HOOGST De Kostbaarste Prachtwer ken, Keurig en Smaakvol Gebonden, Voor bepaald Geringen Prijs. Firma C. NEDERVEEN BOEKHAMELAREI-BOEKBIIDERS, 's BOSCH. ADVERTENTIEN. MIDDELBURGSCHE COURANT f 1,85. - Coesifléraat - „Hlstoirefto la Réïelutii flu XVIe Siècle flans les Pays-Bas. - fl,85 f 8S25- Lamartine. »La Prance Parlementaire."—f8,25 1 BIJ" VOE GSBL Zaterdag 2 December 1882. N°. 285. Middelburg 1 December. Het Adder-verslag. Staten-gsneraal. V estmgbegrooting. Gemeenteraad van Goes. VAN DE VAN Zooals wij gisteren mededeelden is het verslag der Adder-commissie aan den koning uitgebracht. Het werd aan Z. M. verzonden onder dagteeke- ning van 26 October. De commissie splitst haar verslag in vier deelen eene beschrijving van de Addereen zooveel mogelijk aaneengeschakeld verhaal van de laatste reis, de vermoedelijke oorzaken der ramp, en ten slotte het aangeven van eenige leemten welke het onderzoek haar heeft doen kennen. Het rapport is vervat in een kwarto boekdeel van 181 pagina's, waarvan het grootste deel wordt ingenomen door de bijlagen. In het derde deel van het rapport, dat de ver moedelijke oorzaken bevat, zegt de commissie En zoo is nwe commissie genaderd tot de be antwoording der vraag, die door U. M. werd voorgelegdWaaraan moet net] vergaan van den rammonitor Adder worden toegeschreven Ook na een gedurende geruimen tijd ernstig voortgezet onderzoek is het uwe commissie niet gegeven die vraag volledig te beantwoorden. Wel is bij haar de overtuiging gevestigd, dat verschil lende oorzaken zijn te zamen geloopen, om, eerst gevaar, daarna nood voor den monitor te doen ontstaan, en is het haar niet moeielijk die oor zaken aan te wijzen. Maar evenzeer is bij haar de overtuiging algemeen, dat er te circa 9 uren iets aan boord van den monitor moet zijn ge beurd, dat baar onbekend is gebleven, omdat er wèl getuigen zijn, die den ondergang van de Ad der hebben waargenomen, maar geen hunner de reden daarvan heett verklaard. Wij moeten die meening verduidelijken. Zoolang het van ebben was en de zee aflandig, ging alles naar wensch, want dat de zee op bet voorschip staat en tegen den toren aanloopt, is op een monitor, die zoo geringe uitwatering heeft, niets bijzonders. Door de onwraakbare en deskundige getuige nissen van den oud-gezagvoerder Willemse te Katwijk en later van den oud-minister van marine jhr Wichers, toen te Scheveningen, is dit feit met volkomen zekerheid geconstateerd. Tegen 3 uren is de vloed doorgekomen, de wind tegelijkertijd Z ZW. geloopen en de zee woelig geworden. Van dat oogenblik dagteekent de moeilijke toestand voor de Adder en onverklaarbaar is bet, dat de kommandant toen niet besloot terug te keeren. Heeft de loods hem dit geraden Wederom eene van de vele vragen, waarop wij geen ant woord kunnen geven. Van dat oogenblik af wordt de toestand van den monitor, die bij ruw weder niet op zee mocht blijvenvoortdurend benarder. Toch werd te half zes en zelfs te half acht uren nog niet de adsistentie van visscherslieden ingeroepen, niette genstaande de monitor toen reeds geweigerd had te wenden. Vermoedelijk heeft men de hoop gehad, dat eene sleepboot bet vaartuig nog zou kunnen binnen brengen met visscheraschepen was daaraan niet te denken. En de omstandigheden waren nog niet van dien aard, dat de monitor zóo reddeloos was, dat het verplichtend was het vaartuig te verlaten. Was het zaak geweest de bomschuit Twee Ge zusters te 8 uren uit te noodigen om den monitor te vergezellen, of om hulp van den wal te vragen De omstandigheden die door ons zijn geconstateerd, wijzen alle daarop, dat de kommandant tot op het oogenblik, dat de noodseinen werden afgestoken, nog de hoop