N°. 258 125e Jaargang. 1882. Woensdag 1 November. Middelburg 31 October. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen; Prijs per 3/m. franco f 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent: Ad ver ten tien20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1 -7 regels f 1,50 iedere regel meer f 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de Publicité 6. L. Daube Cie. te Parijs, Londen, Frankfort a. M., Berlijn, Weenen, Zurich enz. Bij deze courant behoort een BIJVOEGSEL. Veemarkt to Middelburg, MIDDELBllGSCHE COURANT. 2 ii: v. Donderdag den 2en November 1882van des voormiddags 8 tot des namiddags 4 uren. Middelburg, 31 October 1882. De burgemeester en wethouders voornoemd, PICKi De secretaris, G. N. DE STOPPELAAR. Gisteren morgen vroeg kwam te Amsterdam het bericht dat de Barents in 't zicht was en in de haven van IJmuiden binnengesleept werd. Van alle zijden ging men het schip te gemoet om het in het vaderland te verwelkomen. Kolonel Steffens, onder-kommandant van de rijkswerf, de officieren van Zr M" wachtschip en de Wassenaer, de senaat van het Amsterdamscbe studentenkorps, een 14tal studenten der Utrechtsche hoogeschool, eenige leden van het hoofdbestuur der vereeniging Willem Barents en vele verwanten en vrienden der opva renden gingen het Poolschip te gemoet. De Barents was Dinsdag morgen (24 Oct.) te IJmuiden voorgaats gekomen. Door de sleepboot afgehaald en op sleeptouw genomen, brak, toen men juist nog een mijl uit den wal was, door de hevige schokken van de woedende golven, een der strengen van den stalen kabel. Onmiddellijk werd een kabel van touw gevierd. Ze dreef naar het schip, werd langzaam opgepalmd, doch juist toen ze op het dek werd ingehaald, brak de stalen kabel met een knal als een geweerscbot. De sleepboot deed schier het onmogelijke, om nog te helpen, maar dit bleek onmogelijk. Kommandant Hoffman liet dadelijk het schoenerzeil bijzetten. Het schip draaide hij en weldra vloog het als razend voor den zuidwesten-storm weg. Zooveel mogelijk werd uit den wal gelegd. Weldra kromp de wind tot W.Z.W. en in een rechte lijn ging het nu langs de kust en langs de banken van de Noorderhaaks. 's Woendagsmorgens bleek het dat de Barents 10 mijl benoorden Nieuwediep was. De komman dant bleef Noord liggen. Toen werd het stil en de windstilte hield 24 uren aan. Met zuidelijke bries, die dra wegkromp naar het noordoosten, ging de Barents op weg naar IJmuiden, tot op de hoogte van Kijkduin het weer zoo dreigend werd, met zakkenden barometer, dat de kommandant opnieuw de Noordzee opging. Een hevige storm uit het noordoosten, die wegkromp naar het noord westen, hield nu het schip bezig totdat het weder Donderdag avond bedaarde. De Barents was toen onder de Engelsche kust bij de Owers. Ze ste vende naar IJmuiden, waarvan ze om half zes den toren zag. Om negen uren liep ze de haven binnen en om twee uren lag ze aan de rijkswerf. Op den tocht door het kanaal kwamen de offi cieren van het wachtschip en Wassenaer, de ver wanten en vrienden, de commissies uit studenten korpsen enz. enz. aan boord, en treffend was de algemeene belangstelling. Voorbijgaande schepen en honderden toeschouwers op de kaden juich ten de wakkere zeelieden toe. Op het stadhuis was juist de Amsterdamsche commissie der Barents-Yereeniging vergaderd, waar van de burgemeester president en mr R. van Rees secretaris is. Op verzoek van den burgemeester gingen kommandant en officieren naar de burge meesterskamer, waar ze door