Staten-generaal.
ingezonden Stukken.
Staatsbegrooting 1883.
Waterstaat.
Spoorwegbegrooting.
M.
Voorl. verslagen.
Buitenlandsohe zaken (hoofdstak III). Vele leden
meenden, zonder iets af te dingen op 's ministers
kennis en talenten, dat deze bewindsman gedu
rende het tijdsverloop van zijn bestuur een gemis
aan vastberadenheid en beleid had verraden, bij
de leiding onzer buitenlandsche betrekkingen in
zoo hooge mate vereischt. Als voorbeelden beriep
men zich
1° op 's ministers houding bij gelegenheid der
behandeling van het handelstractaat met Frank
rijk, die geen groot denkbeeld gaf noch van de
krachtwaarmede hij desgevorderd tegenover het
buitenland zal kunnen optreden, noch van zijn
parlementaire bedrevenheid. Sommigen meenden
zelfs, dat de minister, met het oog op het vertrou
wen, dat het buitenlandseh beleid aan vreemde
mogendheden moet inboezemen niet had kunnen
aanblijven na het gebeurde.
Hiertegen werd echter opgemerkt, dat de minis
ter veel minder dan zijn ambtgenooten van finan
ciën en waterstaat bij deze aangelegenheid betrokken
is geweestdat hij aan het eerste tractaat zelfs
geen deel had en dat uitdrukkelijk aan het af
keurend votum een vijandige politieke beteekenis
was ontzegd. Van deze zijde werd dan ook de
verwachting uitgesproken, dat de minister, gebruik
makende van de in deze opgedane ondervinding,
er alsnog in zou slagen een beter tractaat tot
stand te brengen.
2° Het gebeurde bij de uitsluiting van de Ne-
derlandsche vlag van de kustvaart in Duitschland.
Hieromtrent werd door vele leden geklaagd over
gemis aan beleid, in zoover niet tijdig genoeg
scheen gewaakt te zijn voor de handhaving van
de rechten, die Nederland ontleenen kan aan het
tractaat van 31 Dec. 1851. Daargelaten, dat de
zaak misschien meer gecompliceerd is dan zij zich laat
aanzien, kon men toch niet toegeven, dat, indien
onzerzijds bij tijds de aandacht der Duitsche
regeering sterker op ons recht in deze ware ge
vestigd geweest, de zaak geen anderen loop zou
hebben gehad.
3° De houding tegenover de Engelsche regee
ring in zake van de nederzetting op Borneo werd
door velen niet krachtig, zelfs niet waardig ge
noemd. Men dacht hierbij aan de dankbetuiging
op de nota's der Engelsche regeering, waarin aan
onze verlangens zelfs in 't minst niet werd vol
daan. Anderen echter zagen in de dankbetuiging
een blooten vorm.
4° De verwikkelingen in Egypte. Bij afwezig
heid ook van onzen consul te Cairo, was onze
consul-generaal te Alexandrië van daar vertrokken
juist toen zijn aanwezigheid het meest noodig
scheen. Was de regeering met die absentie be
kend? Is de consul-generaal ter verantwoording
geroepen en is dadelijk na het bekend worden
van zijn vertrek, gezorgd voor de behartiging van
Nederlands belangen in die streken
In verband hiermede werden nadere en afdoende
inlichtingen gevraagd omtrent de zonderling"
genoemde houding ten aanzien der wijze waarop
Nederland, dat als tweede koloniale mogendheid
en als derde in rang in de rij der mogendheden
bij de onzijdigheid van dat kanaal is betrokken,
zich door zijn zeemacht in de wateren van Egypte
had doen vertegenwoordigen.
5°. Nog werd betwijfeld of de minister bij de
Engelsche regeering wel krachtig genoeg opkwam
om den onbelemmerden invoer van vee i n Engeland
te verkrijgen, waartegen evenwel werd opgemerkt,
dat, naar men meende de regeering in deze be
langrijke aangelegenheid alles deed wat in haar
vermogen was.
In verband met de wederaanknooping van de on
derhandelingen met Frankrijk en de afbreking
van die met Spanje over een handelstractaat, vraagt
men wat de regeering dacht over een verhooging
van den wijn-accijns. Dit laatste denkbeeld on
dervond echter ernstige bestrijding, terwijl velen
van oordeel waren, dat de verwezenlijking er van
althans in onze financiën geen verbetering zou
teweeg brengen.
Bestaat omtrent de regeling der consulaire aan-
Somtijds wensch ik dat ik het kon doen."
