1882.
N° 218.
125e Jaargang.
Y rijdag
15 September.
Een kalm toeschouwer.
FEUILLETON.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent:
Advertentiën: 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1-7 regels f 1,50
iedere regel meer f 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Hoofdagenten voor liet Buitenland: de Compagnie générale de Publicité G. L. Daube Cie. te Parijs, Londen, Frankfort a. M., Berlijn, Weenen, Zurich enz.
Middelburg 14 September.
Door B. H. BUXTON.
MIDDELBIIRGSCHE COURANT.
Daar is maar een spel, dat mij hartstocht is en weelde,
Daar 'k alles voor laat staan en dat mij nooit verveelde.
Aldus getuigt de dichter van Fantasio van
het raket-spel. Sedert eeue week zijn wij in
de gelegenheid de juistheid van zijn getuige
nis aan ons zeiven te beproeven. De Nieuwe
Rotterdammer en het weekblad Be Amster
dammer spelen raket, met de Middelburgsche
Courant tot volant. De een zendt ons de lucht
in, als een voorbeeld van „juist lezen"; de
ander kaatst ons terug wegens onze „onberis
pelijkheid". We worden er haast verlegen
onder en ware de papiervezel niet bloedeloos
en de vloeistof, waarmede men schrijft, niet
van oudsher bekend als met een ander orga
nisch sap vermengd dan bloed, de Midd. Ct
zou misschien iets als een blos vertoonen. Toch,
al kunnen wij den twee spelers niet met goed
fatsoen het compliment brengen, dat hun volant
zich voelt
Geslagen door een hand, zoo vast a's blank en teeder,
en al zou ieder hunner boos worden wanneer
wij van hem beweerden
Want hij weet telkens iets aan zijn volant te zeggen
Om aan de voeten der geliefde neer te leggen,
toch zijn wij te zeer in hun spel betrokken,
om het niet wat meer van nabij te gaan be
schouwen.
De vriendelijke lezer gelieve in gedachten
terug te gaan tot ons nommer van 29 Juli 11.,
waarin wij het treurig lot beschreven van een
kikkertje, dat door de N. R. Ct was doodge
trapt. Het diertje had gekwaakt voor kies
wet herziening, door censusverlaging; maar
nadat de Rotterdammer er zijn grooten voet
op had gezet, had het geen zucht meer ge
slaakt. Ook zijne vrienden zwegen en zoo
gebeurde het, dat toen wij het bij zijn poot
grepen om te zien of er nog leven in was, wij
de eenigen in ons kikvorschenland waren, die
ons met dit voor het oogenblik onbeschermde
voorwerp van dieren bescherming inlieten.
Na ons is echter de Amsterdammer versche
nen en heeft drie weken lang, met een kolom
of vier per week, op den vertrapte de proef
herhaald, waarmede prof. Galvani, in de vorige
eeuw, zoo ontelbaar veel doode kikkers liet
draaien en zich uitrekken, precies alsof ze
leefden. Laat ons zien met welken uitslag de
Amsterdammer ditmaal het kunststuk verricht
heett.
Hoofd argument van de N. R. Ct. tegen
census-verlaging was geweestvermindering
HOOFDSTUK III.
maurits.
«Die wandeling in den Kensington-tuin
maakte weldra een deel uit van de dagelijksche
plichten van Clara, tot dat Amy, die arme kleine
Amy, mij op mijne hoede deed zijn. «Mama",
zei bet onschuldige lam, «telkens wanneer wij in
den Kensington-tuin zitten, komt lord Vestrum
bij ons, gaat naast Clara zitten en fluistert
den beelen tijd met haar. En dan wordt Clara
zoo rood en onrustig en eens op een dag keek
ik om, even nadat wjj bet huis uit waren en toen
zag ik dat lord "Vestrum ons volgde. Ik zei bet
tegen Clara en die was zoo boos omdat ik omge
keken bad. Ik heb baar vroeger nooit zoo
boos gezien en ik bad toch geen kwaad gedaan,
wel?" «Neen zeker niet, lieve kindje", zei ik en
Jttiste hare schrandere oogen. «Vertel mij nu
van het census-cijfer zal wel meer, maar geen
beter kiezers geven. Of door ons hier al
Hegen aangevoerd werd de groote kans, de waar
schijnlijkheid, de quasi zekerheid, dat in ruim
30 jaren tijds de politieke opvoeding der natie
de geschiktheid om kiezer te zijn wel zou heb
ben doen doordringen tot eene laag der bevol
king, volgende op die welke tegenwoordig het
kiezers-mandaat bezit, het baatte ons niets.
