N° 286. 125e Jaargang. 1882. Y rijdag 6 October. Een kalm toeschouwer. FEUILLETON. Middelburg 5 October. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen: Prijs per 3/m. franco f 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent: Advertentiën: 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1 -7 regels f 1,50 iedere regel meer f 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Hoofdagenten voor het Buitenland; de Compagnie générale de Publicité G. L. Daube Cie. te Parijs, Londen, Frankfort a. M., Berlijn, Weenen, Zurich enz. Door B. H. BUXTON. MIDDELBURGSCHE COURANT. Welke zijn de grenzen voor de staatsbemoeiing Thorbecke in zijne Narede schreef ft werd nog in de vorige week in de tweede kamer door den minister van binnenlandsche zaken herinnerd) deze woorden »Eene eerste wet is onthoudingonthouding van het geen de roeping van den staat als rechtsvereeniging te huiten gaat. Het zijn in wezen, bestemming en middelen andere levensmaehten dan de staatsmacht, welke de kerk, het onderwijs, wetenschap, ki/nst, maatschappelijk te vormen en te hestoren hehhen machten in welker sfeer burgerlijk: overheidsgebod of dwang niet te pas komt." En verder «In welke maatregelen van wetgeving en bestuur zich dal karakter eener liberale regeering zal kunnen openbaren, hangt op elk tijdstip van velerlei omstandigheden af." Met andere woorden, Thorbecke, de man van beginselen hij uitnemendheid, de voorstander van krachtige handhaving van gezag, nevens zelfstan dige ontwikkeling van volks- en individneele vrijheid, was, op 't laatst van zijn leven, na rijpe overdenking (waarvan de Narede de vrachten be vat) tot de overtuiging gekomen, dat omtrent de grenzen voor de staatsbemoeiing onmogelijk, voor alle tijden en voor alle landen, vaste regelen zijn te geven. Intusscken wordt dit nu wederom beproefd dooi den hoogleeraar Cort van der Linden in zijne redevoering ter opening zijner colleges, waaraan het opschrift werd gegeven Volk en Staat. Is de geachte schrijver er echter in geslaagd de grenzen voor de staatsbemoeiing met scherpte af te bakenen Op die vraag zouden wij geen be vestigend antwoord durven geven. Eerst de drie laatste bladzijden doen ons des hoogieeraars stelsel, hoezeer slechts in zeer enkele breede trekken, kennen «Weten wij alzoo dat de staat is de openharing van het rechtsleven eener natie, dan weten wij ook tevens welke zijn de greuzen der staatsbemoeiing. "De staat heeft niet alleen te waken voor de handhaving van zijn recht in het internationaal verkeer, te regelen al wat behoort tot het gebied van privaat of strafrecht, de middelen te scheppen waardoor het staatsleven zelf zoo geleidelijk mogelijk zich kan ontwikkelen en wijzigen, maar hij heeft ook te waken voor een rechtvaardige verdeeling van de maatschappelijke productie. Eene van de groote vraag stukken (vragen van onzen tijd is dezehet ideaal te verwezenlijken dat ieder arbeider, ieder die werkt, inder daad het loon ontvangt van zijne verdienste. Het is blijkbaar de taak van den staat om dat doel allermeest te beoogen. De vermeerdering van welvaart of gelnk, de wijze hoe in de behoeiten der menschen zal wrorden voor zien, moet worden overgelaten aan het streven der bij zondere personen; maar de wijze hoe het goed wordt verdeeld is een rechtsvraag en die le beslissen is de natuur lijke plicht van den staat." De heer Yan der Linden is dus van oordeel, dat uit het beginsel, dat de staat is een rechts staat, wèl volgt, dat de staat zorge „dat ieder HOOFDSTUK X. Gelieven. Daar zal de oude vl-oüw natuurlijk wel voor zorgen. Die commères zijn razend bij de hand, zoodra er een bruidschat in het spel is. De vrijer van juffrouw Suzie, ik meen de door madame begunstigde, is waarschijnlijk twintig jaar ouder dan uw teeder duifje. De Fran^aise beschouwt dien als een gezeten burger, die geen wilde haren meer heeft en een mooi kapitaal bij den bankier. Waarschijnlijk is hij een hoogst fatsoenlijk, niet al te scherpzinnig winkelier, die slechts in éen enkel opzicht op u gelijkt; namelijk dat hij ook betooverd is door het lieve gelaat en de onschul dige taal van Suzie. Hjj heeft zich eerst over tuigd van haar onbesproken gedrag; want als die burgerlui ertoe komen om een vrouw uit het ballet te kiezen, dan zijn ze veel voorzichtiger dan iemand onzer, blijkens de vele schandelijke