N° 231,
125e Jaargang.
1882.
Zaterdag
30 September.
Een kalm toeschouwer.
FEUILLETON.
Dit blad versch ij ut d a g e 1 ij k s,
met uitzondering van öcn- en Feestdagen:
Prijs per 3/m. franco f 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent:
Advertentiën: 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van f -7 regels f 1,50
iedere regel meer f 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de Publicité G. L. Daübe Cie. te Parijs, Londen, Frankfort a. M., Berlijn, Weenen, Zurich enz.
Middelburg 29 September.
Door B. H. BUXTON.
MIDDELBURGSCHE COURANT.
Het verhaal, door den heer Tak van Poortvliet
Dinsdag in de tweede kamer gedaan, van zijne
onderhandeling met Z. M. den koning over de
vorming van een ministerie, is eene belangrijke
bladzijde in de staatkundige geschiedenis van ons
land. Daarom alleen zouden wij ons verplicht reke
nen haar onder de oogen onzer lezers te brengen.
Zij zullen er echter, gelooven wij, in beknopten,
kernachtigen vorm tevens alles in vinden, wat voor
dadelijke herziening der grondwet, zonder den
voorafgaanden omslag van eene staatscommissie,
gezegd kan worden.
De heer Tak, -wij geven den beknopten in
houd van het eerste gedeelte zijner rede, ont
ving den 12e* Juli van den directeur van's konings
kabinet mededeeling dat hem de samenstelling
van een nieuw ministerie werd opgedragen, ver
mits de heer Yan Lijnden aan den koning, op
diens verlangen, had verklaard voor zichzelven
geen onoverkomelijk bezwaar te hebben tegen
het voortzetten der bestuurstaak, doch te stuiten
op de door zijne mede-ministers gestelde voor
waarde, dat een van de kamerleden, die de crisis
in het leven hadden helpen roepen, eerst g e-
w e i g e r d zou hebben een ministerie samen te
stellen.
Als gevolg van deze mededeeling, verzocht de
heer Tak een gesprek met Z. M'. den koning te
mogen hebben. In antwoord op dat verzoek werd
hij den 27ea Juli uitgenoodigd zich den 30en dier
maand naar Frankfort te begeven, waar bet ge
vraagde onderhoud hem, den volgenden dag, »op
de meest welwillende wijze", werd toegestaan.
ÜSTs.- ZJCHO VCXTllOWn-ilo -r--c li-1 tl/X 111^ LltVL, OU JA JJJ, ZlJJ J.A.
oog, de afstemming van het tweede handelstractaat
met Frankrijk, als geen politieke daad en als bet
gevolg eener vereeniging van op alle andere
punten onderling strijdige groepen der vertegen
woordiging, geen aanleiding behoefde te geven
tot de aftreding van het kabinet-Van Lijnden,
begon de heer Tak voor Z. M. den koning zijne
gevoelens te ontwikkelen over het eigenlijke
onderwerp van hun gesprek. Wij laten verder
zijn verhaal woordelijk hier volgen.
„Vervolgens overgaande tot de opdracht der
samenstelling van een nieuw ministerie, verklaarde
ik mij gaarne bereid om mijne beste pogingen aan
te wenden, teneinde aan den wensch des konings
te voldoen, en om daartoe met mijne staatkundige
vrienden in overleg te treden. Alvorens eenige
verdere stappen te doen, achtte ik mij echter ver
plicht aan den koning rekenschap te geven van
de wijze, waarop ik deze taak zoude wenschen
aan te vatten, van den grondslag waarop naar
mijne meening de kabinetsformatie zoude moeten
geschieden.
»Dat de staatkundige toestand des lands hoogst
ziekelijke verschijnselen oplevert, zoo sprak ik
ongeveer, kan moeielijk worden tegengesproken.
15
HOOFDSTUK VIII.
Het sclieitlen.
