N° 244.
125e Jaargang.
1882.
Maandag
16 October.
Middelburg 14 October.
Ons Volksgezang.
Benoemingen en besluiten.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen:
Prijs per 3/m. franco 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent:
Advertentiën: 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1 -7 regels f 1,50
iedere regel meer f 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Hoofdagenten voor bet Buitenland: de Compagniejgénérale de Publicité G. L. Daube Cie. te Parijs, Londen, Frankfort a. M., Berlijn, Weenen, Zurich enz.
Bij deze courant behoort een BIJVOEGSEL.
MIDDELBIIRGSCHE COURANT.
Er wordt veel geklaagd over ons volksge
zang. Juister ware het, te zeggener wordt
geklaagd over het gemis van zanglust en zang
kunst onder onze volksklasse. Want het uit
galmen van deunen, op kermissen en andere
partijen, op woorden die niet verstaan worden of
het verstaan niet waard zijn, verdient den
naam van zang niet.
Er zijn ook middelen voorgeslagen om daarin
verbetering te brengen. Ieder denkbeeld, dat
daartoe leiden kan, heeft onze volle sympathie.
Wat is aangenamer, wat meer opwekkend, dan
een lied aan te heffen, dat de borst ontspant,
de booze gedachten verjaagt en door het ge
meenschappelijk instemmen met buren en vrien
den, tot eensgezindheid en vrede stemt Wie
zou deze weldaad, dat schuldeloos genoegen,
niet willen brengen aan ons volk, in de uren
dat het van zijn arbeid rust, of lust voelt dien
door een lied op te vroolijken?
Het komt t er echter op aan, te weten wat
men zich te bereiken voorstelt en wat inder
daad bereikbaar is.
Wil men een einde maken aan het onzinnig
geschreeuw, dat onze kermisnachten tot een
voortdurend burengerucht maakt Wil tneu
dat de lieden uit het volk, op de avonden dat
zij „uit" zijn, iets anders hooren laten dan de
eerste woorden van een zouteloos kreupelrijm,
op een deun die door een draaiorgel in zwang
is gebracht Wij deelen den wensch, doeh
gelooven niet, dat hij gemakkelijk te vervullen
is. Er is meer dan eens beproefd, voor deze
behoefte te dichten en noten te schrijven. Maar
het volk wil daar niet aan. Het heeft geen
smaak in deze gedichten. Zoo is het ook met
de zangwijzen. Het moet erkend worden
een orgeldraaier, óf wel de man die orgels
maakt, óf hij die de wijzen ervoor aan de
orgelfabrikanten opgeeft, wij weten niet
precies hoe dit voortbrengsel van kunst-indus
trie, dat men een orgeldeun noemt, in de
wereld komt, het is eene waarheid, dat
deze lieden een beter begrip hebben van het
geen ons volk, zooals het nu is, zingen wil,
dan de bekwaamste toonkunstenaar van beroep.
Het moge een koor of een aria uit eene opera, een
dansje, een lijzige litanie, een opgewektemarsch,
of een trippelende cancan-wijs wezenmaar
wat de orgelman draait, wat de draaimolen
bajadères op de kermissen uitgillen, dót wordt
de straatdeun. Op woorden komt het weinig
aan. Zij laten Garibaldi een smadelijken dood
sterven, hangen den burgemeester van een
onzer groote gemeenten op, willen dat „de
wacht aan den Rijn" zal „roerig zijn," of
dat hun „oude tante" zal loopen met „kranten,"
het een is even goed als het anderde
eisch is niet dat het zin heeft, maar dat het
rijmt en zich, liefst loopende, zingen laat.
Is het voorts wel natuurlijk, te verlangen
dat een kermisklant of bruiloftsgast, eenmaal
in een meer of minder opgewonden toestand ver
keer ende, een gedicht,dat is, hoe kort ook, een
gedachte, zingende zal voordragen De man
laat immers zijn stembanden slechts trillen
zooals de vogel, het paard, de hond, het schaap
de geluiden voortbrengen tot welke de natuur
hun het orgaan geschonken heeft. Hetgeen dien
zang van deze geluiden onderscheidt is alleen
en zelfs daarin openbaart zich de meerder
heid van 's menschen aanleg boven dien van
het beest, de afwisselende melodie en maat,
en het woord dat ze vergezelt. Hoe zouteloos
of zinneloos ook dit laatste, geheel zonder
gedachte kan de mensch het nu eenmaal niet
stellen.
