Samojeden vernomen dat daarmede bedoeld was het wrak van een zeil-, niet van een stoomschip. Zooals reeds vermoed werd, was er dus waar schijnlijk sprake van een der vroeger in die buurt verongelukte walvischvaarders, en niet van de Dymphnamet de Deensche, noch van de Varna, met de Nederlandsche Noordpool-expeditie aan boord. In de heden middag gehouden vergadering van den gemeenteraad van Vlissingen werd het onlangs gekozen raadslid jhr. W. Laman Trip als zoodanig beëedigd en geïnstalleerd. De raad besloot o. a. tot het uitschrijven eener 4 leening, in obligatien van 1000, aflosbaar binnen 46 jaren, ten bedrage van 45000, bestemd voor- het aan- en verbouwen van scholen. In een volgend noinmer geven wij het gewone verslag. Onder de 17 leden der tweede kamer, die gis teren tegen de begrooting van binnenlandsche zaken stemden, bevonden zich 12 liberalen. Men schijnt aan de linkerzijde der kamer te gaan inzien dat de minister Pijnacker Hordijk, hij moge het zich dan »eene eer rekenen tot de liberale partij te behooren", toch niet zonder protest door de liberale partij geduld" behoort te worden. Het afstemmen zijner begrooting moge, om redenen van opportuniteit, niet wenscheiijk geacht zijn, er tegen te stemmen was, althans een deel der partij, uit kracht barer b^inselen ver- plicht. Het Dagblad geeft de volgende verklaring van de voor ons raadselachtige uitdrukking van den heer Wintgens (zie M. Ct van Donderdag)»de eenheidsschool tusschen lager en hooger onderwijs De eenheidsschool is de samensmelting van onze tegen woordige gymnasia en hoogere burgerscholen. Men heeft haar hier te lande reeds eenigermate leeren kennen, toen de oude naam Latijusche school in dien van gymnasium overging; d. w. z. toen de latijnsche school ophield uitsluitend aan het klassiek onderwijs gewijd te zijn, en men daar o. a. ook de moderne talen begon te onderwijzen. Zij is meer aan het licht getreden toen men hier en daar, bv. te 's Gravenhage, een splitsing in de gymnasia aan bracht, in twee afdeelingen, de eene meer bepaald op de klassieke studiën of het hooger onderwijs gericht, de andere do voorbereiding tot de niet-klassieke loopbaan omvattende. "Vergissen wij ons niet, dan was de vereeniging in den aanvang volkomen, en kwam de splitsing eerst in de volgende leerjaren gaandeweg meer en meer tot stand, doch altijd nog met dien verstande dat de vereenigde krachten der gemeenschappelijke leeraren aan het geheel dienstbaar hieven. a Novelle van BICHARD WEITBRECHT. Uit het dagboek van Siegkert. sHet was laat in den nacht toen ik her aan kwam. Hoe verheugde ik mij op den volgenden morgen; hoe heerljjk sliep ik bij hetruischender Adige, zalig in het bewustzijn dat ik thans waar lijk in Italië was. Den volgenden morgen ging ik terstond naar buiten, zonder kap en zonder bril, naar de drukke, woelige groentenmarkt en sloeg de oogen op Dat is een ander licht dan ons noord- sche; dat stroomt regelrecht van den hemel neer, zoodat zelfs gezonde oogen er zich vóór sluiten Maat ik hond de mijnen open, ik zie en verslind het schouwspel; ik sta vol bewondering op de stille Piazza der Signori en staar op de blinkende wit marmeren gevels, ik snel de Adige-brug op en vergast mij aan het heerlijke vergezicht, ik spoed mij naar het amphitheater en overzie op de hoog ste rij de torens en vestingwerken der stad, de Lombardische vlakte en de in blauwen nevel gehulde Alpenik kijk naar beneden in het renperk Wij willen op dit oogenblik niet in eene dis cussie treden, welke ons zou voeren tot eene be schouwing van geheel ons stelsel van middelbaar onderwijs, dat l5ij de in aantocht zijnde wetsher ziening toch aan de orde komen zal. Alleen willen wij doen opmerken, dat de voor bijna twintig jaren in 't leven geroepen regeling bet uitvloeisel is geweest van het besef, dat de zonen van den burgerstand, meer dan tot dien tijd het geval was, behoefte hadden aan alge- meene ontwikkeling. Met name het onderwijs iii wis- en