neer na het verstrijken van den door gedeputeerde staten gestelden termijn, geen aanvragen voor meer dan f 100.000 zullen zijn ingekomen. De wetenschap dat meer dan die som wordt verlangd, is voldoende om gedeputeerde staten te beletten aan den wensch van den heer Hennequin gevolg te geven. De heer Heijse acht hetgeen de heer Snouck Hur- gronje aanvoert, volkomen juist. Hij heeft echter een ander bezwaar en wel de ongelijkheid die door aan neming van 't voorstel ontstaan zal, terwijl toch gelijke monniken gelijke kappen dragen moeten. Nu zou het geval zich kunnen voordoen, dat over de aanvrage van St. Kruis alleen beschikt werd door het gedeputeerd col lege, terwijl de andere aanvragen door de provinciale staten zullen beslist worden. De onbillijkheid zou dan alleen worden weggenomen, wanneer in't geval de aanvragen beneden de f 100.000 blijven, de macht om te beslissen over alle aanvragen aan gedeputeerde sta ten gegeven werd. De heer Moolenburgh gelooft dat de heer Heijse de zaak zeer juist voorstelt en is van meening dat ieder lid der staten tegen een dergelijke delegatie opkomen zou. De beraadslaging wordt alsnn gesloten en het amendement in stemming gebracht. Met 20 tegen 19 stemmen wordt het aangenomen. Tegen stemden de heeren van Deinse, van der Have, De Glopper, Heijse, Snijders, Berdenis van Berlekom, Collot d'Escury, Sprenger, Lucasse, Bolier, Van Uije Pieterse, Hoogenboom, Vader, Dronkers, Moolenburgh, Pompe van Meerdervoort, Hombach, Walter en Pierssens. De heer Van Waesberghe-Janssens was bij deze stem ming afwezig. De heer Pompe van Meerdervoort wenscht nog even over het voorstel zelf het woord te voeren Hij was voornemens geweest voor het voorstel te stemmen, doch zal er zich nu tegen verklaren, wijl hij niet over eene zoo belangrijke som nit de provinciale kas wil beschikken zonder dat hij, of liever de verga dering, in de gelegenheid geweest is om de zaak waarover zij stemmen moet, te onderzoeken. Het voorstel zelve alsnu in stemming gebracht, wordt met 23 tegen 16 stemmen aangenomen. Tegen stemden de heeren Van Deinse, Van der Have, De Glopper, Snijders, Berdenis van BerlekomCollot d'Escury, Sprenger, Lucasse, Bolier, Van Uije Pie terse, Vader, Dronkers, Pompe van Meerdervoort, Hom bach, Walter en Pierssens. Ook bij deze stemming was de heer Van Waesberghe-Janssen6 afwezig. h. Voorstel tot bet toekennen eener gratifi catie aan s. M. tJreve, wed. G. J. ff. Berghnys. Het voorstel luidt Bij adres verzoekt de weduwe van den onlangs overleden provincialen veearts der le klasse G. J. W. Berghuijs aan uwe vergadering eene tegemoetkoming ten behoeve van de opvoeding harer beide onverzorgde minderjarige kinderen. De heer Berghuijs heeft gedurende meer dan 27 jaren zijne betrekking als veearts op zeer verdien ste- lijke wijze waargenomen. Zijne bekwaamheid, ijver en welwillendheid werden door allen gewaardeerd, die met hem in aanraking mochten komen, niet het minst door ons, voor wie hij steeds een vertrouwbaar en rechtschapen raadsman bleek. Ook aan zijne goede zorgen is het te danken, dat de Zeeuwsche veestapel gedurende dat lange tijdsverloop van besmettelijke ziekten nagenoeg verschoond bleef. Heeft zijne zwakke gezondheid hem verhinderd op voldoende wijze in de financieele toekomst zijner weduwe en kinderen te voorzien, zeker is dit voor een deel ook te wijten aan de onbaatzuchtige wijze, waarop hij zijn ambt placht uit te oefenen. Wy vinden daarom vryheid aan uwe vergadering voor te stellen, om, nit erkenning der verdiensten van den overledene, aan diens wednwe voor ééns eene gratificatie van f 800 Hit de provinciale fondsen toe te kenneD. Wij geven aan eene uitkeering in ééns de voorkeur boven eene jaarlijksche toelage, waarvan het totaal bedrag niet vooraf te berekenen is en waardoor de provinciale begrooting met een telkens terugkeerenden last zou bezwaard worden. Het cijfer van /800 is gekozen, als zijnde het bedrag der jaarwedde des overledenen. Mocht ons voorstel uwen bijval verwerven, dan geven wij u tevens in overweging, voor de betaling den post voor onvoorziene uitgaven over dit jaar aan te wyzen. De heer B. V. van der Bilt brengt het alge meen verslag der af deelingen uit. Aan het onderzoek in de afdeelingen hebben deel genomen 35 leden, waaronder 6 leden van gedepu teerde staten. Door twee leden der afdeelingen werd in beginsel bezwaar gemaakt tegen het verleenen der gratificatie, terwijl een der leden zijne stem reserveerde. Het meerendeel der leden echter vond geen bezwaar om voor eenmaal de voorgestelde gratificatie aan de weduwe van G. J. W. Berghuijs te verleenen. De voorzitter deelt mede dat dit verslag aan ge deputeerde staten geen aanleiding heeit gegeven tot wijziging van hun voorstel. Niemand het woord verlangende, wordt het voorstel in stemming gebracht en met algemeene stemmen aangenomen. De heeren Hammacher, Collot d'Escury, van Waes berghe-Janssens, Onghena, Hombach, Walter en Piers sens waren bij deze stemming afwezig. i. Voorstel tot wijziging wan het besluit betreflende het aan de gemeente Philip pine toegezegde subsidie ter aflossing van de geldleening voor de verbetering der Posthoornstra ut. H«t voorstel met de toelichting luidt Het is ons gebleken dat de gemeente Philippine niet slaagt in hare pogingen om eene in hoogstens 25 jaren af te lossen leening te slniten, tot aflossing van hare leening van f 13 600 voor de bestrating van de Posthoornstraat. Er bestaat echter uitzicht dat eene in 40 jaren af te lossen leening zal kunnen worden gesloten. Wg hebben derhalve de eer u voor te stellen uw besluit van 7 Juli jongstleden no 14 te wijzigen door voor „in 25 jaren" te lezen „in hoogstens 40 jaren." Tevens stellen wij u voor, in plaats van „31 December aanstaande" te lezen „1 Maart 1883," vermits de on derhandelingen vermoedelgk niet vóór dien tijd zullen zyn atgeloopen en de aflossing van de geldleening van 13.600 krachtens de nadere overeenkomst met de creditrice moet plaats hebben op 21 Februari 1883. Zonder beraadslaging of hoofdelyke stemming wordt dit voorstel aangenomen. k Voorstel tot wijziging van de begrooting der enkel provinciale en huishoudelijke Inkomsten en uitgaven over 1882. Het voorstel luidt De staten van de provincie Zeeland besluiten: de bij koninklyke besluiten van 9 September 1881, n» 28, 3 December 1881, n° 22, en 31 Juli 1882, n° 1, goed gekeurde en gewijzigde begrooting voor de enkel pro-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1882 | | pagina 15