N° 240. 125e Jaargang. 1882. W oensdag 11 October. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen: Prijs per 3/m. franco 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent: j. Advertentiën: 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1 -7 regels f 1,50 iedere regel meer f 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale, de Publicité G. L. Daube Cie. te Parijs, Londen, Frankfort a. M., Berlijn, Weenen, Zurich enz. Middelburg 10 October. 1 IDDELBIIRGSCHË COURANT. Het Verslag omtrent den toestand der vissche- rijen in de Schelde en Zeenwsche stroomen, over 1881,waaruit wij gisteren eenige cijfers mededeelden, hevat over de verschillende takken der visscherij beschouwingen, waar wij het volgende aan ont- leenen Ter zake van overtredingen van het reglement en diefstal van visch of vischtuig, werden dit jaar 181 processen-verbaal opgemaak. Meer en meer springt de noodzakelijkheid in het oog om het uitgebreid terrein ook van de landzijde te doen bewaken. Door het bestuur, alsmede door de gemeentebesturen van Yerseke en Krabbendijke, worden pogingen aangewend om te Yerseke eene brigade maréchaussée of rijks- veldwacht te doen stationeeren. De vraag of van electrische verlichting ge bruik zou kunnen worden gemaakt bij de nach telijke surveillance, maakt op dit oogenblik een punt van onderzoek uit. Is het uitvoerbaar, dan zou voorzeker door het plotseling verlichten van een grooten kring rondom de vaartuigen der politie, de strooperij des nachts met goed gevolg kunnen worden tegengegaan. Omtrent de bot-, schar-, wijting-, harder-, pa ling-, kreukel-, en krabben-visscherij, worden be halve de cijfers, geen opmerkingen van bijzonder belang gemaakt. De spiering-visscherijvoor het eerst als afzon derlijke visscherij in de .bekendmaking" vermeld, werd door een viertal Belgische visschers uitge oefend, van de grensscheiding af tot heneden Bath. De vangst was bevredigend: ongeveer 11000 kg, die tegen een middelprijs van 45 centimes op de markt te Antwerpen verkocht, nagenoeg 5000 fr. opbrachten. Men verwachtte dat in 1882 meer visschers zich met deze vangst zouden bezighouden. Bij de haring-visscherij wordt in het verslag de oude klacht herhaald over het gemis van samen werking tusschen de visschers, om van de groote hoeveelheden, die zij vangen, meer partij te trek ken, vooral door ze licht gerookt als zoogenaamde versche of ijbokking in den handel te brengen. Toch is er, naar de meening van den hoofd opziener, geen enkele reden waarom er niet min stens even zoo goed, als voor de Zuiderzee-bokking, eene markt voor te vinden zou zijn, vooral daal de haring bij die van de Zuiderzee niet behoeft achter te staan. Geheel Noord-Brabant en Limburg, met hunne grootendeels roomsch-katholieke bevolking, zouden onmiddellijk markten leveren; Duitschland, de groote afnemer voor de Zuiderzee, is van hier ge makkelijker te hereiken dan van de rookerijen aldaar, terwijl Belgie steeds eene open markt zou zijn. Waren er groote kosten met eene proefneming gemoeid, of leed de visscherij eronder, dan kon de vraag rijzen of het den visschers wel geraden zou zijn de zaak te ondernemendoch noch het een noch het ander is het geval. De ansjovis-visschers hebben een gunstig jaar gehad. Op de Ooster-Schelde bedroeg de vangst 490 ton. De markt te Bergen op Zoom opende op 155 per ton en rees weldra tot 180. Tot dien prijs verkochten de visschers, die kleinhandel drijven, vreezende dat de hooge prijzen geen stand zouden houdenzoo veel, dat zij later hun eigen visch