N° 221.
125e Jaargang.
1882.
Dinsdag
19 September.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen;
Prijs per 3/m. franco f 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent:
Advertentiën: 20 Cent per regel.
Geboorte-, Troiïw-, Doodberichten enz.: van 1 -7 regels f 1,50
iedere regel meer f 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de Publicité G. L. Daübe Cie. te Parijs, Londen, Frankfort a. M., Berlijn, Weenen, Zurich enz.
- -
Middelburg 18 September.
Het Verjaarfeest van mevr.
A. L. G-. B.-Toussaint.
MlUÜELItl iUiSdlIE COURANT.
Z. M. de koning is gisteren te 3j uur van Het
Zoo te 's Gravenhage teruggekeerd. De koningin
en de jeugdige prinses vergezelden Z. M.
Z. K. H. de prins van Oranje schijnt in den
namiddag uit de residentie vertrokken te zijn.
Althans na 2 uren waren de schildwachtposten
vóór zijn paleis ingetrokken.
Het centraal bestuur van het Werkliedenverbond
heeft de tweede kamer verzocht het voorbereidend
onderzoek van het wetsontwerp op den kinder
arbeid tot hare eerste werkzaamheden te maken
en het, zooveel zij vermag, daarheen te leiden,
dat dit wetsontwerp nog in dit zittingjaar als
wet het Staatsblad siere.
Vlissing-en, 18 Sept. Gisteren nacht werd het
Engelsche stoomschip Crimson, gezagv. Blacken-
bury, terwijl het ter reede ten anker lag, aange
varen door het uit zee komende Eng. stoomschip
Lamperts, gezagv. Jones.
De schepen bekwame zulke zware averij, dat men
ter voorkoming van zinken genoodzaakt was beide
nabij Rammekens omhoog te zetten.
Men hoopt de stoombooten te behouden, en is
druk aan het werk daartoe maatregelen te nemen.
Beide zijn stoombooten van groot charter, en
geladen met granen.
De jCrimson is heden vlot gekomen en heeft
met behulp ven sleepbooten, de reis naar Ant
werpen voortgezet. De beschadiging bepaalde zich
tot de voorste waterdichte afdeeling.
Het Vaderland bevat een verslag van de dui
kingen, door de Duiker-compagnie te Maassluis,
van 27 Juli tot 11 Aug. jl. op het wrak van de
Adder verricht. Behalve de ligging van het wrak
en de gesteldheid van sommige deelen van het
opperdek, is bij dit onderzoek niet veel aan 't licht
gekomen. Bij de beschouwing van de schroef
moet echter gebleken zijn, dat er een rond gat in
den bodem van het vaartuig is geslagen.
De heer Weltevrede ging den lle Aug. met een
duikertoestel naar beneden en kroop zoover
mogelijk onder 't schip, om te onderzoeken in
hoever het mogelijk zou zijn een ketting onder
het wrak te brengen. Hij kwam tot de overtuiging
dat aan den voorkant van den toren twee kettingen
konden worden aangebracht. Bij een tweede neder -
lating, gewapend met een zwaren hamer, onder
zocht de heer W. door, op den bodem liggende,
krachtig op 't schip te slaan, of er nog lucht in
het vaartuig was. Zijn op ervaring steunende
conclusie was, dat dit ongetwijfeld wèl het geval
is. Ten derden male duikende, thans bij 't achter
schip, ontdekte hij, dat aan de N. Westzijde geen
kettingen onder 't schip zijn te halen, dan alleen
bevestigd aan de as der schroef. Aan de Z.-Oost
zijde kan de ketting bij de achterste davit dei-
sloep worden aangebracht.
Bij de te Oostwolde gehouden tentoonstelling
van landbouwproducten zijn 4 getuigschriften voor
verschillende soorten Zeeuwsche tarwe toegekend
aan den heer G. Verburg, te Cortgene.
Het 'Staatsblad n°. 125 behelst een kon. besluit
van den lOen September 1882, tot schorsing van
het besluit van den raad der gemeente Hoofdplaat
van 31 Juli 1882, waarhij aan het hoofd der open
bare lagere school n°. 1 vergunning is verleend
buiten de schooluren van het schoollokaal gebruik
te maken tot het geven van onderwijs voor eigen
rekening. Dit besluit berust op de overweging,
dat het wenschelijk is om hangende het onder
zoek naar de wettigheid van dat besluit, de wer
king daarvan te verhinderen.
