Asschepoetstertje.
MIDDELBURGSCHE COURANT
FEUILLETON.
Stremming passage Bellinkbrug.
Middelburg 2 September.
Maandag 4 September 1882. N°. 208.
Pachtersgedacliten.
Novelle van MARIE SIMON.
Het Kasteel te Heeswijk.
BXJVOBCI-SEIL,
VAN DE
VAN
De burgemeester en wethouders van Middelburg.
maken bekend,
dat de passage over de Bellinkbrug, wegens
daaraan te maken herstellingen, voor rij- en voer
tuigen van Maandag den 4en dezer, tijdelijk zal
zijn gestremd.
Middelburg den len September 1882.
De burgemeester en wethouders voornoemd,
D. A. DRONKERS l. b.
De Secretaris,
J. W. DE RAAD l. s.
SchouwenDuiveland, 1 September.
Meer dan de bakkers en het brood worden de
pachters en hun bedrijf besproken, bedild en ge
hekeld en zoo er wat echter nog wel een
poosje zal duren een nieuwe Yondel onder
ons opstond, zou hij misschien van een heden-
daagschen boer, zoo hij meeging met de pers van
den dag, nog even luchthartig als eens de schalk-
sche Joost, zingen
Die kinkel ziet niet verder,
Niet verder as zijn neus.
En toch is het in onze dagen niet zoo moeilijk
om wel getroost te leven en gelukkig te sterven,
dan om boer te zijn en te blijven. Voor het
eerste zijn slechts drie stukken noodig te weten;
voor bet laatste boekt, op de lange lijst van
plichten, bijna de gansche menschheid béstendig
nieuwe artikelen, van wier vervulling men een
steeds bloeiender landbouw verwacht.
Een Zeeuwsche boer moet, onder anderen, volgens
de jongste meeningen, behalve een onmogelijk
pachtcontract naleven
1. wakker geschud worden;
2. zijn verstand scherpen
3. gaan luisteren naar landbouw-voordrachten;
4. tentoonstellingen bezoeken en er zijn waar
vertoonen
5. zijn zonen naar de land- of tuinbouwschool
zenden
6. begrip hebben van het hoe en het waarom;
7. proeven nemen
8. de handen uit de mouw steken;
9. de bakens verzetten
10. zich wapenen tegen concurrentie
11. met oordeel in machinerieën en kunstmest
doen
12. de vrucht wisseling uitbreiden
13. zich toeleggen op
teelt van handelsgewassen;
veredeling van het rundvee en het paar
denras
c. verbetering der zuivelbereiding
d. het maken van kaas
14. al zijn krachten inspannen
15. streven naar de hoogst bereikbare opbrengst;
16. op den vervaldag de hoogst mogelijke pacht
met een blij gelaat betalen.
Zoo dit rijke programma, nog gemakkelijk met
eenige nommers te vermeerderen, niet bestemd is
om voor het oog der wereld de leemen voeten te
dekken, die de landbouw, evenals sommige af
godsbeelden, thans vertoont, is het dan, op zijn
zachtst genomen, niet of de verpachters volmaakt
4
»Zoudt gij niet even uw masker willen af
doen, opdat ik, voor gij voor altijd heenvliegt,
uw gelaat aanschouwe
»0 neen, dat kan ik niet doen, bepaald
niet."
Zij zeide dit zoo smeekend, dat hij het niet
waagde haar ertoe te noodzaken, hoewel hij er
grooten lust in had.
Mag ik u dan niet een enkelen kus geven,
„mijne ziel", voor gij wegvliedt en ik u nooit
weerzie."
Daarop boog hij zich over haar heen, maar met
eene angstvallige schuchterheid ontweek zij hem,
zoodat Reiter zich als een roover beschouwde en
terstond om vergeving bad.
- »Ach", zeide zij goedig, «ik ben er niet boos
om en neem het u niet kwalijk, maar breng mij
spoedig door de menigte, want het wordt hoog
tijd."
Gehoorzaam bracht hij haar terug, vervuld
van eene bewondering zooals hij nimmer gevoeld
had.
en hun hofsteden en hun landen met huneiachen
in overeenstemming zijnniet of de landbouw de
Stephanus is van ons geslacht; niet of, door
aanleg en geboorte, de boeren de wettige
houdersde eenige bewaardersde eeuwige
wachters zijn van den standaard, waar de al-
gemeene welvaart zich om groepeertniet of
de gansche maatschappij ze bezoldigt en gerech
tigd is hen iederen dag met een nieuw wacht
woord op post te stellen?
