N° 263. 125e Jaargang. 1882. Dinsdag 7 November. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen: Prijs per 3/m. franco f 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent: Advertentiën: 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1 -7 regels/11,50 iedere regel meer f 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de Publicité G. L. Daube Cie. te Parijs, Londen, Frankfort a. M., Berlijn, Weenen, Zurich enz. Middelburg 6 November. ,In den Zomer" van Hans Makart. MIDDELBIIRGSCHE COURANT. Men schrijft ons uit Botterdam Even als eerst de Intocht van Karei V te Ant werpen, daarna de Jacht van Diana en vervolgens de Vijf Zinnen, doet nu ook Makart's Zomer zijn rondreis door de wereld. De muze van dezen schilder is onbetwistbaar eene femme internationale. Zjj laat zich aan de wereld kjjken, zoo onge sluierd mogeljjk. Over dit te kjjk stellen van schilderstukken van dezen aard, tegen een geringen toegangprjjs, voor het groote publiek, wensck ik straks nog iets te zeggen. Thans eerst eene beschouwing over Ma kart's kunst, zoo als die zich ook in dit werk weder openbaart. Nog meer dan in zijne vorige stukken, toont Makart in dit schilderij hoezeer hij het publiek veracht. Als een denkend wezen behandelt hij zijn toeschouwer niet, slechts als een wiens oordeel zwjjgt, wanneer zijne zinneljjkheid tevreden ge steld wordt. Anders zou de kunstenaar in zjjne stukken niet zoo brutaal de waarschjjnljjkheid in 't gezicht slaan. In den Intocht van Karei V, naakte vrouwen te midden van een optocht, in eene Nederlandsche stad. Moge het al waar zjjn, dat in den weelderigen en dartelen Spaansch- Bourgondischen tjjd, vrouwen en meisjes van goeden huize, bij feesteljjke gelegenheden, op de openbare straat, in nog minder dan doorschjjnende kleederdracht, tableaux vivants vertoonden, dat zjj aldus midden in een gedrang van menschen en paarden rondgewandeld zullen hebben, wordt door niets waarschjjnljjk gemaakt en is op zich zelf bjjna onmogeljjk. Diana's Jacht is uit bet rijk der fabelen gegrepenhier behoefde dus de verbeelding van den kunstenaar zich niet om de werkeljjkheid te bekommerenmaar wat in dit stuk treft, is het gemis van alle dichterlijke op vatting der stof. Een gezelschap boschnimfen, met de koningin der jacht aan haar hoofd, ver rast bij 't najagen van een hert eene groep badende watergeniën. Welk een partjj ware te trekken geweest van deze tegenstelling, in aard en wezen, tusschen beide groepenMakart bekommert zich daarover niet. Of zjjne figuren in 't water of te land thuis behooren, is hem om 't even. Zjj heb ben maar aan éen vereischte te voldoen, dat is: geen kleeren te dragen. Nu, daarmede valt hjj haar dan ook niet lastig. Evenmin is in zjjne Vijf Zinnen een zweem van poging te hespeuren om door eene van de vrouwengestalten iets te doen uitdrukken van het zintuig dat zjj heetente vertegenwoordigen. Ze zjjn naakt, ga suffit. In den Zomer is de verwaarloozing der gedachte, zoo mogelijk, nog grooter. Wat de schilderjj voorstelt, aan welk tijdvak of land ze ontleend is, een knap man die het zeggen kan. De gedrukte reclame, die aan den bezoeker van het Verkooplokaal verkocht wordt, doet geen moeite hem daaromtrent voor te lichten. »Het stuk, lezen wjj, vergunt ons een blik te slaan in een weelderig vertrek van een paviljoen in een park, met een rijkdom van kunstschatten versierd." Dat «paviljoen'' en kunst-kabinet is tevens bad kamer. Ook staat het in open verbinding met het s park. De vogelen des hemels vliegen er in en uiteen pauw spreidt over de tentoongestelde kunstschatten