Blijkens mededeeling van Zr. Ms. gezant te
Brussel heeft de Belgische regeering, op voorstel
der gezondheids-commissie voor de Schelde, hij
wijze van voorzorg, met het oog op de cholera, de
volgende maatregelen genomen:
1°. alle schepen, komende uit de havens van
Oost-Indie, Bengalen, de Philippijnsche eilandenen
Egypte zullen, welke ook de duur hunner reis zij,
een geneeskundig onderzoek moeten ondergaan;
2o. indien zij een of meer cholerazieken aan
boord hebben, zullen zij in quarantaine worden
gehouden, tot dat zij door den gouverneur der
provincie op voorafgaand advies der gezondheids
commissie tot het vrij verkeer worden toegelaten
3o. hetzelfde zal geschieden in geval van sterf
gevallen gedurende de reis of bjj aankomst der
pehepen; bovendien zal alsdan het goed der
overledenen verbrand en zullen de vaartuigen ont
smet worden, voordat zij tot het vrij verkeer
worden toegelaten.
Met het stoomschip Prins van Oranje, van de
maatschappij Nederlanddat 23 Sept. a. s. van
Amsterdam naar Batavia vertrekt, zal uit Amster
dam rechtstreeks een brievenmaal gezonden wor
den naar Atjeh.
Yoorts zal op 3 Oct. a. s., met den trein van
5.5 's avonds uit Amsterdam naar Antwerpen, in
aansluiting op het vertrek van het gemelde stoom
schip uit Marseille, mede een verzending van brie
ven enz. naar Atjeh geschieden.
Den Haag, 16 Sept:
Aren lezen op een afgemaaid korenveld,
ziedaar de taak die uw verslaggever is opgelegd.
Het kon niet andersde confrères uit Den Haag,
Amsterdam en Rotterdam moesten hem wel voor
zijn, zij die hun copie met een jongen, of met
opvolgende treinen, naar de drukkerij zenden en
in 't ergste geval, met een telegram van eenige
honderd woorden hun bericht voltooien konden.
Van dit laatste middel heb ik ook gebruik ge
maakt maar zelfs de telegrafische snelheid heeft
hare grenzen en reeds nu heeft mijn uitvoerig
slot-bericht slechts voor een gedeelte uwer lezers
bij tijds zijn bestemming kunnen bereiken. Ik
ben dus verplicht, het feest van Zaterdag weder
van 't begin af op te vatten. Dit voordeel alleen
hoop ik van deze verdrietelijkheid te hebben, dat
het mij misschien mogelijk zal zijn een afgerond
geheel te leveren, en terwijl de Hollandsche verslag
gevers slechts eene menigte hoornen te zien konden
geven, iets af te beelden dat op een bosch gelijkt.
Er was éen gevaar in deze openbare viering
van een verjaarfeest gelegen dat men het te plech
tig of te aandoenlijk maken zou. Letterkundigen
zijn, in 't algemeen, niet verwend op 't punt van
openbare waardeeringmaar mevrouw Bosboom
maakt zeker het minst van allen op den titel van
„publiek persoon" aanspraak. Weinig dus gehard
tegen indrukken van dezen aard, bestond er kans
dat de gelukwensch van zoovelen, indien die te
pathetisch en te indrukwekkend werd uitgebracht
te overweldigend blijken zou voor het gevoel der-
zeventigjarige, van wie het openbaar gerucht
reeds dikwijls genoeg verteld heeft, voor dat prof.
Beets het straks opnieuw zou komen bevestigen,
dat de zenuwen juist niet den sterksten kant van
haar persoonlijkheid uitmaken.
Dat deze klip vermeden werd, is voor een niet
gering deel te clanken aan den takt waarmede
dr Jan ten Brink de plechtigheid heeft ingeleid.