hem verwelkomd werden. (Hbl.) De voorgestelde overeenkomst met de AP tot expl D. staatsspoorwegen tot overneming der exploitatie van den Zuid-Oosterspoorweg is, behoudens eenige kleine wijzigingen, door de aandeelhouders van laatstgenoemde maatschappij met algemeene stem men aangenomen. t>e mail uit Oost-Indië, loopende tot 23 Septt jl. brengt in de Jav. Ct een rapport van den gouverneur van Atjeh. Daarin wordt melding gemaakt van de krijgsverrichtingen te Samalan- gan, vfelke hier te lande reeds bekend zijn, en Van de rustverstoringen", door kwaadwilligen" in verschillende streken te weeg gebracht, die wij ook meerendeels bereids gemeld hebben. De slotsom is echter dat de gouverneur, volgens Jipt Baf. Bbl., om meer oorlogsschepen en meer soldaten getelegrafeerd heeft. Daaraan weten wij, helaas, genoeg. Naar wij vernemen is aan den heer P. Pip-hal, op zijn verzoek, met ingang van 1 Januari a., eervol ontslag verleend als adjunct-commies le klasse ter prov. griffie van Zeeland. In de heden gehouden vergadering der afdee- ling Heinkenszand van de AP t. ~bev. v. landb. en veeteelt in Zeelandis gekozen tot voorzitter de heer E. van den Boschtot secretaris jhr C. A. J. van Citters. In plaats van het aftredend be stuurslid A. Nijssen werd bij herstemming gekozen de heer I. Dedreu. Herkozen jwerd het aftredende bestuurslid, de heer M. de Jager. Hans weert, 30 Oct. Een heden avond alhier binnengekomen schipper, rapporteert dat door hem is gezien dat in het Nauw van Bath bij boei 26 een geladen Rijnaak in de diepte wegzonk (in den namiddag omstreeks 4 uren.) Men vermoedt dat het de Belg. aak Gent, schipper Wemmers, is, die heden hier uitzeilde. Er bestaat vrees dat de op varenden verdronken zijn. Nadere bijzonderheden ontbreken. ^lissing-en, 81 Oct. In het Nauw van Bath nabij de witte boei n° 26 is weder een binnen schip gezonken, zoodat daar in de nauwe boch tige passage twee hindernissen de vaart, vooral van groote schepen, belemmeren. In den omtrek van Zuid-steenbank drijft een ondersteboven gekeerd schip, mede zeer gevaarlijk voor de schepen. Een opmerkelijk rapport is van wege de staats commissie voor landbouwzaken in Engeland ver schenen over de concurrentie van Amerika met den graanbouw en de veeteelt in Europa. De heer Clay, steller van het rapport, stelt de Engelsche land- houwers gerust. Hij becijfert, dat zelfs het noord westen der Unie het koren te Liverpool niet onder 46 shillings 27.50) per quarter (bijna 3 hecto liter) kan leveren, zal er behoorlijke winst gemaakt worden. Tegen 20 schepel per acre (40 aren), kost het koren den importeur 25.50 te Liver pool maar zooveel levert de acre slechts zelden op in de geheele Unie rekent men gemiddeld maar op 12 schepel, en in het NW. 18, en daarbij moet men per quarter f 30 vragen om winst te maken. En bij die prijzen, zelfs hij 27.50, behoeft de Engelsche pachter, als de pachtprijzen niet aanmer kelijk stijgen, evenmin bang te zijn voor overstel ping met Amerikaansch graan als de verbruikers voor duur brood. Ook in Amerika zijn kapitaal, tijd en kennis noodig voor het produceeren, en stoombooten en spoorwegen eischen ook hun winst, evenals de machtige middelhand. Wat vleesch betreft, berekent de heer Clay dat wegens de hoogere invoerkosten, het pond Ameri kaansch vleesch te Liverpool niet lager dan 7 stui ver kan worden verkocht, een stuiver meer dan 3 jaar geleden, en hij acht het niet waarschijnlijk dat de prijs in den eersten tijd zal dalen. (Hbl). Yolgens het Haagsche