Zeker zou geen enkel ander fabrikant, geen
enkele andere tak onzer nijverheid, zelfs niet een
plattelands-smid of timmerman, zich jaar aanjaar
zoo laten hameren, zonder zich even van den
maatschappelijken disch te verheffen, om de aan
wal staande stuurlui deels naar hun aanstelling
te vragen; deels te begraven onder hun einde-
loozen raaddeels toe te roepen medicijnmeesters
geneest u zeiven.
Het laatste vooral is noodig, en indien het den
grondeigenaars, want van hen gaan de meeste
geneesmiddelen uit, ernst is, wat ik gaarne ge
loof, dan neem ik toch de vrijheid hen te doen
opmerken, dat ze bij het samenstellen niet hebben
nagedacht, anders zouden ze weten, dat boeren,,
die wakker geschud zijn en hun verstand gescherpt
hebben, verlof zullen vragen om op de keerzijde
der lijst hun eischen en hun grieven te schrijven;
en niemand kan daar met grond iets tegen heb
ben, omdat zij zeiven zoo lang op den drempel
gestaan en geduldig geluisterd hebben.
Ze zijn, de uitzonderingen daargelaten, deze.
In 't algemeen het driejarig verslag van
den landbouw in Zeeland is daar om het te be
vestigen deugen de korenschuren nietzijn
hier de stallen te kort, ginds laag en tochtig,
daar bedompt en donker, elders in ellendigen
staatis de tiendafkoop zoo goed als gestaakt
bestaat het jachtrecht nog als op den dag zijner
vestiginglaat, behalve hier, de afvoer van polder
water veel te wenschen overwordt er weinig
of in 't geheel niet gedraineerdzijn de pacht-
termijnen te kort. Bovendien zijn de meeste
kelders ondoelmatig en te kleindeugen vele
water- en de meeste mestputten nietzijn de
binnenwegen afschuwelijk slechtzijn er geen of
onvoldoende havens de verkeermiddelen gebrek
kig zijn de pachtprijzen de aangevangen
herziening van de belastbare opbrengst der onge
bouwde eigendommen zal het bewijzen te hoog.
Wanneer nu
IJders ingebracht bescfieit
In de weegschael werdt geleit,
of wanneer, met andere woorden, de grondeige
naars deze gebreken, zonder kregel te worden,
naast hunne voorwaarden stellen, dan zullen ze,
behoedzaam wikkende, tot het besluit komen,
dat het wederkeerig hun plicht is en de pach
ters recht hebben op de vervulling aan te dringen
elke belemmering weg te nemen, schuren,
stallen, kelders en mest- en waterputten in te
richten naar de klimmende behoeften des tijds
het jacht- en het tiendrecht af te koopenwegen
en havens bruikbaar te maken hun eigendommen
te draineerenze voor langeren termijn te ver
pachten stoomgemalen op te richtenden pacht
prijs te laten bepalen door deskundigen, die,
naast kennis van den landbouw, kennis hebben
van de hoofdbegrippen van kapitaal en interest
die althans weten wat kapitaal is en wat het
doet; dan zullen ze, onbevooroordeeld zijnde, moeten
erkennen dat, zoolang al deze dingen niet anders,
niet beter zijn, aan hun programma niet kan worden
voldaan en zwijgen voor hen goud is.
Totnogtoe werd de pachtprijs onderling vastge
steld, en 't ging er mee als met zekere kip
Het was geen tydt van klagen,
Zo lang als 't beesje lei.
Maar daar kwamen de kwade jaren en wierpen
de gansche berekening omver, en dat was niet
moeilijk, want ze had geen bodem.
Tel, ten bewijze, in uw kring, de pachters, die
op 't springen staandie achterstallig zijndie.
nu ze op zijn, kwijtschelding gekregen hebben van
verschenen en tien, twintig of meer percent af
slag van nog loopende pachtdie hun en dikwijls
ook anders geld verloren hebbendie uitgespannen
en heengegaan zijn, omdat ze te veel huur moesten
Miss Bell stond nog steeds bij den wilgenboom,
toen Stephan Reiter de kleine Ely terugbracht.
Zij beantwoordde den groet van den Spaanschen
grande zeer deftig en lachte over zijne vergeefsche
moeite om haar onder haar kap te herkennen.
Daar zij het Duitsch zeer slecht sprak, besloot
zij een waardig stilzwijgen te bewaren. Met eene
handbeweging, die menig priester haar benijd zou
hebben, gaf zij hem zijn afscheid. Maar hij ging
niet heen, hij wenschte te zien, welken weg de
dames zouden inslaan. Hij deed de schaatsen van
Ely los, en bad haar fluisterend hem te beloven
dat hij haar zou wederzien. Zij schudde het hoofd
en antwoordde niet.