Met de halstarrigheid van iemand die niets
kan toegeven, omdat een duimbreed wijkens
hem eene onneembare positie zou doen ver
liezen, bleef de N. R. Ct haar ontkenning
tegenover onze bevestiging stellen.
De Amsterdammer plaatst zich op een steviger
terrein dan 'tonze. Juist om heter kiezers is
't hem niet te doen, maar om meer kiezers.
Voor hem is het einddoel der staatkundige
évolutie, welke de beschaafde volken van onzen
tijd bezig zijn te volbrengen, het algemeen
stemrecht, dat in Amerika, in Frankrijk,
Duitschland en Zwitserland reeds gehuldigd
wordt, en dat Engeland, Italië, de Noordsche
statenalle landen van Europa met éen
woordBelgie en Nederland uitgezonderd,
door uitbreiding der kiesbevoegdheid voortdu
rend bezig zijn te naderen. Algemeen stem
recht nu is volgens onze grondwet niet te
verkrijgenherziening van de grondwet is
een werk, dat de Amsterdammer niet aan onze
staten generaal in hun tegenwoordige samen
stelling opgedragen wil zien. Het logische
gevolg is, dat iedere maatregel waardoor, binnen
de grenzen der grondwet, het aantal kiezers
vermeerderd wordtdoor den Amsterdam
mer bevorderlijk geacht wordt aan zijn dubbelen
wensch eene anders samengestelde volksver
tegenwoordiging voor 't oogenblik, toenadering
tot het algemeen stemrecht voor de, desnoods
verre, toekomst
Het spreekt van zelf dat de Amsterdammer
van wiens uitvoerige vertoogen wij slechts
zooveel opnemen als noodig is om te doen
kennen wat naar onze schatting de hoofdzaak
ervan uitmaakt en tevens zooveel als wij
behoeven om voor onze lezers een op zich
zelf staand en leesbaar geheel samen te stel
len, dat de Amsterdammer zijne stelling
geen beter, maar meer kiezers, door rede
nen verdedigt. In de eerste plaats deze, dat
wanneer als maatstaf wordt genomen het cri
terium der N. R. Ct„alleen kiezers met eene
zelfbewuste meening over de openbare zaak,"
dat dan ook van de tegenwoordige census
kiezers het grootste deel afvallen en het aan
tal der tot het kiesrecht geroepenen tot een
zeer klein cijfer inkrimpen moet. In de tweede
plaats, dat de fout, waar ons politiek gestel
vooral ieder keer als lord Vestrum ergens met
Clara gesproken beeftmaar zeg geen woord
over bem tegen baar en laat baar niet merken
wat ik u gevraagd heb."
Maurits ziet zijn stiefmoeder verbaasd aan
maar zij is te zeer verdiept in baar relaas om op
bem te letten.
«Die Amy is bet slimste kleine ding dat
gij u bedenken kunt. Zij hield Clara in het oog
als een politie-agent en zag boe lord Vestrum
baar op zekeren dag bjj de band vatte
«Wat gjj zegt! En Clara?" vroeg Maurits.
«Zjj sprong vreeseljjk blozende op, zeker
omdat zij merkte dat bet kind haar gadesloeg en
van dien dag af bad zij de onbeschaamdheid van
te weigeren om in bet geheel meer in den tuin te
gaan. Ongetwijfeld bad zij den lord ver genoeg ge
bracht naar baar zin. Ik beken dat ik baar ge
ducht de les gelezen heb over haar koppigheid
en daarop zei mejuffrouw dat zij overal met mjjn
kind wilde wandelen behalve in dien tuin. Ik
haat en verfoei huichelarjj. Wjj hebben altemaal
onze gebrekenmaar als men oprecht tegen mij
is kan ik alles vergeven. Van dien dag af werd
Clara onverdrageljjk en Amy vertelde mij allerlei
dingen, die ik bepaald moest afkeuren."
Mij dunkt dat Amy in baar eigen belang
wel wat beters bad kunnen doen dan voor spion
te spelen", merkte Maurits bedaard aan.
Nu kijkt mevrouw Steele verlegen.
«Ik moet bekennen", zegt zij, «dat de om
gang met Clara mijn kind wel wat bij de hand
aan lijdt, niet is gebrek aan „knapheid," maar
aan karakter. Niemand heeft ooit geklaagd,
dat de uitverkorenen van het tegenwoordig
kiesrecht niet bekwaam genoeg waren. In te
gendeel de namen onzer meeste kamerleden
gelden als toonbeelden van wat men gewoon is
in 'talgemeen „knappe koppen" te noemen.
