Benoemingen en besluiten. Onderwijs. Kerknieuws. Marine en leger. Rechtszaken. land worden uitgeoefend. Het timmerwerk ont brak dan ook nagenoeg gebeel en al. Enkele, op zichzelf staande inzendingen daar gelaten, werd door de juryleden te vergeefs gezocht naar de werkstukken van den loodgieter, koper slager, blikslager en kuiper. De Goesche tentoonstelling in bet jaar 1882 zal den bezoekers niet berinneren aan de waterrijk- beid dezer provincie. Waar bleven visscherij en schipperij Volmondig zullen de juryleden toestemmen, dat beide takken van nijverheid moeiljjk op eene ten toonstelling zijn te vertegenwoordigen; toch had de oestercultuur, wellicht de uitgebreidste tak der Zeeuwsche nijverheid, zich op waardiger wijze moeten openbaren, dan in een drietal uit Bergen- op-Zoom ingezonden modellen van oesterputten, vergezeld van enkele hospitalen voor deze cultuur. Velerlei gereedschappen en hulpmiddelen voor de aankweeking, het verzamelen en het verzenden van dit product der Zeeuwsche stroomen hadden waardig getuigenis kunnen afleggen van het be staan dezer belangrijke industrie. Wanneer men bedenkt dat in de provincie om streeks een SOOtal visschersvaartuigen, groot en klein, tehuis, behooren, moet het dan geen ver wondering baren, dat de kleine scheepsbouwer met den hem onmisbaren zeilmaker, blokmaker en touwslager nagenoeg in het geheel niet te vinden was'? De jury wijst hierop in de hoop, dat eene vol gende Zeeuwsche tentoonstelling van nijverheid op vollediger wijze getuigenis moge afleggen van het bestaan dezer milde bron van volkswelvaart. Na het voorgaande wordt des te liever het wel aanwezige ter sprake gebracht. Bij de beoordeeling hadden de juryleden bij den aanvang het voornemen, om het ingezondene in meerdere afdeelingen te splitsen en voor elke groep een of meer onderscheidingen beschikbaar te stellen. Het beperkt aantal medailles en de zeer uiteen- loopende inzendingen maakten deze wijze van be handelen ondoenlijk. Meermalen was een vak door slechts eene en kele inzending vertegenwoordigd, zoodat men niet kon ontgaan öf te groote splitsing, of het bij elkaar voegen van ongelijksoortige zaken. De jury heeft daarom, nadat ieder lid zich voldoend rekenschap der tentoonstelling gegeven had, elk nummer van den catalogus behandeld. Wenschten een of meer dere der leden op eene bepaalde inzending nader de aandacht te vestigen, dan werd deze ter latere bespreking aangehouden. Vervolgens werden op nieuw de aldus aangehoudene zaken in de verga dering besproken en zoo noodig bij meerderheid van stemmen uitgemaakt, of het onderhavige num mer voor eenige onderscheiding' behoorde in aan merking te komen. Voor de op deze wijze ge schifte nummers werd later, na gemeen overleg, eveneens bij stemming, de aard der bekroning vastgesteld. Voor de tentoonstelling werden door de jury hoogere eischen gesteld dan voor den wedstrijd. Hij, die zijn product wenscht ten toon te stellen stelt zich aan strenger critiek bloot, dan hij, die in den wedstrijd eene proeve zijner bedrevenheid geeft. De qualiteit van het ingezondene werd in de afdeeling „Tentoonstelling" meer op den voor grond gesteld dan in de afdeeling „Wedstrijd," waarbij vaak bekroningen werden toegekend uit sluitend voor den handenarbeid aan het ingezon dene besteed. De eerste prijs van de tentoonstelling werd toegekend aan W. Heijboer te Middelburg voor de uitstekende inzending der houtschilderingen. De jury aarzelde niet deze voortreffelijk te noemen en als bet^r geslaagd te beschouwen dan de mar merschilderingen en de bepaaldelijk niet fraaie letterproeven van denzelfden inzender. Het aardewerk van W. J. Leenhouts, no. 182, verkreeg bij loting met de inzending van steen van den heer J. F. Fak Brouwer den tweeden prijs. Beide fabrikanten leverden het bewijs, dat de grond uit den Zeeuwschen bodem zich voor het beoogde doel voortreffelijk laat bewerken. In hardheid wedijvert de steen van de fabriek de Suzanna Johanna met den besten IJsel- en Waal steen. Ware de vorm nog iets beter