1882.
N° 207.
125® Jaargang.
Zaterdag
2 September.
Asschepoetstertje.
FEUILLETON.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco f 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent;
Advertentiën: 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1 -7 regels 1,50
iedere regel meer f 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de Publicité G. L. Daube Cie. te Parijs, Londen, Frankfort a. M., Berlijn, Weenen, Zurich
enz.
Middelburg 1 September.
Novelle van MARIE SIMON.
MIDDELBURGSOH
COURANT.
Gisteren heeft de heer jh1 inr W. M. de Brauw,
op Het Loo, in handen van Z. M. den koning, den
eed als minister van koloniën afgelegd.
Heden heeft de minister de portefeuille van zijn
voorganger overgenomen.
Yerselte, 1 September. De verwachtingen
omtrent den aanslag van jonge oesters, die in den
aanvang van het "seizoen, tengevolge van het
koude weder, zoo ongunstig waren, zijn door eenige
zachtere dagen aanmerkelijk verbeterd. Over het
algemeen is men tevreden, en al zijn er sommige
misdeelden, men,mag dezen zomer minstens tot
de middelmatige rekenen. De verzendingen van
oesters voor de consumtie zullen den 15en Septem
ber beginnen.
Rillaml., 31 Aug. De proeven hier en daar
genomen met het delven der late aardappelen
doen slechts een middelmatigen oogst verwachten.
De knollen zijn, wegens het vroegtijdig afsterven
der plant, maar half volwassen, terwijl de regens
der laatste weken de bekende ziekte in erge mate
hebben doen toenemen.
Heden herdenkt de heer G. Knol, directeur der
Commercie Compagnie alhier, den dag waarop
hij vóór 30 jaren zijne betrekking bij die inrich
ting heeft aanvaard.
Naar aanleiding der klachten over het opont
houd verleden week door de Engelsche post via
Ostende geleden, schrijft de Précurseur,
ontvangen wij een brief van een onzer geabon-
neerden, die wijst op den geregelden dienst over
Calais en aan dezen dienst onverholen de voor
keur schenkt. Indien de postdienst over Ostende,
zegt hij, sedert eenige maanden geregeld plaats
had, moet men dat wijten aan het gunstige seizoen.
Doch in het slechte seizoen men kan het
zonder overdrijving zeggen is de dienst over
Ostende twee malen in de week ten achter bij
dien over Calais.
Lijst van brieven, geadresseerd aan onbekenden,
verzonden door het postkantoor Middelburg ge
durende de 2e helft der maand Juli 1881: J. H. H.
Eelsinga, Ameide, mej. C. C. Abee, Amsterdam,
de Klerk, Amemuiden, Cruyman, Hilversum, G.
Naayzen, Koewacht, J. C. de Maagd, Rotterdam,
J. Mouhtford, idem.
BriefkaartenMevr. W. Greve, Arnhem.
Met beirekking tot den eerlang in te voeren
postpakketdienst is men te Breskens vanwege de
postadministratie in onderhandeling getreden met
den aannemer van het brievenvervoer in dat dis
trict. De slotsom isdat de aannemer zich wil
belasten met pakketten- en brievenvervoer tegen
3
Git laatste zeide zij zoo opgewekt en vroolijk,
dat het was alsof de oude dame bezield werd met
een jeugdigen ijverwellicht waren het herinne
ringen uit vroegere dagen, die over het rimpelige
gezicht dien «achten glans verspreidden, dien men
er op kon zien, toen zij het kleed uitspreidende
de zilveren franje gelijk streek en Ely alles nauw
keurig uitlegde.
»Zie hier," ging zij voort „warme oaderklee-
deren, want anders zoude het u op het ijs te koud
wordentrek nu uwe japon uit en doe het kleed
van zilvergaas aan. Ik zal u middelerwijl mede-
deelen hoe wij alles zullen regelen, teneinde niet
herkend te worden; want ook ik verkleed mij en
ga met u mede. Zie! dit is de zwarte domino,
waaronder niemand miss Bell zoeken zal."
Terwijl de beschermster nu bezig was alles
wat zij noodig achtte uit de slaapkamer en kas
ten bjj elkaar te halen, trok Ely blijmoedig de
prachtige kleedingstukken aan. Hoe dikwijls
had de kleine hier reeds een genot gevonden»
$at men haar in het gezin ontzegde! Deze
een billijke belooning en dat de noodige voer
tuigen door het rijk verstrekt worden. (Dbl.)
