Een kalm toeschouwer. MIDDELBURGSCHE COURANT FEUILLETON. bijvoegsel Woensdag 1 November 1882. N°. 258. Gemeenteraad van Middelburg. TWEEDE DEEL. TAN DB TAN Zittinsr van Vrijdag 27 October. (Vervolg.) Hoofdst. 7, afd. 2, middelbaar onderwijs, geeft den heer J. A. van Hoek aanleiding om een enkel woord in 't midden te brengen omtrent de midd. meisjesschool. Vooropstellende dat hij de diensten der commissie van toezicht ten zeerste apprecieert, en hopende dat de aanmerkingen die hij maakt niet als het uitoefenen van critiek over die com missie beschouwd zullen worden, wijst hij in de eerste plaats op het feit dat bij het eerste over- gangs-examen een aantal leerlingen niet in eene hoogere klasse overgingen. Dit jaar is de toe stand beter. In de tweede plaats vestigt spreker er de aandacht op dat noch het vorig noch dit jaar een eindexamen gehouden is, wijl, volgens het verslag, de commissie van toezicht besloten had dat dit niet plaats zou hebben. Hij acht dit in strijd met de bepaling van art. 20 der verorde ning op de school, waarbij een jaarlijksch examen wordt voorgeschreven. De commissie schijnt tot deze overweging gekomen te zijn door het eind examen aan deze school op ongeveer gelijke lijn te stellen met dat van de H. B. S. voor jongens, hetgeen spreker echter bestrijdt. Ten laatste bespreekt de heer Van Hoek het feit dat hoezeer onder de leervakken onder lett. g ook boekhouden is opgenomen, in dat vak geen onderricht gegeven wordt. De voorzitter deelt daarop mede dat de oorzaak van den minder goeden uitslag der eerste over- gangs-examens in de eerste plaats is dat bij de toelating de eischen niet al te hoog gesteld zijn, en in de tweede plaats dat vele leerlingen tijdens den cursus ongesteld waren en daardoor de lessen niet volgen konden. Met betrekking tot het eind examen zegt de voorzitter dat de commissie geen eindexamen wenscht af te nemen vóór dat de leerlingen, die er aan deelnemen, alle klassen heb ben doorloopen. Alleen dan kan een serieus ex amen afgenomen worden, terwijl men nu de eischen lager had moeten stellen. Bovendien moeten ook errst leerlingen zich aanmeldenverplichting om eindexamen af te leggen bestaat niet. Eindelijk geeft de voorzitter inlichting omtrent de vraag naar 't boekhouden. Ten eerste is er geen leeraar voor en ten tweede zijn èn de directrice èn de inspecteur van meening dat het, met het oog op de vele vakken die onderwezen worden, wenschelijker is met de lessen in het boekhouden nog eenigen tijd te wachten. De heer J. A. van Hoek verklaart zich dankbaar, maar niet voldaan. De commissie van toezicht stelt zich boven de verordening, die eind-examen voor- sehrijft.Spreker wenscht echter zoodanig eindexamen. Vooreerst om te kunnen beoordeelen of de gang van het onderwijs goed is en ten tweede omdat hij zou wenschen dat de school bezocht werd door meisjes voor wie het einde der schooljaren het begin is van eene maatschappelijke loopbaan en voor wie dan een getuigschrift groote waarde heeft. Wat betreft de te stellen eischen wijst spreker op het voorbeeld door de gymnasia bij de overgangs-periode gegeven. Eindelijk dringt hij aan op de,benoeming van een leeraar in het boekhouden, wijl dat vak, vooral voor de meisjes die spreker op 'toogheeft, van groot gewicht is. De voorzitter geeft de toezegging een en ander in de commissie opnieuw ter sprake te zullen brengen. Bij art. 1 van dezelfde afd., jaarwedden van het onderwijzend personeel, stelt de heer J. A. van Hoek voor het uitgetrokken bedrag met 200 te verminderen. Tot toelichting hiervan zegt de voorsteller dat men de leerares in het teekenen aan de mid delbare meisjesschool 200 meer traktement wil geven, om de bezoldiging meer in evenredigheid te brengen met die der andere