N° 293.
125e Jaargang.
1882.
Dinsdag
12 December.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent:
Advertentiën: 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1 -7 regels 1,50
iedere regel meer 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de Publicité G. L. Da^jbe Cie. te Parijs, Londen, Frankfort a. M., Berlijn, Weenen, Zurich enz.
Middelburg1 II December.
IIRGSCHE COURANT.
Ofschoon tot bevestiging onzer eigen overtuiging
overbodig, volgt hier een uittreksel van een brief,
door den gepensioneerden schout-bij-nacht W. C.
Klis, over het Htfcfer-rapport, aan de N. R. Ct
gericht.
Onze lezers zullen niet onopgemerkt laten, dat
het betoog van dezen om zijne kunde algemeen
geachten vlagofficier, de beschouwingen en gevolg
trekkingen bevestigt, in onze n°' van 5 en 6 dezer
ontwikkeld. De onjuistheid van de meer litterarisch-
aesthetische dan afdoende «vlugmaar", door
Flanor in het jongste SpectatQr-iiomva&v aan be
doeld rapport gewijd, treedt daardoor te gelijk
aan 't licht.
«De samenstelling der bemanning, -- schrijft de
schout-bij-nacht, geschiedt van hooger hand
niemand kan of zal die samenstelling wijten aan
den kommandantmaar opmerkelijk vind ik in
het rapport: «dat de kommandant, die zelf den
dag kon bepalen, waarop de reis moest worden
volbracht, het blijkbaar niet noodig heeft geacht
zichzelf en zijn officieren en bemanning eerst met
den monitor op de Zuiderzee of elders te oefenen,
voordat de reis over de Noordzee werd onderno
men." Mij komt voor dat de commissie hier de
macht aan den kommandant gegeven te ruim
heeft gedachtdat die macht zich niet verder zal
uitgestrekt hebben dan tot het wachten op de,
naar zijn oordeel, gunstige gelegenheid om zee te
kiezen. Bij het rapport zijn, als bijlagen, gevoegd
alle bescheiden, die op het onderzoek betrekking
hebbenwanneer het besluit der indienststelling
en de reisorder ook bekend waren, zou daaruit te
zien zijn of de kommandant bij deze gelegenheid
zulk eene ongewone vrijheid van handelen had
bekomen. Nu is uit het rapport niet anders op te
maken dan dat de order was om, met de indienst
stelling gereed zijnde, naar Hellevoetsluis te ver
trekken bij, voor den monitor, gunstige gelegen
heid. Aan zulk een order heeft de kommandant
te voldoen; de superieuren, die de order geven
en de bemanning verstrekken, hebben te beoor-
deelen of de bemanning daarvoor geschikt is of
eerst diende geoefend te wordendat is niet
voor de verantwoordelijkheid van den komman
dant. Wel had hij zijne bezwaren tegen de be
manning kunnen inbrengen, des noods kunnen
voorstellen ze eerst een weinig te oefenen maar dat
is van achteren gezien. Eene onvoldoende
bemanning is geene zeldzaamheid ende
kommandant, die bezwaren maakt, is slecht gezien,
de marine wil zulke kommandanten niet.
«Zij heeten onbekwaam of bang," en wie wil dien
naam hebben Zeker de luit. le kl. Simon van
der Aa niet. Bij de marine moeten de komman
danten roeien met de riemen die er zijnmet half
bekwamen, met kinderen in plaats van mannen,
en waar is dan de grens? Een uur langer eb,
een paar uren langer handzaam weder, dan ware
ook van deze reis, met onbekwaam personeel,
niets vernomen en Simon van der Aa een uitste
kend officier gebleven.
«Het rapport maakt melding van al de tochten
door de monitors over zee gemaakt. Was het
dezen keer grootendeels de schuld van den kom
mandant, die de reis biet met genoeg ernst heeft
opgevat, dat die niet goed afliep Neen, het is
veel meer, «omdat de kruik zoolang te
water gaat tot zij berst."
«De kommandant had moeten teragkeeren",
zegt het rapport.
