Benoemingen en besluiten.
Onderwijs.
Kerknieuws.
Marine en leger.
Rechtszaken.
land worden uitgeoefend. Het timmerwerk ont
brak dan ook nagenoeg gebeel en al.
Enkele, op zichzelf staande inzendingen daar
gelaten, werd door de juryleden te vergeefs gezocht
naar de werkstukken van den loodgieter, koper
slager, blikslager en kuiper.
De Goesche tentoonstelling in bet jaar 1882 zal
den bezoekers niet berinneren aan de waterrijk-
beid dezer provincie.
Waar bleven visscherij en schipperij
Volmondig zullen de juryleden toestemmen, dat
beide takken van nijverheid moeiljjk op eene ten
toonstelling zijn te vertegenwoordigen; toch had
de oestercultuur, wellicht de uitgebreidste tak der
Zeeuwsche nijverheid, zich op waardiger wijze
moeten openbaren, dan in een drietal uit Bergen-
op-Zoom ingezonden modellen van oesterputten,
vergezeld van enkele hospitalen voor deze cultuur.
Velerlei gereedschappen en hulpmiddelen voor
de aankweeking, het verzamelen en het verzenden
van dit product der Zeeuwsche stroomen hadden
waardig getuigenis kunnen afleggen van het be
staan dezer belangrijke industrie.
Wanneer men bedenkt dat in de provincie om
streeks een SOOtal visschersvaartuigen, groot en
klein, tehuis, behooren, moet het dan geen ver
wondering baren, dat de kleine scheepsbouwer
met den hem onmisbaren zeilmaker, blokmaker
en touwslager nagenoeg in het geheel niet te
vinden was'?
De jury wijst hierop in de hoop, dat eene vol
gende Zeeuwsche tentoonstelling van nijverheid op
vollediger wijze getuigenis moge afleggen van
het bestaan dezer milde bron van volkswelvaart.
Na het voorgaande wordt des te liever het wel
aanwezige ter sprake gebracht.
Bij de beoordeeling hadden de juryleden bij den
aanvang het voornemen, om het ingezondene in
meerdere afdeelingen te splitsen en voor elke groep
een of meer onderscheidingen beschikbaar te stellen.
Het beperkt aantal medailles en de zeer uiteen-
loopende inzendingen maakten deze wijze van be
handelen ondoenlijk.
Meermalen was een vak door slechts eene en
kele inzending vertegenwoordigd, zoodat men niet
kon ontgaan öf te groote splitsing, of het bij elkaar
voegen van ongelijksoortige zaken. De jury heeft
daarom, nadat ieder lid zich voldoend rekenschap
der tentoonstelling gegeven had, elk nummer van
den catalogus behandeld. Wenschten een of meer
dere der leden op eene bepaalde inzending nader
de aandacht te vestigen, dan werd deze ter latere
bespreking aangehouden. Vervolgens werden op
nieuw de aldus aangehoudene zaken in de verga
dering besproken en zoo noodig bij meerderheid
van stemmen uitgemaakt, of het onderhavige num
mer voor eenige onderscheiding' behoorde in aan
merking te komen. Voor de op deze wijze ge
schifte nummers werd later, na gemeen overleg,
eveneens bij stemming, de aard der bekroning
vastgesteld.
Voor de tentoonstelling werden door de jury
hoogere eischen gesteld dan voor den wedstrijd.
Hij, die zijn product wenscht ten toon te stellen
stelt zich aan strenger critiek bloot, dan hij, die
in den wedstrijd eene proeve zijner bedrevenheid
geeft.
De qualiteit van het ingezondene werd in de
afdeeling „Tentoonstelling" meer op den voor
grond gesteld dan in de afdeeling „Wedstrijd,"
waarbij vaak bekroningen werden toegekend uit
sluitend voor den handenarbeid aan het ingezon
dene besteed.
De eerste prijs van de tentoonstelling werd
toegekend aan W. Heijboer te Middelburg voor
de uitstekende inzending der houtschilderingen.