beeft gekoesterd zich door eene sleep boot te laten binnenbrengen. En die hoop werd verijdeld, niettegenstaande er tot des avonds half zeven eene sleepboot aan den Hoek van Holland lag, van boord waarvan de monitor werd waar genomen. Tot zooverre laat zich alles gereedelijk verkla ren. De Adder maakte de reis onder een samen loop van ongunstige omstandigheden. Komman dant, état-major, bemanning, zij waren geen van allen vertrouwd met den monitor die over zee moest worden gevoerd. De kommandant, die zelf den dag kon bepalen waarop de reis moest worden volbracht, heeft het bljjkbaar niet noodig geacht zichzelven en zijne officieren en bemanning eerst met den monitor op de Zuiderzee of elders te oefenen, voordat de reis over de Noordzee werd ondernomen. Reeds den vorigen dag bad bij kennelijk het plan opge vat om den 5en de reis te doen en den 6en ver lofgangers te Hellevoetsluis op te nemen. De bemanning was niet compleet. Yan de 10 vuurstokers waren er twee aan boord, en dat tekort kon niet geheel aangevuld worden door 8 milicien- vuurstokers, waaronder er 4 waren die vroeger op zeeschepen hadden gediend, want het is immers niet hetzelfde op welk zeeschip men dienst heeft gedaan, en een monitor heeft bij het stoken eigen aardige bezwaren, in verband staande vooral met den vorm der ketels, die wederom het gevolg zijn van den voïm van den monitor. De kommandant stak in zee met een loods, waaraan bij weinig steun zou hebben, onbekend met bet vaarwater buiten IJmuiden en onbevoegd op de zuidelijke gaten, werwaarts koers werd ge steld. De kommandant koos zee op een' tijd dat de eb reeds eenige uren geloopen bad, en met de wetenschap dat hij omstreeks 3 uren den vloed tegen zou krijgen, terwijl bij dan toch redelijker wijze den Hoek van Holland niet kon hebben bereikt. Uwe commissie heeft de overtuiging niet erlangd, dat deze laatste reis van den rammonitor Adder opgevat is met al dien ernst, waarop zij aanspraak mocht maken. Wellieht dat de goede afloop van zoovele vroegere tochten de overtuiging had ver zwakt, dat eene zeereis met een' monitor steeds eene zaak blijft, die de grootste voorzichtigheid vereischt, en het nemen van alle maatregelen van voorzorg verplichtend stelt. Men mag toch niet uit het oog verliezen, dat naar het oordeel van alle vroegere kommandanten van de Adderen ook van andere monitors, die als getuigen gehoord zijn, reizen met een' rammonitor over zee, en dat nog wel bij zomerweder en gunstige gelegenheid, alleen mogen gedaan worden met inachtneming van alle maatregelen van voorzorg, omdat de toe stand zorgelijk kan worden, zoodra de gelegenheid ongunstig wordt. En wanneer uwe commissie zich de vraag voorlegt of alle die maatregelen genomen zijn, dan mag zij daarop niet toestem mend antwoord geven. Een rammonitor met een ongeoefenden kom mandant en état-major, onvoldoende van vuursto kers voorzien, zonder loods die aan de ongeoefendheid van de officieren, althans gedeeltelijk, kon tege moetkomen, had op het gevorderd voormiddaguur niet zeewaarts moeten stevenen en zich aan de kansen van slecht weer blootgeven. Oefening, gedurende eenige weken misschien, was onmis baar geweest. Maar terwijl uwe commissie haar oordeel uit spreekt over bet naar zee gaan onder die om standigheden, wil zij toch geen blaam werpen op den kommandant, die zich niet kan verantwoorden. Mogelijk toch blijft het, dat er redenen hebben bestaan, die waren zij aan de commissie bekend - baar oordeel zouden hebben kunnen wijzigen. En bet slechte weder kwam en verklaarde tevens den dalenden barometer en het krimpen van den wind in den vorigen avond. De zee kwam van het ZZW. aanschieten, en de vloed kwam