«Misschien heeft hij wat lang gewacht om tot
dat besluit te komenmaar het vaartuig had tot
4§ uur nog goede vordering gemaakt; hij den
deskundige, die den monitor toen waarnam, was
geen enkel oogenblik het denkbeeld aan gevaar
opgerezen, ook om reden het vaartuig zoo nabij
den Waterweg was; ik stel mij voor dat de
kommandant meende, dien nog wel te kunnen be
reiken en de commissie zelf vermoedt dat toch
reeds een uur daarna de wending is beproefd.
Dat de monitor toen of iets later had geweigerd
te wenden, is bewezen uit het briefje op het lijk
van den luitenant ter zee Jonckheer gevonden;
het niet' willen draaien op de schroeven is aan
betere scbepen, met krachtiger werktuigen, over
komen en om terug te keeren moest bij tocb
draaien
«De kommandant beeft bet niet noodig geacht
een loods te ontbieden uit Hellevoetsluis, waar
toe hij bevoegd en verplicht was."
«Verplicht Is zulk eene verplichting in later
tjjd, misschien bepaaldelijk voor monitors, opge
legd Ik mee* dat de bepaling dienaangaande
ongeveer luidt„dat een loods voor de haven of
het zeegat van bestemming kan worden aange-1
vraagd en dan bij voorkeur een loods moet wor
den genomen van de plaats van vertrek, die ook
geadmitteerd is voor die van bestemming." Blij
kens de mededeeling van den inspecteur van het
loodswezen te Willemsoord zijn er te IJmuiden
geen zoodanige loodsen beschikbaar. De kom
mandant, die pas met een schip in dienst is ge
komen, zal, in den regel, niet bekend zijn met
die plaatselijke omstandigheid. Dat zijne bedoeling
was zulk een loods aan boord te krijgen, blijkt,
dunkt mij, duidelijk genoeg uit zijn aanvraag,
waarvan de commissaris der loodsen bericht, en
er was geen reden waarom hij aan zulk een loods
niet de voorkeur zou gegeven hebben maar bij
werd teleurgesteld toen hij vernam dat hij dien
niet kon bekomen. Had hij toen nog moeten
vragen om te telegrapbeeren en wachten
»Ja, zeker", zullen wij nu zeggen en vergeten
dat toch ook verordeningen bestaan, waarbij bet
niet noodzakelijk gebruik van loodsen als een ge
brek aan zelfvertrouwen en zeemanschap wordt
aangemerkt.
«Klaarblijkelijk is bet streven van den ongeluk-
kigen Simon van der Aa geweest om met groote
voortvarendheid te handelen. Bij aankomst aan
bet Goereesche gat zou hij immers een loods vin
den of hij in zee den loods van het eene of van
bet andere gat tot assistentie bad, was betzelfde.
Geen loods is Noorazeeloodszij zijn loodsen voor
de zeegaten is de loods door zijne ondervinding
geschikt om den kommandant in zee raad te
geven, dat is toegiftmaar de kommandant is
niet met dien raad verantwoord.
„De commissie zelf zegt „ofschoon dan ook de
verantwoordelijkheid van dezen loods buiten IJmui
den was geëindigd'Ik voeg er bij, evenzoo ware
de verantwoordelijkheid van den Helvoetslnisschen
loods, als die aan boord was geweest, nog niet
begonnen.
„Was de kommandant verplicht een loods voor
Hellevoetsluis aan boord te hebben, dan is bet te
veroordeelen dat hij tegen die bepaling gezondigd
heeft; maar daarin is geene directe aanleiding
voor bet ongeluk te zien, aangezien de komman
dant zelf zijn schip van het eene zeegat naar bet
andere stuurt, waarbij bij bet bad kunnen treffen
dat deze loods een beter raadsman ware geweest
dan degeen, dien bij aan boord had moeten hebben.
„Lichtvaardigheid deugt niet voor een zee-offi
cier, zwaartillendheid ook nietmaar toch moet
hij wel wat aandurven, vooral bij eene marine
waar bij dikwijls van gebrekkige middelen is voor
zien wie betreedt den juisten middelweg
„Welhem, wien bet geluk dient; hij is een knappe,
flinke vent."