De geheele inrichting van het feest had iets
huiselijks. Geen fanfarengeschal noch orkest-mu-
ziek verwelkomde de jarige; haar oude vriend
Verhulst had zich aan de piano gezet en speelde,
met door ontroering in den aanvang een weinig
trillende handen, een marsch dien hij voor dit
feest gemaakt had. Bloemen strooiende kinderen
gingen de gast voor, die aan den arm van haar
echtgenoot en door hare bloedverwanten en de
leden der commissie gevolgd in de zaal trad, waai
de vergadering haar, staande, opwachtte. Geen
minder eerbewijs dan dit, dat aan vorstelijke
personen gebracht wordt, was - had de voor
zitter een oogenblik te voren terecht gezegd,
aan deze koningin in het rijk des geestes ver
schuldigd. In haar eenvoud, had deze binnenkomst
een zeer indrukwekkend karakter.
Toen allen gezeten waren en Verhulst den vleugel
zwijgen liet, bracht dr. Ten Brink zijn gelukwensch
uit en door zijn hartelijken en gemeenzamen toon,
die toch de vlucht der gedachten niet bezwaarde,
gaf hij dadelijk voor al wat later gezegd zou wor
den eene maat aan, waarbinnen men meest gebleven
is. De staat, zeide hij, pensioneert op 70jarigen
leeftijd wèl ambtenaren, maar geen kunstenaars;
van hen wordt zelfs, met het vQorbeeld van de
grootsten onder onze vaderlandsche dichters voor
oogen, gehoopt dat de herfst van hun leven den
rijhsten oogst te voorschijn zal brengen. Daarom
is voor de erkentelijkheid der natie eene taak te
vervullen, die de staatsmacht niet tot de hare
rekent. Aan dit bewustzijn was het plan zijn
ontstaan verschuldigd om de vrouw, die sedert
45 jaren onze letterkunde met zoovele onverwel-
kelijke bloemen getooid heeft, een teeken van
algemeene en persoonlijke waardeering te schenken.
Verrassend was de ondersteuning geweest, welke
dit denkbeeld ondervonden had. Aan de jarige
deze geschenken te overhandigen, daaraan viel
niet te denken. „Gij zoudt ze niet kunnen dragen,
mevrouw," zeide de voorzitter en er was iets
grappigs in de gedachte aan de kleine mevrouw
Bosboomzwoegende onder den last van dien
stapel papier. Daarom zou haar, teneinde den schat
te bewaren, een kostbaar kistje geschonken wor
den, waarvan op 't oogenblik alleen de teekening
gereed was.
Bij zijn gelukwensch mocht de heer Ten Brink
de mededeeling invlechten dat de gemeenteraad
van Amsterdam, in eene den vorigen dag daartoe
belegde geheime zitting, eenparig besloten had,
ter eere van dit feest, den naam van mevrouw
Bosboom-Toussaint te geven aan eene nieuw ont
worpen straat, tussehen de Jacob-van-Lennepstraat
en de Overtoomsche vaart, zich uitstrekkende
van de Nassau-kade tot aan de grens der gemeente.
Deze nobele daad van het bestuur der hoofdstad
werd in de vergadering vernomen met de verras
sing, welke'steeds wordt opgewekt bij die uiterst
zeldzame gelegenheden, waarin men in Nederland
bemerkt dat het staats- en stadsbestuur iets anders
is dan eene politie- en belastingheffende macht,
en uit menschen met hart, gevoel en verbeelding
is samengesteld.
Na het inleidende woord van den president,
sprak de overste Hojel, adjudant van Z. K. H.
Alexander der Nederlanden, prins van Oranje, in
gepaste en gevoelvolle bewoordingen. Indruk
maakten vooral zijne woorden toen hij herinnerde
aan de sympathie en de vriendschap, die wijlen
koningin Sophia, de vorstin door geboorte, ge
koesterd en betoond had voor mevrouw Bosboom,
de onderdane die haar gelijke was in het rijk van
den geest. Even kiesch als kostbaar was het ge
schenk dat de overste, uit naam van zijn vorste-
lijken meester, de jarige overhandigdedaar het
bestond uit de beeltenis van 's prinsen overleden
moeder. Dit op ivoor geschilderde miniatuur-por
tret, dat ik eenige oogenblikken van nabij mocht
beschouwen, stelt koningin Sophia in den vollen
bloei harer vrouwelijke schoonheid voor en is een
kunstwerk van groote waarde. Ik hoorde het
vermoeden opperen dat het van de hand van
Winterhalter, den vermaarden portretschilder van
koningin Victoria, kon zijn.