door. Men ging toen niet terug naar IJmuiden, zooals voorzichtigheid schijnen zou te hebben aangeraden. Men stevende door, doch de vaart verminderde allengs. Was het dat de vuurstokers niet voldoende stoom konden houden? Was het dat de zee en de vloed de kracht der machines neutraliseerden Was het de bedorven lucht in den dichtgeschalm- den monitor, die nadeelig op het trekken d'er vuren werkte Vermoedelijk waren het al deze redenen te zamen. De zee werd allengs hooger, en liep niet alleen over het voorschip, maar over den geheelen mo nitor. Niemand vertoonde zich aan dek, dan éen enkel persoon. Eindelijk vorderde men niet meer, en dreef de monitor, die het tot een uur van den Hoek van Holland had gebracht, tot benoorden Scheveningen terug. Is de monitor in dien toestand gekomen door bet inslaan der machinekappen en bet blusscken der vuren, en is het schip daardoor vergaan De waargenomen feiten logenstraffen die ver onderstelling. Vooreerst toch blijkt uit de een stemmige getuigenis van Den Duik en de zijnen en van den heer Loudon, dat bet vuur eerst uit- gebluscht werd toen het vaartuig verging. En ten tweede blijkt uit het getal van 43 lijken, die zijn opgevischt- of aangespoeld, dat het vergaan niet plotseling is geweest, en zich minstens dat getal j menschen op dek of op de brug moet hebben be- vonden, voordat de monitor kantelde en omsloeg. De vuurpijlen en noodseinen, die gedurende een half uur a.chter elkander zijn waargenomen, wijzen evenzeer op éen geheel anderen toestand, dan toen de monitor een a anderhalf uur vroeger schipper Den Duik passeerde, en de eenige man op het dek het niet noodig vond assistentie in te roepen. Maar wat is sedert dat oogenblik gebeurd Wie zal bet wagen hier een beslist antwoord te geven Is er allengs water in het schip ge drongen door de koekkoeken of den torenrand? De middelen waren aan boord aanwezig, zoowel door stoom- als handpompen, om dat water te verwijderen. Of drong dat water bij zulke boeveelheden in het schip, dat niettegenstaande die middelen, het vaartuig niet te behouden was, en de slingeringen zoo zijn toegenomen, dat het schip eindelijk is gekanteld Dit laatste is de meest waarschijnlijke hypo these, maar zij is alleen dan aanneembaar, wanneer de stortzeeën, door het stuk slaan van een of meer geschalmde openingen, zich toegang tot het benedenschip hebben weten te verschaffen. Het is wellicht gevaarlijk uit het aandrijven van het raam van een der koekkoeken daartoe te besluiten. Hoe dit zij, er is in den nood, waarin het schip kennelijk verkeerd heeft, nog iets ge beurd, dat de naaste oorzaak van het kantelen en zinken is geweest. Uwe commissie meent de meer verwijderde oor zaken van de ramp met vrij groote zekerheid te hebben aangegeven, maar de naaste en directe oorzaak van de ramp ligt in bet duister, en zal vermoedelijk wel altijd verborgen blijven. Wij zeiden hierboven dat de Adder moet zijn gekanteld en gezonken. Het is tocb niet aan te nemen dat deze monitor is gekanteld onder bet zinken, omdat een voorwerp, een breedte hebbende van 14 meter, bezwaarlijk zou kunnen kantelen in eene diepte van 18 meter. Uwe commissie heeft zich in de tweede plaats de vraag gesteldwelke is de reden, dat na het vergaan van de Adder niemand is gered De sloepen schijnen niet te zijn gebruikt. Aan bet wrak toch is eene sloep gevonden, en stuk ken van eene sloep en eene vlet zijn aangedreven op de kust. Deze stukken schijnen aan te wijzen, dat ook die sloep en de vlet niet zijn gebruikt, maar bij het zinken en grond raken zijn gebroken. Hoe dit zij, het feit is zeker diep ontmoedigend, dat op betrekkelijk korten afstand van bet zoo druk bezochte