zjjn pronkenden staart uit en op een afstand, voor zoover men uit den verwarden achtergrond wjjs kan worden, heeft het wande lend publiek een kijkje in het vertrek, prieel, voorportaal, of hoe men 't noemen wil. Vrouwen komen er om uit te rusten van het badeen jongetje wordt door twee dienaressen in een waschbassin gebracht, en in een hoek houden vijf vrouwen, vier in groot kostuum uit de 16e eeuw en eene in haar badhemd, zich onledig met schaken. Een wereld van tegenstrijdigheden. Stappen wjj daar echter overheen. Wjj zjjn hier nu eenmaal, niet om in het schoone la splendeur du v r ai te aanschouwen, maar om het zintuig van ons gezicht te laten streelen. Dat Makart een meester der kleur is, wordt als zulk een axioma verkondigd, dat het voor mjj een heele »durfis er iets tegen te zeggen. Ik haast mij dan ook te erkennen dat twee gordjjnen, een rood en een blauw, heerlijk geschilderd zijndat een pauwenstaart, een groote bronzen zuil, de ge waden der gekleede vrouwen, het donkere gol vende haar van eene vrouw die het knaapje in de waschkuip brengt, de gouden lokken eener Andere bij het schaakbord, dat dit alles met een chic&n eene meesterljjkheid «gedaan" is, die aan onze oude Hollandsche schilders, zonder hunne moeitevolle accuratesse te evenaren, toch den eere- palm betwist. Dat Makart dan ook een kunste naar is van groot talent, wie zal het betwisten Maar' talent en geweten zjjn twee. Let op de vale ljjkachtige kleur, die het bovenge deelte van het lichaam eener staande vrouw ter lin- kerzjjde, bezig haar eerste kleedingstuk aan te trek ken, bedekt. Is dat schoon Is het natuur Zie de groenachtig geele tint, die het benedendeel dier- zelfde figuur vertoont. Eene speling van het licht, zal men zeggen. Waar echter de schaduw van daan kan komen, zou niemand weten te zeggen. Ook onze Rembrandt doet raadselachtige lichteffecten in zjjne stukken vallen. Maar ze dienen om zjjne figuren met een glans te omgeven, die ze, uit de vaak onscboone werkelijkheid, tot heiligenbeelden en schoonheids-typen omtoovert. Makart's grillige schaduwen en lichten bezoedelen de blankheid en den rozengloed van gezonde vrouwenlichamen met een cholera-tint. De geheele groep ter linkerzjjde, in de Jacht van Diana, ljjdt aan eene soortgeljjke fletsheid. Geen der vrouwen in den Zomer heeft iets nobels, enkele ervan zjjn zelfs gemeen. Een staande vrouw met goudblond haar, aan het schaakbord, is het uitgedrukte beeld van een vrouwspersoon, dat voor eerbare ooren niet genoemd kan worden. Een bekoorlijk kopje is dat eener zittende schaak- speelster, wier fijn profiel aan het geestig gelaat van Sarah Bernhardt eenigszins denken doet. Haar staande partner heeft een meer ernstig ge laat; maar wat zjjn hare uitgestoken hand en vin gers onuitsprekeljjk misteekend en stokkerig Makart's effecten vertoonen, wanneer men ze een maal bestudeerd heeft, eene groote eentonigheid. De gelaatsuitdrukking van de meeste zjjner figuren ljjkt op elkander. Uitrekken is het mid del, dat hij gebruikt om elegantie en distinctie aan te duiden. Die hand en arm, waarvan ik zoo even sprak, zjjn zoo geweldig uitgerekt, dat al het bloed eruit verdwenen is. Eene liggende vrouw, in 't midden van het doek, is zoo verba zend lang, dat wanneer men haar overeind zette, zjj te midden harer gezellinnen de rol van femme- géante zou kunnen vervullen. Die liggende gestalte, wier leliehlankheid blin kend uitkomt op de warme roode draperie, is de hoofdfiguur der schilderjj. Hoe ver staat zij ten achteren bij den strengen adel der Diana Ik ontken niet dat haar gelaat