„O, maar dat is dwaasheid, kindik hoop
dat ik goed katholiek benmaar mijn langjarige
ondervinding heeft er mij toe gebracht, dat ik
niet gaarne zie dat jonge meisjes nonnen worden.
Het is veel gelukkiger voor haar een liefheb
bende vrouw en moeder te zijn. Geloof een oude
vrouw die u dit uit den grond van haar hart zegt."
»Een liefhebbende vrouwHet is Clara
alsof een bijna geheelde wond eensklaps opnieuw
opengereten wordt. Zij verbergt haar gelaat en
barst in tranen uit.
Madame Delane, die haar altijd zoo kalm en
vol zelfbeheersching gezien heeft, ontstelt. Zij
steekt hare blanke, door rheumatiek verstijfde
hand uit en legt die op den schouder harer jeug
dige vriendin.
»Mijn goede Maud", zegt zij, »gij zijt een
jong meisje en ik ben een oude vrouw, maar ik
heb mijn jeugd nog niet vergeten en, geloof mij,
ik kan hartelijk deelen in het leed van anderen.
Ik heb vertrouwen in u gesteld toen ik u voor
het eerst zag en u gewillig de bescherming van
mijn nederig dak aangeboden. Ik heb mij gedu
rende al die weken van vragen onthouden, omdat
vertrouwelijkheid het best van zelf komtmaar
ik heb altijd vermoed, hetgeen ik nu zie, dat gij
den last van een groot leed met u omdraagt.
Wilt gij het mij niet mededeelen? Geloof m^
dat verlicht en vertroost. Het is niet goed dat
wij alles in ons eigen hart opsluiten. Somtijds is
het leed te zwaar om het zonder medelijden of
gelegenheden en van den letterkundigen en kunst
eigendom met Frankrijk thans geen bindende con
ventie meer Hoe staat 't met de onderhande
lingen met Japan, China en Perzië
Men vertrouwde, dat bij een eventueele regeling
van het gebruik van het Suez-kanaal behoorlijk
voor onze belangen zou worden gewaakt. Zal dat
ook het geval zijn bij een mogelijke regeling van
de vergoeding der te Alexandrië geleden verliezen
Voorts werd gevraagd of met de Transvaalsche
republiek handelsbetrekkingen zullen worden
aangeknoopt door middel van een consulair agent
of consul-generaal; of er kans bestaat op herstel
van onze diplomatieke betrekkingen met Vene
zuela; of de regeering iets weet van een vreemde
nederzetting op Nieuw-Guinea en wat zij van
plan is ten deze te doen; eindelijk of er geen
maatregelen zullen worden genomen om te belet
ten dat België op de Maas werken uitvoere, die
in strijd zijn met het belang van Nederland, daar
zij een plotselinge verhooging van den waterstand
kunnen ten gevolge hebben.
Men had bezwaar tegen de uitbreiding van het
getal hoofd-commiezen aan het departement, van
1 op 3, terwijl bovendien vele ambtenaren op het
minimum staan, zoodat traktements-verhooging
niet kan uitblijven.
Algemeen was de aandacht getrokken door het
gerucht omtrent het gebruik, van overgeschoten
gelden op den post voor de gezanten gemaakt.
Men achtte het vooreerst niet te ontkennen, dat
de min. tegenover de kamer aan de cijfers van
den toelichtenden staat gebonden is, behoudens
dringende gevallen. Mocht bovendien 2000
(gezantschap Frankrijk) in 1881 meer zijn uitge
geven dan de wetgevende macht uitdrukkelijk
toestond, dan zou dit een geringschatting van de
volksvertegenwoordiging zijn, niet pleitende voor
constitutioneelen zin, daar toch dat artikel bij
amendement was verlaagd. Yoorts vraagde men
of het waar is dat de minister zich zei ven, als
oud-gezant, een toelage deed toekennenmen
zou dit als een zeer betreurenswaardig bewijs van
gebrek aan kieschheid beschouwen, en in het belang
van land en minister achtte men volledige klaar
heid, door overlegging van de kon. besluiten en
de correspondentie met de algemeene rekenkamer,
noodig. Soortgelijke onregelmatigheden wilde
men voortaan voorkomen door splitsing van het
artikel voor gezantschappenanderen meenden
echter, dat dit het misbruik niet geheel keeren zou,
en meenden dat bij alle departementen de traditie
behoort gevestigd te zijn, dat een praktijk als
hier blijkt te hebben plaats gehad, ongeoorloofd
is en in strijd met het karakter (van crediet) der
begrooting.
Sommige leden bevalen aan, diplomatieke en
consulaire ambtenaren, als in België, in een korps
te vereenigen.