duin van Scheveningen, op een zomeravond 65 man in zee kunnen omkomen, niet omdat het vergaan van het vaartuig niet is waargenomen, maar omdat zij, die het wel hebben waargenomen, geene pogingen hebben aangewend om hulp te verleenen. Een enkel woord ter rechter plaatse gesproken zou tal van woorden langs den telegraafdraad heb ben doen vliegen, 'en van menig punt de redding boot of de sleepboot in zee hebben doen steken. Dat van de bemanning, die zooals uit de aangedreven lijken blijkt zich allen van zwem gordels schijnen te hebben voorzien, niemand zich zelf heeft kunnen redden, ofschoon gerustelijk mag aangenomen worden dat zich daaronder goede zwemmers hebben bevonden, moet vermoedelijk toegeschreven wordenin de eerste plaats, aan de intredende ebbe, die de lichamen mede zee waarts trok, in de tweede plaats, aan de woelige zee, die telkens over de hoofden moet geslagen hebben, terwijl de zwemgordels het zwemmen be moeilijkten, en in de derde plaats, aan uitput ting in den wanhopigen strijd tegen de elementen. Regeeringsantwoord. Ten sterkste verzet de minister zich tegen de meening, dat de bevestiging van Amsterdam tot oorlogstijd ware uit te stellen. Het bezit van een krachtige, welingerichte stelling Amsterdam is voor de landsverdediging een bepaald vereisckte. Bij een bedreiging van de zeezijde moet die stelling reeds in het eerste tijdperk van den oorlog geheel gereed zijn om een aanval te keeren, en ook op dat de verdediging van de N. Holl. waterlinie, bij een aanval van de zee- en van de landzijde te gelijk, niet nutteloos worde gemaakt, en opdat als die linie eenmaal geforceerd mocht zijn nog een krachtige reduit voor de verdediging aan wezig blijve, behoort de stelling Amsterdam reeds in vredestijd, geheel overeenkomstig de eischen der versterkingskunst, te worden ingericht. Bovendien dwingt de plaatselijke gesteldheid feitelijk om alle werken voor de verdediging van Amsterdam reeds in vredestijd tot stand te brengen, zal men in oorlogstijd niet in de onmogelijkheid verkeeren om die alsdan nog in het leven te roepen. De grondverschuivingen aan het fort te Nieuwer- sluis zijn toe te schrijven aan den slappen onder grond, doch thans tot rust gekomen. Die in het land van Altena zijn geheel overwonnen. De uitslag van de proeven, in het voorjaar door Krupp genomen, heeft geen aanleiding gegeven om de ontworpen inrichting der verdedigingswer ken, voor die stelling reeds dadelijk en in hoofd zaken te wijzigenwel zijn, bij het nader uitwer ken van die ontwerpen, daarin verbeteringen ge bracht. Voor ondergrondscke telegraaflijnen is 55 mijlen draad enz. voorhandendie wensckt de minister thans in de N. H. linie te doen leggen. leiding en belemmert den voorzitter in de uitoe fening van zijn taak. Daarom heeft de Indische regeering wijziging van genoemd wetsartikel voor gesteld, zoodanig dat zij ook tijdelijk in zulk een vacature kunne voorzien. De regeering, bet alleszins wensckelijk achtende dat de voorzitter meer het oog zal kunnen houden op den algemeenen gang der zaken, heeft nu in dien zin een wetsontwerp ingediend, waardoor bedoelde vervanging plaats heeft in den zelfden geest als thans reeds bepaald is voor vervulling van twee of meer tijdelijke vacatures, doch nu op voordracht van den raad van Indië. De regeling van het voorzien in éen tijdelijke vacature in de Indische rekenkamer (art. 60 der comptabiliteitswet) geeft tot veel bezwaren aan Zitting van 30 November. Voorzitter de heer De Witt Hamer. Tegenwoordig 8 leden. Afwezig met kennisge ving de" keeren Ocbtman, Massee en Den Boer, zonder kennisgeving de heer Steketee. De notulen der vorige vergadering worden ge lezen en