maathoudend, dan zou deze steen aan de hoogst gestelde eischen voldoen. Veel dezer goede hoedanigheden werden bij de steeninzendingen van de Middelburgscbe Nijver heids- Vereeniging en van den heer Mulock Houwer te Zierikzee teruggevonden, doch in regelmaat van vorm konden deze beide laatste soorten de eerste niet evenaren. De vierde medaille verwierf de Ambachtsschool te Goes. Zij leverde werk van leerlingen, natuur lijk niet onberispelijk, doch ten bewijze van het goede onderwijs en van het nut, dat dergelijke instellingen voor de vorming van bekwame am bachtslieden stichten kunnen. Vooral de raam- en deurkozijnen met het trapje bleken goed te zijn vervaardigd. Het schrijfbureau was minder goed pasklaar bewerkt, en gaf een der leden de opmerking in den mond, dat een ambachtsschool zich niet moet wagen op het gebied van den schrijnwerkerhet toch reeds veel omvattende timmervak blijve in dit opzicht het hoofddoel. Het touwwerk, ingezonden onder n° 134 dooi de weduwe B. A. Fokker te Middelburg, moet geheel en al gelijk gesteld worden met het meest deugdelijke in ons land, op dit gebied vervaardigd. De vijfde medaille zij de waardeering van dit voortreffelijke product. De inzending van de proeven van onderdruk der Gebroeders Abrahams onder n* 119 werd met de zesde medaille bekroond. Tracht men druk- of schrijfwerk, op dezen onder druk terneergesteld, te verwijderen of te ver anderen, dan volgt uit deze poging onuitwischbare beschadiging. Vervalsching is alzoo onmogelijk. Het bezigen van dezen onderdruk voor het ver vaardigen der postzegels zou het valschelijk opnieuw gebruiken daarvan afdoend voorkomen. Van harte wenscht de jury aan de zeer moeilijke industrie van den heer A. Mes, bekroond met de zevende medaille, eenen toenemeDden bloei. Het rnozaiekperk van den heer Reijerse en het kamerwiegje van den heer F. J. Boone, achtereen volgens met den achtsten en negenden prijs ver eerd, leverden het bewijs van goeden smaak. De laatste bekroning was te danken aan de ijverige medewerking van eenige Middelburgscbe en Goesche dames, die de taak voor de beoordeeling der dames-handwerken welwillend hadden op zich genomen. Door deze neven-afdeeling der jury werden voor de tentoonstelling met een getuigschrift vereerd de n°® 193 en 499, onder de opmerking, dat men liever het eerste nommer in den wedstrijd had aangetroffen, in welk geval eene geldelijke beloo ning had kunnen worden toegekend. Onder de verdere, in de tentoonstelling met een getuigschrift vereerde inzendingen vindt men ook die van den heer J. Linse te Goes, voor sigaren. De sigaren waren betrekkelijk in groote hoe veelheden vertegenwoordigd, doch verdeeld over de afdeelingen wedstrijd en tentoonstelling. Bij de sigaren voor den wedstrijd werd voornamelijk de be werking beoordeeld, terwijl voor de tentoonstelling de qualiteit hoofdzaak geacht werd. Indien, zooals in dit geval, eenzelfde tak van nijverheid in de tentoonstelling meerdere inzendingen ter beoordee ling aanbood, werd natuurlijk bij vergelijking de onderscheiding toegekend. De jury meende aan den heer Linse, n°. 39, het getuigschrift te moeten uitreiken. Met groot genoegen zag de jury, dat men zich in ons gewest op reeds vrij uitgebreide schaal, met kennis van zaken, op het sigarenvalt toelegt. De inzending onder n°. 47, van den heer S.Yan der Peijl, eveneens met een getuigschrift bekroond, was volstrekt niet zonder fouten. De molen van het Utrecbtsche wagentje had te veel speling, de afwerking had met meer zorg kun nen plaats hebben. De eischen, aan deze wagentjes, met het oog op den prijs, door den landbouwersstand gesteld, zijn echter van dien aard, dat de jury meende de ge noemde gebreken voor het goede dezer industrie te kunnen over het hoofd zien. Dezelfde inzender had onder n°. 46 ingezonden een door hem samengesteld niet onpractisch hulp middel voor zijne werkplaats. Voor eenige onder scheiding kon zulks evenwel niet in aanmerking komen. Met groote instemming werd een getuigschrift toegekend aan de proefondervindelijk goed bevonden jaloezie-sluiting bij sluisdeuren van den heer C. J. Van Sluijs, n°. 