Toch zijn zij met hun allen niet in staat
iets anders dan karakterlooze politiek voort te
brengen.
De reden daarvan is, volgens den Amster
dammer, dat onze tegenwoordige volksvertegen
woordiging het bewustzijn met zich draagt van
ontrouw te zijn aan haar naam, van geen
volk s-vertegenwoordiging te zijn, maar voort
brengsel eener kieswet, welke tot doel heeft
de heerschappij eener bepaalde politieke rich
ting te bestendigen. Maak daarom de grond
slagen breeder, waarop het gebouw is opge
trokken vermeerder het aantal kiezers zoo
danig dat de onderscheidene bestanddeelen dei-
natie, de verschillende stroomingen in de denk
wijze der bevolking, beter en vollediger in het
kiezers-lichaam opgenomen worden, en
gij zult de volks-vertegenwoordiging meer
tot eene waarheid maken, en daardoor
haar karakter zuiveren, haar zedelijk-
staatkundig standpunt verheffen. De partij die
nu meerderheid is, zal dat dan misschien kun
nen blijven; niet door eene kunstig en partijdig
samengestelde kieswet, maar door de verkie
zing van de werkelijke meerderheid der bevol
king óf wel zij zal ophouden meerderheid te
zijn, omdat in de gevoelens der natie die „dei
ning" zal zijn ontstaan, welke de N. R. Ct-
voor het openbare leven onontbeerlijk acht, en
welke nu eens de eene, dan weder de andere
staatkundige partij aan het roer zal brengen.
Wat overigens deze heerschappij der anti
liberale partijen betreft, welke als schrikbeeld
gebruikt wordt om ons van iedere vermeerde
ring van het aantal kiezers terug te houden,
bewijst de Amsterdammer ons den dienst van
dit spook wat nader onder de oogen te zien en
daardoor tot menschelijke afmetingen terug te
brengen. De tegenwoordige kerkelijke partijen,
zegt hij, zijn kerkelijk, omdat het haar niet
mogelijk is als politieke partijen op te treden.
Noeh de Syllabus, noch het program van dr.
Kuyper zal echter richtsnoer voor haar kunnen
zijn, wanneer zij tot regeeren geroepen worden.
Ze zullen moeten regeerenlo in onderlinge
overeenstemming2o in een land, waar de
vrijzinnige instellingen inheemsch zijn, zoo
saamgegroeid met de natie, dat zelfs de kerke-
lijken ze niet zouden kunnen ontberen. „Wat
is onder deze gegevens anders mogelijk, dan
dat de k e r k e 1 ij k e n, eens gedwongen het
en wereldsch heeft gemaakt en bet was ook alleen
om harentwil dat ik er zoo op gesteld was om
van juffrouw Clara af te komenmaar toen
kwam de zaak juist tot een uitbarsting. Op
zekeren dag was lord Vestrum geruimen tijd bij
Cecile in bet boudoir geweest, zoo lang dat ik
dacht
«Laat mij er nu maar buiten mama", riep
Cecile snibbig, «vertel Maurits van Clara, boe
zij
«Ik zal Maurits precies vertellen wat ik ge
zien beb. Hij kan niet in twijfel trekken hetgeen
mijn oogen aanschouwd hebben." Maurits buigt
bet hoofd. «Daar ik voetstappen in den gang
hoorde en meende lord Vestrum te zullen zien,
opende ik de deur heel zacht en zie daar, vlak
tegenover mij, op den drempel van de ontbijtka
mer, die Clara voor baar kamer gebruikte, ont
waarde ik lord Vestrum met zijn armen om baar
been
«Hoe schandelijkriep Maurits uit.
«Gij hebt gelijk; het was schandelijk", ant
woordde mevrouw Steele, dankbaar dat baar stief
zoon haar aan een woord geholpen hadwant
«hare verwarring van benamingen" was somtijds
verbazend. „En die kwade meid vervolgde zij,
«was nog niet tevreden met zich zoo schandelijk
te gedragen, maar nu nam zij nog baar toevlucht
tot huichelarij en begon zoodra zij mij zag, te wor
stelen en «Help, help!" te roepen.
