N° 210. 125e Jaargang. 1882. Woensdag 6 September. Asschepoetstertje. Middelburg 5 September. FEUILLETON. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs pe^-3/m. franco f 3,5.0. Afzonderlijke nomiliers zijn verkrijgbaar a 5 Cent: Advertentiën: 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1 -7 regels f 1,50 iedere regel meer f 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de Publicité G. L. Daübe Cie. te Parijs, Londen, Frankfort a. M., Berlijn, Weenen, Zurich enz. Veemarkt te Middelburg, Novelle van MARIE SIMON. MIDDELBGRGSCHE COURANT. -v Donderdag den 7en September 1882, van des voor middags 8 tot des namiddags 4 uren. Middelburg, den 5en September 1882. De burgemeester en wethouders voornoemd, D. A. DRONKERS, l. b. De secretaris, J. W. DE RAAD l. s. De Précurseur bevatte vóór een paar dagen (zie ons nr van Maandag jl.) een brief uit Berlijn, waarin de veelvuldige klachten over de ongere gelde aankomst der Engel schDuitscke post via Ostende vermeld worden. Er werd in dien brief tevens op gewezen dat de schuld dier vertraging ten onrechte in Dnitschland geworpen werd op vertraagden doorvoer der post over het Belgische grondgebied, terwijl de late aankomst der stoom- booten te Ostende, de werking van wind en zee alzoo, er de ware oorzaak van was. Zeker hebben de ijverige Belgische diplomatie en regeering niet stil gezeten om, voor zoo ver er eene onjuiste opvatting omtrent de oorzaak van het kwaad bij de Duitsche autoriteiten bestaan mocht, die zoo spoedig en zoo grondig mogelijk uit te roeien. Dit blijkt uit een bericht in de officieuse Duitsche bladen, waarin de Belgische posterij en staatsspoorweg van alle aansprakelijk heid voor de late aankomst van de Engelsche post wordt vrijgesproken met een ijver, alsof het de grievendste beschuldiging was, die men haar aangewreven had. Zie hier wat in de Börsen-uncl Handels-Zeitung, in nagenoeg gelijkluidende be woordingen met de Nordd. Allg. Ztggezegd wordt »Naar men verneemt zullen de veelvuldige vertragingen der Engelsch-Duitsche post, welke naar het scheen in België ontstonden, geen verdere gevolgen hebben. Uit de beste bron wordt namelijk gemeld, dat de Belgische regee ring aan de Duitsche administratie bescheiden heeft overgelegd, waaruit duidelijk blijkt dat zoo min de Belgische spoorwegen als de postadministratie daar te lande de minste schuld heeft aan de ver tragingen, welke meest door de werking der ele menten aus elementaren Ursachen) veroorzaakt worden. Het onderwerp kan hiermede als afge daan beschouwd worden, dewijl de Duitsche regee ring zich met de overgelegde stukken voldaan heeft verklaard, en van een nieuwen, overVlissin- gen te leggen postweg kan (dürfte) geen sprake meer zijn. Dat de Hollanders dit gewenscht zou den hebben, is te begrijpen en dat verschillende dagbladen zich ten gunste daarvan uitgelaten hebben, kan ook een goeden grond hebbenmaar behalve dat ook deze postweg aan de storende werking "der natuurkrachten, de stormen enz. onderworpen zou zjjn, en afgescheiden van de onvol doende localiteit raumlichen Einrichtungen) in het De Weg ging verder, aldus voorwaarts, zij zal wel zien waar zij komt; zoo zwerft zij steeds voort. Midden op den dag rust zij uit aan den oever van een beekje dat, onder met mos begroeide steenen, aan den voet van eenen zwaren eik ontspringt, wiens takken tot op den grond hangen. Zware varens wiegen hunne breede, waaierachtige bladeren op hunne lange stengels. Nu en dan komt er een vogeltje, dat zich op een steen in het beekje neder zet, met zijn staart in het water speelt, even drinkt en weder voort vliegt. Een specht klopt tegen de schors van den eik; datzelfde geluid herhaalt zich dieper in het bosch, overigens is alles stil. Ely at den voorraad op dien zij uit de herberg had medegenomen, bestaande uit brood en eieren, zij boog zich over het beekje en dronk met wel lust van het heldere water vervolgens ging zij in het gras liggen, met het bundeltje onder haar hoofd Bn beschouwde den hemel. De scherpe zonnestra len deden haar de oogen sluiten, zoo kon zij beter denken en weldra sliep zij