Een kalm toeschouwer.
MIDDELBURGSCHE COURANT
FEUILLETON.
bijvoegsel
Woensdag 1 November 1882. N°. 258.
Gemeenteraad van Middelburg.
TWEEDE DEEL.
TAN DB
TAN
Zittinsr van Vrijdag 27 October.
(Vervolg.)
Hoofdst. 7, afd. 2, middelbaar onderwijs, geeft
den heer J. A. van Hoek aanleiding om een enkel
woord in 't midden te brengen omtrent de midd.
meisjesschool. Vooropstellende dat hij de diensten
der commissie van toezicht ten zeerste apprecieert,
en hopende dat de aanmerkingen die hij maakt
niet als het uitoefenen van critiek over die com
missie beschouwd zullen worden, wijst hij in de
eerste plaats op het feit dat bij het eerste over-
gangs-examen een aantal leerlingen niet in eene
hoogere klasse overgingen. Dit jaar is de toe
stand beter. In de tweede plaats vestigt spreker
er de aandacht op dat noch het vorig noch dit
jaar een eindexamen gehouden is, wijl, volgens het
verslag, de commissie van toezicht besloten had
dat dit niet plaats zou hebben. Hij acht dit in
strijd met de bepaling van art. 20 der verorde
ning op de school, waarbij een jaarlijksch examen
wordt voorgeschreven. De commissie schijnt tot
deze overweging gekomen te zijn door het eind
examen aan deze school op ongeveer gelijke lijn
te stellen met dat van de H. B. S. voor jongens,
hetgeen spreker echter bestrijdt.
Ten laatste bespreekt de heer Van Hoek het
feit dat hoezeer onder de leervakken onder lett.
g ook boekhouden is opgenomen, in dat vak geen
onderricht gegeven wordt.
De voorzitter deelt daarop mede dat de oorzaak
van den minder goeden uitslag der eerste over-
gangs-examens in de eerste plaats is dat bij de
toelating de eischen niet al te hoog gesteld zijn,
en in de tweede plaats dat vele leerlingen tijdens
den cursus ongesteld waren en daardoor de lessen
niet volgen konden. Met betrekking tot het eind
examen zegt de voorzitter dat de commissie geen
eindexamen wenscht af te nemen vóór dat de
leerlingen, die er aan deelnemen, alle klassen heb
ben doorloopen. Alleen dan kan een serieus ex
amen afgenomen worden, terwijl men nu de eischen
lager had moeten stellen. Bovendien moeten ook
errst leerlingen zich aanmeldenverplichting om
eindexamen af te leggen bestaat niet. Eindelijk
geeft de voorzitter inlichting omtrent de vraag naar
't boekhouden. Ten eerste is er geen leeraar voor
en ten tweede zijn èn de directrice èn de inspecteur
van meening dat het, met het oog op de vele
vakken die onderwezen worden, wenschelijker is
met de lessen in het boekhouden nog eenigen tijd
te wachten.
De heer J. A. van Hoek verklaart zich dankbaar,
maar niet voldaan. De commissie van toezicht stelt
zich boven de verordening, die eind-examen voor-
sehrijft.Spreker wenscht echter zoodanig eindexamen.
Vooreerst om te kunnen beoordeelen of de gang
van het onderwijs goed is en ten tweede omdat
hij zou wenschen dat de school bezocht werd
door meisjes voor wie het einde der schooljaren
het begin is van eene maatschappelijke loopbaan
en voor wie dan een getuigschrift groote waarde
heeft. Wat betreft de te stellen eischen wijst
spreker op het voorbeeld door de gymnasia bij de
overgangs-periode gegeven.
Eindelijk dringt hij aan op de,benoeming van
een leeraar in het boekhouden, wijl dat vak,
vooral voor de meisjes die spreker op 'toogheeft,
van groot gewicht is.
De voorzitter geeft de toezegging een en ander in
de commissie opnieuw ter sprake te zullen brengen.
Bij art. 1 van dezelfde afd., jaarwedden van
het onderwijzend personeel, stelt de heer J. A.
van Hoek voor het uitgetrokken bedrag met 200
te verminderen.
Tot toelichting hiervan zegt de voorsteller dat
men de leerares in het teekenen aan de mid
delbare meisjesschool 200 meer traktement wil
geven, om de bezoldiging meer in evenredigheid
te brengen met die der andere leeraressen.
Spreker meent dat niet dit de maatstaf van be
oordeeling wezen moet, maar wel de diensten die
gepresteerd worden.