Dagblad onderhandelt ook de Holl. Spoorweg-mij over het overnemen van den Ned. centraal-spoorweg. Ofschoon voor velen zeker overbodig, willen wij een korte herinnering aan de tegen morgen door de Vereeniging t. b. v. g. v. o. Tc. alhier aangekondigde tooneel-voorstelling niet achter wege laten. Zij zal in vele opzichten een contrast met de vorige opleveren. Toen de Amsterdam sche, nu de Rotterdamsche afdeeling van het Ned. Tooneel. Toen mevr. Kleine, mevr. Róssing, de heer Morinnu de twee Faassen's, mevr. Paassen, mej. Jeanne de Groot, mej Van Eijken enz. Toen een Fransch blijspel, dat met al zijn geestigheid en levendigheid, aan sommigen ergernis heeft gegeven op het stuk der moraal. Nu een stuk van Duitschen oorsprong, even onberispelijk van inkleeding en strekking als Dokter Klaus en andere, meer kluchtige dan diepgaande blijspelen van L'Arronge; doch tevens in andere opzichten stellig aan het Fransche inferieur. Toen de Fransche politiek en het Fransche provincie-leven; nu de Duitsche burgerij in een harer grootsteed- sche hebbelijkhedenverkeerde en dwaze opvoe ding harer dochters, op de planken. Voegen wij hierbij, dat de opvoeringen van De Dochters van Iiazemann in den jongsten zomer te Rotterdam door de niet licht tevreden gestelde critiek aldaar als bijzonder welgeslaagd" werden aangeduid, dan mag ook ditmaal een belangstellend en talrijk publiek in den schouwburg verwacht worden. Eerst nu kan men uit het Verslag der Zeevis- spherijen over 1881 de aanleiding tot en de onderhandelingen over de in het vorige jaar ge sloten internationale overeenkomst betreffende de politie op de visscherij in de Noordzee goed leeren kennen. Geen der tot die conventie toegetreden mogendheden, zijnde Engeland, Frankrijk, België, Zweden, Noorwegen, Denemarken en het Duitsche rijk, heeft tot dusver iets over dit tractaat mede gedeeld. Het Nederlandsch college voor de zee- visscherijen mag zich dus beroemen deze regeling, in haar oorsprong en uitvoering, voor 't eerst uit officieele bronnen te hebben toegelicht. Wat den wezenlijken aard der tusschen de vis- schers op zee zoo veelvuldig voorkomende oneenig- keden en vijandelijkheden betreft; leest men in het Verslag het volgende, ontleend aan een rap port van den Engelschen advocaat Higgin, omtrent een door hem ingesteld onderzoek bij de Engelsche visschers. De hoofdoorzaak der klachten is de omstandig heid, dat het getal visschers op de Engelsche kusten jaarlijks toeneemt en zij veelal tegenstrij dige belangen hebben. „Immers een deel van die visschers maakt voor de vangst van haring gebruik van netten, die zich tegenwoordig een paar mijlen ver in zee uit strekken, en die eenmaal drijvende, aan het schip zijne vrijheid van beweging geheel ontnemen. Het andere deel van de visschers bedient zich voor de vangst van tong, tarbot en andere platvisch van zware schrobnetten, die achter het schip over den bodem van de zee worden voortgesleept en natuurlijk alles vernielen wat zij op hunnen weg ontmoeten. Nadert zulk een trawl-vis- scher de plaats waar netten liggen, dan moet hij, om deze niet te schaden, of zijn schrobnet lichten, wat tijd en vrij wat inspanning vordert, gezwegen nog van de winstderving, of wel trachten nog tijdig van koers te veranderen, iets dat in vele gevallen niet dan zeer moeilijk kan geschieden. Het behoeft nauwlijks betoog, dat onder deze omstandigheden het toebrengen van schade door den eenen visscher aan den anderen niet altijd kan vermeden worden, zelfs al bestaat bij