te Vlaardingen voor 200 weder in moesten koopen om aan de vraag van hun gewone klanten te kunnen voldoen. Een deel der vangst van ansjovis indeWester- Schelde wordt niet ingezouten, maar groen aan de markt te Antwerpen gebracht, waar men zegt dat ze goed betaald wordt. Volgens schatting heeft deze vangst 17j ton bedragen, hetgeen bevre digend wordt geacht. De vangst van andere vischsoorten in de weeren, zooals spiering, bliek, schol, tong, post, enz. was van geene beteekenis. Nu en dan werd in de weeren op de Ooster- Schelde een zalm gevangen. Hoewel meest kleine, waren er toch een paar onder van 22 a 23 halve kg. per stuk. De haringweeren in de Bathsche Vley schijnen een bijzonder rijk zalmjaar gehad te hebben. Vol gens vrij betrouwbare inlichtingen zjjn daar niet minder dan 15 zalmen gevangen, terwijl men zich in de vangst van-70 elften verheugde. De hoofdopziener betreurt het zeer, de gelegen heid niet gehad te hebben om de zekerheid te verkrijgen tot welke zalmsoort de gevangen wor dende behooren; hij vermoedt echter dat het de peforel en niet de gewone Rjjnzalm is. Over het geheel heeft de garnalenvangst geen voordeel opgeleverd, alleen de Arnemuidsche vis schers hebben daarmede goede zaken gemaakt. Dat de Arnemuidenaars veel geld verdiend hebben, vindt zijn oorzaak daarin dat zij van be gin Juli tot einde Augustus in de Noordzee vischten. Daar vingen zij zeer veel en groote garnalen, die te Londen voor hooge prijzen verkocht werden, omdat juist in dien tijd onder de Engelsche kust geen verkoopbare garnalen te vangen waren. Zoodra Engeland ophoudt met afnemen levert die visscherij geen voordeel van eenige betee kenis op. De publieke oestervisscherij heeft geen betee kenis meer. Voor de oesterteelt was het jaar niet gunstig. De aanslag op de pannen was in het oostelijk deel der Ooster-Schelde gemiddeld niet hooger dan 25. a 30 broedjeselders nog iets lager. Het aantal uitgebrachte pannen was op de Ooster-Schelde ongeveer 11 millioen en op andere plaatsen omtrent 175,000. Over 't algemeen wer den de pannen wat laat gelegd. Een nieuwe industrie werd dit jaar bekend, n. 1. dat pachters van perceelengedeelten daarvan aan anderen verhuurden tot het leggen van pan nen, tegen een zekere som per duizend, welke pannen met broed en al, of het broed alleen, na dat het van de pannen afgestoken is, weder aan anderen verkocht werd. Of deze wijze van han delen wel in het algemeen belang is, wordt be twijfeld. Het kan toch zeer goed voorkomen dat op die wijze het recht om zich op de oesterper- ceelen te bewegen, verkregen wordt door personen, ten opzichte van wie dit juist niet het meest gewenscht is. Bij het afsteken der pannen bleek, dat sommige oesterkweekers meer oesters hadden dan zij op de in hun bezit zijnde zaaigronden konden bergen, en ook daardoor ontstond in. het voorjaar groote handel in het rijkelijk gevallen en goed door den winter gekomen broed van het vorige jaar. De gewone prijs was 5 per duizend, en in het late najaar is voor dezelfde oesters, die door den goe den zomer prachtig ontwikkeld waren, 40 per duizend geboden. De koopers leden dus geen schade. Een voordeelig jaar is het echter voor slechts zeer enkelen geweest. De invloed van den slechten aanslag van 1879 deed zich ruimschoots gevoelen, terwijl de N. O. sneeuwstorm van 18 Januari en ook latere stor men belangrijke schade aanrichtten. Het vooruitzicht voor het volgende seizoen is gelukkig beter, en loopt de weersgesteldheid mede, dan zullen de afleveringen in het najaar van '82 belangrijk