mésalliances, die door sommige lichtzinnige aris tocraten worden aangegaan. Welnu, als onze Jioogst soliede Piet of Klaas behoorlijk naar de arbeider, ieder die werkt, inderdaad het loon ont vangt van zijne verdienste," maar niet (men ver gelijke de rede, waarmede hij het hoogleraarsambt heeft aanvaard) „dat de staat zich met het onder wijs inlate." Maar wanneer men nu eenigszins op de hoogte is van de nieuwere Duitsche litteratuur over staatsrecht, dan komt men tot de slotsom, dat het woord rechts-staat bijkans door iederen schrijver verschillend wordt opgevat en uitgelegd. Terwijl de een dat begrip zoo nauw beperkt, dat de staat geen andere diensten dan die van den gendarme heeft uit te oefenen, breidt de ander het diervoege uit, dat de rechts-staat in wezenlijk heid van den voogdij-staat weinig verschilt, en de bestrijders van den voogdij-staat den dus vetge- mesteu rechts-staat met allen groud het mutato nomine, de te eadem faibula narratur zouden kunnen toevoegen. En daarom vreezen wij, dat wij met de vaststelling van het beginsel van den staat als rechts-staat nog niet veel verder zijn gekomen tot de ontdekking van de juiste verhouding van de grenzen der staatsbemoeiing en zouden wij ons, tot zoolang geen betere uitvinding is gedaan, als men dan toch een richtsnoer verlangt, willen blij ven vergenoegen met Thorbecke's leer»De staat bemoeie zich met al datgene wat door het algemeen belang wordt geboden en de krachten van den bijzonderen persoon of de vereeniging te boven gaat." Weekblad v. li. Regt door al die werklui telken male een vierde ge- j deelte van een dag moesten verzuimen, en dus een gevoelig verlies leden. Wij nemen onzen hoed af voor de N. R. Ct, wegens de manier waarop zij haar verzwijgen niet vergeten, van de maatschappij De Schelde, onder de werven waar stoomschepen van het grootste charter worden gebouwd, tracht te ver klaren. Haar handigheid was ons, van ouds, be kend. Ons doel, de Ylissingsche onderneming op den voorgrond, onder de grootste scheepstimmer werven van ons land, te plaatsen, is geheel be reikt, nu de N. R. Ct onze opmerking onder de oogen harer lezers heeft gebracht. Met 1 Januari a. is benoemd tot chef van dienst te Middelburg de ijker G. van den Berge, te 's Gravenhage werkzaam, die door den adjunct- ijker J. A. v. d. Yelde zal vervangen worden. De adjunct W. J. C. Verhage wordt met 15 Oct. a. van Dordrecht naar Middelburg, de ijker D. Giltay van Botterdam naar Dordrecht en de ijker J. van Haarst van Dordrecht naar Botterdam overgeplaatst. Vlissingen, 4 Oct. Heden morgen hebben zich een 60 a 70 tal personen, werkzaam aan de kon. my De Schelde alhier, begeven naar de woning van den directeur van den stoomtram tusschen Middelburg en deze plaats, om te klagen over de hen berokkende schade door het niet op tijd aankomen van den tram. Zooals men weet loopt 's morgens te half 6 van Middelburg naar hier een arbeiderstrein, die te 6 uren hier aan moet komen en waarop tal van werklieden, die te Middelburg wonen, ge abonneerd zijn. Zoowel gisteren als heden is die trein, door derailleeren, te laat aangekomen, waar- levenswijs van juffrouw Delane geïnformeerd en vernomen heeft met hoe weinig zij weet rond te komen, vleit hij zich dat zij een goede huishoudster voor hem zal zijn. Daarin zal hij zich natuurlijk vergissen, evenals gij u vergist door te meenen dat iedere man uit het salon van mevrouw Delane geweerd wordt, omdat men er u niet toelaat. Gij zijt een groot heer, mijn goede jongen, meer tot sieraad dan tot nut, denkt de slimme madame. En wat Vivia betreft, die bewondert u natuurlijk, cela va sans dire, en zij weet dat het haar repu tatie verhoogt als gij altijd om haar heendraait in den schouwburg. Het geeft haar een zeker gewicht onder hare kameraadjeswant zij Muft natuurlijk op de genegenheid van zulk een voor- beeldigen aanbidder, die zich vergenoegt met haar op straat te vergezellen en die, gelijk zij aan iedereen vertelt, den drempel harer woning niet mag overschrijden. Heem het het lieve kind niet kwalijk, Kempton; maar laat u ook niet door haar voor den gek houden." Dusdanig waren de opmerkingen van Harold over Suzie en welke raadgevingen, voorbeelden, grappen en aardigheden hij daar nog verder bij voegde zullen wij maar in het midden laten. Zijn aangeboren vrees om door zijn ouderen