alle partijen de meest vriendschappelijke ge zindheid. Ontbreekt daarentegen die vriendschap pelijke gezindheid, dan ligt het voor de hand dat de verliezen, welke de visschers elkander weder- keerig berokkenen, in zeer sterke mate toenemen. Ontaardt eindelijk de onverschilligheid in vijand schap, dan wordt het kostbare kapitaal, dat verschillende volken jaarlijks aan de Noordzee toevertrouwen, met de grootste gevaren bedreigd." Indien nu die vijandige stemming en die be geerte om elkander te benadeelen in de latere jaren onder de visschers op in het oog loopende wijze zijn toegenomen, dan zoekt de heer Hig gin, met tal van getuigen die hij hoorde, de verklaring van dit treurige feit vóór alles in die drijvende drankwinkels bumboats, zooals de Engelschen ze noemen welke zich in allengs grooteren getale te midden van de visschersvloot komen ophouden, die hun jenever of brandewijn tegen geld, visch of wat verder maar waarde heeft inruilen, en de aanleidende oorzaak worden dat dronkenschap, twist en dikwijls bloedige botsingen telkens voorkomen. Het Nederlandsch college voor de zee visscherij en merkt zelf in zijn Verslag omtrent die drijvende drankwinkels" het volgende op Ofschoon wij zonder nader onderzoek geen stellige en afdoende inlichtingen konden geven, zoo aarzelen wij toch niet dit te zeggen, dat het bestaan van de hier bedoelde inrichtingen ons zeer wel bekend isdat wij daarover sedert jaren reeds en allengs sterker hoorden klagen, en dat naar wij vermeenen het voorname uitgangspunt van dezen handel aan het Nieuwediep moet wor den gezocht, ofschoon die ook elders aan de kust allerminst onbekend is. Nog maar weinig dagen geleden had een reeder uit Zandvoort, ge wag makende van eene mislukte poging om de visscherij met een kotter van IJmuiden uit te oefenen, ons o. a. het volgende geschreven»Na vruchteloos volk gezocht te hebben, werd het vaar tuig eindelijk bemand met Egmonders. Als loon kregen zij te zamen (3 man en 1 jongen) 50 pCt. van de bruto opbrengst van de visch. Zij be hoefden niets bij te dragen en moesten alleen hun eigen menage houden. Ook met dit volk ging het niet. Zij wilden liever ruilhandel drijven met de Engelschen dan visschen. Toen ik begon te bemerken dat zij mij tot handel drijven wilden dwingen, door niet te visschen en zelfs voor eigen rekening gingen handelen, heb ik hen weggejaagd. De proef is dus totaal mislukt. Aangaande dien handel moet ik mededeelen, dat ik in beginsel tegen die dravende drankwinkels op zee ben. De kleine zeeoorlogen van de visscherslieden der ver schillende mogendheden, komen naar mijne mee ning op rekening van de reeders of schippers- tapper." »Wij vreesden dan ook zeer, dat bij nauwkeurig onderzoek zou blijken, hoe onze landgenooten zoo al niet de eenige, dan toch de voornaamste schul digen zijn aan het kwaad, dat zoo terecht in het Engelsche rapport wordt gebrandmerkt. Kan men door eigen wetgeving dit kwaad keeren, des te betermaar het kwam ons niet onwaarschijnlijk voor, dat ook hier internationale regeling ter ver zekering van het gewenschte doel noodig zou blijken." De gesloten overeenkomst bevat ook in dit op zicht voorschriften, tot welker handhaving de ver schillende mogendheden zich verbonden hebben. Zij omschrijft1° het gedeelte der zee, waar het tractaat geldig is2° de politie-voorschriften3° het toezicht der oorlogsvaartuigen. Omtrent het eerste punt is aangenomen dat even als vroeger in het internationaal publiek recht, de regel gelden zou dat de territoriale