leeraressen. Spreker meent dat niet dit de maatstaf van be oordeeling wezen moet, maar wel de diensten die gepresteerd worden. De leerares in het teekenen geeft 7 uren onder wijs 's weeks en krijgt daar 1000 voor. Zij geeft echter ook onderwijs in de handwerken en in beide 36 Boor B. H. BUXTON. HOOFDSTUK I. Het model, »0, hoor dien verloren zoon eens aan roept lady Annette schaterend van het lachen uit. »Wel Percy, dat is hervorming en wraakoefening tevens maar ik geloof dat ik het geheim er van door grond, want ik herken het onderwerp dezer schilderij." Het hart van Clara klopt hoorbaar. Percy is ge jaagd en zijn gelaat verraadt zijne ontroering. Zal lady Annette het geheim gaan onthullen, dat zijn model zoo zorgvuldig voor hem verborgen heeft ge houden Zal hij nu voor het eerst Maud's geschie denis hooren? Als dat zoo is dan speelt het noodlot een boos spel met hen beiden. »Ja, gij moogt wel verlegen kijken, vriend Percy", vervolgt zij lachend. Waarom hebt gij mij niet eerder in het vertrouwen genomen? Nu moet ik beginnen en eerlijk gezegd, kwam ik van daag hier om u over haar te spreken." vakken te zamen 12$ uur les, daarvoor wil men 1200 betalen, even als aan de leeraressen in de talen. De laatste hebben, behalve de uren die aan het corrigeeren van huiswerk moeten besteed worden, 17 J uur les 's weeks. Spreker kan op die gron den niet met het voorstel instemmen. De voorzitter merkt op dat de verhooging dei- jaarwedde in de eerste plaats gewenscht wordt om die in evenredigheid te brengen met de andere leeraressen, maar in de tweede plaats omdat eene te geringe jaarwedde wel bezwaar kon opleveren voor het voortdurend vervullen der betrekking. Wat het aantal lesuren betreft merkt de voorzitter op dat dit telkenmale gewijzigd wordt, vooral bij samenvoeging of scheiding van klassen en dat men dan toch niet telkens de jaarwedde kan veranderen. Hij ontraadt zeer het aannemen van dit amen dement. In stemming gebracht wordt het amendement met 11 tegen 6 stemmen aangenomen. Tegen stemden de heeren W. A. van Hoek, Nagt- glas, Van Eekelen, Ermerins, Van Teijlingen en Dronkers. Thans komt in behandeling het voorstel om de jaarwedde van den heer Van Wuijckhuise, leeraar in het teekenen aan de burgeravondschool, van 400 op 500 te brengen. Bij de discussie motiveert de heer Snijders zijne stem, die hij tegen de verhooging zal uitbrengen, op grond dat ten vorigen jare een verzoek van den ass. leeraar is afgewezen wijl daardoor wan verhouding zou ontstaan. Ook hier zou dit het geval wezen. De heer Tak vraagt hoeveel uren de heer Wuijckhuise les geeft, waarop de voorzitter ant woordt even zooveel als de heer Vlamings. In stemming gebracht verklaren zich 13 leden voor en 4 tegen het voorstel, zijnde de heeren Tak, J. A. van Hoek, Snijders en Luteijn. Bij art. 1 van de 3e afd. wordt de voorgestelde verhooging der jaarwedde van den heer J. Sanders, onderwijzer aan school E, zonder beraadslaging aangenomen. Bij art. 3 afd. V van hetzelfde hoofdstuk, sub sidie aan de ambachtsschool 500, stellen burg. en weth. voor uit te maken dat deze subsidie ook voor de vier volgende jaren zal gegeven worden. Dit is wenschelijk omdat ged. staten aan het verleenen eener subsidie van f 500 de voorwaar de verbonden hebben, dat die subsidie ook door de gemeente worde gegeven. Naar aanleiding van eene opmerking van den heer Tak, of bij het toestaan van subsidie, niet aangeboden of bedongen is dat een der leden van den raad lid van de commissie van toezicht zijn zou, deelt de voorzitter mede dat voor zoover hij zich herinnert deze voorwaarde niet ge maakt ishij twijfelt echter niet of het bestuur dier inrichting zal, wanneer het hierop wordt aandachtig gemaakt, een zoodanige voorwaarde vervullen. Na discussie, waarbij de heer Tak zegt het wenschelijk te achten dat een lid van den raad zitting hebbe in bedoeld bestuur en 'ook de keer W. A. van Hoek verklaart dat gevoelen te deelen, wordt besloten den post als credietpost aan te nemen, die niet uitgegeven worden zal voordat aan het verlangen van den heer Tak voldaan zal zijn. In stemming gebracht, wordt het art. met alge- meene stemmen, behalve die van den heer Snijders, aangenomen. Bij hoofdst. 