in. Zij had wellicht een paar uur geslapen, toen zjj gewekt werd door een jiuid geschel. Zjj richtte zich op en keek om zich zeer eenzame en door den handel voor alsnog weinig gezochte Ylissingen, is ook deze weg 47 zeemijlen langer dan de andere en vordert die een oponthoud van 4 tot 5 uren langer op zee, hetgeen voor de passagiers zeker onaangenaam is. Ook bestaat van Londen naar de Engelsche haven voor Ylissingen geen zoo goed ingerichte spoorweg dienst als naar Dover." In deze opheldering" van het Duitsche blad komt juist genoeg overbodigs voor, om te doen zien dat het nog minder om het schoonwasschen van de Belgische posterijen, dan om het zwart maken van Ylissingen te doen is. Wat doet het er toe, of de zeeweg langer is, wanneer het tijdstip van aankomst en vertrek beter verzekerd en daardoor het vervoer vlugger is De brieven en pakketten zullen toch zeker geen last van zeeziekte hebben maar ook de reizigers toonen, door hoe langer hoe meer den weg over Ylissingen te kiezen, dat de lengte der zeereis, door het grooter gemak en de zekere aankomst meer dan opgewogen wordt. Dat de „localiteit" te Vlissingen voor het aankomen en verschepen van postpakketten onvoldoende is, zal zeker met evenveel verbazing vernomen worden als dat deze haven voor punt van aankomst en vertrek der post ongeschikt zou zijn, omdat de handel haar voor alsnog niet zoekt. Eindelijk, dat de Hollanders de verbinding van Dnitschland met Engeland over Vlissingen wenschen, is niet onwaarschijnlijkmaar het zijn toch nog veel meer de Duitschers zelvedie bij het geregeld aankomen hunner post belang hebben en juist door Duitsche bladen is op het verleggen der post naar Ylissingen „op goede gronden" aangedrongen. Wij gelooven dan ook niet, ondanks alle ver zekeringen der Duitsche officieusen, dat het onder werp hiermede „afgedaan" is. Zoo lang de post ongeregeld aankomt, zal de handel op verbetering blijven aandringen en de postweg, welke het minst aan die „elementaire" storingen onderhevig is, zal ten slotte de voorkeur behouden. Volgens eene mededeeling van den Haagschen kroniekschrijver der N. Gron. Ct. zou de hoofd commissie voor het ontvangen van bijdragen tot ondersteuning der nagelaten betrekkingen van de bemanning der Adder een kapitaal van 85,000 tot hare beschikking hebben en zouden slechts 7 personen (gezinnen?) voor ondersteuning in aan merking nomen. Zonder aan deze opgaaf eene stellige waarde te hechten, verdient zij toch onze aandacht, dewijl zij bevestigt wat wij van den aanvang af hebben doen vermoeden en wat voor ieder, die eenigszins op de hoogte der omstandigheden was, duidelijk moest zijndat namelijk het aantal personen, wier aandeel in de nationale ramp door geld te lenigen zou zijn, gering zou blijken. Stelt men, op den grondslag van het boven medegedeelde, de jaarlijksche rente van het Adder- fonds op 3000, dan zal die som meer dan vol doende wezen om aan 7 gezinnen uit te keeren wat hunne op de Adder omgekomen verzorgers in staat waren voor hen af te zonderen. Men heen; op eenigen afstand van haar liep de straat weg door het bosch, waarop zij den postwagen zag aankomen, zij voelde zich zóo veriaten en eenzaam dat het haar een genoegen was, menschen te zien aankomen. Zij nam haar bundeltje op en ging den postwagen te gemoet. De voerman die naast den wagen liep zag haar reeds van verre aankomen en riep haar toe »Als gij mede wilt rijden, er is nog plaats genoeg." »Dank u", was haar antwoord, »ik zal tot op den berg naast u gaan en daar instappen; waar rijdt gij naar toe »Naar Burgwijlgij zijt hier zeker geheel vreemd »Ja", antwoordde zij, en liep naast den voerman den berg op, dit stelde haar in staat de passagiers op te nemen, waaronder zij geen bekende gezichten zag, hetgeen haar gerust stelde. »Gij gaat zeker in betrekking?" vroeg de voerman, nadat hij haar opgenomen had. »Ja!" Zeker de kamenier die de gravin uit Dnitschland wacht »Die ben ik", bevestigde Ely, die eerst door dit verhoor zichtbaar verlegen werd, maar op eens ging er een licht op over hare toekomst. Die man had gelijk, dat was een wenk van het noodlot. Bij