hooger zijn. De prijs der leverbare oesters was zeer hoog, de oorzaak daarvan niet ver te zoeken er was geen voorraad. De prijs steeg van 70 tot ƒ100 de duizend. Ofschoon enkelen een goed jaar ge maakt hebben, is deze visscherij toch over 't ge heel zeer onvoordeelig geweest, De mosselvisseherij is zóo ongunstig geweest, dat er geen tweede voorbeeld van aan te wijzen is. Duizenden tonnen mossels gingen door stor men verloren, terwijl bovendien de mosselen op de Ooster-Schelde en de Eendracht zeer slecht van visch waren. Ook de vangst op de rijke zandbank op de Middelplaat bij den Dorsman werd ver ijdeld door den hevigen storm van den 15en Oct., die de vaartuigen noodzaakte een goed heenko men te zoeken. Achttien schuiten werden tegen den zeedijk van den Muyepolder geslagentwee daarvan gingen verloren, andere beliepen schade en drie visschers, een vader met twee zonen, verloren het leven. Het was dus wel een ongelukkig jaar voor de mosselvisschers. Om in de behoefte aan zaad te voorzien, voer de men -een 30tal waggons per spoor van Nieuw- poort en omstreken aan, want hoewel de verpachte hoofden van Westkapelle, Cadzand enz. tamelijk veel mosselzaad opleverden, was dit niet voldoende voor de behoefte. Het in het verslag over 1877 door den hoofd opziener aangegeven denkbeeld van het verpachten dier hoofden, wordt steeds op ruimer schaal toe gepast door de polderbesturen. De pachtsom, die steeds hooger wordt en dit jaar omstreeks ƒ4000 bedroeg, is volstrekt geene onverschillige bate voor de polderbesturen, en uit dezen prijs blijkt tevens dat het bezit van dit zaad voor de visschers ook geene onverschillige zaak is. Eene verpachting had plaats den 25en April 1881, 5 perceelen in de zandkreek en 7 perceelen in de Oosterschelde, waarvan de pacht niet stilzwijgend verlengd was, werden herverpacht; terwijl bij die gelegenheid de mosselzaadbank bij "Westerschouwen in 9 perceelen werd verpacht. Door den minister van financien werd machti ging wer> -end de verpachting der Yersche oester- bank, die in 1885 uit de pacht komt, te houden in het vooijaar van het volgende jaar. Voorname lijk gaf tot deze vervroegde verpachting aanleiding de wensch dat een stilstand in de teelt mocht worden voorkomen. Het verslag bevat ook nog Eenige Opmerkingen over de oestercultuur, gemaakt door de bestuurs leden jhr J. L. C. Pompe van Meerdervoort en K. J. Verschoor van Nisse, bij een bezoek in de baai van Arcachon, in September 1881. Onze stadgenoot, dr J. C. Bolle, beschrijft in het Maandblad tegen de Kwakzalverij zijn avontuur met den magnetiseur Gunters. Maandag 11 Sept., verhaalt hij, bevond ik mij in 't Schuttershof alhier en ontmoette daar den commissaris van politie, die wacht scheen te houden. Hij deelde mij mede, dat de familie Gunters, vergezeld door een geneeskundige uit Leiden, eene séance hield. De commissaris noo- digde mij uit om er binnen te gaan, en volgaarne gaf ik aan dat verzoek gevolg. Ik vatte post aan de deur, teneinde te voorkomen dat de fa milie op de hoogte werd gebracht, welk bezoek haar te wachten stond. Binnen gekomen, werd ik welkom geheeten door mejuffrouw G. C. Gunters, clair-voyante, ge zeten op een keurige canapé, door den heer H. C. Gunters, magnetiseur, en door den zeer geleerden heer J. Kimmel, plattelands heel-en vroedmeester uit Leiden. Het gezicht van den laatste herin nerde ik me dadelijk, en was een weinig bang dat hij mij zou herkennen. Ik gaf voor ziek te zijn en hulp bij hen te zoeken. De magnetiseur verzocht mij plaats te nemen naast