De heer mr F. A. Loudon komt op tegen den
in het Adders rapport op hem gelegden blaam,
als zou hij zich ,ten aanzien der ramp iets te
verwijten hebben. Hij is van meening dat bet
geen hij op den bewusten avond, van bet strand
te Scheveningen, in zee gezien heeft of meent
gezien te hebben, niets met bet vergaan van den
monitor uitstaande gehad kan hebben.
Maar, zegt hij, al ware de conclusie juist, dan nog
zoude ik den blaam, op mij geworpen, niet hebben ver
diend.
«Immers wat ik zag of meende te zien, dat zagen met
mij de vele wandelaars op terras en strand, en dat men
bij den vuurtoren wist' wat er gebeuren kon en dus tijdig
gewaarschuwd was, bewijst de verklaring van den "Oud-
zeeman" en "deskundige" Pieter Kuyt, die den monitor
reeds te 6 uren »in een zorgelijken toestand" herkend
had.
Ik moet beleefd, maar ernstig protesteeren tegen de
gelijkstelling met hen, die zagen en stellig wisten, dat
de monitor en zijne bemanning in nood verkeerden en
toch werkeloos bleven.
Ik stond gelijk op het terras en strand, met allen
die zagen en konden zien wat ik zag en daar het
voor allen zichtbaar was - waarschuwing overbodig
achtten.
Ook namens de familie-betrekkingen van den
omgekomen loods van de Adder wordt tegen het
verslag van de enquête-commissie opgekomen.
Wij hebben reeds doen opmerken, dat het dooi
de commissie als waarheid aangenomen ongunstig
«algemeen gerucht" omtrent den overledene dooi
de officieele rapporten betreffende zijn gedrag en
bekwaamheid werd gelogenstraft. In de N. R. Ct.
wordt nu nog omtrent hem geschreven:
De loods Duinker was een zeer ervaren en be
varen zeeman en wel degelijk goed hekend met
het vaarwater. Allen die hem gekend hebben bij
bet loodspersoneel zullen dat van hem getuigen.
Diezelfde loods (hij was de oudste van de equipage
op de Adder) beeft nacht en dag ruim 51 jaren
x 'htereen op dat vaarwater gezwalkt en is daar
van bij afwisseling 38 jaren achtereen loods en
loodsschipper geweest. Niet éen ongunstig luidend
certificaat zal men van hem kunnen toonen. (Men
moet weten, dat iedere loods bij bet verlaten van
elk schip een bewijs ontvangt, dat hij zijne plichten
nauwkeurig betracht beeft.) Wel was de loods
niet gequalificeerd voor den Nieuwen Waterweg.
In 't geheel zijn er slechts 4 loodsen, welke deze
onderscheiding te beurt valt, en deze varen dan
nog 2 aan 2 op een der kotters op het Engelsche
kanaal, 't Is een bijzondere eer voor loodsen met
het in- of uitbrengen van oorlogsvaartuigen be
last te worden. De Adder was bet derde oorlogs
vaartuig dat Duinker uit IJmuiden naar de be
stemming braclit. Hij was nog maar kort in IJmui
den gevestigd. Hij woonde daar pas 2 volle jaren.
En daarom heeft de burgemeester van Yelsen niet
het minste recht een blaam te werpen op den
naam des overledenen. Dr. Halder, te Beverwijk,
die over Duinker praktiseerde, zal juist van hem
't tegendeel getuigen. Trouwens uit de woorden
van den burgemeester «dat hij(de loods) als een dooi
den drank versuft man bekend stond, blijkt ook,
dat anderen hem dat oordeel hebben opgedrongen.
Wie iets met zekerheid wil weten van den loods
Duinker vervoege zich tot zijn ambt- en lotge-
nooten bij het loodspersoneel.