Onderwijl legt lord Kempton hem met eenige
verlegenheid uit dat hij, ja dat hij werkelijk een
afspraak heeft, een heel belangrijke, doch nu
zwijgt bij plotseling, laat de gedwongen, deftige
manier, die hij steeds aanneemt als hij niet op
zijn gemak is, varen, vat Maurits bjj den arm en
zegt: »Ja, ziet ge, weet ge wat het is, ik heb
beloofd om Suzie uit den Kaleidoscoop te halen.
Er is van daag een ochtendvoorstelling en ik zorg
ervoor dat ik er zooveel mogelijk altijd hen om
haar te halen, als de opera uit is."
»Dus hebt gij de kennis met juffrouw Delane
nog altjjd aangehouden?" vraagt Maurits achter
dochtig.
Aangehouden Natuurlijk Ik vind haar
het liefst en knapste en beste meisje ja Maurits
dat kan ik gerust zeggen dat ooit op het too-
neel of daarbuiten te zien is geweest."
»En bezoekt gij die juffrouw Delane?"
yi'aagt Maurits.
Het verloop der ministerieele crisis mag, voor
zooveel noodig, van dien ongezonden toestand tot
een nieuw bewijs strekken. Maar dc oorzaak ligt
veel dieper, dan bij deze voorbijgaande verschijn
selen. Zij is daarin gelegen, dat men er in den
laatsten tijd niet in mocht slagen, om hier te lande
wetgeving en bestuur gelijken tred te doen houden
met de eiscben der staatkundige en stoffelijke
ontwikkeling van ons volk. Sedert tal van jaren
wordt het algemeen erkend, dat verschillende hoogst
belangrijke onderdeelen van het staatsbestuur, diep
ingrijpende in het volksleven, in onbevredigenden
toestand verkeeren en dringend verbetering eischen.
Dat bet kiesrecht niet op goede en billijke wijze
is geregelddat de kamers der staten-generaal,
vooral de tweede, in de vrije regeling harer par
lementaire werkzaamheid belemmering ondervin
den dat ons belastingstelsel vol is van gebreken
en in menig opzicht nadeelig werktdat de strijd
krachten, waarover wij tot verdediging van het
grondgebied en tot handhaving van onze neutra
liteit kunnen beschikken, onvoldoende zijn en ge
brekkig ingericht; dit alles zal niet 'licht door
iemand worden tegengesproken. Aan pogin
gen, om in dezen toestand verbetering te brengen,
heeft het in de laatste vijftien jaren niet ont
broken. Maar van de vele wetsontwerpen, die
tot uitbreiding van het kiesrecht, tot stelselmatige
verbetering van het belastingstelsel, tot betere
inrichting der levende strijdkrachten, om van
bet reglement van orde der tweede kamer niette
gewagen, door de elkander opvolgende minis-
teriën van zeer uiteenloopende richting werden
voorgedragen, mocht geen enkel belangrijk voorstel
de goedkeuring der staten-generaal verwerven.
Eene afdoende verbetering bleef achterwege, en
de oude toestand duurde voort, in steeds afnemende
mate beantwoordende aan de, J}is£hpj^yan onzgn
w iuu«c ..v*-
een zoo groot en belangrijk deel onzer wetgeving
steeds aan de orde, maar ook steeds achterwege
bleef, verzwakte meer en meer bij de ingezetenen
het geloof aan de mogelijkheid der toch zoo hoogst
noodige verbeteringen en vertoonden zich, ten
gevolge van dien twijfel, reeds kenteekenen eener
bedenkelijke onverschilligheid omtrent den gang
van 's lands zaken.