„Geef mij dan een aandenken vroeg hij
zacht. Miss Bell kon het niet hooren, ook had zij
de kap geheel over het hoofd getrokken. Ely
trok een paar zilveren franjes uit en gaf hem die
met een handdruk.
Hij kuste de ijskoude kleine hand, stak de fran
jes in zijn zak en verwijderde zich.
Ely was als iemand die uit een droom ontwaakt
en riep, zichzelf beschuldigend
„Ach lieve miss Bell, wat heb ik u laten
wachtengij zult wel koud zijn."
„Niet zoo heel erg, mijn kind, gij ziet, ik had
er mij op gewapend, volg mij nu snel naar huis;
want wij moeten zorgen voor uwe moeder tehuis
te zijn, opdat niemand er iets van merke."
Spoedig naderden zij de slede, miss Bell riep
Jakob van den bok, die vandaar een prachtig
gezicht had over het feestterrein.
betalen voor de voortbrengende diensten van des
grondeigenaars kapitaal.
Te beweren dat deze allen al zijn er zulken
onder dom en slecht waren en in den strjjd
bezweken zijn, alleen omdat ze niet pal stonden,
ware even dwaas als te meenen, dat hun onder
gang door de verpachters gewild of beoogd is, al
zijn de laatsten des pachters verlies rijker.
Laten we liever erkennen en daarmee de
eerste en grootste stappen doen op den weg der
verbetering dat de voorwaarden en de grond
slagen van den landbouw niet deugen; dat er te
veel van den pachter, te weinig van den verpach
ter gevorderd wordtdat de pachters en de grond
eigenaars tot bepaling van den pachtprijs kennis
en bezadigdheid missen, beiden dit althans dage
lijks toonen: de eersten door te vaak den hoogsten
bieder tot pachter te nemen; door bij boedelschei
dingen, ook al zijn er geen minderjarige belang
hebbenden, en bij memoriën van successie de
verkoopwaarde van den grond waarom dus
ook niet de pachtwaarde te laten vaststellen
door schattersdoor volslagen gebrek aan land-
bouwkennisdoor hun eigen programma te vergeten;
de laatsten door niet-betaling.
Duurzaam gezond kan de landbouw alleen zijn
als de pachter, 't zij de zomerzonne brandt, 'tzij
de winter woedt, kan leven en betalen uit de op
brengst, niet wanneer hij daarvoor eigen of geleend
kapitaal behoeft, zooals nu.
Hen vast een breede schaar die deze
meening deelen en daarbij overtuigd zijn dat het
niet kan blijven gelijk het thans is, stel ik voor
geen nieuwe steenen meer op te nemen; minstens
tot aan het einde onzer eeuw de lange lijst van
geneesmiddelen, het groote klachtenboek te slui
ten, en inmiddels, overeenkomstig de nieuwe
eischen, nieuwe grondslagen te leggen; dan zal de
landbouw weer langzaam op het voetstuk komen,
waar hij nu naast ligt.
Onder de vele merkwaardigheden die ons va
derland bevat, neemt voorzeker het kasteel te
Heeswijk in Noord-Brabant eene voorname plaats
in. Niet zoozeer wat het uitwendige van het
kasteel zelf aangaat, ofschoon daarvan, op een
der kleinere torens na, de oorspronkelijke bouw
trant bleef bewaard, dan wel, en dat is misschien
van minder algemeene bekendheid, dat binnen
die oude veste schatten en kostbaarheden worden
bewaard, zoo volledig en uitgebreid, als waarop
zeker weinig kasteelbewoners kunnen bogen, en
die den bezoekers eene aanschouwelijke voorstel
ling geven van wat kunst en wetenschap in
vroegere eeuwen vermochten. Het kasteel dag-
teekent van het jaar 1100 en kwam, na veel lots
wisselingen in den woeligen graventijd ondergaan
te hebben, later, en wel in het midden der
vorige- eeuw, in het bezit van een Belgischen stam,
baron Van den Bogaerdewaarvan thans nog
twee afstammelingen, de beide broeders Van den
Bogaerde, het kasteel bewonen. Een dier eigenaars
verloor voor ongeveer 6 jaren het gezicht en heeft
dus weinig genot van al de kunstschatten, die
hij voor een deel hielp verzamelen. Voortdurend
worden nog belangrijke aankoopen gedaan, zoodat
van alle mogelijke ruimte in het kasteel partij
wordt getrokken, iets wat uit den aard der zaak
en door het hoekige van dergelijke gebouwen niet
altijd in het voordeel van het tentoongestelde
uitvalt. Zooals we hierboven zeiden, is het kas
teel zelf nog in zijn grijzen toestand aanwezig
alleen de groote toren met daaraan verbonden
bogen en kanteelen, bij den ingang en op eenigen
afstand van het kasteel geplaatst, is vernieuwd,
en dient tot bewaarplaats van antiek ijzer- en
koperwerk. Het lag niet in de bedoeling dei-
nazaten van het aloude geslacht Van den Bo
gaerde om al die kunstschatten binnen de som
bere muren van het kasteel te begraven, neen,
het gezicht en genot daarvan moest publiek eigen
dom worden, en met gulle gastvrijheid wordt de
toegang aan rijk en arm toegestaan, die zich
daarvoor slechts bij den portier wil aanmelden.