Zien wij juist, dan is er tot de verbetering
ym d i t volksgezang slechts zeer weinig, en iets
zeer eenvoudigs, te doen. Men moet trachten de
„dichters" van de straatdeunen, -waar drom
mel komen ze toch eigenlijk van daan te
bewegen geen gemeene, of zedekwetsende rijmen
in omloop te brengen. Laf mogen ze zijn
onzinnig kan men ze dulden maar laat ze
zoo zijn, dat geen eerbare vrouw, die ze bij
ongeluk hoort, er een kleur van krijgt en geen
kind, dat nauwelijks praten kan, er onrein
heden door leert stamelen. Zoo heel moeilijk
kan zulk een „hervorming" niet zijn. Een ge
meen woord is toch niet gemakkelijker gevon
den dan een dat niets zegt En het zou waar
schijnlijk voldoende zijn, op de ijdelheid dezer
„poëeten" te werken, om althans deze ergernis
uit ons volksgezang te doen verdwijnen.
Is er dan niets anders te doen Wij geloo
ven zeer zeker van ja maar dan moet de zaak
van een heel anderen kant aangevat en de
straatdeun voorloopig met rust, - zoo 't kan
gezuiverd van zijne liederlijkheden, gelaten
worden.
Er is in de allerlaatste jaren een schoon
werk volbracht een waardoor de mogelijkheid
bewezen is om goede eigenschappen in een
volk te scheppen, of althans sluimerende tot ont
wikkeling te brengen. Wij bedoelen den arbeid
der JPforalia-vereenigingen Dank aan dezen,
is de smaak, de zorgende liefde voor de altijd
schoone voortbrengselen der natuur, bij dui
zenden uit de volksklasse ontwaakt. Dank aan
de Floralia's, wordt menig raamkozijn in achter
buurt en steeg vervroolijkt door dien glimlach
der schepping, dien men bloemen noemtprijkt
menig dof en kaal vertrek met die pracht van
kleuren „schooner dan Salomo in al zijne
heerlijkheid" waarmee de natuur hare
kleinoodië'n schitteren laat.
De Floralia's hebben bewezen dat niet door
aanklagen en verwijten, van zichzelf en van
anderen, maar door liefdevol en zelfopofferend
ingrijpen, het leven van een volk schooner en
rijker is te maken.
Dien weg, gelooven wij, moet het ook op
met ons volksgezang. Maar het zingen is eene
kunst, moeilijker dan planten verzorgen en de
menschelijke stem een orgaan, weerbarstiger
dan de bloemen, die maar wat zon en wat
zorg behoeven om hare kiemen te ontwikke
len, hare blaadjes te ontvouwen, hare bloem
kronen te ontplooien, hare kelken te ontsluiten.
Zingen moet geleerd worden. De volwassen
leeftijd is daartoe minder geschikt, naarmate
hij er in de jeugd minder toe is voorbereid.
Verbetering van het volksgezang moet dus
aangevangen worden, door aan de kinderen
zingen te leeren.
Het onderwijs in den zang, dat sedert meer
dan een menschenleeftijd op de scholen gege
ven wordt, draagt voor het volksgezang weinig
vrucht. Vermoedelijk zijn de klassen te tal
rijk de onderwijzers niet genoeg met dit
onderdeel hunner veelzijdige roeping vertrouwd;
de leerlingen te ongelijk van aanleg. Niet
daarvan verwachten wij dus heil. Te Gronin
gen is door het Nuts-departement, te Utrecht
door eene vereeniging van volksvrienden eene
zangschool opgericht, waar de lieden uit het
volk hun kinderen kosteloos onderwijs,
van bekwame zangonderwijzers, kunnen doen
ontvangen. Ook de Rotterdamsche zangver-
eeniging Amphion heeft eene dergelijke school
opgericht. Misschien bestaan er nog meer in
het land. De lessen worden een paar maal in
de week, in den vooravond, gegeven aan leer
lingen van 10 tot 13 jaren, dus vóór dat de
leeftijd aanbreekt waarin de verandering der stem
plaats heeft, gedurende welke de natuur het zin
gen tijdelijk verbiedt. Bij honderden komen de
zanglustige knapen en meisjes opzetten en de
beperkte middelen der vereenigingen zijn oor
zaak, dat nog menig ouder teleurgesteld moet
weggezonden worden.
Ziedaar de manier, gelooven wij, om ons
volksgezang te verbeteren, of liever, te schep
pen. Hebben de kinderen eenmaal de streeling
van melodie en harmonie ondervonden; hebben
zij de voldoening gesmaakt, die beiden door
samenwerking met hunne makkers te doen
ontstaandan zullen zij, volwassen zijnde, een
afkeer hebben van wanklank en getier en
zullen zij wenschen, het genoegen hunner
kinderjaren ie doen herleven.