Sedert 1 Juli 11. is ir het vervoer van de aan-
1 geteekende brieven een verandering gekomen, die
zeer in het belang van het publiek is en daarom
vermelding verdient. Tot hiertoe nl. bleven de
aangeteekende brieven, die niet in pakket werden
verzonden, op de postkantoren berusten tot de
eerstvolgende pakket-verzending. Dit heeft thans
niet meer plaats. De aangeteekende brieven wor
den thans den conducteur der brievenpost los
medegegeven, die ze aan den correspondeerenden
conducteur overgeeft, zoodat geen vertraging in
de verzending meer bestaat. Natuurlijk is daar
door de verantwoordelijkheid van de conducteurs
der brievenpost aanmerkelijk vermeerderdhet
publiek is echter met dezen maatregel zeer gebaat.
Van wege de regeering wordt een onderzoek
ingesteld in welke gemeenten gemeente-archiva
rissen zijn benoemd en welke jaarwedde hun is
toegekend. (N. R. Ct).
Gisteren werd in Den Haag de zevende alge-
meene vergadering gehouden van het Anti-Dienst-
vervangingbond, welke werd geleid door den
voorzitter, den oud-generaal M. D. graaf van
Limburg Stirum.
In een uitvoerige rede behandelde de voorzitter
het streven van het verbond en weerlegde hij
het beweren van hen die er uittreden, wijL zij
geene vruchten van het verbond zien. De vrucht
waarop de vereeniging, naar zijn inzien, mag
bogen, is de verbetering van den geest onder de
besturende klassen.
Nopens de aanhangige militie- en schutterij-
wetten zeide hij dat „de zielverkooperij er in
milden glans op ligt," en dat aan de kamer in
de lijvige stukken slechts een ontzaglijke hoop
zielverkooperspapier is voorgelegd. Onwaarschijn
lijk achtte hij het echter dat de plichtafkoop
ook nu in de tweede kamer eene voldoende
meerderheid zou erlangen.
Uit het verslag van het hoofdbestuur blijkt dat
in 1881 het getal plaatsvervangers en nummer-
verwisselaars gestegen is boven dat in een der
andere jaren van het bestaan der vereeniging.
Deze telt 9525 leden.
Heden middag om half twee is in tegenwoor
digheid van slechts enkele daartoe uitgenoodigde
familieleden, het Cremer-huldeblijk, een gevelsteen
in zijn geboortehuis aan het Velperplein te Arn
hem, onthuld.
Dit werk was opgedragen en is uitgevoerd dooi
den ontwerper-beeldhouwer P. A. de Leeuw te
Arnhem. De steen is en haut relief gebeiteld
en stelt voor het in eene nisgevatte dub-
belgroote portret van den schrijverterwijl de
bekroning uit eikenloof bestaatwaarmede de
ontwerper Cremer's voorliefde voor het buiten
leven meende uit te drukken. Onder het borst
beeld is het volgende naamschrift aangebracht:
kamer was de oasis in haar woestijnhier
vond hare vreugdelooze jeugd een ongekend ge
not. Hier zat zij en vermaakte zich op die lange
Zondag middagen, als haar moeder en zusters zich
beneden verveelden.
Hier sprak zij over haren overleden vader, wan
neer de thee-visites haar wegjoegen. Over den
stillen ouden man, die in het groote huis te
Frankfort a/d. M. een eenzaam leven had geleid,
en zelden zijn studeervertrek verliet, om als een
vreemdeling eenige oogenblikken in de gezelschaps
kamer van zijne vrouw te verwijlen, waaruit hij
meestal snel verdween. Nu sprak mama altijd
van het overleden raadslid. Het »raadslid" zeide
dit. Het raadslid zeide dat, hoewel het raadslid
nooit, dit gezegd of, dat gedaan had. In deze
bovenkamer was Ely niet meer het linksche
meisje, waarop men beneden steeds aanmerkingen
had, hetgeen haar naar lichaam en geest ver
stompte en haar tot de zwijgende figuur maakte,
die mevrouw Eichenberg betuigde niet te begrijpen.
Hier genoot Ely, als zij door de zusters naar
de slaapkamer bij de kamenier Julia werd ver
wezen, omdat er gasten kwamen voor besique-
of andere spelen en het kind niet in den gezel
schapskring hoorde dan schonk zij thee en miss
Bell was blijde te zien hoe netjes Ely het Chineesch
porseleinen servies rangschikte, hoe heerlijk zij
het brood roosterde, en de kleine stukjes boven
het kolenvuur hield. De oude vrijster waande
zich dan weder in haar tehuis van vroeger
dagen en leefde in de herinnering aan hare vroo
lijke jeugd.
„Jacobus Jan Cremer, geb. te Arnhem 1 Sept.
1827, overl. te 's Hage 5 Juni 1880."
Dit schrift wordt door het beeld »Het "Volk"
aan de rechterzijde van Cremer in half zittende
half liggende houding, met den rechtervinger
aangewezen, terwijl met dezelfde hand de draperie
wordt opgehouden. De linkerarm heeft gelijke
drapeering van voor het portret weggenomen,
waardoor het gelaat zichtbaar blijft. Aan de
linkerzijde is het beeld de Geschiedenis" geplaatst,
dat over den schouder ziende, met de linkerhand
het boek houdt, waarin met de rechterhand de
aanteekeningen van geboorte en overlijden worden
opgeteekend.