„In dezen toestand verandering aan te brengen
is het meest en dringendst noodige. Een nieuw
te vormen kabinet zou zich daarom allereerst ten
taak moeten stellen, om de hinderpalen, die thans
aan elke vruchtbare hervorming onzer wetgeving
ten aanzien van het kiesrecht, van de parlemen
taire werkzaamheid, van het belastingstelsel en
van bet defensiewezen in den weg staan, zoo
spoedig mogelijk te verwijderen. Dat zoovele
voorstellen, welke reeds ter verbetering van dit
alles aan de staten-generaal zijn voorgedragen,
op onoverkomelijke bezwaren stuittenis wel
hieruit te verklaren, dat zij geen wezenlijke, af
doende oplossing konden geven van de thans
bestaande moeilijkheden en gebreken. Want de
grondwet heeft door sommige van hare stellige,
indertijd met de beste bedoeling daarin opgeno-
»Haar bezoeken?" herhaalt Kempton en ver
andert eensklaps van toon. Een oogenblik te voren
was hij nog zoo blijmoedig, maar nu vervolgt hij
diep neerslachtig. »Zij staat niet toe dat ik
haar bezoek."
»0!" zegt Maurits en de argwaan fluistert
hem in: slimme heks! zij prikkelt hem door
haar arglistigen tegenstand tot grootere toenadering.
Hardop zegt hijMaar zij gedoogt toch wel
dat gij haar thuis brengt, niet waar?"
»Ja, na lang aanhouden en dringend smeeken
heb ik haar zoover gekregen dat zij mij vergunt
haar aan de deur van het tooneel op te wachten,
zoo vaak als ik er kans toe zie" zegt de jonge
lord met meer levendigheid. »En werkeljjk Mau
rits daar alleen leef ik thans voor. Gij kunt niet
begrijpen hoeveel moeite en last ik voortdurend
heb om weg te komen van diners of andere bij
eenkomsten waar ik met mijn familie ben, zonder
dat men er mij rekenschap van vraagt. Somtijds,
dat verzeker ik u kan ik nauwelijks, maar
Maurits" valt hij zichzelf eensklaps in de rede
Maurits gij zult toch niet gaan klikken
„Mijn goede jongen" zegt Maurits, hartelijk
lachende om die schooljongenstaal van zjjn ge
wezen leerling, »ik verlaat morgen de stad en in
alle geval weet gij toch wel dat ik uw vertrouwen
niet zal schenden. Ik had gehoopt van avond te
kunnen vertrekkenmaar ik word opgehouden door
zaken. Ik zal u niet lastig vallen met in bijzon
derheden daarover te treden, maar een ding moet
ik u toch vragenAls gij bij geval hoort waar
men voorschriften den wetgever gebonden en
hem ne onoverkomelijke belemmering in den
weg gesteld, om thans bij de regeling dezer onder
werpen aan de veranderde eiscben van het volks
leven te voldoen. De pogingen, om met inacht
neming dezer grondwettige voorschriften eene
bevredigende oplossing in bet leven te roepen,
door tal van hoogst bekwame staatslieden naar
zeer verschillende beginselen aangewend, hebben
slechts de overtuiging kunnen schenken en beves
tigen, dat de in zoo menig opzicht dringend ge-
eischte hervorming moet wachten op eene nood
zakelijke wijziging van sommige bepalingen der
grondwet, van die namelijk, welke thans aan de
verwezenlijking van die volksbehoeften in den weg
staan. Deze overtuiging werd dan ook thans niet
voor de eerste maal uitgesprokenmaar reeds
vroeger deed zij zich meermalen in de vergade
ring der staten-generaal vernemen, en werd zij
ook voor den koning blootgelegd en toegelicht.
„Daarom zoude de onverwijlde bearbeiding en
indiening der noodige wets voordrachten voor de
herziening van de grondwettige bepalingen die het
kiesrechtde parlementaire werkzaamheidhet
belastingstelsel en het defensiewezen raken, naar
mijne stellige overtuiging de eerste taak moeten
zijn van een ministerie, dat in den bestaanden
ongezonden staatkundigen toestand des lands
.verbetering wilde brengen en dat in de werkelijke
bevrediging der volksbehoeften vernieuwde kracht
voor het land en voor de regeering wilde zoeken.
Op dezen grondslag zoude dan ook de vorming
van een nieuw kabinet moeten geschieden.