De jury aarzelde niet deze voortreffelijk te noemen
en als bet^r geslaagd te beschouwen dan de mar
merschilderingen en de bepaaldelijk niet fraaie
letterproeven van denzelfden inzender.
Het aardewerk van W. J. Leenhouts, no. 182,
verkreeg bij loting met de inzending van steen
van den heer J. F. Fak Brouwer den tweeden
prijs.
Beide fabrikanten leverden het bewijs, dat de
grond uit den Zeeuwschen bodem zich voor het
beoogde doel voortreffelijk laat bewerken. In
hardheid wedijvert de steen van de fabriek de
Suzanna Johanna met den besten IJsel- en Waal
steen.
Ware de vorm nog iets beter maathoudend, dan
zou deze steen aan de hoogst gestelde eischen
voldoen.
Veel dezer goede hoedanigheden werden bij de
steeninzendingen van de Middelburgscbe Nijver
heids- Vereeniging en van den heer Mulock Houwer
te Zierikzee teruggevonden, doch in regelmaat
van vorm konden deze beide laatste soorten de
eerste niet evenaren.
De vierde medaille verwierf de Ambachtsschool
te Goes. Zij leverde werk van leerlingen, natuur
lijk niet onberispelijk, doch ten bewijze van het
goede onderwijs en van het nut, dat dergelijke
instellingen voor de vorming van bekwame am
bachtslieden stichten kunnen. Vooral de raam-
en deurkozijnen met het trapje bleken goed te
zijn vervaardigd. Het schrijfbureau was minder
goed pasklaar bewerkt, en gaf een der leden de
opmerking in den mond, dat een ambachtsschool
zich niet moet wagen op het gebied van den
schrijnwerkerhet toch reeds veel omvattende
timmervak blijve in dit opzicht het hoofddoel.
Het touwwerk, ingezonden onder n° 134 dooi
de weduwe B. A. Fokker te Middelburg, moet
geheel en al gelijk gesteld worden met het meest
deugdelijke in ons land, op dit gebied vervaardigd.
De vijfde medaille zij de waardeering van dit
voortreffelijke product.
De inzending van de proeven van onderdruk
der Gebroeders Abrahams onder n* 119 werd met
de zesde medaille bekroond.
Tracht men druk- of schrijfwerk, op dezen onder
druk terneergesteld, te verwijderen of te ver
anderen, dan volgt uit deze poging onuitwischbare
beschadiging. Vervalsching is alzoo onmogelijk.
Het bezigen van dezen onderdruk voor het ver
vaardigen der postzegels zou het valschelijk
opnieuw gebruiken daarvan afdoend voorkomen.
Van harte wenscht de jury aan de zeer moeilijke
industrie van den heer A. Mes, bekroond met de
zevende medaille, eenen toenemeDden bloei.
Het rnozaiekperk van den heer Reijerse en het
kamerwiegje van den heer F. J. Boone, achtereen
volgens met den achtsten en negenden prijs ver
eerd, leverden het bewijs van goeden smaak.
De laatste bekroning was te danken aan de
ijverige medewerking van eenige Middelburgscbe
en Goesche dames, die de taak voor de beoordeeling
der dames-handwerken welwillend hadden op zich
genomen.
Door deze neven-afdeeling der jury werden voor
de tentoonstelling met een getuigschrift vereerd
de n°® 193 en 499, onder de opmerking, dat men
liever het eerste nommer in den wedstrijd had
aangetroffen, in welk geval eene geldelijke beloo
ning had kunnen worden toegekend.
Onder de verdere, in de tentoonstelling met een
getuigschrift vereerde inzendingen vindt men ook
die van den heer J. Linse te Goes, voor sigaren.
De sigaren waren betrekkelijk in groote hoe
veelheden vertegenwoordigd, doch verdeeld over
de afdeelingen wedstrijd en tentoonstelling. Bij de
sigaren voor den wedstrijd werd voornamelijk de be
werking beoordeeld, terwijl voor de tentoonstelling
de qualiteit hoofdzaak geacht werd. Indien, zooals
in dit geval, eenzelfde tak van nijverheid in de
tentoonstelling meerdere inzendingen ter beoordee
ling aanbood, werd natuurlijk bij vergelijking de
onderscheiding toegekend. De jury meende aan
den heer Linse, n°. 39, het getuigschrift te moeten
uitreiken.