8 afd. 1 art. 5, annuiteit der geld- leening van de voor gemeente-crediet, deelt de voorzitter mede dat burg. en weth. geen gevolg kunnen geven aan den wensch der commissie van financiën om dien post te splitsen. De vaststelling van hoofdst. X, onvoorziene uitgaven, wordt aangehouden tot na de behande ling der inkomsten. Op voorstel van den heer Luteyn wordt alsnu besloten de verdere behandeling der begrooting aan te houden en de voortzetting bepaald op Maandag middag te 2 uren. Nadat ten slotte een voorstel van burg. en weth. is aangenomen om den heer J. van Rossum du Chattel tot 1 September 1883 te continueeren als leeraar aan de midd. meisjesschool, wordt de ver gadering gesloten. Zitting van Maandag 30 October. Voorzitter mr C. J. Pické. Afwezig de heeren dr Van Berlekom en mr Snouck Hurgronje, met kennisgeving. Na mededeeling van eenige ingekomen stukken, wordt de behandeling van de gemeentebe- grooting voor 1883 voortgezet. De gelegenheid om over de inkomsten in het algemeen in beschouwingen te treden wordt geopend. De heer J. A. van Hoek maakt daar gebruik van om zijn bij de algemeene beschouwingen over »Over haar?" vraagt Percy en is benieuwd wat Maud van die woorden zal denken. »Ik had geen gelegenheid om u iets over haar te zeggen, dien uag toen gij kwaamt dejeu- neeren, dat is immers al een jaar geleden? Het lijkt althans zoo. Gij zult u herinneren dat wij geen vijf minuten alleen waren. Welnu, zij is van eene goede familie uit het Zuiden. Hare ouders bezitten veel land. Zij zal eenmaal een groot fortuin bezitten. Sommige mijner gasten meenden dat zij een betrekking had, omdat zij zoo ver boven de gewone dilettanten staat. Maar zij kwam alleen naar Europa om haar onafhan kelijkheid te handhaven en aan een man dien zij liefhad, maar die harer onwaardig was, haar onverschilligheid te toonen." „Zoo waarlijkroept Percy met de grootste belangstelling uit. »Wat zal Maud straks van dit alles zeggen", denkt hij. »Vertel mij als 't u blieft nog meer", vervolgt hij luid. „Ja, ik moet er nu mijn hart over luchten", zegt lady Annette, »en als gij mij geen stoel geeft, neem ik er een." Clara is nu zoo geboeid, dat zij het de bezoek ster niet eens kwalijk neemt dat zij plan heeft om te bljjven. „De zaak is deze, dat mijn roma neske vriendin dien jongen minnaar op een voet stuk geplaatst had, zooals dwaze meisjes dat wel meer doen en zich doodelijk gekrenkt voelde toen zij hem daarvan zag afstappen en handelen als een gewoon mensch, die noch een God noch een held is. Daarop besloot zij naar Engeland te de begrooting in haar geheel geopperd denkbeeld omtrent het wensehelijke van belasting-verminde ring nader toe te lichten. Nu de som van de uitgaven is vastgesteld, is, naar sprekers meening, de uitkomst dat de be lasting eene vermindering van ongeveer 3200 kan ondergaan. Dit wenscht hij eerst voor te stellen, om dan later uit te maken of de vermin dering op de opcenten der personeele belasting, dan wel op den hoofd, omslag behoort toegepast te worden. Zoo als de heer Yan Hoek reeds opgemerkt heeft, is onder de uitgaven 28000 uitgetrokken voor vernieuwing en verbouwing van scholen, van welke som 19500 ten laste der gemeente komt. Spreker wil medegaan met hen die daar voor de saldo's van vorige jaren gebruiken willen, samen ruim