wie en waar zij kamenier worden zou, bedacht zij niet, voorloopig was haar dit onverschillig. Zij hadden den bergtop bereikt en Ely stapte welgemoed op den impériaal om naar moet, om tot deze berekening te komen, in aan merking nemen dat de bezoldiging van de onder- otflcieren en mindere schepelingen onzer zeemacht voor een deel bestaat in hunne huisvesting en voeding aan boord, zoodat de betaling- in kon tanten klein en het daarvan tot onderhoud van betrekkingen aan den wal te bestemmen gedeelte, naar evenredigheid, gering is. Het geldelijk verlies, en alleen dat behoort, naar onze zienswijze, tot maatstaf der uitkeering te strekken, zou dus alleen uit de rente van het fonds gedekt worden en het kapitaal in stand kunnen blijven. Mocht deze beschouwing in overeenstemming blijken met de werkelijke cijfers, welke de com missie ongetwijfeld te zijner tijd openbaar zal maken, dan zou de vraag rijzenwat met het kapitaal eenmaal aan te vangen, nadat aan de behoeften der thans levende benadeelden op rede lijke wjjze voldaan zal zijn. Zonder voor 't oogenblik hierover in nadere beschouwingen te treden, waartoe, met het oog op de onzekerheid der voorhanden gegevens, de tijd nog niet aangebroken is, geven wij voor loopig in overweging het stichten van een vast fonds tot leniging van de gevolgen der zeerampen, aan welke de zeevarende bevolking van ons land voortdurend is blootgesteld het krachtig ondersteunen van de Maatschappij tot Redding van Schipbreukelingen, welker hulpmiddelen nog altijd heneden de bestaande behoeften zijn. Beide deze bestemmingen zoudennaar wij vermoeden, in overeenstemming zijn met de be doeling, waarmede de gevers van bijdragen voor de betrekkingen der schipbreukelingen van de Adder die geschonken hebben, indien het bewe zen mocht worden dat het totaal hunner bijdragen aanzienlijker is dan tot het bestrijden van rede lijke behoeften gevorderd wordt. Yolgens eene nadere opheldering van het Vaderland zou er toch van eene onwettige bevoor deeling van den minister Rochussen sprake zijn. De quaestie hangt echter samen met een verschil van enkele dagen in den datum van het in wer king treden van een koninklijk besluit en komt dus meer dan waarschijnlijk op eene vergissing neer. Bij een organiek besluit van 28 Aug. 1881, dooi den minister Yan Lijnden in het leven geroepen, werd de positie der diplomatieke ambtenaren nader geregelddoch daar het besluit eerst op 2 Sept. daaraanvolgende in het Staatsblad werd op genomen, zonder dat er in werd bepaald dat het vroeger zou ingaan, trad het overeenkomstig de wet van 1852 eerst in werking op den 23n dei- laatstgenoemde maand. De tegenwoordige minis ter van buitenlandsche zaken was echter reeds den 16n September als zoodanig opgetreden, zoo dat de bepalingen van het besluit niet op hem konden worden toegepast, omdat hij als gezant was afgetreden, »Maar ook, voegt het Vad. hierbij, al Burgwijl te rijden. De eenige passagier, die daar zat, was haar behulpzaam hij het opstijgen. Spoedig hinderde het haar met een vreemdeling alleen te zijn in zulk een nauwe ruimte en zij waagde het niet hem aan te zien. Des te scherper keek hij haar aan, met zijne diepliggende, donkere oogen, terwijl hij zijn versleten das recht trok en met zijn vingers zijn haar glad streek. Hij was een lange, magere man, met een vaal, scheef gezicht, bedekt met sproeten, dat weinig goeds uitdrukte. Een versleten jas, waarvan de snit van betere dagen getuigde, die hij zoo hoog mogelijk toeknoopte om zijn papieren overhemd te bedekken. Telkens als de wagen stilhield, stapte hij eraf en liep ervoor heen en weer, alsof hij er de eigenaar van was, dan zette hij een hoogen hoed op, vol bochten en deuken, en kon men zijne afgekapte en scheefgeloopen schoenen bezien. Reist gij alleen, juffrouw?" begon hij het gesprek, terwijl hij deed alsof hij voor Ely ruimte wilde maken, terwijl hij integendeel zooveel mogelijk plaats innam. Ely schrikte, die vraag had zij niet verwacht. »Ja!" antwoordde zij, terwijl zjj zijn blik ontweek. »Mag ik weten van waar gij komt?" »Yan W." »Maar toch niet heden en te