N° 222.
125e Jaargang.
1882.
W oensdag
20 September.
Een kalm toeschouwer.
FEUILLETON.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen:
Prijs per 3/m. franco 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent:
Advertentiën: 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1 -7 regels f\,50
iedere regel meer f 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de Publicité G. L. Daube Cie. te Parijs, Londen, Frankfort a. M., Berlijn, Weenen, Zurich enz.
Middelburg119 September.
Door B. H. BUXTON.
MIDDELBIIRGSCHE COURANT.
De troonrede waarmede het zittingjaar der sta-
ten-generaal van 1882-83 geopend werd, maakt
op eens niet den indruk van een ernstig gemeend
stuk. Zij kan tot veel woordenwisseling aanleiding
geven, want de neteligste onderwerpen worden
erin aangeroerdmaar hetgeen zij bevat geeft
voor geen der aangeroerde vragen uitzicht op
eene bevredigende oplossing.
Immers, dat de wettelijke maatregelen tot
stand zullen komen om het nieuwe strafwetboek
in te voeren, is geen antwoord op eene vraag.
Die invoering wordt zoo algemeen gewenscht,
zij ligt den tegenwoordigen minister van jus
titie zoo aan het hart en deze heeft zelf zulk
eene goede positie in de beide kamers, dat
het wel een wonder zou zijn indien men 't
over hetgeen nog noodig is voor de voltooiing
van het groote werk, dat men te zamen heeft
aangevangen, niet eens kon worden.
Maar wat beteekent de onbegrijpelijke zin
snede omtrent Atjeh, waarin men lezen kan
dat „de toestand nog te wenschen overlaat,"
terwijl volgens alle particuliere inlichtingen
voor zoover ze bekend worden, en volgens alle
officieele berichten die de regeering niet onder
zich houdt, de toestand gevaarlijk, tot onhoud
baar toe, genoemd moet worden De troon
rede spreekt van „het bestuur van dat gewest."
Wordt eene weder-invoering van het militair
geZictg in 'F go bi ooi xilofc ixx woi wcgtiig gcjuumciiy
ook wanneer de gebeurtenissen leeren dat de on
derwerping van Atjeh, vooralsnog, zonder voort
durend wapengeweld, eene onmogelijkheid is
De regeering rekent op de zee- en landmacht om
het bestuur te ondersteunen, teneinde „het
gezag meer en meer te bevestigen en de vei
ligheid te verzekeren." Geeft zij zich ook
rekenschap van den kanker, dien de bezetting
van Atjeh, welke nu bijna tien jaren duurt,
voor ons Indische leger, voor de veiligheid in
geheel Indië, voor ons koloniaal gezag in 't
algemeen geworden is Altemaal vragen,
waar de troonrede discussie over uitlokt, maar
waar zij antwoorden op belooft noch doet ver
wachten.
De toezegging van een wetsontwerp tot wij
ziging der wet op het middelbaar onderwijs
is het eenige lichtpunt in de rede. Er bestaat
reden om te hopen dat de minister Pijnacker
Hordijk de geschikte man zal zijn om deze
gewichtige hervorming in het rechte spoor te
leiden. Is het ook niet waarschijnlijk dat hij
het werk voltooien zal, het is reeds veel waard
HOOFDSTUK IV.
In den kaleidoscoop-sclionwimrg.
Waarom heb ik hem ook alleen met zijn
neef naar de comedie laten gaan denkt Maurits
vol zelfverwijt en zich tot zijn leerling wendende
vraagt hij»Wat weet gij van juffrouw Yivia
Delena af, zeg
Hij keek op zijn programma en las dien naam
met minachting.
«Haar naam is volstrekt niet Yivia, die is
gewoon Suzie, dat heeft zij mij zelf gezegden ik
kon niet laten van te zeggen dat het wel mooie Suzie
kon zijn, maar nooit gewone Suzie."
Lord Kempton herhaalde deze zijne eerste proeve
vaneen gesprek met een tooneelspeelster, alsof zij
uit het leven van een geestige beroemdheid was
gegrepen.
Hij bloost en stamelt en ziet er uit, zooals
hij ook eigenlijk is, als een opgeschoten school
jongen.
indien het eene bekwame hand is, welke het
voor 't eerst aanvat.