natuurkundige wetenschappen werd daaronder verstaan, dat bij de vroegere voorbe reiding tot de niet-klassieke loopbaan" tamelijk verwaarloosd werd. Wanneer men nu vier moderne talen (zooals een Nederlander, helaas, te leeren heeft) en de wis- en natuurkundige wetenschappen als vereischten eener niet-academische opleiding op den voor grond stelt, zonder nog van staatswetenschap pen, warenkennis en andere üiere-artikelen te gewagen, dan is reeds daarvan het natuurlijke gevolg de „gaandeweg" meer volledige afschei ding tusschen die opleiding en. de academische Bij deze laatste toch, moet zooveel tijd aan de klassieke talen besteed worden, dat er onvermij delijk een deel van het andere, quantitatief en qualitatief, vervallen moet. Ziedaar op de meest eenvoudige wijze de oor zaak die de afscheiding tusschen middelbaar en voorbereidend-hooger onderwijs ten gevolge heeft gehad, in 't licht gesteld. Wij kunnen, ook na de uitlegging van het Dagblad, nog niet vat ten hoe de heer Wintgens met zijne »eenheids- school" eene opleiding naar de eischen van den tegenwoordigen tijd bereiken kan. Dit een en ander is geheel afgescheiden van het algemeen veroordeelde »volproppings-systeem." Aan Ueberbürding lijden onze hoogere burger scholen zoo goed als de Duitsche, de Fransche of de Belgische inrichtingen van onderwijs. Het is eene kwaal van onzen tijd en wij moeten ertegen strijdenmaar met .terugkeer naar het oude", dat is naar een tijd die andere behoeften had dan de onze, komen wij er niet. Het einde der protesten, uitgelokt door de aan sprakelijkheid die de Hdder-commissie getracht heeft op de slachtoffers der ramp te leggen, is nog niet daar. Nu weder schrijft de heer Borel, vader van een der schipbreukelingen, aan de N. R. Ct. het volgende »Op den le Juli vertrok mijn zoon, de luitenant t'z. 2e kl. G. Borel, in gezelschap van zijn jongeren broeder, candidaat in de rechten, naar Amsterdam. Yan het station van den Rijnspoor begaven zij zich per rijtuig naar 's lands werf. Nauwelijks van het station vertrokken ontwaarden zij den heer Simon van der Aa, die insgelijks, doch te voet, zich derwaarts begaf en op hunne uitnoodi- ging plaats in het rijtuig nam. Onderweg werd hem door mijn zoon voornoemd gevraagd»Kom- mandant, wanneer denkt u naar Hellevoetsluis te vertrekken op welke vraag het antwoord en voor mijn verbeelding doemen allerlei vizioenen uit het verleden op. Mijne oogen beginnen te branden, mijn hoofd duizeltMaar ik wil zien, zienen ga verder. Yan die witte en gele hui zen straalt het felle licht in mijne arme oogen af en pijnigt ze als een schare krijgslieden met lansen en pieken gewapend, totdat ik eindelijk, in een publieken tuin, uitgeput onder een cypres neerval en mijn oogen in het gras druk. En in de laurierboomen ruischt de avondwind, in de myrtenbosschen slaat de nachtegaal en de witte marmeren beelden zien medelijdend op den onge lukkige neder. „Wat heb ik nu, dwaas die ik ben." Daar sta ik nu aan den ingang van al het schoone en mag niet binnengaan, niets zien. Hoe zei de professor ook weer? »Gij moogt zien, maar dan wordt het des te eerder nacht." Zou die nacht nu reeds komenNuO nu lijkt hij nog veel verschrikkelijker dan eenige weken geleden. .'tis merkwaardig hoe mij van daag een woord van den dokter opgebeurd heeft. »Gij moet den moed niet laten zinken", zei hij een onbeduidende phrase in den mond van een dokter en toch zoo opbeurend 1 Is het niet de zelfde volzin, welke die lieve stem gezegd heeft? Ja, als zij dat tegen mij gezegd had Maar het was slechts een leesoefening voor haar vader. En toch geloof ik dat hij voor mij bestemd was en zal mijn motto worden, het ga, hoe 't ga >De dokter zegt, mijne oogen zijn weer .wat beter, en ik voel het zelf ook; raaar hjj raadt luidde»Als het maar eenigszins kan morgen, want ik heb in last mij zoo spoedig moge- l ij k naar mijne bestemming te begeven." De gebe zigde woorden zijn juist weergegeven, en mijn zoon is bereid zijne