goedgekeurd, nadat de keeren dr Callen- fels en jhr van Swinderen eene kleine toevoeging of wijziging hadden verzocht en zulks toegestaan was. Daarna deelt de voorzitter o. a. mede dat door kerkvoogden der hervormde gemeente voor het gebruik der wandelkerk als schutter-exercitie- plaats bij winter de som van ƒ10 'sjaars wordt gevorderd en dat daarin, bij gemis aan geschikt terrein elders, is toegestemd dat burg. en wetk. weder de zoogenaamde Nieuwjaarsc.ommissie hebben in het leven geroepen en de heer J. A. A. Fransen van de Putte wel willend het voorzitterschap opnieuw op zich heeft genomen. Onder de ingekomen stukken komt een schrijven voor van den bouwmeester betrekkelijk de meting van het Sas en de peiling buiten bet Sas, waarbij geconstateerd wordtdat de meting weder eenigszins ongunstig, doch de peiling zeer gunstig was. Naar aanleiding van een brief van dr J. Kooman, houdende kennisgeving dat hij ontslag neemt als lid van de commissie van toezicht op het lager onderwijs stelt de voorzitter voor den heer Koo man te berichten dat de raad zijn brief voor kennisgeving aanneemt en hem dank betuigt voor de vele goede diensten die hij aan de ge meente gedurende 23 jaren bewezen beeft. Dit wordt met toejuiching aangenomen. Daarna worden achtereenvolgens zonder hoofde lijke stemming aangenomen de begrooting van het burgerlijk armbestuur voor 1883, met een goed slot van 4251.62; de aanvragen van 5 belastingschuldigen om remissie van hunnen aanslag in den koofdelijken omslag voor 1882. Daarbij vraagt de heer Ramondt of burg. en wetb. niet volgens de gemeentewet en de verorde ning belast zijn die remission te verleenen en of daaromtrent beslissing van den raad noodig is. De voorzitter zegt dit ter sprake te zullen brengen bij het college en dan naar die bespreking te zullen handelen. Eveneens worden zonder beraad slaging goedgekeurd de voorstellen van burg. en wetk. tot af- en overschrijving op de begrooting der gem. voor 1882 en dat ter bepaling van de jaarwedde van den aanplakker op 50% van den opbrengst, met dier verstande dat de belooning altijd f 50 zal moeten bedragen. Ten slotte wordt voor kennisgeving aangenomen een schrijven van J. C. Peman Kakebeeke, dat hij den cijns wenscht af te koopen van het perceel kadastraal bekend gemeente Goes, sectie C no. 496 en 719, vroeger 497, tegen de penning XX. De vergadering is daarna gesloten. Heeft Lamartine zich een Roemrijke naam als Dichter verworven, als Parlementair Redenaar is bij bij sommigen minder bekend. Toch overtreft zijn talent als redenaar Verre het voortreffelijkste zijner dichterlijke gaven. Eene Uiterst belangrijke en Volledige verzameling, bestaande uit zes Deelen Groot in-§. formaat, die door correctheid en nette Typographische uitvoering Uitmunt, bieden wij het Publiek aan, Gebonden in 3ües Uiterst Fraaie en Sierlijk bewerkte Prachtbanden voor den zeer geringen prijs van slechts f 8.25, ofschoon de Oorspronkelijke Prijs bij Uitgave, Oningebonden, ruim achttien gulden bedroeg. Elk Nederlander behoort Volkomen met de Geschiedenis van zijn Vaderland bekend te zijn en als er een tijdperk is, in de Geschiedenis van ons Dierbaar Nederland, dat tot belangstelling moet aan sporen, dan is dit zonder twijfel de zestiende eeuw. Zijn de gebeurtenissen, waarvan toen ons Vader land het tooneel was, dikwerf beschreven, geen boekwerk geeft daarvan echter, in beknopten vorm een zoo naauwkeurig overzicht, als het werk van den Vermaarden geschiedschrijver CONSIDERANT. Om nu ook een ieder in de gelegenheid te stellen dit werk te kunnen aanschaffen, leveren wij dit Fraaie

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1882 | | pagina 5