ƒ16000, tengevolge waarvan dan nog eene som van 3000 uit de gewone inkomsten zou moeten worden bijgepast. Maar is het rede lijk, is het billijk die som uit de gewone in komsten te betalen Spreker meent dat dit niet het geval is. Hij zou daarom die som willen vinden door leening, tegen welk denkbeeld z. i. niets te zeggen valt en tengevolge waarvan de belasting met 3200 zou kunnen verminderen. In dat geval zouden de onvoorziene uitgaven toch blijven op 5287. De heer Luteyn zegt dat naar zijne meening de quaestie, die thans aan de orde is, alleen met cijfers is op te lossen. De leden kennen het gevoelen van spreker en hij zal een groot aantal cijfers noodig hebben om de gronden aan te toonen waarop zijne overtuiging, dat vermindering van inkomsten mogelijk is, rust. In de eerste plaats sprekende over de begroo ting voor 1883, zegt de heer Luteyn dat de wij zigingen, die daarin later door burg. en weth. gebracht zijn, geen verandering in zijne beschou wingen gebracht hebben. De totale uitgaaf, na de wijziging op 20 Oct. jl. voorgesteld, is ƒ286812.76, of na aftrek van hoofdst. X, (onvoorziene uitgaven ƒ6994.08) ƒ279818.68. Wanneer men hier aftrekt als buitengewone uitgavenaandeel restau ratie stadhuistoren 3000, nieuwe werken aan de gasfabriek 6500 en vernieuwing der scholen A en C met het ameublement voor school B ad ƒ28100, samen dus ƒ37600, dan rest voor ge wone uitgaven 242218.68. De ontvangsten zijn eveneens geraamd op ƒ286812.76. Hiervan moeten als buitengewoon worden afgetrokken de goede sloten ad ƒ16843.29, het saldo der gasfabriek na aftrek der rente 8600 en de 30 vergoeding van het rijk in de onder de uitgaven genoemde 28100 ad 8430, in het geheel alzoo 33873.29. De gewone ont vangst wordt dan ƒ252939.47. Er is dus ƒ10720.79 meer ontvangen dan waarvoor bij de begrooting behoefte is aangewezen. Om echter de quaestie met juistheid te kunnen beoordeelen moeten de cijfers der rekeningen worden geraadpleegd, waarop die van de begroo tingen, altijd met groote voorzichtigheid, zijn ge bouwd. De rekeningen nu van 1877 tot '81 en voor zoover bekend '82, doen zien dat aan buitengewone werken ruim 80.000 is betaald, o. a. voor het Provoosthuis 11500, de Heerengracht 7000, het gymnasium ƒ13000, de begraafplaats ƒ8500, de school op de Haringplaats 12500, school B 25000, de le termijn voor den stadhuistoren 3000 enz. Wanneer daar nu als buitengewone inkomst wordt afgetrokken het provenu van ver kochte aandeelen in de Handelmiï ad 20000 en hét overschot van het saldo der weeskamer p. m. 13000, dat bestemming kreeg tot aflossing van schuld, dan is in 5 jaren p. m. ƒ47500, of per jaar 9 a 10 mille, besteed aan buitenge wone werken uit gewone ontvangsten. De schuld der gemeente bedroeg in 1877 ƒ964.700 en in 1883, na aftrek van het betaalde voor de gasfabriek, 963.300. Er zijn dus geene buitengewone inkomsten uit leeningen voortge sproten. Alleen is uit de 20 mille aandeelen Han- delm'i en het vrijkomende bedrag der weeskamer, 13.000 onder de gewone inkomsten gekomen. Later heeft de opheffing der Wisselbank opbrengst gegeven, doch daaruit zijn de 50 mille voor het droge dok bestreden, terwijl uit de 27000 saldo van de weeskamer 10.000 voor toelage aan de kweekschool en 4000 voor de oudheidskamer betaald werd. Behalve het reeds genoemde zijn er nog andere lichtpunten. De gemeente richtte zich in volgens de bestaande wetten voor het hooger-, middelbaar- en lager onderwijs en deed dat zonder dat de schuld toenam. Ook de aflossing van schulden is voldoende. Volgens de begrooting voor 1883 toch wordt p. m. ƒ17000 afgelost. ^Ook werd successievelijk in de laatste jaren de bestrating in een groot deel der gemeente ver nieuwd, nl. in de Korte en Lange Delft, de Korte en Lange