bekoorljjk, ver- leideljjk ware het juistere woord, dat het ge baar der uitgestoken hand, die met vlinders speelt, allerbevalligst is. Maar iets nobels Evenmin als in de golvende ljjnen van het lichaam, of als de met getrouwheid, met voorliefde zou men bjjna zeggen, weergegeven plooien, die het uitgetogen corset op de huid der voor model ge diend hebbende heeft achtergelaten. Dat is kunst van eene lage orde. Zjj verheft den geest niet, maar bepaalt hem tot zinnelijke indrukken. Bezat zjj de absolute volmaaktheid in kleur en vorm, men kon zeggen dat zjj bet hooge ideaal der schoonheid voor het zielsoog van den toeschouwer leven deed. Maar die volmaakt heid, gesteld dat zij door menschenhand te hereiken zjj, gaat in de met bjjna fabriekma tige snelheid voortgebrachte reuzendoeken van Makart meer en meer te loor. Bij al deze redenen, die mjj beletten de werken van den Weener schilder te bewonderen, komt nog dat dit rondreizen met naakte vrouwenbeelden mjj met een onbeschrjjfelijken weerzin vervult. In de eerste plaats voor de kunst. Wat kunste naars tot vorsten en edelen in het rijk der ge dachte verheft, is hunne fierheid. Niet op de markt vertoonen zjj hun waar. Het is alsof men Beethoven, in den tjjd toen zjjne tjjdgenooten hem miskenden en hijzelf, met weinige getrouwen, zich zjjner grootheid bewust, voortging met voor de onsterfeljjkheid te arbeiden, had voorgesteld z ijne symfonieën te doen voordragen door rondrei zende kermis-muzikanten. Maar voorts wekken deze Makart-tentoonstel- lingen mijne ergernis, omdat ze met kunst niets te maken hebben, en geld zoeken te slaan uit eene mode van onzen tjjd, welke zich hier huwt aan sommige van de minst goede neigingen der menigte. De mode die ik bedoel, is de ontwaakte en met zorg gekweekte kunstzin, in welken ik mij oprechtelijk verheug, doch die, als al het menschelijke, zjjn «spotvormen" en verbasteringen heeft. Onze jonge en oudere mannen, onze eer bare vrouwen en dochters voor eene schilderjj te brengen, welke hun dwingt voor elkander de oogen neder te slaan, is, naar ik meen te mogen be weren, een dier spotvormen van den kunstzin. Men heeft beweerd dat deze vrouwen-figuren de gedachte aan iets dat onedel of onkiesch is, niet kunnen opwekken. Hoe het mogeljjk is dat dit ge zegd wordt door iemanddie de marmeren schoonheid van het klassieke naakt, of de reine scheppingen van edeler kunstenaars dan Makart, uit onzen tjjd, kent, is mij een raadsel. Ik zou de redenen dezer ontkenning in bijzonderheden kunnen ontwikkelen, maar doe het niet omdat de aard van het onderwerp dit, voor een gemengd publiek, in 't openbaar niet veroorlooft. Zóo waar is het dat het naakt, men moge het in 't af- getrokkene als kunstvorm bewonderen, in onze Nederlandsche maatschappij der 19e eeuw niet een van die dingen is, waarmede men langs de straat loopt. In een museum op zjjne plaats, in het kabinet van den liefhebber het voorwerp zjjner stille en bescheiden bewondering, behoort het als vertooning voor de menigte onder het toezicht van denzelfden politie-agent, die in den thans ver dwenen Parijschen Jardin Mabille met een Respec- tez les moeurs Mesdames de danseressen herinnerde dat zjj niet al te veel van hare beenen mochten laten kjjken. Ook het Vaderland heeft thans zjjn gevoelen over het ingediende wetsontwerp tot wijziging dei- kieswet uitgesproken. Het is niet bepaald ongun stig, maar nog niet definitief. Want, zegt het Vad. „de vraag, of de regeering het bestaande kiesstelsel binnen de grenzen van de grondwet verbeteren zal, kan alleen beantwoord worden, 'als men weet welke wjjzigingen