Sedert eenige dagen loopt te Utrecht een ge
rucht, dat het hoofdbureel van de staatsspoorwe
gen weder, zooals vroeger, naar 's Gravenhage zou
worden verplaatst. Alsdan zou, zooals dat ge
rucht verder luidt, het tegenwoordige uitgebreide
gebouw dier bureelen, worden dienstbaar gemaakt
voor de overbrenging van de militaire academie
van Breda naar Utrechtin de onmiddellijke
nabijheid van de kazerne der genie-, infanterie-
en veldartillerietroepen.
Gedeputeerde staten van Limburg hebben, op
dezelfde gronden als die van Gelderland, Overijsel
en Noord-Holland, de boekdrukkers niet als mole
naars beschouwd en dientengevolge aan een firma
te Venloo, welke zich te dier zake bij bezwaarschrift
tot dat college heeft gewend, ontheffing verleend
van den aanslag in het patentrecht 1881/82, wegens
een door gaskracht gedreven »molenwerk," waar
van de reclamant zich in zijn boekdrukkerij be
dient tot het in beweging brengen der drukpers.
Morgen wordt te Baarn eene door de heeren
Bientjes en Kerkhoven heiegde vergadering van
belangstellenden gehoudenom de middelen te
bespreken waardoor in Nederland beter evenwicht
kan worden tot stand gebracht tusschen de oefening
van den geest en die van het lichaam bij de
opvoeding der jeugd.
Wat genoemde heeren willen bestrijden, blijkt
uit hetgeen mr R. A. Kerkhoven vroeger schreef
in zijn Protest tegen de eenzijdige opvoeding
Het kind uit de beschaafde klasse leert lezen,
schrijven, rekenen, vormleer, Nederlandsehe taal,
geschiedenis, aardrijkskunde, kennis der natuur,
en het zingen; kortom het geniet het gewoon
lager onderwijs volgens art. 1 onzer wet van 1857,
ai. Terwijl op twaalfjarigen ouderdom, het
lezen, schrijven, de vormleer en de zang meer op
den achtergrond gesteld worden, wordt aan het
overblijvende verdubbelde zorg gewijden het
onderwijs in éene gewoonlijk in twee, in vele
gevallen in drie vreemde talen wordt hier weldra
bijgevoegd. Voor jongens wordt er nog een
wichtig leervak, dat der wiskunde bij opgenomen.
Voor hen, die hooger onderwjjs zullen genieten,
wordt er"7 weldra nog de beoefening van het
'Latijn en het Grieksch bijgevoegd; en ten slotte
moet er in vele gevallen nog tjjd worden gevon-
»Gij zijt waarljjk eene kleine toovergodin,
kindriep miss Bell uit toen Ely eindelijk
klaar was.
»Nu nog uwe schoentjes, zie, ik heb ze met
zilvergaas laten overtrekken."
Zoo was de toovergodin geheel klaar, hare lange
blonde lokken hingen in zware vlechten en
werden gedekt door een diadeem, waarin een
groote ster schitterdehet zilveren kleed sloot
eng om de slanke leden en viel dan in breede
plooien af, als golven door het maanlicht be
schenen. De oude dame bracht haar voor den
spiegel, die haar geheele beeld terug gaf.
»Ben ik dat?" riep Ely. »Is dat de leelijke
kleine Ely O miss Bell hoe hebt gij mij zoo
veranderdWat hebt gij mij mooi gemaakt."
Zij kon zich niet genoeg bekijken en staarde vol
verrukking op "het beeld in den spiegel. Miss Bell
zag verheugd die opgetogenheid, zij schelde Julia
die den mantel en de schaatsen van Ely bracht.
»Mijn lieve deugd, wat is juffrouw Ely
mooiriep deze verbaasd en sloeg hare beide
handen boven haar hoofd ineen,
Miss Bell wilde echter geen tijd verliezen, Jnlia
moest haar het masker voordoen en de beide
dames naar beneden geleiden, waar de slede haar
wachtte en spoedig vlogen zij over de glinsterende
sneeuw naar het meer.
Van verre reeds zagen zij de verlichting van
het feestterrein en hoorde men de flauwe tonen
der muziek. Men reed door eene laan van pla
tanen, wier beijzelde takken tot elkaar reikten
als Gothische bogen ran zilverdraad. Daarboven
den voor muziek en teekenen, om van andere
vakken niet te gewagen.
Het schoolonderwijs begint op de meeste plaat
sen te 9 uren en duurt tot den middag, vangt te
2 uren weer aan om tot 4 uren vervolgd te wor
den en wordt van 5 tot 7 uren voortgezet.