Noordstraat, het Hofplein, de Wagenaar- gaan, om nieuwe landen te zien, nieuwe helden, nieuwe minnaars te zoeken, misschien ook wel een echtgenoot. En geloof mij, Percy, gij hebt genade gevonden in hare oogen, dus is de gene genheid wederkeerig. Maar zij kan de warme bewondering die gij, zoo als ik haar verzekerde, voor haar gevoelt, niet rijmen met uw lang wegblijven uit het huis, waarvan zij reeds zoo lang het sieraad uitmaakt." »Ik dacht toen gij begon, dat gij mij wildet gaan vertellen van »De dame die u op het denkbeeld van Maud Muller gebracht heeft, natuurlijk-" »0!" zegt Percy met een zeer zonderlingen lach. »0!" herhaalt lady Annette. »Gij zijt het toch met mij eens dat Olly Lee een heel lief dotje is?" Er volgt een pauze. De klok slaat éen. »Nu ben ik waarlijk al een uur hier", roept lady Annette uit. »En wij krijgen vrienden te dejeuneeren. Kom meê, Percy en help mij en Olly om onze gasten te amuseeren. Kom Hij schudt glimlachend het hoofd. Eenige afleiding zal u goed doen", zegt lady Annette gebiedend. Weiger het mij niet. Gij ziet er bleek en vermoeid uitzoo opgesloten te zitten is voor geen mensch goed. Gij wordt eenzelvig en saai. Ik begin heusch te gelooven dat gij teveel werkt. Gij vervalt altijd in uitersten, Percy Kunt gij niet een beetje den middelweg houden, zooals wjj allen vroeg of laat moeten doen? Het gezel straat, de Spanjaardstraat, Korte en Lange Sint Pieterstraat, de Giststraat, de Heerengracht, de toegangsweg naar het station, de Burcht, de Gravenstraat en eenige kaden. Bij dit alles daalde de percentage van de in komsten-belasting, hoewel niet regelmatig, van 2.94 in 1877 tot 2.82 in 1883; zij bedroeg in 1877 en 1878 2-94, in 1879 2.86, in 1880 2.90, in 1881 2.88 en in 1882 2.82. Hieruit is vermeerdering van het belastbaar inkomen af te leiden. De opbrengst der opcenten op het personeel ging daarentegen niet onbelangrijk vooruit. Ten slotte wees de heer Luteijn nog op de gas fabriek als een zeer groot lichtpunt. Worden nu reeds bevredigende uitkomsten verkregen, het laat zich aanzien dat in de toekomst de gasfa briek nog grootere voordeelen zal afwerpen en zelfs wanneer men tot verkoop mocht overgaan, acht de heer Luteijn het niet onmogelijk dat een kostenden prijs zou te maken zijn. Hij wijst op de voorbeelden van Rotterdam en Amsterdam, waar de vraag nog onbeantwoord is of de gemeente de exploitatie al dan niet voor eigen rekening nemen zal en waar concessievragers belangrjjke jaarlijksche voordeelen en aandeel in de winst aanbieden. Wanneer in die groote gemeenten zulk een ver trouwen in de toekomst van het gas bestaat, be hoeft men in de kleinere zich ook niet ongerust te maken. Op grond van het aangevoerde zal de heer Luteijn alzoo uit volle overtuiging zijne stem aan vermindering der belasting geven. De heer Tak zegt dat de meerderheid der finan- cieele commissie bij hare meening blijft, dat het niet raadzaam is de belasting te verminderen en dit te meer nu de uitgaven met ongeveer 2000 verhoogd zijn. Overigens wenscht spreker een paar opmerkingen te maken naar aanleiding van het geen door den heer Luteijn is gezegd. In al diens beschouwingen speelt het woord »buitengewoon een groote rol. De quaestie is duswat behoort als buitengewone" uitgaaf te worden beschouwd? De post van 3000 aandeel restauratie stadhuis toren is buitengewoon, omdat die niet geregeld terugkomt, maar ieder jaar is een zoodanige bui tengewone post op de begrooting te vindenzoo was nu eens de uitgave voor de begraafplaats dan eens die voor de Dam brug en dan weder een andere onder den post aanleg en vernieuwing" opge nomen. Op grond van dien komt eene uitgaaf van 3000, nu eens iets meer dan weder iets minder, geregeld terug en kan die niet als van een buitengewoon