zjj in het bestaande zal brengen. De eensus-verlaging is slechts éen van die wjjzigingen de indeeling in kiesdistricten is een noodzakelijk complement daarvan. Al bracht de regeering alle gewenschte verbeteringen in de censusbepalingen, dan zou dat toch geen verbete ring van bet bestaande kiesstelsel zjjn, als daarmede bjjv. de invoering van het stelsel van enkele districten gepaard ging. De vertegenwoordiging, die uit zulk een kieswet geboren zou worden, zou men reeds d priori als de mindere van de tegen woordige kamer kunnen beschouwen, en met volle recht zou men tegen dergeljjke herziening van onze kieswet kunnen aanvoeren, dat het bestaande toch nog beter, of liever nog minder slecht is, dan wat men er voor in de plaats wil geven." Op het wetsontwerp maakt het Vad. voorts de aanmerking, dat het hoofddoel eener herziening van den census niet genoeg in acht is genomen. Dat hoofddoel moet zjjn een verbetering van de vroegere regeling, toen men de steden bjj bet platteland schromelijk ten achter stelde. „Perae- quatie" van den census, aanzienljjke vermindering voor de steden, moet op den voorgrond staan en de draad zjjn, die door de altjjd eenigszins wille keurig genomen cjjfers loopt. Dien draad ziet men in het wetsontwerp niet zoo duideljjk als te wenschen ware. Het Vad. toont dit met eenige cjjfers en komt dan tot deze slotsom «Had de regeering voor Amsterdam, Rotterdam en Den Haag een lager censuscjjfer aangenomen, bijv. van 50; eveneens voor de andere steden het cijfer wat verlaagd en dan bij deze meer het verschil of de overeenkomst in plaatselijke toe standen in het oog gehouden, zoodat voor Goes en Zierikzee niet zooais nu een hoogere census werd geëischt dan voor Deventer en Zutfen, of voor 's Hertogenbosch en Zwolle een lagere dan voor Middelburg dan zou er beter naar herstel van het groote gebrek van onze bestaande kies regeling gestreefd zijn, dan nu geschied is. Doch wat nog ter verbetering gedaan kan worden, kan door het onderling overleg met de vertegenwoor diging tot stand komen, en indien het deze tweede kamer en de regeering werkeljjk ernst is om de bestaande kieswet binnen de grenzen der grondwet zooveel mogeljjk te verbeteren, behoeft men aan dat overleg niet meer te twjjfelen. Want zoolang in de tweede kamer niet een goed aaneengesloten meerderheid te vinden is, die een dadelijke grond wetsherziening zou willen en kunnen tot stand bren gen, zal ook de kamer zich zekerljjk op het standpunt der regeering plaatsen en de behandeling van haar programma aanvaarden." Door gedeputeerde staten van Zeeland is benoemd tot len klerk ter provinciale griffie de heer A Hammacher, te Groede. {Zie laatste berichten van Zaterdag) Tot ons leedwezen moeten wij onze lezers me dedeelen dat onze hooggeschatte medewerker, de heer P. L. Tak, zjjn tegenwoordigen werkkring gaat verlaten om met den lea Januari a. eene betrekking aan de dagbladpers te Amsterdam te aanvaarden. Onze beste wenschen zullen hem op zjjne loop baan vergezellen, geljjk wjj wederkeerig reden hebben te vertrouwen dat zijne werkzaamheid alhier bjj hem in aangename herinnering zal blijven. Verselie, 4 Nov. Het verzoek van 19 oesterhandelaren om voortaan gedurende 9 maan den van het jaar eiken Vrijdag, doch in de maanden Mei, Juni en Juli in 't geheel geen oesterbeurs te mogen houden, is heden door den gemeenteraad, zonder tegenstand, ingewilligd. Zoodra dit besluit door ged. staten zal zijn goedgekeurd, zal van de vergunning gebruik kunnen worden gemaakt. Weder heeft de zee bjj de jongste stormen hare offers geëischt onder het