voet »Ja wel." Nu lag W., dat zij noemde, 30 mijlen ve.j en de leugen was tastbaar, ware het besluit eenige weken vroeger genomen, dan zou toch nog geen enkele bepaling van dat besluit 's konings vertegenwoordiger te Berlijn aanspraak op traktementsverhooging hebben gegeven. Yoor 1882 is dan ook weer evenals voor 1881 niet meer dan 28.000 voor den gezant te Berlijn uitgetrokken. Yoor den gezant te Parijs is eveneens slechts 28000 uitgetrokken, maar in 1881 heeft ook deze gezant aanzienlijk meer genoten, ofschoon de tweede kamer bij de behandeling van de begrooting voor 1881 met bijna algemeene stemmen een amendement had aangenomen om dien gezant geen traktementsverhooging te geven. »Daar de geheele verdediging van het Dagblad op het besluit van Augustus berust, zouden wij 't hierbij willen laten, ware 't niet, dat ons ter ooren kwam de intrekking van de in Januari 11. ver leende verhooging bij een nader koninklijk be sluit, dat dezer dagen genomen werd. »De minister zelf schijnt dus, Ken déplaise het Dagblad het minder voegzame zijner han deling te erkennen." Gisteren avond kwamen de deelnemers aan den wedstrijd van de Middelburgsche Schietvereeniging met hunne dames en enkele genoodigden in het Schuttershof alhier bijeen om de uitreiking der prijzen bij te wonen. Nadat de schutterijmuziek een paar stukken had uitgevoerd, noodigde de president der ver- eeniging, de heer J. M. Boone, den heer F. G. Sprenger, kommandant der schutterij en eerelid der schietvereeniging, uit zich met de uitreiking te willen belasten. De heer Sprenger voldeed aan deze uitnoodiging, wenschte de prjjswinners geluk met het behaalde succes en wees erop dat blijkens de geschoten punten, de Middelburgsche schutterij in schietvaardigheid vooruitgaat, en, zoo als ook te Ylissingen en Rotterdam gebleken is, gerust met andere schutterijen in het strijdperk kan treden. Na den wensch geuit te hebben dat het ledental dezer vereeniging moge toenemen en door voort durende oefening de weerbaarheid onzer schutterij vermeerderen, reikte de heer Sprenger de prijzen aan de winners uit. Ter aanvulling van ons bericht van gisteren dient hierbij nog vermeld, dat bij den personee- len wedstrijd de dertiende prijs werd behaald dooi den heer G. J. Krijger met 41 punten, en de zes tiende prijs door den heer J. J. Wiessner met 40 punten. Na afloop der prijsuitreiking bleef men nog ge- ruimen tijd gezellig bijeen. Onlangs deelde men ons mede, dat aangeteekende brieven voortaan met een R zouden worden ge- teekend. Thans bljjkt, dat dit een deel is van een inter nationalen maatregel, om ook in dit deel van het wereldverkeer eenvormigheid te brengen. (Dbl.) Volgens eene ons van wege de directie ver strekte opgaaf werden met den stoomtram Vlis singen—Middelburg v. v. gedurende de maand Augustus jl. vervoerd 22,456 personen, bedroegen De vreemdeling lachte, kuchte en vroeg weder met zijne onverdraaglijke schelle stem Gij reist zeker voor uw pleizier?" Zij zweeg en keek rond, hij bleef haar steeds aanzien, herhaalde zijne vraag en bleef op antwoord wachten. »Ja, neen, niet voor mijn pleizier!" »Dan zeker tot genoegen van anderen her" nam hij lachend en kuchte alsof hjj iets zeer scherpzinnigs gezegd had. Ely werd angstig. »Waarheen gaat gij vroeg de vreemdeling verder. Ely zweeg. Hij wachtte eenige oogenblikken en hoog zich, om haren blik, dien zij op de omgeving liet rusten, op te vangen. »Gij hebt mij zeker niet verstaan, ik vroeg waar gij naar toe gaat?" -- »Naar Burgwijl", antwoordde zij, opeentooH die alle verdere samenspraak moest afbreken, maar bij den vreemdeling hielp dit haar niets. Ook naar Burgwijl, dan stapt gij zeker af in De Kronen f »Neen »Dan in Het Hertje f »Neen Andere herbergen zijn ei' te Burgwijl niet,- dan hebt gij er dus bekenden." Ely deed wat zij kon, maar het gelukte haar niet om hem te beletten dat hij door al zijne vra gen, haar de tegenstrijdigste antwoorden ontlokte; Daarbij schoof hij steeds dichter bij en had reeds zijnen arm zoodanig op de leuning gelegd, dat hjj

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1882 | | pagina 1