Men meende dat 3 gezantschaps-secretarissen of
attachés voldoende waren, in plaats van 6.
Een staat van de opbrengst der consulaat
rechten werd gevraagd.
De aanzienlijke verhooging voor den consul-
generaal te Athene ontmoette bestrijding; vrij
algemeen daarentegen was men voor bezoldiging
van den consul te Singapore, maar velen meenden
dat die post aan een Nederlander moet zijn toe
vertrouwd. De aanstelling van een vice-consul
aan het departement achtte men onnoodigjeug
dige ambtenaren kan de minister in den vreemde
werkzaam, nog veel beter beoordeelen. Hooge
prijs werd gesteld op behoud van het consulaat
te Port-Saïd.
Het kwam voor dat men te kwistig is met
gratificatiën.
Voorloopig verslag.)
Meermalen blijkt, meende men, dat bij de re-
geering grondige kennis ontbreekt van de toe
standen enz. van handel, nijverheid en landbouw
en zij zich onvoldoende door deskundigen laat
voorlichten. Een verbeterde samenstelling der
kamers van koophandel werd zeer noodig geacht.
Een lid wilde onze kwijnende nijverheid opbeuren
door herstel van een octrooiwet; z. i. zal ons
bemoediging te dragen. Ik biecht mijn zonden
aan den priester, mijn leed aan mijne vrienden
en beiden aan God. En zoo is het mogelijk, ja
bijna gemakkelijk, te leven
Het gelaat der oude dame wordt mooi terwijl
zij spreekt. Hare rimpels verdwijnen onder een
beminnelijken glimlach en in hare oogen komt een
glans als de weerschijn van het licht harer ziel.
Clara ziet naar dat gebogen, zilverwitte hoofd,
naar dat edele gelaat, naar die knokkelige handen,
die als het ware smeekend tot haar worden opge
heven. O als zij die lieve oude vrouw eens alles kon
vertellen I Dat zou met recht troost en verlichting
zijn, maar helaasZij moet haar last alleen en
zwijgend dragen I
»Ik kan niet, mag niet spreken!" zegt zij,
met moeite hare tranen bedwingende. »Mjjn ver
driet is mijn geheim; ik mag het met niemand
deelen."
Madame Delane is uit het veld geslagen. Sedert
Suzie, nu twee maanden geleden, Clara heeft mede
gebracht, heeft zij altijd een vaag vermoeden ge
had betreffende de lotgevallen van dat mooie stille
meisje. Zij heeft haar terstond vol vertrouwen
in haar huis genomen, onder den indruk der onschuld
en oprechtheid, waarmede zij de korte vragen be
antwoordde, die zjj meende haar eerst te moeten
doen en sedert heeft zij geen oogenblik getwijfeld
aan de juistheid van dien eersten indruk. Nu zjj
haar eenmaal te goeder trouw in huis genomen
had, zonder een verklaring te vragen van haar
verlaten toestand, voelde madame Delane zich ge-
slechts de keuze blijven van verhooging onzer
inkomende rechten, of opneming in het Duitsch
tolverbondverscheiden leden weerspraken dat
en verwachtten herleving van den terugkeer van
normale handelstoestanden, doch zouden toch ook
willen vernemen hoe de minister denkt over be
scherming van het recht van uitvinding.
Mag wettelijke regeling van het waterschaps
bestuur spoedig worden verwacht? Men waar
schuwde daarbij tegen centralisatie in waterschaps
zaken, afkeurende dat de minister, in stede van
bij de wet, de verhouding tusschen algemeen en
bijzonder bestuur bij resolutiën regelt, speciaal
wijzende op het oppertoezicht op de werken der
calamiteuse polders in Zeeland. De regeering be
hoorde zich van ingrijpende maatregelen te ont
houden.
Eenige algemeene regelen voor stoomtrams
werden gewenschtprovinciën en gemeenten han
delen nu naar verschillende regelen en somtijds
werken de laatste om kleingeestige redenen
tegenook is het toezicht op de veiligheid ge
brekkig. Er waren echter ledendie de zaak
liever haar natuurlijken loop zagen nemen. De
eisch werd gesteld, dat de regeering het tot stand
komen van provinciale verordeningen niet tegen
werkte.
Herziening der onteigeningswet werd gevraagd.
De tegenwoordige wijze, en gewoonlijk nog meer
de minnelijke schikking, is te kostbaar.
Men prees het gebruik van in Nederland ver
vaardigde steensoorten aan, die niet duurder zijn
dan vreemde en tevens onze turfindustrie bevorderen.