De leerares in het teekenen geeft 7 uren onder
wijs 's weeks en krijgt daar 1000 voor. Zij geeft
echter ook onderwijs in de handwerken en in beide
36
Boor B. H. BUXTON.
HOOFDSTUK I.
Het model,
»0, hoor dien verloren zoon eens aan roept
lady Annette schaterend van het lachen uit. »Wel
Percy, dat is hervorming en wraakoefening tevens
maar ik geloof dat ik het geheim er van door
grond, want ik herken het onderwerp dezer
schilderij."
Het hart van Clara klopt hoorbaar. Percy is ge
jaagd en zijn gelaat verraadt zijne ontroering. Zal
lady Annette het geheim gaan onthullen, dat zijn
model zoo zorgvuldig voor hem verborgen heeft ge
houden Zal hij nu voor het eerst Maud's geschie
denis hooren? Als dat zoo is dan speelt het
noodlot een boos spel met hen beiden.
»Ja, gij moogt wel verlegen kijken, vriend
Percy", vervolgt zij lachend. Waarom hebt gij
mij niet eerder in het vertrouwen genomen? Nu
moet ik beginnen en eerlijk gezegd, kwam ik
van daag hier om u over haar te spreken."
vakken te zamen 12$ uur les, daarvoor wil men
1200 betalen, even als aan de leeraressen in de talen.
De laatste hebben, behalve de uren die aan het
corrigeeren van huiswerk moeten besteed worden,
17 J uur les 's weeks. Spreker kan op die gron
den niet met het voorstel instemmen.
De voorzitter merkt op dat de verhooging dei-
jaarwedde in de eerste plaats gewenscht wordt
om die in evenredigheid te brengen met de andere
leeraressen, maar in de tweede plaats omdat eene
te geringe jaarwedde wel bezwaar kon opleveren voor
het voortdurend vervullen der betrekking. Wat
het aantal lesuren betreft merkt de voorzitter op
dat dit telkenmale gewijzigd wordt, vooral bij
samenvoeging of scheiding van klassen en dat men
dan toch niet telkens de jaarwedde kan veranderen.
Hij ontraadt zeer het aannemen van dit amen
dement.
In stemming gebracht wordt het amendement
met 11 tegen 6 stemmen aangenomen. Tegen
stemden de heeren W. A. van Hoek, Nagt-
glas, Van Eekelen, Ermerins, Van Teijlingen en
Dronkers.
Thans komt in behandeling het voorstel om de
jaarwedde van den heer Van Wuijckhuise, leeraar
in het teekenen aan de burgeravondschool, van
400 op 500 te brengen.
Bij de discussie motiveert de heer Snijders zijne
stem, die hij tegen de verhooging zal uitbrengen,
op grond dat ten vorigen jare een verzoek van
den ass. leeraar is afgewezen wijl daardoor wan
verhouding zou ontstaan. Ook hier zou dit het
geval wezen.
De heer Tak vraagt hoeveel uren de heer
Wuijckhuise les geeft, waarop de voorzitter ant
woordt even zooveel als de heer Vlamings.
In stemming gebracht verklaren zich 13 leden
voor en 4 tegen het voorstel, zijnde de heeren
Tak, J. A. van Hoek, Snijders en Luteijn.
Bij art. 1 van de 3e afd. wordt de voorgestelde
verhooging der jaarwedde van den heer J. Sanders,
onderwijzer aan school E, zonder beraadslaging
aangenomen.
Bij art. 3 afd. V van hetzelfde hoofdstuk, sub
sidie aan de ambachtsschool 500, stellen burg.
en weth. voor uit te maken dat deze subsidie ook
voor de vier volgende jaren zal gegeven worden.
Dit is wenschelijk omdat ged. staten aan het
verleenen eener subsidie van f 500 de voorwaar
de verbonden hebben, dat die subsidie ook door
de gemeente worde gegeven.
Naar aanleiding van eene opmerking van den
heer Tak, of bij het toestaan van subsidie, niet
aangeboden of bedongen is dat een der leden
van den raad lid van de commissie van toezicht
zijn zou, deelt de voorzitter mede dat voor zoover
hij zich herinnert deze voorwaarde niet ge
maakt ishij twijfelt echter niet of het bestuur
dier inrichting zal, wanneer het hierop wordt
aandachtig gemaakt, een zoodanige voorwaarde
vervullen.