Uit naam van H. M. koningin Emma en H. K.
H. de weduwe van prins Hendrik sprak dr Beijnen,
die beider leermeester in onze vaderlandsche taal
en letterkunde geweest is en dus niet in gebreke
zal zijn gebleven om de schrijfster van Het huis
Lauernesse aan zijne leerlingen te doen kennen.
Tijdgenoot, vriend en geestverwant der jarige, was
d' Beijnen tevens, door zijne bekende welsprekend
heid, in 't bijzonder geroepen om bij deze gelegen
heid het woord tot haar te richten. Hij deed dat
dan ook zooals men 't van hem verwachten kon,
doch viel, naar mijne schatting, een oogenblik uit
den toon dien ik als den meest wenschelijken
voor dit feest heb doen kennen, toen hij, met eene
herinnering aan de lijfspreuk van Marnix: Repos
ailleurs, mevrouw Bosboom niet alleen nog jaren
van onverzwakte werkkracht toewenschte, maar-
tevens de gedachten schilderdedie haar naam bij
een volgend geslacht verdient op te wekken. Hoe
weinig verschrikkelijks de dood, voor eene vrouw
van oprecht Christelijke overtuiging, moge hebben,
het kon, dunkt mij, geen aangename gewaarwor
ding bij haar opwekken, in bijzonderheden te
hooren aanduiden onder welke overpeinzingen de
nakomelingschap eenmaal wandelen zal over de
aarde, die haar gebeente dekken zal. Althans
dreigde deze zinspeling, gepaard aan eene herin
nering aan het lief en leed, dat de kunstenares
op hare vaak met doornen bezette loopbaan on
dervonden heeft, die overprikkeling^ der zenuwen
op te wekken, waartoe op eene plechtigheid als
deze reeds aanleiding genoeg bestond. Mevrouw
Bosboom moge met kalmte aan haar sterven demken,
zoolang wij het geluk hebben haar te bezitten
kunnen wij, dunkt mij, de nakomelingschap in
haar oordeel vrij laten en de heldin van het feest
zich tevreden stellen met Schiller's getuigenis
Wat gij gedaan hebt voor de besten uwer
tijdgenooten, datdeedt gij voor alle tijden."
Dat getuigenis, wie kon het beterafleggen
dan Nicolaas Beets, de Nestor onzer dichters
Toen hij oprees begroette hem eene warme toe
juiching, die bijna onbeleefd was tegenover degenen
die voor hem gesproken hadden; maar men kon
zich niet inhouden. Waar deze eerbiedwaardige
en beminde figuur zich vertoont, daar kan men
niet laten haar te groeten. Hij bood zijne vriendin
uit naam der Hollandsche Maatschappij van fraaie
kunsten het haar gisteren toegekend eerelidmaatschap
aan. Vervolgens, sprekende uit zijn eigen naam,
herinnerde hij, met de welsprekendheid die hem
eigen is en die bij hem in dienst staat der meest
ongekunstelde hartelijkheid, hoe hij de oudste
vriend was van deze jarige en tevens onder de
oudste erkenners van haar talent eene plaats innam. 1
Van hare allereerste pennevracht af had hij en
hadden zijne naaste vrienden voorzien, dat hier
eene bron geopend werd, die zoo lang zij vloeide,
de zuiverste en verkwikkendste stroomen over den
vaderlandschen bodem zou uitstorten. Maar wat
zij niet durfden verwachten, was dat zij, die zulke
verwachtingen opwekte, zoo lang zou blijven leven.
Zulk een teer lichaam, zulk eene bewegeljjke,
onrustige, voor alle indrukken vatbare natuur, en
vooral zulke prikkelbare zenuwen Maar nu, God
had het gevaar afgewend en haar niet alleen eene
vruchtbare loopbaan, maar ook vele jaren levens
geschonken. De schoonste roem diens levens was,
gelijk ook dr. Beijnen reeds gezegd had, dat haar
streven altijd gericht was geweest naar het edele
en het hoogs. »Door uwe werken, zeide Beets, is
niemands geloof ooit ondermijnd, niemands zede
lijkheid ooit in gevaar gebracht, is nooit eene
onreine gedachte opgewekt, noch een onedel
gevoelen aangekweekt. Met ons beider meester en
vriend, Walter Scott, kunt gij zeggen dat onder
de vele duizenden bladzijden, die gij volgeschreven
hebt, er niet éene is waarover gij u hebt te schamen."