75. Wij vernemen, dat deze in richting binnenkort op groote schaal zal worden ingevoerd ter vervanging der gebruikelijke schui ven. De heer W. Te Genipt, te Hoedekenskerke, deed meerdere inzendingen, waarvan de n°". 87 en 88 wer den bekroond, vooral op grond der gunstige beoor deeling van zijn inbrenger voor glasfabrieken en zijner vele en vaak goed geslaagde pogingen, om op werktuigkundig gebied vermoeienden arbeid uit te sparen en het publiek voor gevaar te be hoeden. Bij de toekenning van een getuigschrift aan n°. 127, de Commercie Compagnie te Middelburg, werd opgemerkt dat het deugdelijke werk met meer zorg had kunnen zijn afgewerkt en dat de stoom- afsluiter niet zonder gevaar te bereiken is. Het vernuftige model, onder n°. 146 ingezonden door den heer D. Van der Klip, trok algemeen de aandacht en werd eveneens ter onderscheiding voorgedragen. Het verdienstelijke van dit werk stuk werd voornamelijk gezien in het feit dat men door eene eenvoudige kraaninrichting het naar verkiezing vooruit- en achteruitwerken verkregen had. De overige bekroonde nummers gaven minder aanleiding tot gedachtenwisseling. Zij betroffen vaak inzendingen, waarvan de deugdelijkheid van algemeene bekendheid geacht kan worden. Laten wij slechts noemen de chocolade van J. Fak Brouwer en Zoon, de olieën van Spoors en Sprenger en het zout van De Bondt en C°. Afdeeling Wedstrijd. De eerste prijs in den wedstrijd werd toegekend aan Adr. Blonkert voor een palissanderhouten linnenkast. Dit werkstuk was zoo voortreffelijk vervaardigd, dat het met groote eenstemmigheid deze onderscheiding werd waardig gekeurd. Jam mer, dat de kleur van het binnenwerk niet anders gekozen was. Door een tweeden prijs werd hulde gebracht aan den heer J. A. Frederiks voorden goeden smaak, waarvan de eikenhouten schoorsteenbetimmering getuigde. Weinige inzendingen maakten zoo'n aangenamen indruk. Daar de ontwerper, de heer J. A. Frederiks, tevens lid was der jury-commissie, werd het besluit dezer onderscheiding geheel buiten zijne mede werking genomen. De laatste beschikbare medaille werd, zooals bekend, toegekend aan den heer L. Vogel, als ontwerper en samensteller van de vele bekroonde werkstukken, in den wedstrijd door zijne werk lieden ingezonden. Wij wenschen geenszins al de goede nummers van den wedstrijd in dit rapport te behandelen. Het goede werd reeds door de onderscheidingen gehuldigd. Hier slechts eenige op- en aanmer kingen omtrent enkele inzendingen. De brandkasten van den heer Vogel zijn uitste kende werkstukken, doch de jury moet bij gebrek aan proefnemingen zich eene beoordeeling over het warmtewerend vermogen dezer kasten voor behouden. Onder n° 408 werd met een eersten prijs be kroond een schrijftafel, vervaardigd door D. M. van de Woestijne, werkzaam bij de firma F. M. Beunke en Zoon. Door werklieden dier zelfde firma werden onder de n01 370 en 371 nog twee bekroonde, zeer smaakvolle werkstukken ingezonden. De fout in het midden van het blad der salon tafel werd door de vingers gezien, evenals bet ietwat overladene van n° 408, het schrijfbureau. Meubelen waren betrekkelijk talrijk vertegen woordigd. Men mag en moet daaraan billijke, doch hooge eischen stellen. De keuze van onze meubels is geen onbeduidende zaak ze zijn levens gezellen, die getuigenis van ons afleggen. Het huisraad moet practisch, doch tevens schoon zijn, dit laatste door vorm en kleur. Een meubel kan hoogst eenvoudig zijn en toch door zijne lijnen een fraai geheel vormen. Men brenge geene versieringen zonder zin aan, dat wil zeggen versieringen, die niet uit de constructie van het meubel volgen. Geen overdreven relief, wat doet vreezen, dat men zich bij het gebruik bezeert. Wij zagen inzendingen van practische en goed bewerkte meubelenwaarvan echter kleur en vorm hoogst gebrekkig waren. De bekroonde meubels van de firma Beunke her innerden de juryleden zeer sterk aan een of ander album uit den Faubourg St. Antoine. Wij zagen daarin evenwel geen bezwaar. Eene keuze doen met smaak en oordeel is op zich zelve reeds zeer verdienstelijk. De juryleden zien het althans liever dan de niet oorspronkelijke, doch hoogst onbehagelijke vormen van andere, zeker niet slechter bewerkte meubels, die in den wedstrijd waren ingezonden. Het met een eersten prijs bekroonde werkstuk van P. J. P. van Wijck, een ventilatie-kachel voor schoolgebruik, n°. 