verklaring dienaangaande te beëedigen. »Uit het bovenstaande blijkt dat er bij den kommandant Simon van der Aa een streven heeft bestaan om spoedig te vertrekken en daarvoor wel eene of andere reden zal hebben bestaan, welk streven zeer zeker niet het gevolg is geweest van gebrek aan ernst, zooals hem wordt verweten. Hieromtrent merk ik nog het volgende op »In het rijtuig op weg naar 's lands werf zeide mijn zoon de student gekscherende tegen den heer Simon van der Aa„U moet maar eens, als u voorhij Scheveningen stoomt, even ankeren en laten de officieren met een sloep naar den wal ko men," waarop het zeer ernstige antwoord volgde .Daar zal ik wel voor oppassen, ik zal niet langer buiten blijven dan hoogst noodig is en ik zal God danken als ik weder binnen ben." »Uit dat. antwoord (gave God dat ik het voor de ramp vernomen had) blijkt duidelijk dat de heer Simon van der Aa ten volle bewust was dat hij een zeer gevaarlijken tocht ging onderne men, en om dan te willen veronderstellen dat een bevelhebber, die de groote verantwoordelijkheid draagt van een zestigtal menschenlevens, een kost baar schip en bovendien een goeden naam als zeeofficier te verspelen heeft, zulks zou doen zonder de zaak ernstig in te zien, is niet wel denkbaar." Goes, 14 Dec.. In een bijeenkomst, belegd door het bestuur van het IVuis-departement alhier, ook toegankelijk voor niet-leden, had heden de uit reiking eener medaille voor meer dan 50jarig trouw dienstbetoon aan de wed. Adriana Rie men se geb. Moerman, bij de familie Prumers tc Ellewoutsdijk plaats. Dr. van Campen, voorzitter van het departement, deed daarbij met een toepasse lijk woord uitkomen hoe of er tusschen dienen en dienen groot verschil bestaathoe echter dat van eene inwonende dienstbode het meest met opoffering der vrijheid gepaard gaat, en er dus allicht botsing tusschen meester en dienstbode kan ont staan. Een vijftigjarige dienstvervulling mag eene zeldzaamheid heeten, doch pleit ze voor de dienst bode, zij doet dit tevens voor de familie, waar de bekroonde diende. Heeft deze laatste kaar plicht gedaan, men kan zich verzekerd houden, dat zij ook veel goeds in 'haren dienst heeft ondervonden. Deze rede werd met luide bijvals betuigingen begroet. De avond werd verder alleraangenaamst door gebracht. Met uitstekend succes werd door eenige jongelui het blijspel Janus Tulp ten tooneele ge voerd. Dr. van Campen betuigde den vertooners dank voor het genot, dat zij het publiek verschaft had den en speciaal den heer v. d. Pauwert, die als censor, régisseur en souffleur had medegewerkt om deze opvoering te doen slagen. mij toch aan om hoogst voorzichtig te zijn. Nu, ik heb leergeld betaald en zal mijn bril niet zoo licht weer afnemen. Zou het niet verstandiger zijn weer huiswaarts te gaan? Bij ons in het noorden is het licht niet zoo verblindend. Maar neen, ik wil niet, ik moet nog meer zien, ik wil aan dien rijkbezetten disch niet bij het eerste gerecht opstaan. Maar waar nu het eerst heen? Ik moet eens naar de nachttreinen informeeren; want al kom ik ook door de mooiste streken, ik kan er over dag toch niets van zien, als ik er zoo snel doorheen vlieg. De schoenpoetser in het hotel aan de riva degli Schiavoni in Venetië, een brave Tyroler, gaf eiken avond aan den Italiaanscben portier zijne opmer kingen ten beste over de laarzen die hij onder handen had, of liever over hunne eigenaars. Op zekeren avond had hij een paar zeer nette bottines te poetsen, die hem een veelbeteekenend *Ma ontlokken. Hij was er reeds sedert lang aan ge woon dat de logeergasten dag in dag uit op de St. Markusplaats rond liepen, ja dat zij er zelfs bij voorkeur des nachts heengingen. Nu, dat kon hij zich wel begrjjpen, want dat slenteren langs de Riva, waar men elk oogenblik de trap eener brug moet opklimmen, om terstond aan de andere zijde weer naar beneden te gaan, was zelfs hem te lastig en de St. Markusplaats is zoo mooi De gemeenteraad van Rotterdam heeft benoemd tot