Na discussie, waarbij de heer Tak zegt het
wenschelijk te achten dat een lid van den raad
zitting hebbe in bedoeld bestuur en 'ook de keer
W. A. van Hoek verklaart dat gevoelen te deelen,
wordt besloten den post als credietpost aan te
nemen, die niet uitgegeven worden zal voordat
aan het verlangen van den heer Tak voldaan
zal zijn.
In stemming gebracht, wordt het art. met alge-
meene stemmen, behalve die van den heer Snijders,
aangenomen.
Bij hoofdst. 8 afd. 1 art. 5, annuiteit der geld-
leening van de voor gemeente-crediet, deelt de
voorzitter mede dat burg. en weth. geen gevolg
kunnen geven aan den wensch der commissie van
financiën om dien post te splitsen.
De vaststelling van hoofdst. X, onvoorziene
uitgaven, wordt aangehouden tot na de behande
ling der inkomsten.
Op voorstel van den heer Luteyn wordt alsnu
besloten de verdere behandeling der begrooting
aan te houden en de voortzetting bepaald op
Maandag middag te 2 uren.
Nadat ten slotte een voorstel van burg. en weth.
is aangenomen om den heer J. van Rossum du
Chattel tot 1 September 1883 te continueeren als
leeraar aan de midd. meisjesschool, wordt de ver
gadering gesloten.
Zitting van Maandag 30 October.
Voorzitter mr C. J. Pické.
Afwezig de heeren dr Van Berlekom en mr Snouck
Hurgronje, met kennisgeving.
Na mededeeling van eenige ingekomen stukken,
wordt de behandeling van de gemeentebe-
grooting voor 1883 voortgezet.
De gelegenheid om over de inkomsten in
het algemeen in beschouwingen te treden wordt
geopend.
De heer J. A. van Hoek maakt daar gebruik
van om zijn bij de algemeene beschouwingen over
»Over haar?" vraagt Percy en is benieuwd
wat Maud van die woorden zal denken.
»Ik had geen gelegenheid om u iets over
haar te zeggen, dien uag toen gij kwaamt dejeu-
neeren, dat is immers al een jaar geleden? Het
lijkt althans zoo. Gij zult u herinneren dat wij
geen vijf minuten alleen waren. Welnu, zij is
van eene goede familie uit het Zuiden. Hare
ouders bezitten veel land. Zij zal eenmaal een
groot fortuin bezitten. Sommige mijner gasten
meenden dat zij een betrekking had, omdat zij
zoo ver boven de gewone dilettanten staat. Maar
zij kwam alleen naar Europa om haar onafhan
kelijkheid te handhaven en aan een man dien zij
liefhad, maar die harer onwaardig was, haar
onverschilligheid te toonen."
„Zoo waarlijkroept Percy met de grootste
belangstelling uit. »Wat zal Maud straks van
dit alles zeggen", denkt hij. »Vertel mij als 't u
blieft nog meer", vervolgt hij luid.
„Ja, ik moet er nu mijn hart over luchten",
zegt lady Annette, »en als gij mij geen stoel geeft,
neem ik er een."
Clara is nu zoo geboeid, dat zij het de bezoek
ster niet eens kwalijk neemt dat zij plan heeft
om te bljjven. „De zaak is deze, dat mijn roma
neske vriendin dien jongen minnaar op een voet
stuk geplaatst had, zooals dwaze meisjes dat wel
meer doen en zich doodelijk gekrenkt voelde toen
zij hem daarvan zag afstappen en handelen als
een gewoon mensch, die noch een God noch een
held is. Daarop besloot zij naar Engeland te
de begrooting in haar geheel geopperd denkbeeld
omtrent het wensehelijke van belasting-verminde
ring nader toe te lichten.
Nu de som van de uitgaven is vastgesteld, is,
naar sprekers meening, de uitkomst dat de be
lasting eene vermindering van ongeveer 3200
kan ondergaan. Dit wenscht hij eerst voor te
stellen, om dan later uit te maken of de vermin
dering op de opcenten der personeele belasting,
dan wel op den hoofd, omslag behoort toegepast
te worden.