Ook bij de herinnering aan de „gewichtige
ontwerpen," die reeds iu de vorige zitting
werden ingediend, denken wij aan de minis
ters van binnenlandsche zaken en van justitie,
in de hoop dat het hun gelukken moge de
wet op den kinderarbeid bij de tweede
kamer „er door te krijgen," indien het
de kamer eindelijk behagen moge dat ontwerp
te behandelen. Voor 't overige treden bij de
gedachte aan hetgeen onafgedaan bleef, de
militie- en de schutterijwet op den voorgrond,
over welke de troonrede geen woord zegt
doch van welke het voor bijna niemand twij
felachtig is, dat ze slechts in behandeling be
hoeven te komen om eene nieuwe afbrokkeling
van 't ministerie in den persoon van den minis
ter van oorlog te veroorzaken.
Weder wordt „vermeerdering van 's rijks
inkomsten" noodzakelijk genoemd, waarvoor het
leenings-ontwerp sedert.lang ingediend is. Weder
wordt een voorstel aangekondigd om een begin
te maken met „de hervorming van het samen
stel onzer belastingen," ditmaal gekoppeld aan
eene herziening van de plaatselijke belastin
gen. Wij hebben dit reeds zoo dikwijls gele
zen, dat wij er niet veel meer aan hechten.
In welk verband echter deze voornemens
van belasting-wijziging staan tot de „voor
stellen betrekkelijk het kiesrecht," is ge
heel raadselachtig. De gewensehte wijzigin
gen in de rijks- zoowel als in de gemeentebe-
1 «3 ofir» rvo-rt lrn»v«A» v-.i_-.i-1,4. 1 1 rr'"
dat de census er door aangedaan wordt, Zijn
de „voorstellen betreffende het kiesrecht" daar
op berekend, dan moeten ze wachten tot de
hervorming der belastingen afgeloopen zal zijn,
wat zeker meer dan een zittingjaar zal vorderen.
Wil de regeering dan zelfstandig de kieswet
wijzigen? Het is niet op te maken uit de
woorden„Voorstellen betreffende het kies
recht," waaruit men alles lezen kan wat men
wil, van census-wijziging door belasting-her
vorming af, tot kiesrecht-hervorming door
grondwets-herziening toe.
Een toppunt van geheimzinnigheid, op zich
zelf zoowel als in verband tot het geheel, is
de mededeeling: „het is mijn voornemen een
onderzoek te doen instellen omtrent de vraag,
van welke bepalingen der grondwet herziening
raadzaam is."
Hoe kan de regeering de „raadzaamheid"
van grondwets-herziening ernstig in overwe
ging nemen en tegelijk die herziening praeju-
dicieeren, door vast te houden aan haar militie-
en schutterijwet en door voorstellen betreffende
„Hoe kwaamt gij ertoe om haar aan te spre
ken
„Harford stelde mij voor. Hij kent hier al
die meisjes. Hij ging op het tooneel om met den
directeur te spreken en vroeg of ik meeging.
Ik zei natuurlijk ja. O, het is er zoo raar zoo
veel gangen en trapjes en zoo'n drukte en gedrang
Nu ik was al blij dat ik mijn neef niet uit het
oog verloor. Hij was er bekend, maar ik niet.
Bij het omslaan van een hoek, dien iemand het
souffleurshok noemde, liep ik tegen tegen die
dame aan." Opnieuw stijgt het bloed naar zijn jong
gelaat. »Ik was bang dat ik haar gestooten had en
maakte natuurlijk mijn excuses. Daarop kwam Har
ford en stelde mij voor. Toen verscheen de directeur
en terwijl hij en John samen spraken, trachtte
ik een gesprek met miss Delane aan te knoopen.
Het is zoo'n lief meisje en zoo fatsoen
lijk Geheel verschillend van de overigen, die
daar stonden te babbelen, te lachen, te gillen en
te draaien. Want het was pauze; het scherm was
neer."
«En toen?" vroeg Maurits, zeer benieuwd om
alles te weten en niet zeer gesticht over John
Harford, die de aanleiding tot die noodlottige ont
moeting was geweest.
«Nu kijk maar zoo boos niet", zegt de jonge
lord geraakt, »ik ben zeker dat gij ook zoo be
leefd mogelijk zoudt gebogen hebben, als gij naast
die jonge dame hadt gestaan en naar haar aardige
praatjes geluisterd hadt, zooals ik,"
Mogelijk; maar daar ik dat genoegen niet
het kiesrecht aan te kondigen Worden deze
onderwerpen eenmaal geregeld in den geest
der tegenwoordige grondwet, dan is de sterkste
prikkel tot hare herziening weggenomen want
aan de pas ontworpen organisatiën moet een
proeftijd van eenige jaren, om tot vastheid te
komen, gelaten worden. Het een schijnt het
ander uit te sluiten.