Terwijl eenige leden geen kunstwegen van lokaal
belang wilden subsidieeren, wezen andere leden
er op dat de betrokken streken er recht op heb
ben, nu anderen spoorwegen kregen. De ver
binding van de Zuid-Hollandsche eilanden met
den vasten wal werd, als een zaak van algemeen
nut, voor rijkssteun aanbevolen, en in het alge
meen ook vraagde men hoe de minister over
zulke verbindingen denkt.
Een opzettelijk onderzoek omtrent de normaal
breedte onzer hoofdrivieren werd aanbevolen.
Hoe staat het met de aanhechting van Ameland
en welke plannen heeft de regeering te dien
aanzien met Tholen
Bezwaren werden gemaakt tegen de wijze,
waarop de minister in de ijsopruiming wil voor
zien bouw van een rijksstoomboot werd verkies
lijk genoemd.
In afwachting der beslissing over het aanhangig
wetsontwerp wilde men geen memoriepost voor
den Rotterdamsehen waterweg
Men verzocht vermindering van art. 56 (water
weg van Amsterdam naar den Rijn) met de gelden,
daarin voor nieuwe werken begrepen, welke in
1882 niet werden toegestaan een suppl. begrooting
zou dan, na de onteigeningswetten, het art. kunnen
aanvullen. Vrij algemeen drong men daaren
tegen aan op krachtiger voortzetting van de ver
betering van het Voornsche kanaal.
Hoe staat het met de quaestie over den water
weg AmsterdamRotterdam
Het maken van nieuwe deuren in de marine-
sluis te Vlissingen achtte men onnoodig.
Hoeveel heeft nu het gebouw voor het depar
tement van j ustitie gekosten voldoet het
Men hoopte dat de regeering zou blijven waken
voor het gebruik van goede remtoestellen op
spoorwegen en achtte, ter voorkoming van onge
lukken als te Vogelenzang, bij herstellingen het
leggen van hulpspoor noodig. Welke zijn de
voornemens ten aanzien der quaestie over de ver
nieuwingsfondsen van de Expl.-Maatschappij
Is een onderzoek ingesteld in zake het vervoer
van landverhuizers
Zal het tractaat over de visscherij-politie in de
Noordzee spoedig ter bekrachtiging worden voor
gedragen
Men wenschte weder 3000 subsidie aan de
Z.-H. Maatschappij tot redding van schipbreukelingen
te zien aanvragen.
Wanneer denkt de regeering overal den postpak-
ketdienst te hebben ingevoerd Traktements
verbetering van brievenaargders en brievenbestel
lers werd zeer toegejuicht, en ook de aanspraak
der voetboden op hooger loon bepleit, in verband
met den pakketdienst.
noopt later alle vragen te vermijden daar zij,
van geboorte een groote dame, te welopgevoed
was om door nieuwsgierigheid gedreven te worden.
Maar naarmate de tijd verliep, had zij gewenscht
en gehoopt dat Maud om zichzelfs wil dien scheids
muur zou verbroken hebben en dat het verlaten
meisje haarleed, wat het dan ook zijn mocht, zou
hebben medegedeeld aan iemand die zoo geschikt
en bereid was om haar met raad en daad bij te
staan.
Zij slaat nu dat gebogen hoofd aandachtig gade.
Is het oogenblik gekomen Zal Maud eindelijk
spreken
Moeiljjkheden, bezwaren, verleiding mogen het
leven van dit meisje vergald hebbenmaar geen
oneer heeft ooit de reine ziel bevlekt, die haar
zoo onschuldig uit die groote, droevige oogen aan
staart. Op dat punt koestert madame Delane geen
zweem van twijfel.
Eensklaps richt Clara het hoofd op, ziet het
deelnemende gelaat tegenover zich aan en knielt
voor de oude vrouw neder.
»Ik zal voor u biechten, madame Delane",
zegt zij, »ik zal u mijn geheele geschiedenis ver
tellen, dan kunt gij over mij oordeelen. Ik leg
mijn lot in uwe hand en zal in uw uitspraak be
rusten. Indien gij mijn besluit afkeurt om mij
terug te trekken uit een wereld, die ik zoo wreed
gevonden heb, zal ik het niet langer doen; maar
ik weet zeker dat gij, hoe gij ook over mjjn
gedrag denkt, mjjn geheim zult eerbiedigen en mjj
Bjj wijze van proef wenschten sommige- leden
enkele ondergrondsche telegraafverbindingen aan
te leggen.
Voorloopig Verslag.)
Men vraagde dat eventueel overneming van de
exploitatie van Centraal- en Zuidoosterspoorwegen
wettelijk zou worden bekrachtigd.