Met groot genoegen zag de jury, dat men zich
in ons gewest op reeds vrij uitgebreide schaal, met
kennis van zaken, op het sigarenvalt toelegt.
De inzending onder n°. 47, van den heer S.Yan
der Peijl, eveneens met een getuigschrift bekroond,
was volstrekt niet zonder fouten.
De molen van het Utrecbtsche wagentje had te
veel speling, de afwerking had met meer zorg kun
nen plaats hebben.
De eischen, aan deze wagentjes, met het oog op
den prijs, door den landbouwersstand gesteld, zijn
echter van dien aard, dat de jury meende de ge
noemde gebreken voor het goede dezer industrie te
kunnen over het hoofd zien.
Dezelfde inzender had onder n°. 46 ingezonden
een door hem samengesteld niet onpractisch hulp
middel voor zijne werkplaats. Voor eenige onder
scheiding kon zulks evenwel niet in aanmerking
komen.
Met groote instemming werd een getuigschrift
toegekend aan de proefondervindelijk goed bevonden
jaloezie-sluiting bij sluisdeuren van den heer C.
J. Van Sluijs, n°. 75. Wij vernemen, dat deze in
richting binnenkort op groote schaal zal worden
ingevoerd ter vervanging der gebruikelijke schui
ven.
De heer W. Te Genipt, te Hoedekenskerke, deed
meerdere inzendingen, waarvan de n°". 87 en 88 wer
den bekroond, vooral op grond der gunstige beoor
deeling van zijn inbrenger voor glasfabrieken en
zijner vele en vaak goed geslaagde pogingen, om
op werktuigkundig gebied vermoeienden arbeid
uit te sparen en het publiek voor gevaar te be
hoeden.
Bij de toekenning van een getuigschrift aan n°.
127, de Commercie Compagnie te Middelburg, werd
opgemerkt dat het deugdelijke werk met meer
zorg had kunnen zijn afgewerkt en dat de stoom-
afsluiter niet zonder gevaar te bereiken is.
Het vernuftige model, onder n°. 146 ingezonden
door den heer D. Van der Klip, trok algemeen de
aandacht en werd eveneens ter onderscheiding
voorgedragen. Het verdienstelijke van dit werk
stuk werd voornamelijk gezien in het feit dat men
door eene eenvoudige kraaninrichting het naar
verkiezing vooruit- en achteruitwerken verkregen
had.
De overige bekroonde nummers gaven minder
aanleiding tot gedachtenwisseling. Zij betroffen
vaak inzendingen, waarvan de deugdelijkheid van
algemeene bekendheid geacht kan worden.
Laten wij slechts noemen de chocolade van J.
Fak Brouwer en Zoon, de olieën van Spoors en
Sprenger en het zout van De Bondt en C°.
Afdeeling Wedstrijd.
De eerste prijs in den wedstrijd werd toegekend
aan Adr. Blonkert voor een palissanderhouten
linnenkast. Dit werkstuk was zoo voortreffelijk
vervaardigd, dat het met groote eenstemmigheid
deze onderscheiding werd waardig gekeurd. Jam
mer, dat de kleur van het binnenwerk niet anders
gekozen was.
Door een tweeden prijs werd hulde gebracht aan
den heer J. A. Frederiks voorden goeden smaak,
waarvan de eikenhouten schoorsteenbetimmering
getuigde. Weinige inzendingen maakten zoo'n
aangenamen indruk.
Daar de ontwerper, de heer J. A. Frederiks,
tevens lid was der jury-commissie, werd het besluit
dezer onderscheiding geheel buiten zijne mede
werking genomen.
De laatste beschikbare medaille werd, zooals
bekend, toegekend aan den heer L. Vogel, als
ontwerper en samensteller van de vele bekroonde
werkstukken, in den wedstrijd door zijne werk
lieden ingezonden.