En dat het aantal bezoekers, waarvan natuurlijk de
Met zijne hulp zat men spoedig onder pelzen
en dekens, en reed huiswaarts.
„Vondt gij het mooi?" vroeg miss Bell aan
Ely, die opeens stil was geworden.
„Overwonderlijk schoonantwoordde zij
verrukt.
„Nu als gij genoegen gehad hebt is alles goed,
maar wie was die Spanjaard, die met u reed?"
„Wel, miss Bell! herkendet gij hem niet?
„Dat was mijnheer Reiter
>0!"
„Ja mijnheer Reiter
Daarmede eindigde het gesprek. Men hield voor
het achterpoortje van het Grand Hotel stil. Julia
opende de deur en geleidde de dames langs de trap
die door het dienstpersoneel gebruikt werd, naar
de kamers van miss Bell.
„Juffrouw Ely kan gerust nog wat hier blij
ven," begon Julia, „de gasten van het feest hebben
van avond een souper in de groote zaal, het zal
wel middernacht worden. Odie pracht moest
gij eens zien."
Toen Ely het zilvergaas had uitgetrokken en de
rosé flanellen morgenjapon weder had aangedaan
zette zjj zich bij het vuur, tegenover miss Bell,
die ook alle vermommingen had afgelegd en bei
den bespraken de heerlijkheden van het feest.
„Ik zeg dat het de geschiedenis vanAssche-
poetster is," zeide miss Bell.
Toen zij eindelijk tegen elf uren hare lieveling
naar hare kamer geleidde, keken beiden over de
leuning van de trap de groote eetzaal in, waarvan
zomer het grootste gedeelte levert, belangrijk mag
heeten, kan blijken uit het feit, dat nog 't vorig jaar
door het dienend personeel ruim 5000 aan fooien
werd ontvangen. Ook uit het buitenland, voor
namelijk door Franschen en Belgen, wordt het
kasteel druk bezocht en nog dezen zomer moet
het bezoek zoo groot zijn geweest, als in geen
jaren plaats had. Eene juiste beschrijving te
geven van al die kunstvoorwerpen, valt moeielrjk,
bij gemis aan een catalogus. Vreemd mag het
heeten, dat, ondanks het aanbod van kunstken
ners zoowel uit ons land als uit België gedaan,
om daarin te voorzien, de eigenaars nog niet
waren te bewegen, om ertoe over te gaan. De
rangschikking evenwel is door een bevoegde hand
geschied en voorziet dus gedeeltelijk in het gemis
eener gedrukte opgave. In de vestibule van het
kasteel aangekomen, wordt den bezoeker dooi
den rondleidenden bediende verzocht naam en
woonplaats in een daar liggend vreemdelingen-
boek te willen schrijven een blik in dat lijvige
boekdeel geeft al dadelijk de overtuiging, dat
het kasteel te Heeswijk geen vergeten plek is.
Men treedt thans een der benedenzalen binnen.
De vele antieke kasten uit het begin en het
midden der 16e eeuw, op zich zelf reeds mees
terstukken van snijwerk, zijn opgevuld met het
fraaiste en kostbaarste Japansche en Chineesche
porselein, een groot aantal beelden en alle moge
lijke ornamenten uit vroegere eeuwen, kolossale
drinkbekers uit den riddertijd en zooveel andere
zaken, dat men een stalen geheugen moet hebben,
om bij een vluchtige beschouwing zich dat alles
zonder behulp van een catalogus te herinneren.