407, trok zeer de aandacht dei- juryleden. Deze kachel was goed vervaardigd, ter wijl de vuurvaste bekleeding het gloeiend worden van het ijzer voorkomt. Het verwarmingsopper vlak is zeer groot, terwijl de te verwarmen lucht van buiten het lokaal wordt aangevoerd. Omtrent de goede werking beslisse de practijk. Met een tweeden prijs werd o. a. bekroond n°. 484, een verplaatsbare ijzeren insluithaard. Dit groote werkstuk was uitstekend vervaardigd en heeft een groot warmtegevend vermogen. De nabootsing van marmer door ijzer was min der gelukkig, en het geheel door het verguldsel veel te overladen. Waren de versieringen meer gezocht in fijn gietwerk, dan had het geheel, bij meer eenvoud, aan schoonheid gewonnen. Een derde prijs werd toegekend aan n°. 313, zes stalen schilderwerk van P. A. Quist, waarvan de houtsoorten goed, doch de marmersoorten ge brekkig waren. Eveneens ontving een derden prijs n°. 365, een model tjalkschip. Deze onderscheiding viel aan dit nommer, evenals aan het model der hoogaars, n°. 298, uitsluitend ten deel wegens het goede werkstuk. Als scheepsmodel kwam aan beide, vooral wat de afmetingen en verhoudingen betrof, veel te kort. De bekroonde gaskachel van den heer L. Vogel, n°. 369, is nog voor verbetering vatbaar. Het heng, n°. 376, bekroond met een derden prijs, verdiende deze belooning uitsluitend als or nament. Als goed gietwerk werd aan de n0>. 449451 van J. H. Waalwijk eene onderscheiding toegekend. Het werkstuk n°. 482, slot voor een ackterlaadge- weer, was uitstekend bewerkt, beter rian de sleu telplaat van denzelfden inzender, welk stuk niet uit éen geheel vervaardigd was. Een getuigschrift werd ter aanmoediging uitge reikt aan de kleedingstukken, ingezonden onder de n°\ 333 en 460. De mouwen schijnen evenwel gebrekkig te zijn aangezet. Het bindwerk, n°. 383, hoewel te los gebonden, verwierf een getuigschrift voor het goede verguldsel. De inzending onder n°. 400 werd als goed vorm werk, onder n°. 441 als goed handwerk, onder n°. 448 als goed zetwerk (niet als drukwerk), onder n°. 452 weder als goed vormwerk eene onderschei ding waardig gekeurd. Bij het schoenwerk, ingezonden onder n°. 461, waren de pinnen te veel blootgesneden. Tot deze opmerkingen wenschen de juryleden zich te bepalen. De jury acht met de mededeeling van het voor gaande haar taak volbracht. Zij vleit zich niet al de onbekroonden te heb ben bevredigd, of de bekroonden volledig te heb ben ingelicht. Als alle menschenwerk is ook haar werk niet volmaakt. Het nut van deze tentoonstelling en dezen wed strijd beaamt de jury ten volle. Zij hoopt en vertrouwt dat eene herhaling in latere jaren zal doen kennen grootere volledigheid en belangrijken vooruitgang. De jury deelde reeds aan uwe commissie den uitslag harer beoordeeling mede, en daarbij kaar voornemen, om nog een woord van hulde te bren gen aan den heer Joh. L. van der Pauwert, eersten ontwerper dezer zaak. Doch hoe beter hulde te brengen, dan door te wijzen op hetgeen in de lokalen der sociëteit Van Ongenuchten Vrij bijeengebracht is Bij het ontwerpen van een plan in het belang van het algemeen ontmoet men vaak veel onver schilligheid en weinig waar-deering. Des te meer lof aan hen, die zich daardoor niet lieten afschrik ken en de belooning voor veel beslommering en inspanning alleen vinden in de overtuiging, in het belang van stad en land te zijn werkzaam ge weest. Toen het voornemen dezer onderneming door uitvoering zou gevolgd worden, ondervond de ont werper vele en krachtige medewerking bij den ge- achten voorzitter, de secretarissen en vele leden der commissie voor de tentoonstelling