reizen per dag heen en weder konden gemaakt worden, zou het personenvervoer belangrijk vermeer deren. Spreker acht een vierde reis ook niet onmo gelijk en niet bezwarend voor de concessionarissen. Bovendien is, waar de provincie eene subsidie van f 15000 toestaat, te eischen dat de dienst zoo goed mogelijk zij. Bij het voorstel door het gedeputeerd college gedaan, zal de subsidie telkens met /400 ver minderen, wanneer de ontvangsten aan vracht voor vervoer meer dan 5000 per jaar bedragen. Dit acht spreker echter niet wenschelijk; want wanneer de concessionarissen geen voordeel kunnen trekken uit het meerdere vervoer, hebben zij er geen belang bij de dienstregeling te verbeteren. Hij stelt daarom voor het eerste gedeelte van het voorstel aan te vullen als volgt„met opdracht aan gedeputeerde staten om, zoo zulks hun in het belang van den dienst raadzaam voorkomt, den grondslag van het subsidie in zooverre te wijzigen, dat zoodra in eenig jaar de gezamenlijke ontvangsten aan vracht tusschen Vlake en Walzoorden, verhoogd met het bedrag der subsidie, meer dan ƒ20000 bedragen, het subsidie met de helft van het meerdere bedrag zal worden verminderd." De heer Pompe van Meerdervoort vraagt of de voorwaarden een voor een zullen besproken worden, dan wel of het voorstel in zijn geheel zal worden behandeld. De voorzitter zegt de twee deelen van het voor stel afzonderlijk in behandeling te zullen brengen, zoodat bij elk onderdeel amendementen kunnen worden ingediend. De algemeene beraadslagingen worden alsnu gesloten en het eerste punt aan de orde gesteld, nadat de voorzitter voorlezing heeft gedaan van het daarop van den heer Yan Deinse ingekomen en reeds door dat lid medegedeelde amendement. De heer Fransen van «ie Putte zegt dat de regeling van de subsidie een ernstig punt van bespre king met de concessionarissen heeft uitgemaakt. Bij de commissie uit het gedeputeerd college, dat de onder handelingen voerde, heeft echter op den voorgrond gestaan dat eene regeling als thans voorgesteld is, de voorkeur verdient. Ook het idee door den heer Van Deinse geopperd, is de aandacht der commissie niet ontgaan, doch gedeputeerde staten waren van oordeel dat hun voorstel meer in het direct belang der provincie was. Spreker zal dus tegen het amen dement stemmen. De heer Fan Beinse verklaart door het door den vorigen spreker aangevoerde niet overtuigd te zijn. Uit de overgelegde stukken is gebleken dat, naarmate het vervoer toenam, de gezamenlijke ontvangsten vooi' de concessionarissen verminderden. In het eerste jaar bedroegen die ontvangsten 15201, in het tweede jaar steeg de vracht met 228, maar daalden door vermin dering der subsidie de ontvangsten tot ƒ15029, terwijl in het derde jaar de subsidie vermoedelijk dalen zal tot ƒ14781 en de dienst alweder met een paar honderd gulden minder zal sluiten. De oorzaak der slechte resultaten is dus gelegen in de minder juiste bepaling van het minimum der subsidie. Waar het doei der ondernemers van den dienst natuurlijk is winst te be halen, ligt het voor de hand dat zij den dienst niet zullen uitbreiden, maar integendeel zullen trachten op den inwendigen dienst te bezuinigen. 't Geval is zelfs denkbaar, dat het voorstel door spreker gedaan, financieel voordeel voor de provincie zal opleveren. Wanneer nu de subsidie van 15000 toegekend wordt, zou het misschien verkeerde zuinig heid wezen om door een mogelijk verlies van een paar honderd gulden den ondernemingsgeest van de concessionarissen uit te dooven en den toestand stati onair te laten blijven. Liever dan iets meer betaald en den dienst volkomen georganiseerd. De heer Heyse zegt tegen het amendement van den heer Van Deinse te zullen stemmen en grijpt deze gelegenheid aan om te verklaren, dat hij ook tegen het voorstel zijne stem zal uitbrengen. Zijns inziens is het cijfer van het subsidie te hoog in even redigheid van betgeen er voor ontvangen wordt. De heer Yan Deinse wil dit nog verhoogen en is bovendien plus royaliste que le roi. De ondernemers zijn tevreden met de thans voorgestelde overeenkomst, en alle onder deden zijn op die overeenkomst gebaseerd. Ver moedelijk zullen zij op die wijze iets meer ontvangen en dus genoegen nemen met de wijziging, maar het publiek zal daarvan niet profïteeren en het provin ciaal subsidie nog aanzienlijker worden. Hij ontraadt dus ten sterkste de aanneming van het amendement. De heer fcan^Beinse antwoordt dat het verwijt, als zoude hij de concessionarissen meer willen geven dan ze eischen, niet opgaat. En in de afdeelingen èn nu bij het doen van zijn voorstel heeft hij erop gewezen dat hij uitbreiding van den dienst tot vier reizen daags wenscht en door zijn voorstel is gede puteerde staten de gelegenheid gemakkelijker gemaakt een zoodanige regeling te verkrijgen. De heer Fransen van de Putte zegt dat uit breiding van den dienst ook bij gedeputeerde staten ter sprake is gekomen, doch dat bedoeld college geen vrijheid heeft gevonden reeds nu daartoe pogingen te doen. De offers, die thans gebracht worden, zijn te groot om nog grooter uitgaven te doen voor uitbreiding. Boven dien acht de spreker de uitbreiding niet noodig met het oog op het gebruik dat van den dienst gemaakt wordt, en het verkeer tusschen Walzoorden en Vlake. Het amendement alsnu in stemming gebracht, wordt verworpen met 32 tegen 7 stemmen. Voor stemden de heeren Van Deinse, Berdenis van Berlekom, Kakebeeke, Van Uije Pieterse, Moolenburgh, Onghena en Pierssens. Het eerste gedeelte van het voorstel daarna in st em- ming gebracht, wordt aangenomen met 34 tegen 5 stemmen. Tegen stemden de heeren Heyse, Snijders, Bolier, Vader en Dronkers. Het tweede gedeelte wordt aangenomen met 38 tegen 1 stem, die van den heer Vader, en het geheele voorstel met 34 tegen 5 stemmen. Tegen stemden de heeren Heijse, Snijders, Bolier, Vader en Dronkers. Bij deze laatste drie stemmingen was de heer Smit afwezig. Voorstel omtrent de aanvraag van het comité voor het aanleggen van een tram weg van Breskens naar SSaldeghem en Sluis om een subsidie alt de provinciale fondsen. Het voorstel met de toelichting luidt: Bij uw besluit ven 27 Mei 1881 werd aan de heeren H. Boers en E. Lebaigue o. a. voor een stoomtramweg van Breskens naar Maldegbem, gedurende tien jaren, een jaarlijksche bijdrage van 5500 verleend onder verschillende voorwaarden, en wel in de eerste plaats dat de weg uiterlgk 1 October 1881 in exploitatie zou komen. Aan die voorwaarde is echter niet vol daan, en, zooals wg in uwe vergadering van 4 Juli jl. mededeelden, bij eene beschikking van 3 Maart jl. is door den minister van waterstaat, handel en nijverheid ingetrokken de aan de genoemde heeren verleende vergunning om den weg aan te leggen langs den rijksweg. Thans wordt, in het hierbij gevoegde adres, aan u

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1882 | | pagina 11