Zoo als de heer Yan Hoek reeds opgemerkt
heeft, is onder de uitgaven 28000 uitgetrokken
voor vernieuwing en verbouwing van scholen,
van welke som 19500 ten laste der gemeente
komt. Spreker wil medegaan met hen die daar
voor de saldo's van vorige jaren gebruiken willen,
samen ruim ƒ16000, tengevolge waarvan dan nog
eene som van 3000 uit de gewone inkomsten
zou moeten worden bijgepast. Maar is het rede
lijk, is het billijk die som uit de gewone in
komsten te betalen Spreker meent dat dit niet
het geval is. Hij zou daarom die som willen
vinden door leening, tegen welk denkbeeld z. i.
niets te zeggen valt en tengevolge waarvan de
belasting met 3200 zou kunnen verminderen.
In dat geval zouden de onvoorziene uitgaven toch
blijven op 5287.
De heer Luteyn zegt dat naar zijne meening
de quaestie, die thans aan de orde is, alleen met
cijfers is op te lossen. De leden kennen het
gevoelen van spreker en hij zal een groot aantal
cijfers noodig hebben om de gronden aan te toonen
waarop zijne overtuiging, dat vermindering van
inkomsten mogelijk is, rust.
In de eerste plaats sprekende over de begroo
ting voor 1883, zegt de heer Luteyn dat de wij
zigingen, die daarin later door burg. en weth.
gebracht zijn, geen verandering in zijne beschou
wingen gebracht hebben. De totale uitgaaf, na
de wijziging op 20 Oct. jl. voorgesteld, is ƒ286812.76,
of na aftrek van hoofdst. X, (onvoorziene uitgaven
ƒ6994.08) ƒ279818.68. Wanneer men hier aftrekt
als buitengewone uitgavenaandeel restau
ratie stadhuistoren 3000, nieuwe werken aan
de gasfabriek 6500 en vernieuwing der scholen
A en C met het ameublement voor school B ad
ƒ28100, samen dus ƒ37600, dan rest voor ge
wone uitgaven 242218.68.
De ontvangsten zijn eveneens geraamd op
ƒ286812.76. Hiervan moeten als buitengewoon
worden afgetrokken de goede sloten ad ƒ16843.29,
het saldo der gasfabriek na aftrek der rente
8600 en de 30 vergoeding van het rijk in de
onder de uitgaven genoemde 28100 ad 8430,
in het geheel alzoo 33873.29. De gewone ont
vangst wordt dan ƒ252939.47. Er is dus ƒ10720.79
meer ontvangen dan waarvoor bij de begrooting
behoefte is aangewezen.
Om echter de quaestie met juistheid te kunnen
beoordeelen moeten de cijfers der rekeningen
worden geraadpleegd, waarop die van de begroo
tingen, altijd met groote voorzichtigheid, zijn ge
bouwd.
De rekeningen nu van 1877 tot '81 en voor
zoover bekend '82, doen zien dat aan buitengewone
werken ruim 80.000 is betaald, o. a. voor het
Provoosthuis 11500, de Heerengracht 7000,
het gymnasium ƒ13000, de begraafplaats ƒ8500,
de school op de Haringplaats 12500, school B
25000, de le termijn voor den stadhuistoren
3000 enz. Wanneer daar nu als buitengewone
inkomst wordt afgetrokken het provenu van ver
kochte aandeelen in de Handelmiï ad 20000 en
hét overschot van het saldo der weeskamer p. m.
13000, dat bestemming kreeg tot aflossing van
schuld, dan is in 5 jaren p. m. ƒ47500, of per
jaar 9 a 10 mille, besteed aan buitenge
wone werken uit gewone ontvangsten.
De schuld der gemeente bedroeg in 1877
ƒ964.700 en in 1883, na aftrek van het betaalde
voor de gasfabriek, 963.300. Er zijn dus geene
buitengewone inkomsten uit leeningen voortge
sproten. Alleen is uit de 20 mille aandeelen Han-
delm'i en het vrijkomende bedrag der weeskamer,
13.000 onder de gewone inkomsten gekomen.
Later heeft de opheffing der Wisselbank opbrengst
gegeven, doch daaruit zijn de 50 mille voor het
droge dok bestreden, terwijl uit de 27000 saldo
van de weeskamer 10.000 voor toelage aan de
kweekschool en 4000 voor de oudheidskamer
betaald werd.
Behalve het reeds genoemde zijn er nog andere
lichtpunten. De gemeente richtte zich in volgens
de bestaande wetten voor het hooger-, middelbaar-
en lager onderwijs en deed dat zonder dat de
schuld toenam. Ook de aflossing van schulden
is voldoende. Volgens de begrooting voor 1883
toch wordt p. m. ƒ17000 afgelost.