Wij wenschen geenszins al de goede nummers
van den wedstrijd in dit rapport te behandelen.
Het goede werd reeds door de onderscheidingen
gehuldigd. Hier slechts eenige op- en aanmer
kingen omtrent enkele inzendingen.
De brandkasten van den heer Vogel zijn uitste
kende werkstukken, doch de jury moet bij gebrek
aan proefnemingen zich eene beoordeeling over
het warmtewerend vermogen dezer kasten voor
behouden.
Onder n° 408 werd met een eersten prijs be
kroond een schrijftafel, vervaardigd door D. M.
van de Woestijne, werkzaam bij de firma F. M.
Beunke en Zoon.
Door werklieden dier zelfde firma werden onder
de n01 370 en 371 nog twee bekroonde, zeer
smaakvolle werkstukken ingezonden.
De fout in het midden van het blad der salon
tafel werd door de vingers gezien, evenals bet
ietwat overladene van n° 408, het schrijfbureau.
Meubelen waren betrekkelijk talrijk vertegen
woordigd. Men mag en moet daaraan billijke,
doch hooge eischen stellen. De keuze van onze
meubels is geen onbeduidende zaak ze zijn levens
gezellen, die getuigenis van ons afleggen.
Het huisraad moet practisch, doch tevens schoon
zijn, dit laatste door vorm en kleur.
Een meubel kan hoogst eenvoudig zijn en toch
door zijne lijnen een fraai geheel vormen. Men
brenge geene versieringen zonder zin aan, dat wil
zeggen versieringen, die niet uit de constructie
van het meubel volgen. Geen overdreven relief,
wat doet vreezen, dat men zich bij het gebruik
bezeert.
Wij zagen inzendingen van practische en goed
bewerkte meubelenwaarvan echter kleur en
vorm hoogst gebrekkig waren.
De bekroonde meubels van de firma Beunke her
innerden de juryleden zeer sterk aan een of ander
album uit den Faubourg St. Antoine. Wij zagen
daarin evenwel geen bezwaar. Eene keuze doen
met smaak en oordeel is op zich zelve reeds zeer
verdienstelijk.
De juryleden zien het althans liever dan de niet
oorspronkelijke, doch hoogst onbehagelijke vormen
van andere, zeker niet slechter bewerkte meubels,
die in den wedstrijd waren ingezonden.
Het met een eersten prijs bekroonde werkstuk
van P. J. P. van Wijck, een ventilatie-kachel voor
schoolgebruik, n°. 407, trok zeer de aandacht dei-
juryleden. Deze kachel was goed vervaardigd, ter
wijl de vuurvaste bekleeding het gloeiend worden
van het ijzer voorkomt. Het verwarmingsopper
vlak is zeer groot, terwijl de te verwarmen lucht
van buiten het lokaal wordt aangevoerd. Omtrent
de goede werking beslisse de practijk.
Met een tweeden prijs werd o. a. bekroond n°.
484, een verplaatsbare ijzeren insluithaard. Dit
groote werkstuk was uitstekend vervaardigd en
heeft een groot warmtegevend vermogen.
De nabootsing van marmer door ijzer was min
der gelukkig, en het geheel door het verguldsel
veel te overladen. Waren de versieringen meer
gezocht in fijn gietwerk, dan had het geheel, bij
meer eenvoud, aan schoonheid gewonnen.
Een derde prijs werd toegekend aan n°. 313,
zes stalen schilderwerk van P. A. Quist, waarvan
de houtsoorten goed, doch de marmersoorten ge
brekkig waren.
Eveneens ontving een derden prijs n°. 365, een
model tjalkschip. Deze onderscheiding viel aan
dit nommer, evenals aan het model der hoogaars,
n°. 298, uitsluitend ten deel wegens het goede
werkstuk. Als scheepsmodel kwam aan beide,
vooral wat de afmetingen en verhoudingen betrof,
veel te kort.
De bekroonde gaskachel van den heer L. Vogel,
n°. 369, is nog voor verbetering vatbaar.