„Nadat deze uiteenzetting met eene voor mij
hoogst welwillende aandacht was gevolgd, werd
ik nog in de gelegenheid gesteld om nadere in
lichting te geven omtrent het vraagpuntof eene
goede hervorming van het kiesrecht dail
I» ,^-C'CJ1S1ScrnjL-nr}o rrron r-}wrvFaTiaim'cm
„Hieromtrent had ik de eer op te merken, dat
eene goede regeling van het kiesrecht, met behoud
van het grondwettig voorschrift omtrent den cen
sus, niet mogelijk is te achten. Door dat voor
schrift toch is de uitoefening van het kiesrecht
afhankelijk gemaakt van de betaling eener geld
som in de directe belastingen. Terwijl daardoor
allen, die, om welke reden dan ook, niet binnen
de toepassing van sommige belastingwetten vallen,
van het kiesrecht worden uitgesloten, legt deze
grondwettige bepaling tevens een hoogst schade
lijk verband tusschen de uitoefening der staats
burgerlijke rechten en bet tegenwoordige stelsel
van belastingen een verband, waarvan het nadeel
reeds meermalen werd ondervonden. Ik nam
daarbij de vrijheid te herinneren, boe de tweede
kamer reeds in 1876 aan den toenmaligen minis
ter van binnenlandsche zaken een verslag ter
overweging beeft toegezonden, dat naar aanleiding
van zekere misbruiken bij de verkiezingen te Eist
aan bet licht gekomen, door eene commissie uit
de kamer was opgemaakt en waarin hare meer
derheid, na opzettelijk onderzoek, aantoonde, dat
alleen door eene herziening van de bepalingen
Percy Heteringliam zich ophoudt, laat het mij dan
terstond weten."
»Hetheringham meent gij dien joligen
schilder bij wien wij in Weenen gesoupeerd hebben
vraagt Kempton lachende en ziende dat Maurits
toestemmend knikt, voegt hij erbij»Gjj weet
toch dat bij op reis is
Ja, dat heb ik gisteren aan zijn atelier ver
nomen; maar meer kon men mij niet zeggen."
„Natuurlijkwant die oude schoonmaakster
weet niets" zegt Kempton en slaat met belang
stelling het verbaasde gelaat van Maurits gade.
»IIoe vreemd het ook moge schijnen, mijn waarde
meester, door het zonderlingste aller toevallighe
den weet ik er alles van.
Maurits schrikt bij die stoute woorden. „Dat
wil zeggen, ik weet er alles van, waar die vroolijke
schilder zich ophoudt" vervolgt Kempton die zijn
aangenomen koelheid en onverschilligheid geheel
heeft afgelegd en met jeugdig vuur de volgende
verklaring geeft. »Mijn dierbare moeder beeft die
mooie schilderij van Maud Muller op de tentoon
stelling gezien en is er verrukt van. Zij zegt dat
dat meisje haar overal vervolgt en praat over niets
anders. Het zijn prachtige oogenhebt gij die
schilderij ook gezien Maurits Nu, om kort te gaan
mijn vader heeft erin toegestemd om een copy
te bestellen van het gelaat van het model dat
voor Maud Muller gezeten heeft en mij werd
opgedragen om erover te onderhandelen. Het
heeft mij heel wat moeite gekost het adres
van den kunstenaar te weten te komen; maar
der grondwet eene goede regeling van het kies
recht te verkrijgen is. De verlaging van den
census tochwaarin sommigen heil meenen te
zien, bestendigt al de nadeelen, welke uit het
tusschen kiesrecht en belastingstelsel gelegde ver
band voortvloeien. De vermeerdering van het
aantal kiezersdie het eenige gevolg van de
censusverlaging zoude zijn, laat alle principieele
bezwaren, welke tegen de bestaande regeling van
het kiesrecht gelden, onveranderd voortbestaan.