Te gelooven dat de straatdeun en het ker-
misgeschreeuw daarom zullen verdwijnen,
ware, volgens ons, eene illusie. Ze zullen
blijven, misschien alleen wat zeldzamer worden.
Maar de lust zal zich openbaren om het op de
school geleerde, in het leven voort te zetten.
Het ontbreekt ons volk volstrekt niet aan mu-
zikalen zin noch gehoor. Wie ooit de beman
ning onzer oorlogsschepen, des avonds, op den
„bak," zich met zingen heeft hooren vermaken,
moet daarvan overtuigd zijn. Daar is in de
majesteit en de schoonheid van den oceaan,
even als in die des wouds, datgene wat
den mensch weerhoudt ze door gemeenheid te
beleedigen. Zedekwetsende liederen zingen onze
matrozen dan ook niet vaak. Het zijn veelal
liefdeshistories, soms ijselijk lamentabele,
zonder veel pit, maar ook zonder veel
kwaad, op nu eens vroolijke, dan weer sleepende
wijzen. Zij zingen zuiver, goed in de maat,
meest met een geïmproviseerde „tweede
stem", die met contrapunt of cijferbas zeker
niets gemeen heeft, doch zelden onzuiver
klinkt. Aan goede, zelfs schoone stemmen
ontbreekt het niet. Wanneer ons volk niet
zingt, is het omdat het hun nooit onderwezen
is en omdat zingen, wanneer het niet geleerd
is en geoefend wordt, uitgaat als een vlam in
het luchtledige.
Hebben de volks-zangscholen aan de jeugd
zingen geleerd, dan zal het mogelijk zijn later
volks-zangvereenigingen op te richten en in
stand te houden, wat nu een en andermaal
beproefd, doch meest op het gemis van voor
bereidend onderwijs afgestuit is. Dón zal,
even als de Floralia 's de liefde voor de bloe
men deden opleven en er een richting aan
gaven, de sluimerende zin voor de toonkunst
onder de mannen en vrouwen van het volk
gewekt worden en zal deze reine genieting tot
do schuldelooze en goedkoope weelden des
levens zijn toegevoegd. En mocht men ons de
thans reeds n ie t gegronde klacht tegenwerpen,
dat voor het Nederlandsche volk geen geschikte
liederen bestaan, welnu, iu die toekomst
waarvan wij droomen, wanneer de machtige
stem des volks zal vragen wat zij zingen moet,
zullen de zangers en de dichters ook opstaan,
wier taak éen hunner hun aldus heeft voor
gehouden
Uw vrije zang maak' hun den zwaren arbeid lichter,
Uw vrije toon verheug', versterk' als 't vroom gebed
Geef hun een lied, als brood, verkwikkend voor hun harten,
Een teuge frisschen wijns, een heulsap voor hun smarten,
Een lied, hun afkomst waard, dat op de toekomst wijst!
En laat het maatgekweel van vaderlandsche zangen
Voor vrijheid, liefde en vreugd, den schorren toon vervangen,
Die langs de straten krast en krijscht.
Ter vervulling van de vacature in den hoogen
raad is aan de tweede kamer een aanbevelingslijst
ingezonden, waarop zijn geplaatst de heeren m" De
Ranitz, officier van justitie bij de rechtbank te Arn
hem Yan den Acker, raadsheer in het gerechtshof
te 'sBosch; jhr. De Jonge, president van de rechtbank
te 's GravenhageHingst, rechter in de rechtbank
te AmsterdamYan Andel, advocaat bij den hoogen
raadjhr. De Savornin Lohman, raadsheer in het
gerechtshof te 'sBosch.
Het bestuur der koloniale tentoonstelling te
Amsterdam heeft de Nederlandsche fabrikanten
van stoom- en andere werktuigen, ongeveer vijftig
in getal, uitgenoodigd tot een gemeenschappelijke
bijeenkomst, om te bepalen op welke wijze deze
belangrijke tak van nijverheid op de tentoonstel
ling naar behooren vertegenwoordigd zal worden.
Aan de Nederlandsche en buitenlandsohe regee
ringen, voor zoover zij aan de tentoonstelling
deelnemen, zal het verzoek worden gericht om
naar gelang van het getal inzenders juryleden te
benoemen. Slechts éen zesde der juryleden zal
door het comité van uitvoering worden aange
wezen.
Yooi' de vervaardiging van de modellen van
medailles en diploma's voor de bekroningen zal
een internationale wedstrijd gehouden worden,
met uitloving van vrij belangrijke prjjzen in geld
Het rapport van de commissie van enquête om-,
-trent de exploitatie der Nederlandsche spoorwe
gen, dat dezer dagen by de tweede kamer is inge
komen, beslaat een bundel van 786 folio-bladzijden.