Yoor 't overige beschouwen wij een „onder
zoek" als hier aangekondigd wordt, slechts als
een middel om de grondwets-herziening op de
lange baan te schuiven. De vermoedelijk te
benoemen commissie zal bestaan uit eenige
specialiteiten in staatsrecht en politiek, die een
wetenschappelijk en onpartijdig debat zullen
voeren over onderwerpen, welke zeer belangrijk
zijn, maar tot den strijd der partijen in het
land in geen verband staan. Ook zullen zij
interessante beschouwingen kunnen leveren
over hetgeen wij eene grondwetsherziening in
negatieven zin zouden willen noemen namelijk
eene zoodanige, waarbij men de grootste voor
treffelijkheid der hoogste staatswet daardoor
zoekt te bereiken, dat nagenoeg alles aan
den gewonen wetgever overgelaten wordt.
Zoodra de beraadslagingen echter aan punten
raken zooals het kiesrecht en het on
derwijs, zal de commissie zich splitsen in
groepen, overeenstemmende met de schakee
ringen der openbare meening in het land. Iedere
groep zal hare gevoelens uiteenzetten, zooals
de partijen dat in hare programma's, door hare
uitingen bij de stembus en in de Vertegen
voor Ae'eene o'i cfe anaere m'eeümg ifl ae com
missie zal geen maatstaf wezen voor de stem
ming in de Vertegenwoordiging, nog veel minder
voor die in het land. En van die stemming
hangt toch de beslissing af. De commissie
zal eene hooggeleerde debating-club wezen, die
dezelfde vragen zal behandelen welke reeds
in menig nederiger gezelschap onder handen
zijn genomen, met geen belangrijker practischen
uitslag.
Hoe men dus aan de mededeeling der regee
ring de beteekenis hechten kan, dat zij zelve
van de noodzakelijkheid eener grondwets-her
ziening doordrongen zou zijn, is ons onbegrijpe
lijk. Naar onze meening houden de tegenwoor
dige ministers grondwets-herziening voor een
zeer overbodig, en kieswet-wijziging voor een
zeer ongewenscht werk. Daarom geven zij
de eerste ter behandeling in een dispuut-col
lege en doen zij omtrent de laatste een zeer
onbestemde toezegging, die in verband tot het
overige der troonrede, vermoedelijk niets te
weeg zal brengen. Intusschen kan er over beide
gesmaakt heb moet gij mij ervan vertellen, wat
zei zij tot u?"
»0 zij vertelde mij haar heele geschiedenis,
arm kind", antwoordde Kempton gerustgesteld
door de belangstelling, die Maurits aan den dag
legde. «Haar moeder was dansmeesterea en zij zelf
had dansen geleerd zoodra zij loopen konzij zei
dat zij dansen het gemakkelijkste van beiden had
gevonden. O zij was zoo amusantzij zei aller
lei grappige dingen en zag er toch zoo zedig uit.
Ik heb nog nooit zoo iemand ontmoet."
Maurits slaakte in stilte een zucht.
«Haar moeder is dood", hervat de jongeling
in de meening dat zijn leermeester er veel belang
in stelde, »en juffrouw Delane woont met haar
grootmoeder en nog een meisje, ik geloof ook een
tooneelspeelster. Zij hebben een paar kamers
ergens in Soho'tis niet veel bijzonders, zegt zij,
maar al leven we eenvoudig, wij zijn gelukkig;
en altijd genoeglijk is zöo goed als nu en dan
een feest."
«Zoogij gaat haar toch niet opzoeken,
Kempton?" zegt Maurits, die begint te gelooven
dat er nog niet veel kwaad geschied is, «gij
weet hoe uw familie al die soort van dingen
afkeurt."
«Het is een heel braaf meisje", roept Kemp
ton vol vuur uit, «en een braaf meisje, al is zij
een tooneelspeelster of een gravin, is voor ieder
een goed gezelschap. Het arme kind moet leven
en haar dagelijksch brood verdienen. Zij werkt
er hard genoeg voor, dat is zeker en het is een
onderwerpen wat „gepraat" worden, hetgeen
een onschuldige liefhebberij is en de aandacht
van het „doen" afleidt.
