N° 260.
125e Jaargang.
1882.
3 November.
Y rijdag
Een kalm toeschouwer.
FEUILLETON.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen:
Prijs per 3/m. franco 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent:
Advertentiën: 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1 -7 regels 1,50
iedere regel meer f 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de Publicité G. L. Daube Cie. te Parijs, Londen, Frankfort a. M., Berlijn, Weenen, Zurich enz.
Middelburg 2 November.
TWEEDE DEEL.
MMDELltl RGSCIIE COURANT.
Te Groningen beeft, zooals wij gisteren reeds
met een enkel woord gemeld hebben, eene open
bare gedachtenwisseling over het algemeen stem
recht plaats gehad. Zij is vooral belangrijk ge
weest om de personen die er aan deel genomen
hebben, dewijl deze in menig opzicht als represen
tative men voor hunne richting gelden. Aangezien
wij echter in de groote bladen geen verslag dier
vergadering hebben aangetroffen, dat een eenigs-
zins duidelijk beeld van het gesprokene geeft, zijn
wij genoodzaakt, het verhaal van de Stand
aard te laten volgen. Men gelieve dus in 't oog
te houden dat het een antirevolutionair hoofdor
gaan is, dat hier verslag geeft.
Gisteren avond werd te dezer plaats in een
daartoe belegde meeting het algemeen stemrecht
bepleit door mr W. Heineken. Zijn uitgangspunt
was de algemeene malaiseer moet iets gedaan
worden om den politieken toestand te verbeteren.
Censusverlaging, meer dan eenmaal beproefd, is
telkens onmogelijk geblekende liberalen zelf
hebben haar tegengehouden. Algemeen stemrecht
is nog niet beproefd. Er kan geen redelijk be
zwaar tegen worden ingebracht. Overal waar het
ingevoerd werd, blijft men er bijnergens wordt
het teruggenomenalleen daar waar een reactie
intreedt, gelijk in Spanje.
Zoo was, in hoofdtrekken, de gang van sprekers
betoog. Hij plaatste zich uitsluitend op 't stand
punt der opportuniteit, en deed zelts geen poging
om te doen gevoelen op welken rechtstitel dit
stemrecht steunt, noch ook om te verklaren of
het woord „algemeen" in den ruimsten zin moet
worden genomen of niet. Krachtige slagen werden
spreker dan ook toegebracht door prof. Cort van
der Linden, die met aanhalingen, o. a. van den
Amerikaan Georges en van Prondhon, bewees dat
in landen, waar het algemeen stemrecht bestaat
(ofschoon ook daar niet in absoluten zin), de toe
stand van het eigenlijke volk er geenszins op
vehieterd is. «Het blijkt dus geen panacee te
zj'n", zei de hoogleeraar, »en om ons er voor te
binnen, had spreker moeten aantoonen, dat de
malaise inderdaad verdwijnen zal, als 't algemeen
stemrecht wordt ingevoerd".
De heer Opperheim, die 't bekende Groningsche
rapport tegen den heer Heineken verdedigde, was,
zoo mogeljjk, nog minder principieel dan gene
zelf. Algemeen stemrecht stuit af op de onmo
gelijkheid om tot grondwetsherziening te komen;
in de kamer blijkt zoo weinig eenheid onder de
liberale leden, dat het de liberale kiezers ontmoe
digt; zoodoende bleef er niets anders over, dan
het algemeen stemrecht, op zich zelf ge-
wenscht, als een maatregel voor de verre toe
komst te beschouwen.
Een gedeeltelijke verademing was het, na deze
aan alle beginsel gespeende beschouwingen, de
38
Door B. H. BUXTON.
HOOFDSTUK III.
Gevaar.
«Olly, mijn kind,*' zegt lady Annette, van haar
vïuchteloozen tocht thuis komende, «laat ik xi
zeggen dat gij heel dwaas deedt met mjj te over
reden om Percy aan zijn lot over te laten. Som
mige mannen moeten nageloopen, anderen op een
afstand gehouden worden."