Nederlandsch loodsper- soneel. Elf mannen in de kracht van hun leven, nalatende 8 weduwen en 25 kinderen, kwamen in de golven om door het vergaan van een loods- kotter, te huis behoorende in Den Helder. De inspecteurs van het loodswezen in de verschillende districten doen een beroep op de openbare liefda digheid, teneinde het lot der achtergeblevenen, vooral nu, bij den naderenden winter, zoo droevig en somber, zooveel mogeljjk te verzachten. Wjj bevelen dat beroep van ganscher harte in de ernstige overweging onzer liefdadige lezers aan. Wij mogen de vrouwen en kinderen van de mannen, die in den strijd met de zee, de erfvijand en het levens-element tevens van ons volk, het leven laten, niet aan verlatenheid en ellende ten prooi geven. Wjj hopen daarom dat de heer Spanjaard, inspecteur van het loodswezen te Ylis- singen, in vele en ruime bijdragen het bewijs moge ondervinden dat in Zeeland niet te vergeefs voor de weduwen en kinderen van brave zeelieden hulp wordt gevraagd. De heer J. P. Hasebroek, predikant te Amster dam en in onze letterkunde vooral onder den naam Jonathan als de schrjjver van Waarheid en Droomen bekend, viert heden zjjn 70en geboorte dag. Men vindt zjjn beeltenis., met bjjschrift door den beer Perk, in Eigen Haard. De heer Hasebroek was, voor dat hjj het leeraars ambt te Amsterdam aanvaardde, van 1849 tot 1851 predikant te Middelburg. In het afdeelings-verslag der tweede kamer over de begrooting van binnenlandschc zaken wordt o. a. gevraagd wat de oorzaak is van het hooge bedrag der kosten van onderhoud voor de woning van den commissaris des konings in Zeeland. Tltolen4 November. De vereeniging Nijverheid in het eiland Tholen zal op 8 en 9 November a. te St Maartensdjjk en te Tholen hare jaarljjksche veemarkt houden, 't Is te hopen, dat ze eer van haar pogen hebben zal. Deze veemarkten, die vroeger gehouden werden namens de afdeeling van de nri van landbouw konden destijds niet bogen op veel succes. Dat de oorzaak van de dezer dagen voorge» komene ontsporing op den Rijnspoorweg te wjjten is aan den toestand van den weg, met name aan dien van de dwarsliggers, wordt in een ingezon den stuk in t Nieuws van den Dag door d1' Schul- tenus Andrese getuigd. Hjj deelt verscheidene bjjzonderheden mede omtrent de vermolmdheid, onder anderen dat hjj met de vingers een ijzeren bout van veertien duim, die in een dwarsligger was geklonken, er uit kon halen. Het hout is jammerlijk vergaan op dat punt van den weg. Aan de bezadigdheid van den machinist, die met oordeel het Westinghouse- remtoestel toepaste, heeft men het te danken dat het ongeluk niet grooter was. De gewone audiëntie van den minister van oorlog zal op Donderdag 9 November a. niet plaats hebben. Namens den koning, is door den minister van waterstaat enz., aan de lieeren G. Alberts Lz. C°. te Middelburg, tot wederopzeggensvergunning verleend tot den aanleg en het gebruik eener electrische geleiding tusschen hun kantoor en dat van de Middelburgsche kunstboterfabriek. De heer Heldt verklaart in den Werkmansbode pat het loonboekje van een der werklieden op de fabriek van de heeren Driessen te Leiden, op grond waarvan eene commissie, bestaande uit prof. Bujjs c. s., de genoemde fabrikanten van alle schuld in de nu afgeloopen werkstaking heeft vrijgesproken, een v a 1 s c h boekje geweest is. Naar de II. C. verneemt, bestaat bij de directie van de Rijnspoorweg-maatschappij het voornemen om al haar rollend materieel van den zelfwer- kenden Westinghouserem te voorzien,

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1882 | | pagina 1