de juffrouw daarop vroeg Kimmel of hij mijn familienaam mocht weten, dien ik hem opgaf. Onmiddellijk daarop verrees de magnetiseur van zijn stoel, naderde met deftigen tred de canapé, stroopte zijn jasmouwen op, en maakte eenige grimassen voor en over de juffrouw 's gezicht, die spoedig den indruk trachtte te maken, alsof zij sliep. De magnetiseur hernam zijn plaats aan de ronde tafel; tegenover hem zat Kimmel, die met ga penden mond en domme oogen de wjjsheid opving van de lippen der clair-voyante. «Geef mij uw linkerhand", klonk het, niette genstaande den magnetischen slaap, heel duidelijk en dadelijk voldeed ik aan haar billijk verzoek. Met ernst voelde zij mijn pols en betastte met de andere hand mijn schedel en rug. Daarop sloeg zij haar hoofd in den nek; de oogen gesloten en steeds mijn pols vasthoudende, stotterde zij den naam mijner ziekte, van welken onzin ik alleen het woord jluidum heb verstaan. Zij beweerde, dat ik naar boven kijkende duizelig werd, dat ik loopende elk oogenblik op mijn knieën viel, dat ik veel last had van beklemming op mijn keel en dat ik 8 jaren geleden vreeselijk was ge schrokken. Ik vroeg of dat alles levensgevaarlijk was, waarop zij een heel bedenkelijk gezicht trok, maar eindigde met mjj de verzekering te geven dat het wel zou schikken, indien ik haar medi cijnen trouw gebruikte, wecies opvolgde wat zij mij verder had med< '■'elen, en om de drie weken terugkwam. Met plechtigen ernst diy zij aan Kimmel het recept, dat, dom genoeg, niet dadelijk dooi den zeergeleerde werd begrepen. Buskruit 3 scrupel snapte hij o. a. niet en meende blijkbaar verlegen Bismuth te verstaan, waarop zij met een heel nijdig gezicht Buskruit herhaalde. Als een veroordeelde zat ik den verderen loop van het consult aan te hooren; vond het nog al vervelend steeds mijn hand in de hare te mogen leggen, want mijn pols gaf zij geen oogenblik uit haar vingertoppen. Nadat zjj eene poging had gewaagd mijn maag te betasten, en daarna een tweede recept had gedicteerd, dat even geduldig door Kimmel werd geschreven, liep het consult op zijn einde, en kon ik de twee recepten, die op tafel gedeponeerd werden, in bezit nemen. Kimmel scheen toen echter jaloersch op de juffrouw te worden; hij vroeg me zeer vrjjpostig om recht op te gaan staan, met de beenen bij elkaar en gesloten oogen. Het lustte mij de comedie nog een oogenblik vol te houden ik voldeed ge- gedeeltelijk aan zjjn verzoek, nam de gevraagde positie aan en toen hij mij de oogen wou sluiten, keek ik hem lachend aan, de verzekering gevende, dat ik niet aan tabes leed. Ik geloof niet, dat Kimmel toen nog recht bemerkte dat hij gefopt waseen minuut later werd het duidelijker. Mij dunkt, ik had lang genoeg met mij laten sollen ik walgde van den boel en vroeg Kimmel of hjj zich niet schaamde. Toen herkende hij mij, wat hij blijkbaar maar half grappig vond. Het scheen niet, dat de clair-voyante of de mag netiseur eenig medelijden gevoelden met Kimmel, en zij zouden mijn ezoek stellig dadelijk vergeten zijn, indien ik er niet voor zorgde, dat het muisje een staartje heeft. Als plaatsvervangend lid van den geneeskundigen raad heb ik, op mijn ambtseed, proces-verbaal opgemaakt en mejuffrouw .Gunters aangeklaagd, dat zij onbevoegd geneeskunst uit oefent en dus in strijd handelt met art. 1 dei- wet van 1865 (Stbl. n°. 