directeur van het openbaar slachthuis aldaar, den heer J. J. P. Dhont, militair paardenarts 2<' kl. bij het 3e reg. veld-artillerie te Breda, wor dende de jaarwedde bepaald op een minimum ad f 2800 met vrije woning. Bij den Amsterdamschen gemeenteraad is inge komen een ontwerp van burg. en weth. der be palingen, waarnaar concessie zal kunnen worden verleend tot de levering van gas te Amsterdam, van 1 April 1885 tot 31 Maart 1918. Het gas zal aan particulieren moeten worden geleverd: a. voor verwarming en verlichting voor hoogstens 9 cent per M3 en 6. voor beweging voor hoogstens 7 cent per M3. De audientiën van de ministers van marine en koloniën zullen a. Vrijdag en die van den minister van binnenlandsche zaken a. Zaterdag niet plaats hebben. Cabinets d'aisance et de toilette, aldus lezen wij in allerlei bladen, zullen te Amsterdam opgericht worden op den Dam, het Rembraudts- plein en op de Stadhouderskade bij het Vondels park. Op gevaar af, van ons verschrikkelijk sonfat- soenlijk" aan te stellen, geven wij in overweging deze dingen „openbare bestekamers" te noemen. De zaak verandert er toch niet door, of men er al een Franschen naam aan geeft. Een groot aantal eigenaren van en belangheb benden bij koffieondernemingen op Midden-Java hebben zich tot de tweede kamer gewend met ver zoek om de geheele afschaffing te provoceeren van het in Ned.-Indië gelieven uitgaand recht op aldaar geteelde koffie. De sluiting van de jacht op klein wild is door gedep. staten van Zeeland bepaald op Zaterdag 30 dezer, met zonsondergang. Z. M. de koning, na den dood van prins Hen drik eigenaar geworden van het lustslot Soestdijk en aanhoorigheden, moet besloten hebben de wan deling in het Baarnsche bosch aan het publiek te verbieden, tenzij van een toegangkaart voorzien Het Nieuws v. d. D. zegt voor alsnog moeilijk geloof te kunnen slaan aan dit gerucht, doch in- tusschen worden reeds adressen in gereedheid gebracht om Z. M. te bewegen de vrije wandeling door dit prachtigste deel van het indertijd aan Willem II door het Nederlandsche volk ge schonken landgoed weder, als vroeger, te willen vergunnen. De kamer van koophandel te Rotterdam heeft weder een adres aan de tweede kamer ingediend, ter ondersteuning van het wetsontwerp tot ver hooging van de begrooting van waterstaat met ruim drie millioen gulden, ten behoeve der werken voor den Rotterdamschen waterweg. De kamer wijst op de goede vruchten van het vlak. Maar dat die menschen dag in dag uit op canal grande rondvaren, waar toch niets te zien is dan oude huizen, of op den Rial to loopen, waar zoo'n afschuwelijk gedrang en lawaai is en alle kerken binnen gaan, al zien zij er alles behalve vroom uit, dat kon hij minder begrijpen. Hij wist evenwel dat er dat zoo bij hoort, als men in een hotel logeert en van daar zijn veelbeteeke nend »Maar" bij den aanblik van dat bewuste paar laarzen. De eigenaar daarvan had namelijk niet alleen een kamer die op de binnenplaats uitzag gevraagd, ofschoon alle vreemden elkaar altijd de vertrekken betwisten die aan de Lagune lagen, maar hij bleef alle dag te huis, alhoewel buiten de prachtigste zonneschijn op de marmeren paleizen viel en zich in het water spiegelde. Maar het was juist die zonneschijn, die de be woner van nummer negentien in zijn kamer hieldi Hij moest die juist ontvluchten en als het avond werd, was hij beducht voor de vochtige dampenj die uit de lagunen opstijgen. Venetië bij maneschijn Siegbert stond vooi' het venster van zijn kamer. Hij had kap en bril afgenomen en keek naar buiten. Hij zag wel niet veel van de veelgeprezen heerlijkheid van een Venetiaanschen nacht een klein stukje donkere hemel, een hooge, steilen, grijzen muur, en bene den op de plaats een op avontuur uitgaande kater. Aan de Riva was het stil geworden; want om dezen tijd verzamelt zich alles op de St. Markus plaats. Af en toe voerde de wind eenige tonej>

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1882 | | pagina 1