Heeft het kind verademing in de tusschenuren
Ja als het van eene zorgelooze natuur, als het
een minder oppassende leerling isneen als
het doet wat de onderwijzer in den regel verlangt.
Gewoonlijk worden de schoolzorgen alleen vergeten
gedurende den korten tijd, waarin aan deeischen
der grage magen wordt voldaanzoodra deze
machtige afleiding niet meer werkt, ziet men in
plaats van vroolijke kinderspelen, ernstige, be
zorgde gezichten, en boeken; boeken, daar lessen
uit van buiten geleerd worden, boeken, daar the
ma's, opstellen, sommen en wat niet al in geschre
ven worden. Eindelijk is de taak afgewerkt;
de vroolijke trekken keeren terug, men vliegt den
tuin in, de straat op; het heerlijke spel begint:
daar slaat het gevreesde uur, en moeilijk
werkbenauwde en pijnlijke uren", zooals Van
Haren zegt in zijne Schets van het menschelijk
leven, de gapende deur der school, het meest ge
vreesde monster in het öog der kinderen, verslindt
alle vreugd en maakt aan spel en beweging een
einde.
Ik overdrijf niet, als ik beweer dat wèl oppas
sende leerlingen gemiddeld 2 uren dagelijks beste
den moeten aan het behoorlijk afwerken der taak,
die hun tusschen den schooltijd te verrichten
gegeven wordt; rekent men nu nog voor muziek,
teekenen, bij de meisjes voor handwerken, bij de
jongens voor extra lessen in talen of wiskunde en
meer andere vakken, gemiddeld éen uur per dag,
dan hebben wij in doorslag 10 uren per dag, die
aan de oefening van het intellectueele deel van
den jeugdigen mensch besteed worden.
Rekent daar nu den tijd bij, die in ons gezellig,
huiselijk leven aan een stilzittend samenzijn gegeven
wordt, en die in 't belang der beschaving, zoowel
van den knaap als van het meisje, aan een samen
zijn met ouders en opvoeders gegeven moet worden;
rekent er nog bjj den tijd, die voor reiniging en
kleeding noodig isen zegt mij dan of die paeda»
gogen onzer dagen met gelijke maat meten en of
zij aan de oefeningen en ontwikkeling van het
lichaam der hier bedoelde kinderen die zorg en
dien tijd toekennen, die aan dit miskende deel van
den mensch naar recht en billjjkheid toekomen.
Aan eene correspondentie uit Paramaribo, door
dr. M. G. de Leeuw aan het Handelsblad gericht,
ontleenen wij het volgende omtrent den indruk
door de hoofdstad van Suriname op den pas aan
gekomen Nederlander gemaakt.
De indruk, schrijft d'. De L., dien men
bij nadere kennismaking van de stad ontvangt, is
veel minder gunstig dan het gezicht van de rivier
zijde doet vermoeden.
Gedeelteljjk op een sehelpbank, gedeeltelijk op
zandgrond gebouwd, doen de ongeplaveide wegen
prijkte aan den donkerblauwen hemel de volle
maan, omgeven door sterren zonder tal. Bjj den
grooten .eikenboom hield men stil, juist aan het
punt waar het meer een golf vormde, welke voor
het feestterrein was aangewezen.
Hoewel slechts door een elzenboschje van het
feestterrein gescheiden, was hier toch niemand,
Er was bepaald dat de rijtuigen daar juist tegen
over zouden wachten, daar waar des zomers de
badinrichting stond.
Jakob, de koetsier, had dit alles aan miss Bell
medegedeeld en daarnaar had zij hare maat
regelen genomen. De dames stapten hier uit, Ely
ontdeed zich van haar pels en bond hare schaatsen
aan. Zij wilde het ijs door het kreupelhout bereiken,
maar de sneeuw lag te hoog en angstig roepende
zakte zij erin. Jakob schoot toe en nam de kleine
toovergodin, die zeer licht was, op en droeg haar
op het ijs. Vervolgens bracht hij ook miss Bell bij
haar en keerde naar zijn paard terug, teneinde de
terugkomst der dames af te wachten. Het feest
terrein was schitterend verlicht. Van alle kanten
prijkte het met bont gekleurde lampions, die aan
de takken van de boomen, die over het water hin
gen, bevestigd waren, of aan den oever stonden»
Hier en daar flikkerden vuurpijlen, of viel er een
knetterende sterrenregen. Daaronder zweefden de
zonderlinge gestalten der gemaskei-den, waarvan
velen tot het naburige stadje behoorden, welks
inwoners steeds voor feesten te vinden waren»
Daar waar het meer breeder werd, eindigde de
verlichting en scheen het water zich met deri
horizon te vereenigen, terwjjl men aan beid§