^Ook werd successievelijk in de laatste jaren
de bestrating in een groot deel der gemeente ver
nieuwd, nl. in de Korte en Lange Delft, de Korte
en Lange Noordstraat, het Hofplein, de Wagenaar-
gaan, om nieuwe landen te zien, nieuwe helden,
nieuwe minnaars te zoeken, misschien ook wel
een echtgenoot. En geloof mij, Percy, gij hebt
genade gevonden in hare oogen, dus is de gene
genheid wederkeerig. Maar zij kan de warme
bewondering die gij, zoo als ik haar verzekerde,
voor haar gevoelt, niet rijmen met uw lang
wegblijven uit het huis, waarvan zij reeds zoo
lang het sieraad uitmaakt."
»Ik dacht toen gij begon, dat gij mij wildet
gaan vertellen van
»De dame die u op het denkbeeld van Maud
Muller gebracht heeft, natuurlijk-"
»0!" zegt Percy met een zeer zonderlingen
lach.
»0!" herhaalt lady Annette. »Gij zijt het
toch met mij eens dat Olly Lee een heel lief
dotje is?"
Er volgt een pauze. De klok slaat éen.
»Nu ben ik waarlijk al een uur hier",
roept lady Annette uit. »En wij krijgen vrienden
te dejeuneeren. Kom meê, Percy en help mij en
Olly om onze gasten te amuseeren. Kom
Hij schudt glimlachend het hoofd.
Eenige afleiding zal u goed doen", zegt lady
Annette gebiedend. Weiger het mij niet. Gij ziet
er bleek en vermoeid uitzoo opgesloten te zitten
is voor geen mensch goed. Gij wordt eenzelvig en
saai. Ik begin heusch te gelooven dat gij teveel
werkt. Gij vervalt altijd in uitersten, Percy Kunt
gij niet een beetje den middelweg houden, zooals
wjj allen vroeg of laat moeten doen? Het gezel
straat, de Spanjaardstraat, Korte en Lange Sint
Pieterstraat, de Giststraat, de Heerengracht, de
toegangsweg naar het station, de Burcht, de
Gravenstraat en eenige kaden.
Bij dit alles daalde de percentage van de in
komsten-belasting, hoewel niet regelmatig, van
2.94 in 1877 tot 2.82 in 1883; zij bedroeg in 1877
en 1878 2-94, in 1879 2.86, in 1880 2.90, in 1881
2.88 en in 1882 2.82. Hieruit is vermeerdering
van het belastbaar inkomen af te leiden.
De opbrengst der opcenten op het personeel
ging daarentegen niet onbelangrijk vooruit.
Ten slotte wees de heer Luteijn nog op de gas
fabriek als een zeer groot lichtpunt. Worden
nu reeds bevredigende uitkomsten verkregen, het
laat zich aanzien dat in de toekomst de gasfa
briek nog grootere voordeelen zal afwerpen en
zelfs wanneer men tot verkoop mocht overgaan,
acht de heer Luteijn het niet onmogelijk dat een
kostenden prijs zou te maken zijn. Hij wijst op de
voorbeelden van Rotterdam en Amsterdam, waar
de vraag nog onbeantwoord is of de gemeente
de exploitatie al dan niet voor eigen rekening
nemen zal en waar concessievragers belangrjjke
jaarlijksche voordeelen en aandeel in de winst
aanbieden.
Wanneer in die groote gemeenten zulk een ver
trouwen in de toekomst van het gas bestaat, be
hoeft men in de kleinere zich ook niet ongerust
te maken.
Op grond van het aangevoerde zal de heer
Luteijn alzoo uit volle overtuiging zijne stem aan
vermindering der belasting geven.
De heer Tak zegt dat de meerderheid der finan-
cieele commissie bij hare meening blijft, dat het
niet raadzaam is de belasting te verminderen en
dit te meer nu de uitgaven met ongeveer 2000
verhoogd zijn. Overigens wenscht spreker een paar
opmerkingen te maken naar aanleiding van het
geen door den heer Luteijn is gezegd. In al diens
beschouwingen speelt het woord »buitengewoon
een groote rol. De quaestie is duswat behoort
als buitengewone" uitgaaf te worden beschouwd?
De post van 3000 aandeel restauratie stadhuis
toren is buitengewoon, omdat die niet geregeld
terugkomt, maar ieder jaar is een zoodanige bui
tengewone post op de begrooting te vindenzoo
was nu eens de uitgave voor de begraafplaats dan
eens die voor de Dam brug en dan weder een andere
onder den post aanleg en vernieuwing" opge
nomen. Op grond van dien komt eene uitgaaf
van 3000, nu eens iets meer dan weder iets
minder, geregeld terug en kan die niet als van
een buitengewoon karakter worden beschouwd.