»Ik verkeerde onder den indruk dat het tegen
woordige ministerie in den afgeloopen voorzomer
vooral daarom de mogelijkheid van zijn aftreden
betreurde, wijl het zoo gaarne de taak der her
vorming van het kiesrecht zoude hebben ter hand
genomen en zich tevens vleide, dat daardoor over
bodig zou worden grondwetsherziening, welke,
indien zij plaats greep, van vele zijden een aan
drang tot invoering van algemeen stemrecht zoude
opwekken. Daarom merkte ik op, dat aan hen,
die alleen naar vermeerdering van het aantal
kiezers, niet naar eene betere regeling van het
kiesrecht streven, met grond de vraag mag wor
den gesteld, welke redenen zij dan weten aan te
voeren tegen de invoering van het algemeen stem
recht, waarvan zij hun afkeer betuigen, maar dat
de logische toepassing is van hun denkbeeld om
de censusverlaging, de eenvoudige vermeerdering
van het aantal kiezers, zonder meer, voor eene
verbetering van het kiesrecht te doen doorgaan.
»Nog kwam de vraag ter sprake, op welke
wijze, volgens de bepalingen onzer grondwet, van
de noodzakelijkheid eener grondwetsherziening
moet blijken. Ik veroorloofde mij te herinneren, dat
deze noodzakelijkheid bij afzonderlijke wet moet wor
den uitgesproken. Deze vorm waarborgt een grondig
onderzoek. Vóór dat een wetsontwern van deze
Cl'C-U j" -/JOjS. XlChUUUAXJJ IX Ut/ U V Ci LlilglTlg' Qcl BuDClZfctjVC"
lijkheid, om in de grondwet wijziging te brengen,
verkregen moeten zijn door den koning en door
zijne verantwoordelijke raadslieden.
»Ten slotte nam ik de vrijheid, nogmaals te
verklaren dat, mocht de koning zijnen hoogen
steun willen verleenen aan de verwezenlijking der
overtuiging, welke het mij thans weder vergund
was te verdedigen, en zijne toestemming willen
verleenen tot de indiening der wetsontwerpen,
die voor eene grondwetsherziening in den aan-
geduiden zin noodzakelijk zijn, ik gaarne bereid
zoude wezen, om den wensch des konings tot sa
menstelling van een nieuw ministerie te helpen
verwezenlijken.
„Het behaagde den koning mij daarop mede te
deelen, dat hij zich zijne beslissing voorbehield,
en mij te gelasten om, in afwachting daarvan,
een schriftelijk verslag omtrent al het gesprokene
in te zenden. Onder dagteekening van 7 Aug.
heb ik aan dien last voldaan.
„Daarop ontving ik bij kabinetsscbrijven van
7 Aug. de in heusche bewoordingen vervatte me
dedeeling, dat de koning bet oogenblik voor
alsnog niet gekomen achtte om tot grondwets
herziening over te gaan en het bjj dit verschil
geen moeite was mij te veel, omdat het gold mijn
moeder een genoegen te doen en eindelijk kwam
ik erachter dat mijnheer Hetheringham op het
oogenblik te Sorrento is. Ik heb hem geschreven
en verwacht eiken dag antwoord."
HOOFDSTUK IX.
Achter de Helierineii.
Welk een verlichting voor Maurits toen hij
merkte dat tot de mogelijkheden begint te be-
hooren dat hij Hetheringham per brief kan he
reiken. Het was alsof er een zware last, den
last der verantwoordelijkheid, van hem werd af
genomen. Harold is ver weg en blijft zeker een
maand weg.
Er kan dus een vriendschappelijke briefwisseling
op touw gezet worden tusschen hem (Maurits) en
den reizenden kunstenaar, een briefwisseling, die
alle raadselen aangaande de identiteit van het
geheimzinnige model met Clara Redmond zal
oplossen.
Percy is een man van de wereld en zal onge
twijfeld even open over het onderwerp van zijn
Maud Muller schrijven, als over elk ander. Hij
zal zich overtuigd honden dat Maurits hem in
geenen deele aansprakelijk stelt voor de uitspat
tingen van een mooi, jong meisje, dat de ateliers
van jonge schilders rondgaat om tot model
dienen,