«Net alsof zij bet niet prettig vond", vulde
Cissey aan.
politiek terrein te betreden, een conserva
tieve partij zullen vormen, krachtig genoeg
om het liberalisme te dwingen zichzelf samen
te vatten en te herzien
Naar onze schatting, sluit dit betoog van den
Amsterdammer als een bus. Geen beter»
maar meer kiezers, als criterium voor den
weg die ingeslagen moet worden. De reden
waarom aan het getal meer gewicht dan aan
het gehalte gehecht wordt, aangetoond. De
kwade gevolgen, die dat overwicht van het
getal zal kunnen hebben, in het juiste licht
gesteld. Wie nu dit betoog krachteloos maken wil»
moet trachten een der schakels van den keten
te doen springen. Gelukt dat niet, of beproeft men
het niet, dan dient toegegeven te worden dat
de keten tot censusverlaging voert. Dan be
hoort tevens erkend te worden, dat deze redenee
ring, even goed als die welke grondwetsherzie
ning als alleen wenschelijk voorstelt, recht van
bestaan heeft en eene keuze tussehen een dezer
beide wegen, op gelijkelijk verdedigbare gron
den, mogelijk is.
Tot onzen spijt, in zeker opzicht, heeft de
N. R. Ct aan deze vereischten, in de opstellen die
zij tot wederlegging van den Amsterdammer
bestemd heeft, niet voldaan. Hun titel deed
reeds vermoeden dat daartoe geen poging zou
worden aangewend. Theoretisch liberalisme had
de Amst. zijne artikelen genoemd, teneinde te
kennen te geven dat de N. R. Ct, gevangen
binnen eene staatsrechtelijke theorie, erkenning
noch waardeering bezit voor buiten dien kring
liggende denkbeelden en verschijnselen. Libe
ralisme zonder theorie noemde de N. R. Ct haar
repliek. Met andere woordenof uw stelsel
liberaal is of niet, gaat mij niet aan; het is
niet op eene theorie gebouwd het mist, naar
mijne schattingwetenschappelijken ernst
daarom deugt het niet.
Aldus, als uit eene wolk sprekende, legt de
N. R. Ct haar tegenstander te laste dat hij
zelfs niet lezen kan, waarbij de Midd. Ct ge
bruikt wordt als voorbeeld hoe men dan wèl
lezen moet. De laatste is gevoelig voor die
eer, maar veroorlooft zich te herinneren dat
zij, behalve een goed overzicht van het betoog
der N. R. Ct, ook de bewering aangevoerd
heeft dat de N. R Ct tegen census verlaging
strijdt, omdat zij als gevolg daarvan, eene
nederlaag voor hare partij vreest. Die beschul
diging is, de Amst. herinnert eraan,
door deW. R. Ct niet weersproken, want wat zij
ons en den Amst. voor de voeten werpt om
trent de „ploertigheid" dier redeneering, laten
wij liggen dewijl het in een debat met ons
geen zin heeft. Wij zijn ons bewust den
vorm, waarin wij onze beschuldiging kleed-
«Hoogstwaarschijnlijk vond zij dat ook niet",
antwoordde Maurits scherp. «Alleen de aanraking
van dien ouden schelm moet voor een fatsoenlijk
meisje gelijk staan met eene bezoedeling."
Cecila werd vuurroodmisschien bij de
herinnering aan betgeen er dienzelfden middag
in bet boudoir had plaats gehad.
—«Hebt gij lord Vestrum nooit bij de Fermanagh's
ontmoet, Maurits vroeg mevrouw Steele, om van
iets anders te spreken.
«Nooit; noch in eenig ander fatsoenlijk buis.
Zijn lievelingslokaal is geloof ik bet Kaleidoscoop-
theater.
Maar bij is toch zeer gezien in gezelschap",
viel Cecile in, die haar verlegenheid weer te boven
was, en zich voorgenomen bad om zich niet verder
van baar stuk te laten brengen.
«In welk soort van gezelschap?" vraagt
Maurits. «Tooneelspeelsters van den vijfden rang
of balletdanseressen, die in een kwaden reuk
staan bé Hij bad op een spottenden toon ge
sproken doch eensklaps vervolgde hij heel ernstig
«Wat ik u bidden mag, Cissey, verkondig toch uw
vriendschap voor zulk een nietswaardig persoon
als lord Vestrum niet. Menschen van zijn slag en
van zjjn smaak hebben meer gedaan om een blaam
op bet tooneel en op allen die ertoe bebooren te
werpen, dan de invloed van alle Puriteinen in
Engeland."
Deze verklaring bracht Cecile tot zwijgen en
sloeg mevrouw Steele ook uit bet veld. Maurits
kon soms zoo vreeseljjk streng zijn! Zjj irneWtq