vriend uitgelachen te worden, weerhield den jeudigen aristocraat zijn neef het antwoord te geven dat dezen terstond het zwijgen zou opgelegd heb ben. Hij verklaarde dus niet plechtig dat hij Suzietot vrouw wilde nemen, maar dat was toch zijn vaste voornemen. Zjj was zjjn eerste liefde Yoor het lidmaatschap der tweede kamer voor het hoofdkiesdistrict Amersfoort, wordt door de daar verschijnende courant mr W. baron van Goltstein aanbevolen. Met het oog op de rol, die de heer Yan Golt stein als minister van koloniën heeft vervuld, op zijne houding tegenover generaal Yan den Heyden en op het oordeel dat daarover de kamer zelve in haar rapport heeft geveld, moet deze candida- tuur bevreemding wekken. Gaat zij niet van zijne vrienden uit, dan hadden deze wèl gedaan haar te voorkomen. {Arnlu Ct.) In het begin van September jl. werden een aantal verpleegden uit de bedelaarsgestichten te Omiuerschans ontslagen om dienst te nemen bij het Fransche leger in Algiers. Van dezen werden eenigen te Bijssel afgewezen, die van daar door België en een gedeelte der Bijnprovincie rond dwaalden om werk te zoeken, in welke poging zij evenwel niet slaagden. Eindelijk richtten zij hun ne schreden weder naar het vaderland en kwamen Zondag in deerniswaardigen toestand door Nijme gen, om verder landwaarts in te gaan. Uit hunne houding en gesprekken was het op te maken, dat zij door het noodlot onverschillig voor hun ellen dig bestaan waren geworden. Deze lieden, in zulke troepjes hij een, aan wie alle middelen ont breken, kunnen weldra gevaarlijke wezens voor de maatschappij wordenwaarop men wel de aandacht mag gevestigd houden. Eer men zoo danige menschen in vrijheid stelde, ware het in hun belang en in dat der maatschappij wellicht wenschelijk, dat meer waarborg bestond, dat zij werkelijk het doel, waarvoor ze werden ontslagen, bereikten. Naar men van hen vernam, waren er nog anderen, die het beoogde doel niet hadden bereikt en nu ook ronddoolden in den vreemde of hier te lande. {Arnh. Ct). In 1881 bedroeg het aantal gewisselde brieven op de verschillende kantoren hier te lande 57,443,105 tegen 56,047,270 in 1880. In 1880 bedroeg het aantal enkele briefkaarten 15,529,133, in 1880 17,345,940. In 1880 bedroeg het aantal onbestelbare brieven 75,000; in 1881 72,221. In 1881 werden 72 klachten ingediend wegens be weerde vermissingen van aangeteekende brieven, maar 62 dier aangiften bleken ongegrond. Slechts drie waren werkelijk vermist, waarvan drie ten laste der Nederlandsche administratie ten gevolge van ontvreemding door postbeambten. Als men bedenkt, dat het aantal gewone aangeteekende brieven, alleen voor 't binnenlandsch verkeer, 871,970 bedroeg, dan is de verhouding hoogst gun stig. Vad). Dat het noorderlicht gepaard gaat met groote magnetische storingen, zoogenaamde magnetische onweders, is bekend. Merkwaardig zijn dan ook de photogrammen der zelf-registreerende magneti- en de geheimzinnigheid waarin hunne ontmoetingen gehuld waren, verhoogde zijn ridderlijken moed en romantischen geest. Hoe meer hij haar lief ka rakter en rein gemoed leerde kennen, des te sterker werd zijn hartstocht en hij geloofde even oprecht aan haar trouw als hij van de zijne overtuigd was, Maar van daag kwelt hem een akelige twjjfel. Zij verbergt hem ietser is iets geheimzinnigs in die kennis," in die noodzakelijkheid om zoo spoedig mogelijk thuis te komen. Suzie is niet zoo oprecht als anders. Ergo heeft zij iets te verbergen. En hij moet zijn trots te hulp roepen; hij mag niet verraden wat hij gevoelt, maar hij moet er haar toe zien te brengen om het geheim, wat het ook zij, te onthullen. Terwijl hjj op de stoomboot naast haar zit, gaat hij hun geheelen omgang na. Hij herinnert zich elk voorval van hunne haastige ontmoetingenal wat zij hem verteld heeft van haar huiselijk leven en van grootmoeder en hoe hardnekkig hem steeds de toegang tot het oude huis in Soho geweigerd is. Daarop herdenkt hjj met een nauwkeurigheid, alleen eigen aan iemand die zich zelf wil kwellen, alle waarschuwingen, spotternijen en hatelijkheden van zijn neef en van andere wijze vrienden en in het licht van de schjjnbare dubbelhartigheid van Suzie neemt die Jan, Piet of Klaas, die zoo vaak ter sprake is gekomen, eensklaps voor zijn verhitte verbeelding een bepaalden vorm aan. Jain deze crisis is een ding