met wed strijd. Geen betere hulde aan hen, geen beter bewijs van belangstelling in de welvaart van ons gewest, dan een druk en herhaald bezoek aan deze Goe sche tentoonstelling. De jury voornoemd, G. N. de Stoppelaak, Voorzitter. C. L. M. Lambrechtsen, Secretaris. J. H. Hannink. J. M. Kakebeeke. D. M. Molijn. J. Larsen. P. D. Koning. P. Polet. G. O. Altokfpek. J. A. Fkedekiks. J. Stroband. J. J. Wokkell. Jos. van RaALTE. pensioenen. Pensioen verleend aan A. W. Philipse, gewezen referendaris bij het dep. van justitie, ten bedrage van 1554 'sjaars. rechterlijke macht. Ingetrokken, op verzoek, de benoeming van den heer C. C. P. Pierssens, tot kantonrechter-plaatsvervanger in het kanton Hulst. leger. Op nonactiviteit gesteld, in afwachting van nadere beschikking de luit. kol. N. E. Pereboom, van het 3e reg. inf. consuls. De heer J. van den Brande Roels, benoemd tot consul der Nederlanden te Brugge, is in die hoedanigheid door de Belgische regeering erkend. De heer L. van Riet, benoemd tot vice-consul der Nederlanden te Rio Grande do Sul, is in die hoe danigheid door de Braziliaansche regeering erkend. Benoemd tot leeraar in de wiskunde aan de H. B S. te Gorinckem de heer C. van Deinse, ingenieur te Dordrecht. Benoemd tot leeraar in de oude talen aan het gymnasium te Winschoten de heer .T. Riedel, cand. in de letteren te Groningen. Te Groningen zijn benoemd tot leeraren in de natuurwetenschappen aan het Gymnasium, de heeren S. Poelman en Th. Valeton (tijdelijk); tot leeraren aan de H. B. school met driejarigen cursus de heeren J. B. Jager, S. Berhuis, J. Th. Buining en dr A. Pekelharing; tot directeur der gemeente burger-, dag- en avondschool de keer P. G. Waterborg. Eervol ontslag verleend aan den heer P. Roorda, leeraar in de Eng. taal en letterkunde aan de H. B. S. en het gymnasium te Sneek. De algemeene synode heeft verschillende zittin gen gewijd aan de behandeling van het voorstel «aangaande de toekenning van een zelfstandig bestaan aan een genoegzaam aantal leden eener gemeente, die verklaren dit voor de bevrediging van hunne Christelijkgodsdienstige behoeften noodig te hebben." Een uitvoerig rapport was daarover uitgebracht door de heeren Verhoeff, Jans, Van Heel, Houwing, en Roodkuijzen (Utrecht). De meerderheid adviseerde tot aanneming behoudens ondergeschikte wijzi gingen. De minderheid had daartegen bezwaren, zoowel van principieelen als van formeelen aard. De synode nam met 15 tegen 4 stemmen aan, dat het voorstel, hetwelk aanvulling van het reglement op de erkenning van nieuwe gemeenten bedoelde, overeenstemde in geest en strekking met het algemeen reglement. Zij was echter met 12 tegen 7 stemmen van oordeel, dat wijziging van het algemeen reglement aan de vaststelling van de aanvulling moest voorafgaan. De synode van 1881 was bij de voorloopige aanneming van mee ning dat dit niet noodig was. De meerderheid besliste thans anders. Zij was overtuigd geworden, dat het woord «gemeente" in het algemeen regle ment slechts in plaatselijken zin voorkwam en het gebruik van dat woord in een bijzonder regle ment als «vereeniging van gelijkgezinden op gods dienstig gebied" buitensloot, zonder dat deze be- teekenis daarin uitdrukkelijk was opgenomen. Verschillende amendementen zijn ingediend tot aanvulling van het algemeen reglement in dezen zin. Alle voorstellen tot wijziging van art. 38 (godsdienstonderwijs) zijn afgewezen. Hoe gaarne ook de meerderheid ware tegemoet gekomen aan de bezwaren der minderheid tegen het verbod om af te wijzen bij het doen van belijdenis wegens verschil van geloofsovertuiging, meende zij dat niet te mogen, zoolang niet uitdrukkelijk het be ginsel, in die woorden neergelegd, op andere wijze was gehandhaafd. Afgewezen werd het voorstel om de kerkeraden te machtigen geen ouderlingen af te vaardigen bij het afleggen van belijdenis en de predikanten te vergunnen met de aanneming voort te gaan, zoowel indien de kerkeraad niet afvaardigde als wanneer de ouderlingen wegbleven. Men meende de wanorde en het plichtverzuim