DM is onze grief tegen deze troonrede, dat
zij zooveel discussie uitlokt. Zelfs de ramp van
de Adder wordt, op den droogst en ongevoeligst
mogelijken toon, in de rede vermeld, als om in
herinnering te brengen dat de natie over deze
droevige gebeurtenis niet alleen rouw draagt,
maar ook van hen, die de eer der verantwoor
delijkheid dragen, verwacht dat zij zich ver
antwoorden zullen.
Een uitvoerig adres-debat is dus te voor
zien, dat alleen nut zal kunnen hebben voor
zoo ver het tot ontlasting der algemeene be-
grcotings-discussies zal kunnen dienen. Daarna
hopen wij dat de kamer, door aan te vatten
wat voor haar gereed ligt, of wordt gemaakt,
hare werkeloosheid van het vorige jaar goed
zal trachten te maken. Er zijn belangrijke
onderwerpen, die met het tegenwoordig minis
terie tot een einde te brengen zijn, en
bij gebrek aan politieke hervormingen, welke
nu eenmaal van het kabinet-Van Lijnden niet
te wachten en met de tegenwoordige kamer
vermoedelijk niet tot stand te brengen zijn, is
elke verbetering op wetgevend gebied voor het
land eene winst, die nooit te versmaden en
onder de bestaande omstandigheden, de eenige,
die te behalen is.
Onze hoop dat de kroonprins weder aan het
openbare leven zou beginnen deel te nemen, door
bijwoninQ' van rlon a+r.o+-
Het Vaderland bevat het volgende raadselachtige
bericht
Gisteren middag 2 uur zijn de schildwachten
voor het paleis van Z. K. H. den prins van Oranje
ingetrokken. Of Z. K. H. de stad verlaten heeft,
is onbekend.
Bij de opening der kamers was, evenals ge
woonlijk, eene talrjjke menigte op de been. De
luitenant-generaal Van der Heyden reed ter lin
kerzijde van 'skonings staatsiekoets te paard.
Z. M. was alleen in het koninkljjk rijtuig ge
zeten en groette minzaam de menigte.
Gisteren waren wij in de gelegenheid aan de
gerestaureerde cantine in de kazerne alhier een
bezoek te brengen. Een aangenamen indruk maakt
de ruime, heldere zaal, die, opnieuw geschilderd
en voor het eerst met een fraai patroon be
hangen, zonder vrees de vergelijking met een goed
koffiehuis doorstaan kan. Moderne stoelen aan
nette tafels, een wel voorzien buffet, oleographieën
en gravures aan de wanden, twee biljarten en
allerlei andere spellen, een goed orgel, eenige
dagbladen en een tamelijk wel voorziene biblio
theek, dit alles maakt de zaal een toonbeeld van
gezelligheid.
zegen dat zij zoo mooi kan pirouetteeren en ei:
zoo lief uitziet, anders moest zij van honger om
komen. Twintig gulden in de week is geen schat j
maar het houdt den honger van de deur en zij
zal spoedig promotie maken. Zes maanden ge
leden was zij alleen bij het ballet, maar nu hoopt
zij in elk stuk betere rollen te krjjgen, daar zjj
zoo goed voldaan heeft. Dit denkt zij,
het arme kindmaar Harford zegt dat zij het
op dit tooneel nooit ver zal brengen, omdat zij
fatsoenlijk is en de anderen haar dus niet mogen
ljjden en omdat men hier niet op verdienste, maai'
op begunstiging ziet. Daarom hebben meisjes,
die zich goed gedragen, geen kans om vooruit te
komen, tenzij zij den ouden Hos zelf aanmoedigen,
of de oude heeren, die hij als zijn begunstigers
beschouwt. Mooie begunstigers, voorwaar, fat
soenlijke meisjes zien al hare pogingen om vooruit
te komen in duigen vallen en men doet haar
begrijpen dat het tooneel, dit tooneel ten minste,
niet de plaats is om fatsoenlijk aan den kost te
komen. Is dat geen schandaal, Maurits Toen
ik dat alles hoorde en mij die trouwe oogen en
die lieve stem van dat goede kind herinnerde,
begon mjjn bloed te koken en ik kreeg grooten
lust om dien directeur de ooren eens te wasschen.
Daar stond hij achter de coulisses, die groote,
opgeblazen kerel, als een slagerbij vatte liet
eene meisje bij de kin, tikte het andere op den
rug en noemde haar allen «mijn kind, met
een walgelijke familiariteit. Maar als hij een
vinger naar de arme, kleine Suzie uitgestoken hadj