zee zich uitstrekt drie zeemijlen van de kust, bij laag water gemeten. Wat Nederland betreft blijft de noordelijke territoriale zee aan de buitenzijde van de rij eilanden, die door hunne ligging van de Zuiderzee eene gesloten zee (mer fermée) maken. Ten overvloede werd nog in het proces-verbaal van de tiende zitting uitdrukkelijk geconstateerd, dat de conventie niet van toepassing is op de Zuiderzee. De politie-voorschriften, omtrent welke de con ferentie is overeengekomen, bevatten in de eerste plaats de in Nederland reeds bestaande wettelijke bepaling omtrent het voeren, door alle visschers- vaartuigen, van duidelijk zichtbare onderscheidings- teekenen tot het onderkennen van nationaliteit, naam en nominer van ieder vaartuig, niet alleen op den romp en de zeilen, maar ook op het ge bruikt wordende visscherij-gereedschap. Verder is door de conventie strafbaar gesteld 1°. het buiten noodzaak ankeren gedurende den nacht op plaatsen waar met drijfnetten wordt gevischt, ten einde dus het beschadigen van de netten tegen te gaan 2°. het uitwerpen van drijfnetten op eene voor andere drijfnetvisschers hinderlijke wijze 3°. het uitwerpen van drijfnetten van boord van overdekte schepen te loevert van open schui ten, die evenzeer met drijfnetten visschen, en het uitwerpen van drijfnetten aan lij van overdekte schepen, welke hetzelfde vischtuig bezigeneene strafbepaling noodig om te voorkomen dat de grootere schepen, welke meer windvang hebben, in de netten van de kleinere vaartuigen gedreven worden 4°. het stellen van vaste netten op plaatsen waar met het drijfnet wordt gevischt; 5°. het vastmaken van een vischschuit aan netten, breels of welk tuig ook, van een anderen visscher 6°. het beschadigen van drijfnetten of beugen door de schrobnetvisschers 7°. het stuksnijden, buiten noodzaak en zonder toestemming van beide partijen, van netten of lijnen, wanneer deze in elkander verward raken 8*. het ophalen en oplichten van netten, beug- lijnen en ander vischtuig, aan anderen toebehoo- rende, buiten het geval van bergen en behoudens het bepaalde sub 7° 9°. het gebruik maken en zelfs het aan boord hebben van den zoogenaamden „duivel" en van andere werktuigen, uitsluitend dienende om net ten stuk te snjjden of te vernietigen. Omtrent het bergen van netten en ander visch tuig, dat op zee drijvende wordt gevonden, heeft de conferentie in hoofdzaak art. 550 van het wet boek van koophandel toepasselijk verklaard, name lijk dat het gevondene in handen gesteld moet worden van de bevoegde autoriteit in de eerste haven, welke het vaartuig aandoet. Het is aan de verschillende mogendheden vrijgelaten bij af zonderlijke tractaten al of niet een maximum voor het te betalen bergloon vast te stellen. De handhaving van alle politiebepalingen wordt opgedragen aan kruisers der verschillende staten, onder bevel van zeeofficieren, met uitzondering van België, dat, dewijl het geen oorlogsmarine bezit, daartoe andere bevelhebbers kan aanwijzen. De bevoegdheid dezer kruisers is tweeledig: a na- tionaal, alleen voor zooveel de visschersvaartuigen onder hun eigen vaartuigen betreft; b internatio naal, voor alle visschersvaartuigen, zonder onder" scheid van vlag. Tot de nationale politie behoort het onderzoeka naar het nationaliteitsbewijs, b naar de onderscheidingsteekenen op schip en zeil, en e naar het aan boord hebben van verboden werktui gen. De internationale plicht der kruisers omyat

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1882 | | pagina 1