niet te mogen reglementeeren, evenmin aan de kerk een brevet van onvermogen te mogen uitreiken om haar reglementen te handhaven. Iferseke 28 Aug. De heer L. A. F. Creutzberg, te Oosterland, heeft voor het beroep bij de Ned. Herv. gemeente alhier bedankt. Bedankt voor het beroep naar de Ned. Herv. gemeente te Heinkenszand, door den heer G. J. Blom, predikant te Gent (België). De luit. t/z 2e kl. J. J. Hissing wordt geplaatst aan boord van Zr. Ms. instructiebrik Zeehondter- vervanging van den luit. t/z 2e kl. P. H. Brocx, die wordt gedetacheerd te Leiden. SKierikzee, 25 Aug. Het vonnis, door den voorzitter onzer rechtbank gewezen in de zaak van Wouter van den Berg als eischer, den hoofd opziener der visscherij op de Schelde en Zeeuwsche stroomen als gedaagde en den staat der Neder landen als interveniënt, gelast het wegnemen van pannen, door den eischer ter uitoefening dei- kunstmatige oesterteelt gelegd op de van de ge meente Zierikzee in gebruik verkregen buiten gronden, te stakenverbiedt alle verdere wegneming van pannenbeveelt de bereids weggenomene terug te brengen machtigt den eischer om het eerste te beletten en het laatste zoo noodig zelf te doen en ontzegt aan den gedaagde en den interveniënt hun reconventioneele vordering. Van dit vonnis zijn de twee laatsten heden gekomen in hooger beroep. Om het belang der zaak volgen hier de voor naamste gronden waarop het vonnis rust overwegende in rechten, en wel in de eerste plaats, omtrent de door den gedaagde en den interveniënt opgeworpen exceptie van onbevoegd heid der rechters, dat zjj zich te dien aanzien hebben beroepen op art. 12 alinea 3 van het reglement oji het bevisschen der Schelde en Zeeuw sche stroomen, behoorende bij het konink. besl. van 17 Juli 1875, (Stbl.) n° 134; overwegende, dat blijkens den aanhef van ge meld besluit, dat reglement uitsluitend betreft de regeling van het beheer der tot het domein van den staat behoorende visscherijen op de Schelde en Zeeuwsche stroomen en dus geen be trekking heeft op de aan anderen in eigendom toekomende of door anderen bezeten stroomen, rivieren of slikken overwegende, dat de gemeente Zierikzee, dooi de in deze bedoelde slikken, onder goedkeuring van gedeputeerde staten, in pacht uit te geven aan den eischer, daarmede zich heeft gedragen als eigenaar van of althans rechthebbende op die slikken, terwijl dat eigendomsrecht noch dooi den gedaagde noch door den interveniënt uitdruk kelijk is betwist overwegende, dat waar de staat, buiten de hem bij de wet opgedragen gevallen optreedt, hetzij tot bescherming zijner in den handel gebrachte eigendommen, hetzij tot bestrijding van de rechten en bevoegdheden van derden, hij dit niet kan doen jure publico, en zich dus niet via facti recht kan verschaffen, maar daarbij is onderworpen aan het jus privatum, als ware hij bijzonder persoon Overwegende, dat alzoo in casu, waar het be treft slikken, die in den handel zijn en waarop door een gemeenschap rechten gepretendeerd worden, de staat, met het doen wegnemen der bedoelde pannen door een zijner ambtenaren, niet kan ge acht worden te hebben gehandeld als imperans ex jure publico maar als privaat persoon en dus ook jure private, zoodat zijn handelingen moeten be oordeeld worden naar het burgerlijk recht en daaraan onderworpen zijn overwegende, dat wel is waar de interveniënt heeft beweerd, dat al neme men aan dat de slik ken in quaestie in eigendom aan de gemeente Zierikzee behooren, dan toch de uitoefening der visscherij op die slikken onderworpen zou zijn aan het publiekrechtelijk toezicht van den staat, zoodat alle geschillen, daaruit ontstaande, ont trokken zijn aan de kennisneming van den bur gerleken rechtermaar dat die bewering slechts dan gewicht zou hebben, wanneer die uitoefening van de visscherij op slikken aan bijzondere per sonen of gemeenschappen toebehoorende aan een wettelijke regeling onderworpen ware, zooals dit het geval is met de aan het domein van den

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1882 | | pagina 2