60) en wel om de vol gende redenen 1°. omdat zij, in haar oog althans, eene com plete ziekte-geschiedenis maakt, zonder hulp van een ander 2°. omdat zij den patient betast, waar zij zulks noodig acht voor de diagnose 3". dat zij de prognose den patient mededeelt 4°. dat zij de geneesmiddelen dicteert, precies opgeeft hoe groot de hoeveelheden moeten zijn en ook precies de gebruiksaanwijzing aangeeft. Jammer dat Kimmel, die in mijn oog veel lager staat dan de juffrouw, door de wet niet te treffen is. Hij verschuilt zich achter een diploma, dat hem door de eene of andere provinciale commissie te kwader ure is uitgereikt. Het eenige wat wij kunnen doen, is Kimmel's gedrag publiek te maken en te zorgen dat het bestuur der Leidsche Veree- niging van geneeskundigen weet, hoe hun medelid zich hier heeft aangesteld. "Voor het eerste dient de mededeeling in dit blad, aan het tweede meen ik voldaan te hebben door aan de vereeniging er kennis van te geven. De grap heeft mij 5 gekost, veel te duur, indien het blijkt dat de justitie onmachtig is, dat geknoei tegen te gaanmaar ik vlei me met het tegendeel. In elk geval zal ik het genot smaken, Kimmel als getuige te zien in een zaak, die stellig winstgevend is, maar hem vernedert tot kerwis- paljas. De recepten wil ik den lezer sparen, het zou een herhaling zijn van den vroeger reeds gepubli- ceerden onzin. Den loop van het proces hoop ik later mede te deelen. Vlissiiii>«-u. 10 October Tot sluiting der zomeroefeningen voor het schijfschieten van de schutterij alhier, heeft gisteren middag van 2 tot 6 uren, een schietwedstrijd plaats gehad, waarvan de uitslag hieronder volgt. B. van Eesteren, sergeant, 46 punten; S. M. Polak, korporaal, 45 p.M. de Munck, sergeant, Iz. Andriessen, sergeant, W. Cornelissen, sergeant majoor, ieder 44 p.H. L. Hermans, luitenant, Labout, sergeant, ieder 43 p.A. J. van Ocken- burg, kapitein, E. Goor, sergeant, ieder 40 p. Joh. Dommisse, sergeant, C. Hendrikse, sergeant, I. Daalkuijzen, sergeant, Corveleijn, schutter, ieder 39 p.C. de Yries, adjudant-onderofficier, 37 p. De prijzen werden des avonds in het lokaal Be Beurs met eene toepasselijke toespraak door den korps-kommandant, in tegenwoordigheid van den majoor-garnizoens-kommandant, uitgereikt. De gelegenheid was ook opengesteld om op de vrije baan te schieten, waarvan gebruik gemaakt werd door de heeren Van Draanen, sergeant der infanterie, A. J. van Ockenburg, B. van Eesteren, H. L. Hermans, van de schutterij, en W. Klomp, particulier, die respectievelijk 33, 31, 30, 30 en 29 punten schoten en naar evenredigheid der behaalde punten een deel der inleggelden ontvingen. Tot lid van den gemeenteraad van Borssele is gekozen de heer C. Nijsten, met 30 van de 48 uitgebrachte stemmen. Te Kminingen is tot gemeente-geneesheèr be noemd de heer G. J. Rinkel, arts en doctorandus aan de hoogeschool te Leiden. De Haagsche briefschrijver van de Arnh. Ct. be toogt, altijd nog naar aanleiding van de ont houding der regeering bij de aan mevrouw Bos- boom-Toussaint gebrachte nationale hulde, dat de bedoeling bij het instellen der ridderorde van den Nederlandschen Leeuw nooit geweest kan zijn, die aan vrouwen te schenken. Dit, zegt hij, volgt, behalve uit andere redenen, ten stelligste uit de wet zelve, die bepaalt dat zekere onderscheidings teekenen van de orde geborduurd moeten worden op den rok van den drager. «Hierbij zal de Wet gever toch wel niet aan een vrouwerok gedacht hebben." Tegen dit nuchter argument is alle redeneering machteloos. De audiëntie van den minister van financien zal Donderdag 12 en die van den minister van marine Vrijdag 13 dezer niet plaats hebben,

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1882 | | pagina 1