Met dit woord was de beteekenis aangewezen
van dit feest. De heer Odilon Périer mocht, uit
naam der Vlaamsche broeders, de hirlde van Zuid-
Nederland komen brengen; men hoorde hem gaarne
en begroette zijn beroep op de taai-eenheid van
beide volken met warme toejuichingmaar de
uiting der nationale dankbaarheid aan mevrouw
Toussaint kon er door versterkt noch inniger door
worden. De burgemeester van Den Haag mocht,
toen de voorzitter gevraagd had of niemand meer
iets te zeggen had, opstaan om, zonder opdracht
van den raad en alleen om aan de behoefte van
zijn hart te voldoen, de beroemde burgeres zijn
gelukwensch te bieden; men kon den indruk
niet weren dat het stadsbestuur van Den Haag,
indien het na Beets nog iets te zeggen had, met
iets anders voor den dag had moeten komen dan
met een individueele felicitatie van den heer
Patijn. Voor dezen persoonlijk geldt op aanneme
lijke gronden het excuus, dat de drukten van zijn
sedert twee dagen aanvaard burgemeesterschap
hem niet hebben toegelaten eene officieele deel
neming aan dit feest in overweging te nemen.
Maar er is toch een dagelijkseh bestuur der resi
dentie, dat sedert lang met de plannen voor van
daag bekend is geweest. Het was een magere
troost dien de nieuwe burgemeester zichzelven
toediende, toen hij zeide: indien hij de hoofdstad
iets benijdde, het was 't besluit dat de Amsterdam-
sche raad gisteren genomen had. 't Berouw komt
altijd te laat en 't benijden heeft nog nooit de
plaats kunnen innemen van het doen. De Haag-
sche raad had zeker ook zoo iets wel gedaan, als
hij er maar aan gedacht had. Lastig, als men
zoo vergeetachtig is
De heer Hofdijk sprak hartelijk en met warmte
uit naam van Alkmaar, zijn wieg en bakermat en die
van mevr. Bosboom tevens. Daar is men in 't „ver
noemen" der gevierde burgeres de hoofdstad sedert
jaren voor geweest. Nu, dat mocht de geboorte
plaats dan ook wel en vermindert Amsterdam's
verdienste in geen enkel opzicht. Voorts boden
nog afgevaardigden van Oefening kweekt Kennis
en van Hooger zij ons Doel der jarige bjj deze
gelegenheid hun gelukwenschen, laatstgenoemde
vereeniging tevens haar eerelidmaatschap aan.
De toespraken waren hiermede afgeloopen. Ook
daarin had dr Ten Brink in zijn welkomstgroet
dadelijk den juisten toon aangegeven, door te
zeggen dat hij zijn gasten niet door lange redenen
mocht, vasthouden.
Er drukte echter nog een plicht der beleefdheid
op de heldin van 't feesthare erkentelijkheid
uit te spreken. Onder alle gaven, die mevrouw
Bosboom geschonken zijn, is evenwel die van
public speaking, wat de vinnige Carlyle, in een
vrouwenmond, public squeaking noemt, wel het
minst met hare persoonlijkheid in overeenstemming.
Daarom viel de taak van onvoorbereid op al het
gesprokene te antwoorden ten deel aan den heer
Bosboom, en met die niet gemakkelijke opdracht
verdween alle gevaar, dat hij op dit feest, dat
hem niet gold, doch waarvan zijn naam het mid
delpunt uitmaakte, de altijd eenigszins belachelijke
rol van le mari de sa femme zon spelen. Hij
sprak voor de vuist, met wave welsprekendheid,
toen hjj van Amsterdam, „de fiere stad met de
keizerskroon," van koningin Sophia, van het
kleine Alkmaar, waar, ook voor zijne vrouw, de
victorie was aangevangen, van Beets, haar besten
vriendgewaagde. In zijne woorden blonk de
zeldzame onbaatzuchtigheid, waarmede een edel
moedig kunstenaar den kunstbroeder eer ziet be-
wjjzen en tevens de evenmin alledaagsche vol
doening, waarmede een man zijne hoog begaafde
vrouw op het toppunt eenev schitterende loopbaan