»En uw lievelingsschilder behoort zeker tot
cle eerste soort zegt Olly lachend. Lady Annette
is erg uit haar humeur en tracht dit ook niet te
verbergen.
«Ik wilde dat gij de belangstelling die gij in
uw hart voor hem koestert niet zoo licht teldet,
Oily," zegt zij verwijtend.
„Mijn hart, beste lady, zal ik u dan nooit
kuunen overtuigen dat dit niet meer bestaat?
(Jela n'existe plus ca ria plus de raison d'etre.
rede van ons kamerlid, mr Yan Houten te hooren,
die in heldere, kalme, volkomen waardige, maar
van overtuiging tintelende taal den Groningschen
liberalen hun »kleinmoedigheid" verweeten
vroeg, of men dan niet zoo oud als Methusalem
zou moeten worden, om den gewenschten maat
regel te zien ingevoerd, en waarom men toch zoo
vreesachtig scheen Alle ingrijpende maatregelen
vonden eerst tegenstand; ware er niemand geweest
die ze aandurfde, geen enkele was doorgegaan.
Het was nu de tijd, beweerde de beer Van Hou
ten, om de zaak tot stand te brengen. Het rap
port, zoo signaleerde bij het daarin uitgesproken
gevoelen, wees hem naar het algemeen stemrecht
maar als hij (m1 Yan Houten) nu stappen in die
richting deed, dan riep men hem tegelijkertijd
toe Niet zoo haastig Dat is tweeslachtigdat
brengt niet verder. Men moet zeggen en doen.
Nu kan langs vreedzamen weg het algemeen
stemrecht verkregen wordenwil men den gele
gen tijd laten voorbijgaan en wachten tot cle
revolutie op bloedige wijze zal komen eischen,
wat door zachtere middelen niet kon worden
verkregen Hij voor zich was beslotenalle
eerlijke middelen zou hij beproeven om het doel
te bereiken. Wenscben de Groningsche liberalen
hem, wiens voornemen zij kennen, ook verder tot
hun woordvoerder in de kamerhij zou hun
dankbaar zijnmaar zoo niet, dan zou, hoopte
hij, dit bij de stembus blijken.
De frissche, overtuigde toon van deze rede deed
weldadig aan ook wat de heer Yan Houten daarna
in 't midden bracht tegenover prof. Teilegen, die
beweerde dat de heer v. H. verkeerd gedaan had
met in den loop zijner rede- zijne eigene houding
•in de kamer te bespreken. Van Houten antwoordde
namelijk, toen men vroeg waarom hij dan het
initiatief niet genomen had in de kamer, tot ver
krijging van 't algemeen stemrecht, dat hij, noch
eenig kamerlid, Z. M. den koning de regeering uit
handen kon nemen. Dit was zeer juist gezegd.
Maar hier bleek onmiskenbaar, hoe cle heer Yan
Houten met zich zelf in strijd moet komen, als
hij met zijn stelsel van volkssouvereiniteit toch
nog van eene, boven (of naast het regeerend
volk staande, regeering spreekt. Kunnen er dan
twee regeeringen tegelijk zijn?
Trouwens ook de heer Van Houten bleef in ge
breke het algemeen stemrecht als b e g i n s e 1 te
rechtvaardigen, in zoover bij wel stelde, dat het
volk zich zelf regeeren moest en dus niet gere
geerd worden (door de kiezende minderheid, gelijk
nu), maar niet betoogde dat het denkbeeld der
volkssouvereiniteit het juiste is. Toch, men kon
niet nalaten het onder zijn spreken te voelen,
stuit men daarop telkens, wanneer men voor alge
meen stemrecht hoort pleiten. Want voor wie
nadenkt kan de vraag niet uitblijven Zendt het
volk dan zijn afgevaardigden naar Den Haag óm
te regeeren of mee te regeeren, of eenvoudig om
zijn wettig verkregen rechten en vrijheden tegen
over de regeering te handhaven Verder was
het een principieel gebrek bij den heer Van Hou
ten dat hij, die uitdrukkelijk verklaarde dat voor
«Ik wilde dat gij niet zoo doortrokken waart
van Fransche woorden en Fransc.he denkbeelden,
Olympia."