Aan het slot is een alphahetische opgave van de
namen der getuigen gevoegd, henevens een register
op het getuigenverhoor en een schets der hoofd
punten, waarover het onderzoek heeft geloopen,
met eenige andere bijlagen.
Er zijn 139 getuigen voor de commissie ver
sohenen; 129 waren als deskundigen opgeroepen,
10 hadden zich aangemeld om te worden gehoord.
Het verslag der commissie beslaat 93 half be
drukte folio-bladzijdende getuigenverhooren
beslaan 992 geheel bedrukte bladzijden. Vad
Door ingelanden der polders Maria en Sophia
is herbenoemd als lid van den dijkraad van het
ealamiteuse waterschap Anna Friso de heer J. Mar-
cusse Mz., terwijl door ingelanden van den Sophia-
polder op nieuw calamiteusverklaring voor dien
polder is aangevraagd.
De algemeene vergadering van het waterschap
de Nol van Ouwelek heeft zich ontbonden ver
klaard, tengevolge van het intrekken van het
reglement op dat waterschap, wijl de Nol in zee
is verdwenen.
Door ingelanden van den Wissekerkepolder, is
ter voorziening in de vacature van gezworen,
tengevqlge van het vertrek van den heer 0.- de
Smit naar Amerika, benoemd de heer P. H. de
Koster, en ter voorziening in de vacature van lid
van den dijkraad van het ealamiteuse waterschap
Vlieze, ook tengevolge van hetzelfde vertrek, de
heer J. van Schouwen, terwijl om dezelfde reden
door ingelanden van den Geersdijkpolder tot ge
zworen is benoemd de heer J. J. Verhulst Jz. (G. Ct.)
Zierikzee, 13 Oct. Volgens eene aanschrij
ving van den minister van financiën, van 6 Sep
tember 11., was het duidelijk dat na 1 Januari a.
het thans gezegelde papier niet meer kon worden
gebruikt.
Zij die zich met deze nadeelige beschouwing
bezwaard gevoelen, zullen zeker met genoegen
vernemen dat gezegelde registers, voor zoover ze
ongebruikt zijn, zullen kunnen worden bijgestem-
pelden, hljjkens ministerieele missive van 9 dezer,
»het voornemen bestaat om eerlang aan den koning
een voorstel te doen omtrent de inwisseling van
de gedebiteerde zegels, van het op verzoek van
belanghebbenden gestempelde papier en van de
gedrukte, gezegelde formulieren, nog ongebruikt
bjj ambtenaren en particulieren voorhanden."
Dewijl de wet het publiek tot het gebruik van
gezegeld papier dwingt, is het niet meer dan
billijk, dat het eenmaal ter voldoening aan dien
dwang gekochte papier bruikbaar blijftna
vermeerdering van het recht natuurlijk met bij
betaling der verhooging.
Door een gunstige ontvangst van het voorstel
zal de gewijzigde zegelwet niemand schade doen
lijden, terwijl dit aanvankelijk voor ontelbaar
velen dreigde in vrij belangrjjke mate het geval
te zullen zijn.
Te Wolfaartsdjjk zijn tot leden van den ge
meenteraad gekozen de heeren M. de Kater en
J. J. van Weel.
De verkiezing van een lid van de tweede kameï
in het hoofdkiesdistrict Gouda, ter vervanging van
den heer mr J. G. Patijn, is bepaald op Dinsdag
7 November a.herstemming zal zoo noodig op
den 21ett dier maand plaats hebben.
(Zie laatste berichten van gisteren.)
De commissaris des konings in Noordholland is
gemachtigd tot het bijeenroepen van de staten dier
provincie in buitengewone vergadering op 24 Octo
ber a., om daarin aan de orde te stellen de ver
kiezing van een lid van de eerste kamer der staten-
generaal, in plaats van wijlen dr E. C. Büchner.
(Zie laatste berichten van gisteren.)
bukgemeesteks. Benoemd tot burgemeester del'
gemeente Heinenoord, P. J. Kluit.
rOLDEHBESTXJKEïr. Benoemd tot dijkgraaf van
den Altekleinpolder, in* L. A. Bjjbau.
koloniën. Benoemd tot predikant bij de pro-1
testantsche gemeente in Ned.-Indië, de heer Pi
Th. Wielandt, predikant bij de N. H. gemeente
te Edam.
Benoemd tot lid van het hof van justitie in de
kolonie Suriname, mr A. J. Jessurum, kanton
rechter te Nickerie tot lid van het hof van
justitie in de kolonie Curasao jhr. m'. J. G. Ren-
gers Hora Siceama, notaris te Groningen;