karakter worden beschouwd. Het aangevoerde, als zou uit de vermindering van percentage van den H. O. blijken dat het in komen der burgerij vermeerdert, neemt de heer Tak niet aan. Yeeleer schrijft hij dit daaraan toe dat de comm. voor het kohier ieder jaar over méér gegevens heeft te beschikken en wellicht ook de ingezetenen eenigszins nauwkeuriger op geven. In tegenstelling met den vorigen spreker ziet de heer Tak de toekomst van de gasfabriek zeer donker in. De som voor de gasfabriek uitge trokken vertegenwoordigt z. i. de waarde ervan niet. Het electrisch licht maakt zulke snelle vorderingen, dat het hoogst waarschijnlijk binnen niet te langen tijd ook in kleinere plaatsen zal kunnen gebruikt worden. Men meent reeds dat het voor zoodanig gebruik tegen denzelfden prijs als gas zou te leveren zijn. Het licht is beter, zeggen deskundigen, en de invoering zou, als het even goedkoop was als gas, niet tegen te houden zijn. Op grond van een en ander, is spreker van meening dat met het oog op de financien der ge meente hoewel hij dankbaar erkent dat zij niet in slechten toestand verkeeren het niet raadzaam is tot vermindering der belastingen over te gaan. De heer Luteijn merkt op dat hij niet kan toe stemmen hetgeen de heer Tak heeft gezegd om trent het telken jare op de begrooting terugkomen van een gewonen post voor buitengewone werken; behalve de sommen voor het stadhuis en straat keien, kan spreker verschillende begrootingen aanwijzen waarop dit niet het geval is. De 3000 kunnen dus wel degelijk als buitengewoon beschouwd worden. De heer Ermerins heeft ook bezwaar tegen ver mindering der belasting. In de vorige zitting is de post voor de politie verhoogd en nog vele uitgaven zijn te wachten. Jaren lang heeft men een post op de begrooting gehad voor de uitdieping der vest en het is niet onmogelijk dat daartoe nog zal moeten worden overgegaan. Een voorstel om den toestand der wegen rond de stad te ver beteren is misschien te verwachten. In de vorige zitting is gesproken van eene noodige verbetering aan de vestibule van het raadhuis. Heden is een adres ingekomen om den graanhandelaars gratis banken op de korenbeurs te geven. In 1884 zal het vergunningsrecht met pl. m. 1600 vermin deren. Ziedaar verschillende uitgaven of vermin schap van domme modellen is voorwaar niet voor- deelig voor uwe verstandelijke ontwikkeling. Met een lieve, knappe vrouw tot model en gezellin, zoudt gij gelukkig zijn en uw werk zou er bij winnen. Kom nu met mij mede beste jongen en zie de lieve Olly eens weer. Ik beloofde dat ik u zou meebrengen; zij wacht u. Stel ons niet te leur." »Dank, hartelijk dank", zegt Percy, »maar voor van daag moet gij mij heusch verschoonen. Gij vergeet dat ik hier mijn model wacht." „Dit meisje met die groote oogen?" zegt lady Annette weer op de schilderij wijzende. »'t Is waar, ik had haar heelemaal vergeten. Het moet een zeer onafhankelijk persoontje zijn, dat zij u zoo maar uren lang laat wachten. Ik zou haar weg zenden als zij zich zulke airs geeft. Ik moet zeggen het is een mooie manier van doen voor een model." »Ik geef toe dat die dame zeer onafhankelijk is," zegt Percy naar het scherm gekeerd, »maar het is niet haar schuld dat ik van daag werkeloos ben, en verre van zich airs te geven verdraagt zij met het grootste geduld al mijne kuren en luimen en doet al wat zij kan om mij bij mijn werk te helpen." »0, mijn arme misleide vriend!" roept de lady uit. »Hebt gij daarom uw leven onder kun stenaars gesleten om ten slotte door een alledaagsch model ingepakt te worden Een wezen dat waar schijnlijk te loom is om wispelturig te zijn en dat gij volmaakt vindt, omdat zij mooie oogen heeft

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1882 | | pagina 5