Het heng, n°. 376, bekroond met een derden
prijs, verdiende deze belooning uitsluitend als or
nament.
Als goed gietwerk werd aan de n0>. 449451
van J. H. Waalwijk eene onderscheiding toegekend.
Het werkstuk n°. 482, slot voor een ackterlaadge-
weer, was uitstekend bewerkt, beter rian de sleu
telplaat van denzelfden inzender, welk stuk niet
uit éen geheel vervaardigd was.
Een getuigschrift werd ter aanmoediging uitge
reikt aan de kleedingstukken, ingezonden onder de
n°\ 333 en 460. De mouwen schijnen evenwel
gebrekkig te zijn aangezet.
Het bindwerk, n°. 383, hoewel te los gebonden,
verwierf een getuigschrift voor het goede verguldsel.
De inzending onder n°. 400 werd als goed vorm
werk, onder n°. 441 als goed handwerk, onder n°.
448 als goed zetwerk (niet als drukwerk), onder
n°. 452 weder als goed vormwerk eene onderschei
ding waardig gekeurd.
Bij het schoenwerk, ingezonden onder n°. 461,
waren de pinnen te veel blootgesneden.
Tot deze opmerkingen wenschen de juryleden
zich te bepalen.
De jury acht met de mededeeling van het voor
gaande haar taak volbracht.
Zij vleit zich niet al de onbekroonden te heb
ben bevredigd, of de bekroonden volledig te heb
ben ingelicht. Als alle menschenwerk is ook haar
werk niet volmaakt.
Het nut van deze tentoonstelling en dezen wed
strijd beaamt de jury ten volle.
Zij hoopt en vertrouwt dat eene herhaling in
latere jaren zal doen kennen grootere volledigheid
en belangrijken vooruitgang.
De jury deelde reeds aan uwe commissie den
uitslag harer beoordeeling mede, en daarbij kaar
voornemen, om nog een woord van hulde te bren
gen aan den heer Joh. L. van der Pauwert, eersten
ontwerper dezer zaak.
Doch hoe beter hulde te brengen, dan door te
wijzen op hetgeen in de lokalen der sociëteit Van
Ongenuchten Vrij bijeengebracht is
Bij het ontwerpen van een plan in het belang
van het algemeen ontmoet men vaak veel onver
schilligheid en weinig waar-deering. Des te meer
lof aan hen, die zich daardoor niet lieten afschrik
ken en de belooning voor veel beslommering en
inspanning alleen vinden in de overtuiging, in het
belang van stad en land te zijn werkzaam ge
weest.
Toen het voornemen dezer onderneming door
uitvoering zou gevolgd worden, ondervond de ont
werper vele en krachtige medewerking bij den ge-
achten voorzitter, de secretarissen en vele leden
der commissie voor de tentoonstelling met wed
strijd.
Geen betere hulde aan hen, geen beter bewijs
van belangstelling in de welvaart van ons gewest,
dan een druk en herhaald bezoek aan deze Goe
sche tentoonstelling.
De jury voornoemd,
G. N. de Stoppelaak, Voorzitter.
C. L. M. Lambrechtsen, Secretaris.
J. H. Hannink.
J. M. Kakebeeke.
D. M. Molijn.
J. Larsen.
P. D. Koning.
P. Polet.
G. O. Altokfpek.
J. A. Fkedekiks.
J. Stroband.
J. J. Wokkell.
Jos. van RaALTE.
pensioenen. Pensioen verleend aan A. W.
Philipse, gewezen referendaris bij het dep. van
justitie, ten bedrage van 1554 'sjaars.
rechterlijke macht. Ingetrokken, op verzoek,
de benoeming van den heer C. C. P. Pierssens,
tot kantonrechter-plaatsvervanger in het kanton
Hulst.
leger. Op nonactiviteit gesteld, in afwachting
van nadere beschikking de luit. kol. N. E. Pereboom,
van het 3e reg. inf.
consuls. De heer J. van den Brande Roels,
benoemd tot consul der Nederlanden te Brugge,
is in die hoedanigheid door de Belgische regeering
erkend.