Het aangevoerde, als zou uit de vermindering
van percentage van den H. O. blijken dat het in
komen der burgerij vermeerdert, neemt de heer
Tak niet aan. Yeeleer schrijft hij dit daaraan toe
dat de comm. voor het kohier ieder jaar over
méér gegevens heeft te beschikken en wellicht
ook de ingezetenen eenigszins nauwkeuriger op
geven.
In tegenstelling met den vorigen spreker ziet
de heer Tak de toekomst van de gasfabriek zeer
donker in. De som voor de gasfabriek uitge
trokken vertegenwoordigt z. i. de waarde ervan
niet. Het electrisch licht maakt zulke snelle
vorderingen, dat het hoogst waarschijnlijk binnen
niet te langen tijd ook in kleinere plaatsen zal
kunnen gebruikt worden. Men meent reeds dat
het voor zoodanig gebruik tegen denzelfden prijs
als gas zou te leveren zijn. Het licht is beter,
zeggen deskundigen, en de invoering zou, als het
even goedkoop was als gas, niet tegen te houden
zijn. Op grond van een en ander, is spreker van
meening dat met het oog op de financien der ge
meente hoewel hij dankbaar erkent dat zij niet
in slechten toestand verkeeren het niet raadzaam
is tot vermindering der belastingen over te gaan.
De heer Luteijn merkt op dat hij niet kan toe
stemmen hetgeen de heer Tak heeft gezegd om
trent het telken jare op de begrooting terugkomen
van een gewonen post voor buitengewone werken;
behalve de sommen voor het stadhuis en straat
keien, kan spreker verschillende begrootingen
aanwijzen waarop dit niet het geval is. De
3000 kunnen dus wel degelijk als buitengewoon
beschouwd worden.
De heer Ermerins heeft ook bezwaar tegen ver
mindering der belasting. In de vorige zitting is
de post voor de politie verhoogd en nog vele
uitgaven zijn te wachten. Jaren lang heeft men een
post op de begrooting gehad voor de uitdieping
der vest en het is niet onmogelijk dat daartoe
nog zal moeten worden overgegaan. Een voorstel
om den toestand der wegen rond de stad te ver
beteren is misschien te verwachten. In de vorige
zitting is gesproken van eene noodige verbetering
aan de vestibule van het raadhuis. Heden is een
adres ingekomen om den graanhandelaars gratis
banken op de korenbeurs te geven. In 1884 zal
het vergunningsrecht met pl. m. 1600 vermin
deren. Ziedaar verschillende uitgaven of vermin
schap van domme modellen is voorwaar niet voor-
deelig voor uwe verstandelijke ontwikkeling. Met
een lieve, knappe vrouw tot model en gezellin,
zoudt gij gelukkig zijn en uw werk zou er bij
winnen. Kom nu met mij mede beste jongen en
zie de lieve Olly eens weer. Ik beloofde dat ik
u zou meebrengen; zij wacht u. Stel ons niet te
leur."
»Dank, hartelijk dank", zegt Percy, »maar
voor van daag moet gij mij heusch verschoonen.
Gij vergeet dat ik hier mijn model wacht."
„Dit meisje met die groote oogen?" zegt
lady Annette weer op de schilderij wijzende.
»'t Is waar, ik had haar heelemaal vergeten.
Het moet een zeer onafhankelijk persoontje
zijn, dat zij u zoo maar uren lang laat wachten.
Ik zou haar weg zenden als zij zich zulke airs
geeft. Ik moet zeggen het is een mooie manier
van doen voor een model."
»Ik geef toe dat die dame zeer onafhankelijk
is," zegt Percy naar het scherm gekeerd, »maar
het is niet haar schuld dat ik van daag werkeloos
ben, en verre van zich airs te geven verdraagt zij
met het grootste geduld al mijne kuren en luimen
en doet al wat zij kan om mij bij mijn werk te
helpen."
»0, mijn arme misleide vriend!" roept de
lady uit. »Hebt gij daarom uw leven onder kun
stenaars gesleten om ten slotte door een alledaagsch
model ingepakt te worden Een wezen dat waar
schijnlijk te loom is om wispelturig te zijn en dat
gij volmaakt vindt, omdat zij mooie oogen heeft