«Maar wat wèl met zekerheid kan gezegd wor
den. Yan de duizenden, die met kwistige hand
door de natie zijn geofferd, is nog geen cent aan
de kommervolle betrekkingen uitgekeerd. Vijf
volle maanden zijn reeds na het onheil verstreken
De laatste trein uit Holland, die hier te 10.88
moet aankomen, is gisteren avond om kwart voor elf
nabij de "oorwegbrug over de Arne ontspoord.
Nadat de 'motief en een bagage-wagen de brug
waren overga ?den ia, juist voor de brug, van een
rail een stuk, ter lengte van een meter, afgespron
gen, waardoor vier personenwagens ontspoorden
en, na de brug over het houtwerk gepasseerd te
zjjn, in het zand stuitten.
Behalve eenige schade aan de brug en aan de
waggons had het ongeval geen andere gevolgen
dan dat de reis eenigszins vertraagd werd, aange
zien de passagiers, waarvan niemand letsel bekwam,
met de locomotief en den bagagewagen de reis
konden voortzetten.
Onmiddellijk is een aanvang gemaakt met de
noodige werkzaamheden om de gemeenschap te
herstellen door bet spoor zoodanig te verleggen
dat de tweede brug in gebruik kon genomen
worden en de ontsp oorde waggons te verwijderen.
Heden morgen reeds kon de brug weder gepasseevd
worden. De trein rijdt thans tot aan de plaats
waar bet déraillement plaats had en de reizigers
stappen eenige meters verder in een anderen trein
natuurlijk komen de treinen dientengevolge wat
later aan.
De justitie stelde heden een onderzoek in.
Naar wij vernemen is door den heer P. A-
Janssen, geschorst directeur van het huis van
arrest alhier, een verzoekschrift aan den koning
gericht om gratie te bekomen van de hem bjj
arrest van het gerechtshof te 's Gravenhage opge
legde en heden door den hoogen raad bevestigde
straf.
(Zie laatste berichten
Naar wij vernemen is de beer J. van Gent, van
Gonda, alhier werkzaam oat door het vervaardi
gen van teekeningen ten behoeve van het rijk,
d.e restauratie van den stadhuistoren voor te
bereiden.
Voor de drie vaceerende plaatsen van agent
van politie le kl. (boofd-agent) alhier, hebben zich
72 sollicitanten aangemeld.
does, 9 Dec. In de heden gehouden algemeene
vergadering van ingelanden van den Goeschen pol
der is met algemeene stemmen besloten in de
kosten der oprichting van een hulpstoomgemaal
door de breede watering bewesten Yerseke eene
som van 12.800 en in de jaarlijkscbe exploitatie
kosten 400 bij te dragen. Weldra zal nu door
de commissie ad hoc Van ingelanden van laatst
genoemd waterschap rapport uitgebracht en kan
eene beslissing door de algemeene vergadering in
zake de oprichting van een stoomgemaal te gemoet
gezien worden.
Goes, 10 Dec. Bij koninklijk besluit van
28 Nov. jl. n° 15 is ongegrond verklaard het be
roep van den beer C. Risseeuw, tegen de beslis
sing van gedeputeerde staten van Zeeland, waarbij
bij onbevoegd werd verklaard om zitting te nemen
als lid van den raad dezer gemeente.
Men zal zich herinneren welke zaak het hier
betreft. De beer Risseeuw was tot lid van den
raad verkozen, terwijl hij was geagreëerd klerk
bij den gemeente-ontvanger. De gemeenteraad
besloot den 5en Augustus hem, op grond van het
bekleeden dezer betrekking, niet toe te laten. Deze
beslissing werd door ged. staten bekrachtigd bij
hun besluit van den llen Augustus n° 110 en het
is deze beschikking, welke nu door het jongste
koninklijk besluit bekrachtigd is.