Waarom is de concessie WoensdrechtBelg.
grens nog niet ingetrokken Zal de concessie
Hartsen (Amsterdam IJmuiden) worden verleend?
Sommige leden betreurden dat in de locaal-
spoorwegen niet meer belangstelling wordt betoond.
Men begreep niet dat 9 opzichters le kl. trak-
tementverhooging moeten erlangen.
Protest werd aangeteekend tegen de opoffering
van het verkeer aan den oud-Hollandschen bouw
stijl voor het Centraalstation te Amsterdam. En
waarom werd dat werk aan een buitenlander
gegund
Zullen de sectiën ZaansteekHoorn en Sneek
Leeuwarden in exploitatie komen zoodra zij gereed
zijn
Men wenschte dat voor het station te Roosen
daal geen uitgaven worden gedaan eer de onteige
ningswet is tot stand gekomen.
Mijnheer de redacteur.
Bij voorbaat dank voor een plaatsje in üw veel
gelezen blad. Ik heb moed geschept onder het lezen
van uw bijvoegsel van den 1 November laatst
leden, bij de slotwoorden van den voorzitter van
den Middelburgsehen gemeenteraad, dat bij eenige
ruimte van geld menige kleine uitgaaf aan open
bare werken besteed kan worden, waardoor velen
een bron van genoegen wordt geopend, en dan
naar mijn verstaan gemerkt te hebben dat de ge
meenten verplicht zullen worden de wegen te
onderhouden, dat wil zeggen te maken. Dewjjl
ik een berijder van de Nadorst ben, heb ik daar
veel belang bij, om reden dat die weg hoe langer
hoe meer op een modderpoel gaat gelijken, zoodat
mijn savoie-kool soms een halven meter in de
hoogte springt en ook naast mijn kar valt, door
dien de weg vol putten raakt. Genoeg, men kan
hem gaan zien.
Nu nog een eerbiedig smeekwoord om een rjj-
of voetbrug aan de Koepoort. Dat zou niet alleen
een bron van genoegen zijn voor mij, maar gemak
en voordeel voor zeer velen met mij, want het veer
geld is zoogenaamd maar een gulden per jaar voor-
ieder persoon die overvaart, maar gesteld gij huurt
of koopt daar een bedrijf en gij koopt u voor vijf
personen af, dat is in zeven jaren vijf en dertig
gulden, en dan al den intrest van het eerste jaar
af, zoo klimt dat op enz. Al uwe producten, zooals
melk, boter, kaas, groenten, enz. men moet het al
dragen en er mee op en af klimmen, zoodoende:
hebben wij al een brug verdiend met klimmen;
in dertig a veertig jaren en er wel twee betaald-
Dus ik geloof dat al mijn buren in den omtrek
met mij reikhalzend uitzien om geholpen te wor
den, vertrouwende dat ze ook gewillig hunne
belastingen betalen, zoowel als diegenen die het
geluk hebben een brug te hebben, en wellicht zou
het ook eene mooie gelegenheid zijn voor het gar
nizoen om uit de kazerne een singeltje te maken,
of omgekeerd om de recruten te leeren marcheeren.
niet verraden, noch aan mij nu vrienden, als ik
die heb, noch aan mijn vijanden."
De geschiedenis van Clar-'a is spoedig verteld.
Zij heeft zonder de minste achterhoudendheid,
open, onbeschroomd gesproken.. -
De zon daalt ter kimme. Een laatste schjjnsel
van haar gouden glans valt op Het roode dak aan
den overkant. De ketel zingt vrreedzaam aan den
haard, de oude, trouwe kat zit vergenoegd op de
vensterbank te spinnen. Suzie is nog niet terug
van de middagvoorstelling en Clara wacht de
uitspraak van haar geduldige toehoorderes af.
Zal zij schuldig of onschuldig, goed of slecht ge
oordeeld worden Het, is een vreemde, doch niet
Pijnlijke beproeving geweest, om al hare weife
lingen, angsten, hoop en vrees aan een ander toe
te vertrouwen. Zij heeft zoo lang in zulk een
volslagen eenzaamheid des geestes geleefd, dat het
een verlichting was om haar verschillende gevoe
lens en ervaringen onder woorden te brengen.
»En nu, mevrouw Delane, nu weet gjj alles,-
Daar ik niets vergoelijkt heb, zult gij ook wel
niets ten kwade uitleggen.
(Wordt vervolgd.)
GEDRUKT BIJ DE GEBROEDERS ARRATTAM*
TE MIDDELBURG.