vooral noodig. Hij sche variatie-instrumenten op Zonnenburg (kon. Ned. met. instituut te Utrecht). De kromme lijnen vertoonen de grilligste figuren en stellen ons in staat de storingen van oogenblik tot oogenblik na te gaan. Zoo blijkt onder anderen, dat de naalden der drie registreertoestellen (een voor de declinatie, een voor de horizontale intensiteit en het derde voor de verticale intensiteit), reeds Maandagmorgen te tien uur in buitengewone be weging kwamen. Om half twaalf bereikte de storing een grootte van ongeveer 45' (verticale intensiteit), daarna nam zij gaandeweg af tot 4 uur, toen zij weder aangroeide tot 55'. Te zeven uur bereikten zij in den tijd van één kwartier de buitengewone grootte van 1° 25', welke storing tot half acht duurdetusschen half tien en half elf kwamen nog twee afwijkingen voor van 1° 5' en tusschen 's nachts half een en half twee een afwijking van 30', daarna kwam alles weder tot rust. De getallen- opgaven zijn alle genomen van het instrument voor de verticale intensiteit. De storingen in horizontale intensiteit bereikten een bijna even groote waarde, die in de declinatie verreweg de kleinste. Utr. DU.) De St. Ct bevat de statuten der vennootschap West-Indische Maildienst, gevestigd te Amsterdam en ten doel hebbende de vaart met stoomschepen tusschen Nederland en de koloniën in de West- Indiën, met of zonder het aandoen van tussehen- liggende havens. Het kapitaal der vennootschap bedraagt 1.200.000, waarvan 817.000 is geplaatst. Als directeuren treden op de heeren G. A. baron Tindal en C. W. B Scholten jr. Gisteren werd te Amsterdam eene vergadering gehouden van aandeelhouders der vóór korten "tijd. opgerichte Java-rameh-cultuur-maatschappij. Uit de inlichtingen van Öen voorzitter bleek, dat, nadat de maatschappij zich geconstitueerd had, al het mogelijke was gedaan om de ontginning en beplanting der gronden met kracht door te zetten. In dien zin werd de administrateur van bevelen voorzienwerktuigen werden afgezonden, de berichten omtrent de werking ervan waren uitmuntend. Nagenoeg gelijktijdig werd de heer Cohen naar Java gezonden, om den administrateur Yan Deun ter zijde te staan, opdat deze zich zooveel mogelijk op het veld en in de fabriek zou kunnen bewegen. Later werd daaraan nog toegevoegd de heer Van Eeden, die twee jaren bij 's lands plantentuin was werkzaam geweest. De rapporten waren dan ook over het algemeen gunstig en men dacht dus: alles ging goed." In September stond de rameh zoo weelderig, dat zij in het begin van December voor de 2e maal zou moeten gesneden worden. Zoo ging bet steeds voort met gunstige berichten, maar de belofte om goede rameh af te zenden werd öf niet nagekomen, öf de haaltjes die aankwamen waren zoo klein en luchtig gevuld, dat zij nauwelijks voor monsters geschikt waren. Aldus teleurgesteld, ontstond er wantrouwen tegen den administrateur, wat tot gevolg had moet, hij zal bedaard blijven. Geduld en schijn" bare onverschilligheid moeten zegevieren en dan zal Suzie rekenschap afleggen. „Hebt gij nog al pleizier, Suzie vraagt hij, zoodra hij die gedragslijn bij zichzelf heeft vast" gesteld. »De lucht is aangenaam en frisch. Het is hier bepaald veel beter dan in die benauwde straten, vindt gij ook niet?" Suzie ontstelde toen hij haar aansprak. Zij had reeds lang alle hoop opgegeven om een woord van hem te hooren en getracht haar aandacht te be palen bij dat erg verliefde paar tegenover haar, maar nu zij zijn stem hoort ziet zij hem met een dankbaren glimlach aan. Hij spreekt op zijn gewonen, kalmen toondat stelt haar gerust, maar zij mist toch die zekere trilling waaraan zij gewoon is geraakt. Zij is slechts een onwetende balletdanseres, maar ook een liefhebbende vrouw, en haar hart leert haar verstaan, wat haar verstand niet kan doorgronden, Waarom is hij van daag zoo anders Waarmede heeft zij die koelheid verdiend Doch zoodra zij zichzelf die vragen gedaan heeft beschuldigt zij zich van grillig en veeleischend te zijn. Thuis wachten haar natuurlijk onaangenaamheden j waarom geniet zij dus niet volop het genoegen waarvoor zij den toorn van grootmoeder zal moeten trotseeren »Ik vind het verrukkelijk op de rivier en vooral om met u te zijn", zegt zij op haar een voudige manier; (Wordt vervolgd.J

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1882 | | pagina 1