»0zeg toch niet Olympia'; dan word ik bang.
Het is heel natuurlijk dat ik met de Franschen
op heb, want die bezitten Parijs en Parijs is
slechts een andere naam voor Paradijs. Gij kunt
er toch niet tegen hebben dat ik elegante dames
en wellevende heeren op de boulevards bewonder."
Bewonder haar, volg haar kleeding na, maar
neem haar denkbeelden en gevoelens niet over,
beste Olly. Wij Engelschen zijn van nature stijf,
teruggetrokken misschien een weinig streng,
maar men kan zich op ons verlaten, terwijl de
Franschen
Neen, mylady, spreek geen kwaad van mijn
lievelingsland. Het is juist omdat mijnheer Percy
meer Fransch dan Engelsch is, dat ik hem beter
vind dan de meeste mannen uit onzen kring, Gij
zegt dat ik te onafhankelijk ben, omdat ik mijn
land en mijne instellingen ophemel en nu zijt gij
boos op mij omdat ik een volk prijs, waar ik veel
meê op heb, omdat het vroolijk en luchthartig is
en zijn tijd aangenaam weet te besteden. Ik begin
te gelooven dat gij niet zeer tevreden zijt over
uw bezoek op het atelier van heden morgen maar dan
moest gij uw boosheid liever verhalen op mjjnheer
Percy, die noodig heeft nageloopen te worden
en Olly wacht even en trekt een ondeugend
gezicht. «Heeft hij u ontweken? Ik verwacht
hem weer tot uw zegewagen te zien terugkeeren.
Zeg mij wat er gebeurd is. Gij weet dat ik zeer
hem de maatschappij geen agglomeraat van indi
viduen is en dat hij daarom het algemeen stem
recht wilde geven aan de „hoofden van gezinnen,"
er niet bij zeide, of hij dit stelsel bedoelde in den
zin waarin 't door het program der anti-revolutio
nairen is aanbevolen. Ware dit het geval, dan
zouden de anti-revolutionairen en de heer Van
Houten in dit punt bunnen samengaan. Bij den
heer Van Houten kwamen de anti-revolutionairen
er trouwens veel beter af dan hij den heer
Heineken, die hen in zijn staatkundig gezichtsveld
niet eens scheen op te nemen, en met een macht
spreuk verklaarde, dat we van die soort kiezers
reeds veel te veel hadden en dat het hem onmo
gelijk was te begrijpen, hoe een man als prof.
Buys het opnemen van meer antirevolutionairen
in den kiezerskring als een middel tegen de be
staande malaise bad kunnen aanbevelen. Niet
alzoo mr Van Houten. Hij erkende, dat de anti
revolutionairen reeds vroeger van grondwetsher
ziening hadden gesproken, en geloofde dat ze er
ook nu niet tegen zouden zijn.
Jammer dat van antirevolutionaire zijde niemand
het woord vroeg, om het hoofdbezwaar tegen het
algemeen stemrecht uiteen te zetten en den heer
Van Houten uit te lokken zijne opinie wat meer
gedétailleerd meê te deelen. Waarom mocht juist
dit niet zijn Het wordt toch tijd, dat in het
liberale Groningen, waar het radicalisme niet na
laat propaganda te maken, de antirevolutionairen
hunne vleugelen wat meer beproeven en het zaad
trachten te zaaien, dat een tegengif heeten mag
tegen de meer en meer veldwinnende ideeën des
ongeloofs. (Gelukkig bestaat er, sedert eenigen
tijd, een kleine kiesvereeniging, die echter nog
weinig van zich doet hooren.)