Ook van het gewone aardewerk uit vroeger tijd,
zooals aarden kannen en steenen vaatwerk, is
een groote voorraad voorhanden en naar tijdsop-
volging gerangschikt. Eveneens de verzameling-
glaswerk, waaronder men de zonderlingste voor
werpen aantreft, als bewijs hoever men het in
den ouden tijd in het maken van glasfiguren had
gebracht. Onder de vele schilderstukken, die over
verschillende zalen verdeeld zijn, schijnen er van
groote waarde te zijn, althans te oordeelen naai
de prijzen die daarvoor werden besteed. Een
keurige collectie vindt men in goud en zilverwerk,
zooals massief gouden en zilveren borden, schotels,
bouilloirs enz., met de fraaiste figuren, gouden en
zilveren lepels, vorken en messen, waaronder zeer
antiekedan een kast met andere sieraden,
waarin een aantal gouden horloges, van de kleinste
afmeting af en met fijn beschilderde en inge
legde sluitingverder juweelen, edelgesteenten en
een menigte andere kostbare zeldzaamheden. Onder
de uurwerken werd ons een aangetoond van
admiraal De Ruijter, ofschoon er meer zaken zijn
die aan beroemde personen hebben toebehoord en
die door aankoop in het bezit kwamen der tegen
woordige eigenaars. Onder de boekwerken vindt
men de oudste handschriften met platen, zooals
die in de kloosters beschreven en bewerkt werden.
Ook ziet men er veel Japansche en Chineesche zijde,
op de fijnste wijze bewerkt, waarvan ook de ge
schilderde ruiten van het kasteel getuigen, die met
gordijnen van de edelste soort zijn behangen. Wij
zagen er hoeden en schoenen van de zonderlingste
vormen, Chineesche damesschoenen, die aan kin
derschoentjes doen denken. Onder zooveel merk
waardigheden trof ons ook het bezoek aan een dei-
kleinere torenkamers, die in later tijd op geheel
eigenaardige wijze is gerestaureerd. In Japanschen
stijl geschilderd, is het plafond zeer vindingrijk
ingelegd met de fijnste Japansche schotels, die in
koperdraad gevat, van de grootere tot in de kleinste
soort toe, ringvormig zijn aangebracht en door de
verschillende kleuren een alleraardigst effect te
weeg brengen.
De laatste deur, die door den geleider wordt
geopend, is die van de ridder- en wapenzaal. Ook
hier is vrij wat te zien. Die geharnaste ridders
daar, zoowel te voet als te paard, maken een
krijgshaftigen indruk, waarbij de zonderlingste
soorten van wapenen passen, die in massa langs
de wanden zijn opgesteld. Zwaarden, zoo langen
kolossaal, dat er vrij wat bedrevenheid moet
noodig geweest zijn om ze te hanteren. Onder
de laatsten was er een, dat in de 16e eeuw door
den scherprechter te Breda werd gebruikt. Rekken
met geweren en donderbussen van de zonderlingste
de deuren wijd openstonden. Miss Bell bezag de
sierlijk groen gemaakte muren der schitterend
verlichte zaal, de tafel en de aangezetenen allen
in feestgewaad en sommigen der ouderen daartus-
schen. Zij hoorden het door elkaar spreken en
lachen en merkten op hoe vroolijk de stemming
was; allen lachten, ook mevrouw Eichenberg vergat
zich en lachte mede.
Ely daarentegen zag en hoorde van dit alles
niets. Haar blik rustte alleen op die zwart flu-
weelen gestalte aan het hoofd van de tafel. Zij
zag slechts de schoonste verschijning, hem alleen.
Eerst tegen den morgen begaven Eva en Clara
zich ter ruste.
«Als ik slechts te weten kon komen wie
dat zilveren masker geweest is", zeide Clara tot
hare zuster. «Iedereen vond haar het mooiste,
en Vera was niet weinig jaloersch dat Stephan
Reiter alleen met haar reed."
«En gij, Clara, waart gij niet jaloersch?"
vroeg Eva, terwijl zij achteloos den krans uit
haar kapsel verwijderde.
«Of leed het schoone herderinnetje ook aan
jaloezie hervatte Clara.
Beide zusters waren nu boos en zwjjgend
kleedden zij zich uit, totdat Clara weder begon.
«Wie zoude het toch geweest zijn? Nikita
dacht dat het de Grieksche prinses was, die de
villa Magnolia gehuurd heeft. Het is zeker dat
het eene voorname dame was."
«Mogelijk wel niets meer dan eene dame
uit de demi-mondezooals mama zegt", hernam