De overwegingen van het kon. besluit luiden in
hoofdzaak als volgt
dat de gemeente-ontvanger, ter voldoening aan
art. 17 zijner instructie, heeft voorgedragen en
burg. en weth. daarop den gemeente-ontvanger
hebben toegestaan, den heer Risseeuw als geagre-
eerde te zijnen kantore toe te laten
dat, al mogen ook de bewoordingen dezer be
schikking niet volkomen overeenstemmen met die
van art. 17 der instructie, daaraan nochtans geen
andere zin kan worden toegekend dan die eener
gave voldoening aan de in meer nauwkeurige
termen vervatte voordracht, waarop de beschikking
werd verleend
dat te Goes geenerlei administratieve verorde
ning bestaat, waarbij de ontvanger beperkt zou
zijn in de vrije aanstelling van zijn gewoon kan
toorpersoneel of wel zou zijn voorgeschreven om
bij een dergelijke aanstelling eene goedkeuring,
agreatie, of boe ook anders genoemd, van burg.
en weth. te verzoeken
dat dus, evenals de voordracht door den ont
vanger, zoo ook de beschikking van burg. en weth
baar eenige reden van bestaan kan hebben in het
meergemelde art. 17 der instructie.
Voörts wordt ten aanzien van de door den heer
Risseeuw, tot staving van zijn appel, ingeroepen
beschikking van burg. en weth. van 1 October
1881, waarbij bij, met het oog op een toen op-
banden zijnde, ietwat langdurige afwezigheid van
den ontvanger, als plaatsvervanger van dezen is
aangewezen, overwogen (evenals zulks door gede
puteerde staten is geschied) dat deze beschikking
naast de reeds verleende aanstelling van ge-
agreëerde strikt genomen overbodig was en haren
oorsprong vond in de nauwgezetheid van den ont
vanger om burg. en weth. de verzekering te geven,
dat gedurende zijne afwezigheid de reeds aange
wezen plaatsvervanger present zou blijven; reden
waarom burg. en weth. het dan ook noodig heb
ben geacht van die vernieuwde aanwijzing het
publiek kennis te geven, en dat in ieder geval
deze bevestiging eener vroegere handeling het
feit niet wegnam, dat de heer Risseeuw als ge-,
agreëerde de bevoegdheid bereids ontleende om
als plaatsvervanger van den gemeente-ontvanger
op te treden.
Aangezien appellant zijne betrekking bekleedt
krachtens de bestaande instructie en deze hem
bevoegdheid verleent als plaatsvervanger van den
gemeente-ontvanger op te treden, wordt, op grond
van artikel 23, litt. der gemeentewet, zijn be
roep ongegrond verklaard en mitsdien beslist, dat
hij niet als lid van den raad kan zitting nemen.
Eene korte aanteekening bij deze beslissing.
Het zwaartepunt van de toelatings-quaestie ligt,
naar wij meenen, en bet koninklijk besluit
denkt er ook zoo over in het antwoord dat
gegeven moet worden op de vraagHebben burg.
en weth. bjj hunne beschikking van 21 Februari
1880 eene aanstelling, ter voldoening aan artikel
17 van de instructie, zoo als de ontvanger ver
zocht, gedaan ja, dan neen In het kon. besluit
wordt die vraag bevestigend beantwoord, al wordt
erkend, dat «de bewoordingen der beschikking
niet volkomen overeenstemmend zjjn met die van
artikel 17 van de instructie." Wjj aarzelen niet
een beslist ontkennend antwoord te geven. Lees
considerans en dicturen van de beschikking van
21 Februari 1881 en bet zal blijken, dat f.usschen
deze en een besluit tot aanstelling van een waar
nemend ontvanger verschil bestaat; een verschil
niet alleen in de bewoordingen" maar een zakelijk
verschil. Aanstelling van een waarnemend ont
vanger .is bij bedoelde beschikking geenszins ge
schied en dit verklaart de omstandigheid dat de
ontvanger bjj ophanden zijnde afwezigheid, inge
volge art. 17 zijner instructie, een plaatsvervanger
voordroeg en burg. en weth. eene aanstelling deden.
Op dezen grond kunnen wij ons met de genomen
beslissing niet vereeuigen.
Bier-vliet, 9 Dec. Het raadslid, de heer
G. J. Cornelis, wiens verkiezing in der tijd werd
aangemerkt als eene demonstratie tegen de nog
altjjd in onzen gemeenteraad heerschende «partjj
van verzet," heeft zjjn ontslag ingediend. Het