Ten slotte veroorloven we ons nog de opmer
king, dat, wil het liberalisme meester blijven van
den toestand en den klagenden arbeidersstand
geen steenen geven voor brood, zij dan den heer
Heldt, die dot het woord gevoerd had, niet «af
doen" moet met een vernederend gezegde van
Heine, als bijvoorbeeld dit: „dat men allereerst
zorgen moet dat zijne majesteit het volk «wat te
eten hebbe", noch ook met de op zich zelf niets
beslissende vraagof de drankwet en de wet op
den kinderarbeid wel zouden tot stand gekomen
zijn, indien de arbeiders zelf die hadden moeten
maken? Immers gaat men bij die vraag van eene
onzuivere voorstelling uitnamelijk of de arbei
dersstand zooals die nu is, in deze toestand, dus
met al zijn grieven, of déze stand moreel
en intellectueel hoog genoeg zou staan, om, in
al zijne gelederen, zulke wetten voor zich te be-
geeren en vast te stellen. Maak eerst dien stand
gelijk met den uwen zoo zou nu de beer Heldt
kunnen antwoorden en zie dan welke wetten
hij maken zal. De ware wijze om grieven weg te
nemen, is ze grondig te onderzoeken en, zonder
aanziens des persoons, naar de eeuwige eischen
van het recht te herstellen. Ook dat heeft de
meeting van gisteren avond geleerd.
Blijkens eene advertentie, voorkomende in het
teleurgesteld ben door zijn wegblijven en ik ver
wachtte stellig dat gjj hem mede zoudt brengen en
wij weer veel pleizier met hem zouden hebben."
„OOlly, als gij slechts nu en dan met mij
meê hadt willen gaan om dien oproerigen jongeling
in het oog te houden maar gij zjjt in deze
zeer koppig geweest.
Lady Annette tracht boos te kijken, maar de
grappige, wanhopende gebaren van Olly dwingen
haar tot een glimlach.
«Ik vrees dat hjj thans in verkeerde handen
gevallen is", zegt zij droevig. «De mannen kun
nen nooit aan zich zelf overgelaten worden. Het
zijn allemaal zwakke schepsels, die door hun ver
beelding her- en derwaarts geslingerd worden.
En het is mijn overtuiging dat een geslepen model
besloten heeft Percy het hoofd op hol te brengen
en dat het haar gelukt is."
Le pauvre homme 1 Ik vraag u verschooning,
die arme man Zeg; loopt hij nu achterste voren
Lady Annette verwaardigt zich niet op deze
lafheid te antwoorden. Zij voelt dat zij van
daag door een onverwachten tegenstander schaak
mat gezet is en heeft dus geen lust tot schertsen.
«Een mooi meisje niet groote bruine oogen
heeft voor hem geposeerd, als Maud Muller", zegt
zij, »en voor het oogenblik schijnt hij geheel in
haar netten verstrikt te zijn.
«Mand Muller herhaalt juffrouw Lee, ter
wijl een blos haar wangen kleurt. Dit is het
eerste uiterlijke teeken van een verborgen gevoel.
„Mand Muller heb ik hem aan de hand gedaan,
te Oostburg verschijnend Algemeen Advertentieblad, -
zal de heer Schaepman, lid der tweede kamer,
zijne aangekondigde politieke voordracht alsnu
houden op Zondag 5 November a. s. in de socie-
teitszaal bij den heer F. J. de Witte-Weijnen te
IJzendijke, des middags te vijf uren. Tengevolge
der beperkte ruimte zal deze lezing alleen voor
genoodigden toegankelijk zijn.
Bij burg. en weth. van de residentie is een
schrijven ontvangen van den kroonprins, waarbij
Z. K. H., onder herinnering dat aan het paleis
aan den Kneuterdijk voor hem dierbare herinne
ringen verbonden zijn, het verzoek doet dat paleis,
zooals het bij de laatste onderhandelingen werd
omschreven, aan hein over te dragen voor den
prijs van 227,000.