De heer L. van Riet, benoemd tot vice-consul
der Nederlanden te Rio Grande do Sul, is in die hoe
danigheid door de Braziliaansche regeering erkend.
Benoemd tot leeraar in de wiskunde aan de H. B
S. te Gorinckem de heer C. van Deinse, ingenieur
te Dordrecht.
Benoemd tot leeraar in de oude talen aan
het gymnasium te Winschoten de heer .T. Riedel,
cand. in de letteren te Groningen.
Te Groningen zijn benoemd tot leeraren in
de natuurwetenschappen aan het Gymnasium, de
heeren S. Poelman en Th. Valeton (tijdelijk); tot
leeraren aan de H. B. school met driejarigen
cursus de heeren J. B. Jager, S. Berhuis, J. Th.
Buining en dr A. Pekelharing; tot directeur der
gemeente burger-, dag- en avondschool de keer
P. G. Waterborg.
Eervol ontslag verleend aan den heer P.
Roorda, leeraar in de Eng. taal en letterkunde
aan de H. B. S. en het gymnasium te Sneek.
De algemeene synode heeft verschillende zittin
gen gewijd aan de behandeling van het voorstel
«aangaande de toekenning van een zelfstandig
bestaan aan een genoegzaam aantal leden eener
gemeente, die verklaren dit voor de bevrediging
van hunne Christelijkgodsdienstige behoeften
noodig te hebben."
Een uitvoerig rapport was daarover uitgebracht
door de heeren Verhoeff, Jans, Van Heel, Houwing,
en Roodkuijzen (Utrecht). De meerderheid adviseerde
tot aanneming behoudens ondergeschikte wijzi
gingen. De minderheid had daartegen bezwaren,
zoowel van principieelen als van formeelen aard.
De synode nam met 15 tegen 4 stemmen aan,
dat het voorstel, hetwelk aanvulling van het
reglement op de erkenning van nieuwe gemeenten
bedoelde, overeenstemde in geest en strekking met
het algemeen reglement. Zij was echter met 12
tegen 7 stemmen van oordeel, dat wijziging van
het algemeen reglement aan de vaststelling van
de aanvulling moest voorafgaan. De synode van
1881 was bij de voorloopige aanneming van mee
ning dat dit niet noodig was. De meerderheid
besliste thans anders. Zij was overtuigd geworden,
dat het woord «gemeente" in het algemeen regle
ment slechts in plaatselijken zin voorkwam en
het gebruik van dat woord in een bijzonder regle
ment als «vereeniging van gelijkgezinden op gods
dienstig gebied" buitensloot, zonder dat deze be-
teekenis daarin uitdrukkelijk was opgenomen.
Verschillende amendementen zijn ingediend tot
aanvulling van het algemeen reglement in dezen
zin. Alle voorstellen tot wijziging van art. 38
(godsdienstonderwijs) zijn afgewezen. Hoe gaarne
ook de meerderheid ware tegemoet gekomen aan
de bezwaren der minderheid tegen het verbod om
af te wijzen bij het doen van belijdenis wegens
verschil van geloofsovertuiging, meende zij dat
niet te mogen, zoolang niet uitdrukkelijk het be
ginsel, in die woorden neergelegd, op andere wijze
was gehandhaafd.
Afgewezen werd het voorstel om de kerkeraden
te machtigen geen ouderlingen af te vaardigen
bij het afleggen van belijdenis en de predikanten
te vergunnen met de aanneming voort te gaan,
zoowel indien de kerkeraad niet afvaardigde
als wanneer de ouderlingen wegbleven. Men
meende de wanorde en het plichtverzuim niet te
mogen reglementeeren, evenmin aan de kerk
een brevet van onvermogen te mogen uitreiken
om haar reglementen te handhaven.
Iferseke 28 Aug. De heer L. A. F.
Creutzberg, te Oosterland, heeft voor het beroep
bij de Ned. Herv. gemeente alhier bedankt.
Bedankt voor het beroep naar de Ned. Herv.
gemeente te Heinkenszand, door den heer G. J.
Blom, predikant te Gent (België).
