Bijvoegsel van de Middelburgsche Courant van Donderdag 16 November 1882.
PROVINCIALE STATEN VAN ZEELAND.
Zitting van Vrijdag 10 November, des voormiddags te
tien uren. Resumtie der notulen; mededeelingen
behandeling der voorstellen van gedeputeerde steten;
sluiting der najaarsvergadering.
Tegenwoordig de commissaris des konings, 40 leden
en de griffier.
Afwezig zijn de heeren Van der Vliet en Wagtho.
De notulcR van het verhandelde in de zitting
van Dinsdag 7 dezer worden gelezen en goedgekeurd.
De voorzitter deelt mede dat Dinsdag na de
vergadering nog bericht is ingekomen dat de heer
Wagtho verhinderd was die zitting bij te wonen.
Deze mededeeling wordt voor kennisgeving aange
nomen, evenals die dat de heer Collot d'Escury zit
ting heeft genomen in de eerste afdeeling.
De voorzitter deelt mede, dat tot voorzitters en
onder-voorzitters der afdeelingen zgn benoemd:
van de eerste afdeeling tot voorzitter de heer jhr.
mr Pompe van Meerdervoort en tot onder-voorzitter
de heer Van der Have;
van de tweede afdeeling tot voorzitter de heer
Mazure en tot onder-voorzitter de heer Kakebeeke;
van de derde afdeeling tot voorzitter de heer
Moolenburgh en tot onder-voorzitter de heer Vader.
Aan de orde is het uitbrengen der rapporten van
de afdeelingen over de voorstellen van gedeputeerde
staten. De voorzitter stelt voor na het uitbrengen
van ieder rapport de zaak onmiddellijk in behandeling
te brengen, waarmede de vergadering zich vereenigt.
a. Voorstel tot bepaling van den afstand
tot afpaling van een eendenkooi.
Het voorstel met de toelichting luiden:
De minister van justitie, ons hoorende op een ver
zoek van jhr F. H. A. Martini Buijs te Botterdam,
om toestemming tot oprichting eener eendenkooi in
den Anna Jacoba-polder (gemeente St Philipsland),
verzoekt ons tevens voor zooveel noodig te willen be
vorderen, dat de afstand der afpaling overeenkomstig
art. 32 litt. b der jachtwet door uwe vergadering wordt
vastgesteld.
De belanghebbende wenscht den afstand niet grooter
dan van 625 meter uit het midden der kooi.
Vermits noch bjj het gemeentebestuur van St. Phi
lipsland, noch bij ons bedenkingen tegen de inwilli
ging van het verzoek bestonden, hebben wy een gun
stig rapport uitgebracht en daarbij den minister te
kennen gegeven dat omtrent de afpaling een voorstel
door ons aan uwe vergadering zou worden gedaan.
Naar aanleiding daarvan hebben wij de eer u voor
te stellen het volgende besluit te nemen:
De staten der provincie Zeeland besluiten:
den afstand der palen, bedoeld bij art. 32 litt. b
der wet tot regeling der jacht en visscherij, voor de
door jhr P. H. A. Martini Buijs te Botterdam in den
Anna Jacoba-polder (gemeente St Philipsland) op te
richten eendenkooi, te bepalen op 625 meter, gemeten
uit het midden der eendenkooi, zullende rondom die
kooi minstens 8 palen, die 2 meter boven den grond
of het water (somerpeil) uitsteken, op gelijke afstan
den moeten worden geplaatst.
Het algemeen verslag der afdeelingen wordt
uitgebracht door den heer Tan Londen.
Aan het onderzoek in de afdeelingen hebben deelge
nomen 37 leden, waaronder 6 leden van gedeputeerde
staten.
Na het bekomen van de noodige inlichtingen van
heeren gedeputeerde staten, waaruit, onder meer, aan de
leden bleek dat in deze geen belangen van derden werden
geschaad, vereenigden zich in twee afdeelingen al de
leden en in de andere afdeeling de meeste leden met
het voorstel, terwijl in laatstbedoelde afdeeling enkele
leden oordeelden dat het wenscheiyk ware het aantal
palen te verdubbelen.
Blijkens de mededeeling van den voorzitter heeft
dit verslag aan gedeputeerde staten geen aanleiding
gegeven om hun voorstel te wijzigen.
Niemand over dat voorstel het woord wenschende
te voeren, wordt het in stemming gebracht en met
algemeene stemmen aangenomen.
b. Voorstel tot het verleenen van een subsi
die voor de in 1884 te Amsterdam te houden
Internationale tentoonstelling van land-
bonw.
Het voorstel met de toelichting luiden
Het uitvoerend comité voor de in 1884 te Amster
dam te houden internationale landbouwtentoonstelling
heeft zich bij adres tot uwe vergadering gewend tot
het erlangen van een subBidie uit de provinciale kas.
Wy noodigden het hoofdbestuur der Maatschappij tot
bevordering van landbouw en veeteelt in Zeeland uit,
ons te willen mededeelen, of en in hoever naar zijne
meening termen bestonden tot inwilliging van dat
verzoek.
Onder ver wij zing naar de bij ons voorstel van 12/19
Mei jongstleden tot het verleenen van een subsidie
aan de ng verheidstentoonstelling te Goes aangevoerde
antecedenten, herinneren wy u, dat een en andermaal,
en laatstelijk door het aannemen van dat voorstel zelf,
door vt is uitgemaakt, dat het aanmoedigen van nijver
heid, van kunsten en wetenschappen een provinciaal
belang kan zgn.
Mag derhalve verwacht worden, dat in beginsel te
gen het verleenen van dergelijk subsidie bij u geen
bezwaar zal bestaan, het komt ons voor, dat de onder
neming zelve, waarvoor thans uwe hulp wordt inge
roepen, alleszins op eene tegemoetkoming uit de pro
vinciale kas aaaspraak mag maken.
Met eenige geldelijke opoffering voor éen jaar is de
bevordering van den landbouw, de hartader van Zee-
lands welvaart, niet te duur gekocht; en moge ook
de tentoonstelling om baar internationaal karakter niet
binnen het gewest plaats hebben, juist daardoor biedt
zg de gelegenheid aan onze landbouwers, om aan hunne
voortbrengselen buiten de provincie bekendheid te
verschaffen en om zelf met de elders verkregen resul
taten hun voordeel te doen.
Een bedrag van f 2000 komt ons voor met het oog
op de belangrijkheid en kostbaarheid der onderneming
gerechtvaardigd te zgnterwgl de op de begrooting
van 1883 uitgetrokken post voor onvoorziene uitgaven
ruimschoots voldoende is om die kosten te bestrijden.
Wij hebben mitsdien de eer u voor te stellen, ten
behoeve van de in 1884 te Amsterdam te houden
internationale landbouwtentoonstelling een subsidie
van f 2000 toe te zeggen.
Het algemeen verslag der afdeelingen woidt
uitgebracht door den heer Snijders.
Aan het onderzoek in de afdeelingen hebben deel
genomen 34 leden, waaronder 6 leden van gedepu
teerde staten.