Burg. en weth,, overtuigd dat het gedane aan
bod is in het financieel belang der gemeente en
dat de raad alsnu gaarne gevolg zal geven aan
den door den prins uitgedrukten wensch, hebben
den raad voorgesteld het paleis aan Z. K. H.
over te dragen voor de som van 227,000, buiten
de kosten van overdracht.
(Zie laatste berichten van gisteren.)
De leden van de tweede kamer zijn opgeroepen
om op Woensdag 8 November, te 3 uren 's na
middags, de werkzaamheden te hervatten.
(Zie laatste berichten van gisteren.)
In de Dinsdag te Goes gehouden vergadering
der afdeeling Heinkenszand van de Zeeuwsche
landbouwmaatschappij, werd o. a. besloten dat
het bestuur in eene volgende vergadering rapport
zal uitbrengen, naar aanleiding van den volgenden
brief, door den beer B. Giljam Az., te Ouwerkerk,
den 13" Juni jl. aan de algemeene vergadering
der Maatschappij gericht
«Geen gelegenheid hebbende persoonlijk deze
vergadering bij te wonen, neem ik de vrijheid
UEd. schriftelijk in overweging te geven of er geen
mogelijkheid bestaat om hier, zooals ik meen in
Engeland het geval is, een wet te krjjgen, die
ieder landbouwer de bevoegdheid geeft zijn aan-
grenzenden buurman, ingeval een beleefd verzoek
niet helpt, te noodzaken, diens bouw- of weiland
te zuiveren van alle vederzaad gevende onkruiden.
«Vooral heb ik hiermede op het oog de kolossale
zaad-leveranciers AkkervederdisteljCVmtm arvence
Speervederdistel Cirsium-lanceolatumKruldistel
Carduus-Crispuswaarvan de eerste (gewone ste
kel) een overblijvende en de beide laatste 2jarige
planten zijn.
«Wat toch is 'tgeval? In sommige streken,
met name Schouwen en Duiveland, waar weinig
of geen aanééngesloten bouwerijen bestaan, maar
de een hier, de ander daar een stuk bouw- of
weiland heeft, ziet men ieder jaar hier of daar
een massa van voornoemde stekels hun hoofden
opsteken, die een grooten omtrek verpesten met
hunne ver-vliegende zaadjes, zoodat de met hunne
landerijen daaraan grenzende landbouwers, waar
onder er zijn die moeite noch kosten ontzien om
van dergelijke schadelijke liefhebbers ontslagen
dat heeft hij mij gezegd en hij bedankte er mij
zoo hartelijk voorHet zou beter geweest zijn als
hij minder woorden gebruikt maar mij zijn dank
baarheid getoond had door verder mijn belangstel
ling bij zijn werk in te roepen."
«Nu het te laat is helt gij tot mijn meening
over," zegt lady Annette verwijtend.
«En weigerde hij van daag hier te komen ?1
«Ja, hij weigerde het kortaf."
«Dan hoop ik dat gij hem niet meer oiü
mjjnentwil zult vragen. Ik ben het niet met
eens over het naloopen van heerenals zjj niet
uit zich zelf willen komen, is het zeker het best
dat zjj wegbljjven."
Gjj kunt de mannen niet behandelen als een
kudde schapen, Ollywat voor den een goed is,
is vergif voor den ander."
«Ik houd van schapenzij kunnen alle als
een kudde weggejaagd worden. Mannen die zoo'n
zorgvuldige behandeling noodig hebben, zullen mjj
nooit passen j en bovendien heb ik - e n onder»
vinding opgedaan, die, zooals gjj weet, treurig
genoeg was."
»Ik ben bezig u voor een tweede te be
hoeden, mijn kind," zegt lady Annette teeder.
«Gij zijt waarljjk heel lief voor mjj en het
zou zeker het wjjsste en beste voor mij zijn dat
ik mij zelve en mjjn toekomst geheel aan u
toevertrouwde."
„Het zal u niet verwonderen dat ik dit het
verstandigste woord vinu dat gjj van daag ge«