De luit. t/z 2e kl. J. J. Hissing wordt geplaatst
aan boord van Zr. Ms. instructiebrik Zeehondter-
vervanging van den luit. t/z 2e kl. P. H. Brocx,
die wordt gedetacheerd te Leiden.
SKierikzee, 25 Aug. Het vonnis, door den
voorzitter onzer rechtbank gewezen in de zaak
van Wouter van den Berg als eischer, den hoofd
opziener der visscherij op de Schelde en Zeeuwsche
stroomen als gedaagde en den staat der Neder
landen als interveniënt, gelast het wegnemen van
pannen, door den eischer ter uitoefening dei-
kunstmatige oesterteelt gelegd op de van de ge
meente Zierikzee in gebruik verkregen buiten
gronden, te stakenverbiedt alle verdere wegneming
van pannenbeveelt de bereids weggenomene
terug te brengen machtigt den eischer om het
eerste te beletten en het laatste zoo noodig zelf
te doen en ontzegt aan den gedaagde en den
interveniënt hun reconventioneele vordering.
Van dit vonnis zijn de twee laatsten heden
gekomen in hooger beroep.
Om het belang der zaak volgen hier de voor
naamste gronden waarop het vonnis rust
overwegende in rechten, en wel in de eerste
plaats, omtrent de door den gedaagde en den
interveniënt opgeworpen exceptie van onbevoegd
heid der rechters, dat zjj zich te dien aanzien
hebben beroepen op art. 12 alinea 3 van het
reglement oji het bevisschen der Schelde en Zeeuw
sche stroomen, behoorende bij het konink. besl.
van 17 Juli 1875, (Stbl.) n° 134;
overwegende, dat blijkens den aanhef van ge
meld besluit, dat reglement uitsluitend betreft de
regeling van het beheer der tot het domein
van den staat behoorende visscherijen op de
Schelde en Zeeuwsche stroomen en dus geen be
trekking heeft op de aan anderen in eigendom
toekomende of door anderen bezeten stroomen,
rivieren of slikken
overwegende, dat de gemeente Zierikzee, dooi
de in deze bedoelde slikken, onder goedkeuring
van gedeputeerde staten, in pacht uit te geven
aan den eischer, daarmede zich heeft gedragen
als eigenaar van of althans rechthebbende op die
slikken, terwijl dat eigendomsrecht noch dooi
den gedaagde noch door den interveniënt uitdruk
kelijk is betwist
overwegende, dat waar de staat, buiten de hem
bij de wet opgedragen gevallen optreedt, hetzij
tot bescherming zijner in den handel gebrachte
eigendommen, hetzij tot bestrijding van de rechten
en bevoegdheden van derden, hij dit niet kan
doen jure publico, en zich dus niet via facti recht
kan verschaffen, maar daarbij is onderworpen aan
het jus privatum, als ware hij bijzonder persoon
Overwegende, dat alzoo in casu, waar het be
treft slikken, die in den handel zijn en waarop
door een gemeenschap rechten gepretendeerd worden,
de staat, met het doen wegnemen der bedoelde
pannen door een zijner ambtenaren, niet kan ge
acht worden te hebben gehandeld als imperans ex
jure publico maar als privaat persoon en dus ook
jure private, zoodat zijn handelingen moeten be
oordeeld worden naar het burgerlijk recht en
daaraan onderworpen zijn
overwegende, dat wel is waar de interveniënt
heeft beweerd, dat al neme men aan dat de slik
ken in quaestie in eigendom aan de gemeente
Zierikzee behooren, dan toch de uitoefening der
visscherij op die slikken onderworpen zou zijn
aan het publiekrechtelijk toezicht van den staat,
zoodat alle geschillen, daaruit ontstaande, ont
trokken zijn aan de kennisneming van den bur
gerleken rechtermaar dat die bewering slechts
dan gewicht zou hebben, wanneer die uitoefening
van de visscherij op slikken aan bijzondere per
sonen of gemeenschappen toebehoorende aan een
wettelijke regeling onderworpen ware, zooals dit
het geval is met de aan het domein van den