N° 188.
125e Jaargang.
Y rijdag
11 Augustus.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent;
Advertentiën: 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1 -7 regels f 1,50
iedere regel meer f 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de Publicité G. L. Daube Cie. te Parijs, Londen, Frankfort a. M., Berlijn, Weenen, Zurich enz.
Middelburg 10 Augustus.
MIDDELBLRGSCHE COURANT.
Het Handelsblad meldt
De heer Van Lijnden van Sandenburg heeft op
8 Jnli de vroeger aan hem verleende opdracht,
waardoor eene „nieuwe phase" ontstond en over
welker aanvaarding hij aan de tweede kamer ver
klaarde nog geen besluit te hebben genomen,
geenszins nedergelegdmaar kenbaar gemaakt be
zwaar te ontmoeten in hare vervulling, zoo lang
niet een der leden van de volksvertegenwoordi
ging, die het Fransche handelstractaat hielpen
verwerpen, geweigerd had zich met de vorming
van een ander kabinet te belasten.
Hierop is aan den heer Tak van Poortvliet de
samenstelling van een nieuw ministerie opgedra
gen en heeft hij, onder bereidverklaring zich tot
dat einde te begeven naar de hem aan te wijzen
plaats in het buitenland (wegens 's konings ver
blijf buitenlands), verzocht in de gelegenheid te
worden gesteld mondeling rekenschap te geven
van den grondslag, waarop naar zijn oordeel der
gelijke formatie zou behooren te worden beproefd.
Op 31 Jnli, tjjdens 's konings terugreis, is hem te
Frankfort a/M. het gevraagde gehoor verleend. De
heer Tak heeft toen doen uitkomen, dat ten on
rechte een politieke strekking was toegeschreven
aan de stemmingen in de tweede kamer over het
Fransche handelstractaat, in weerwil dat de be
strijding, zonder onderscheid van richting, elke
politieke beteekenis aan het uit te brengen votum
had ontzegd. Voorts heeft hij zich gezind betoond
om de hem toegedachte taak op zich te nemen,
wanneer hij zich verzekerd mocht houden van het
verlof, om onverwijld aan de staten-generaal de
wetsvoordrachten aan te bieden betrekkelijk de
noodzakelijke wijziging van sommige, den wetge
ver al te zeer de handen bindende voorschriften
der grondwet, in den geest als in 1879 was voor
gesteld.
Na afloop van het gehoor, dat geruimen tijd
had geduurd, ontving hij de uitnoodiging een
schriftelijk verslag van het gesprokene aan te
bieden. De indiening leidde tot de mededeeling,
in een voor den heer Tak hoogst welwillend
schrijven vervat, dat het geschikte tijdstip tot
wijziging der grondwet geacht werd vooralsnog
niet gekomen te zijn. Op grond van deze mede
deeling heeft de heer Tak begrepen, geen verder
gevolg aan de hem verstrekte opdracht te moeten
geven. Men verwacht nu eerstdaags de aanvulling
van het demissionnaire kabinet, dat op een of ten
hoogste een paar uitzonderingen na, in zijne te
genwoordige samenstelling gehandhaafd zou blijven.
Vrijdag avond te zeven uren zal door het mu
ziekkorps der dienstdoende schutterij op het Mo
lenwater alhier eene openbare muziekuitvoering
gegeven worden.
Volgens een ingezonden stuk in de N. R. Ct bedraagt
de onlangs bij kon. besluit aan de beambten van
het postwezen toegekende belooning voor hun
bemoeiingen met de rijks-postspaarbank, globaal
voor den directeur 8, den hoofdcommies 6, de
4 klassen commiezen, van 2.50 tot 5, terwijl
het aandeel der brievengaarders, assistenten en
kantoorknechts varieert tusschen 50 cent en 2.50,
alles per jaar berekend.
Is deze opgaaf juist dan moet de omvang der
bemoeiingen, aan welke de belooning, blijkens den
aanhef van het kon. besluit, geëvenredigd
wordt geacht, wel uiterst gering zijn
Men schrijft aan U Dagblad uit het Westland
De verwachting, die men omtrent den uienhan-
del koesterde, is tot heden onvervuld gebleven,
't Laat zich dan ook wel aanzien dat de prijzen,
welke toch reeds zeer laag zijn, er wordt 50 a
60 cent voor een halve mud besteed, eerder
zullen dalen dan stijgen. De oorzaak van dien ge
ringen prijs is niet te zoeken in de qualiteit,
welke over het algemeen vrij goed is, maar in
overvoerdheid uan de Engelsche markten, zoowel
wat dit product als wat andere groenten betreft.
Naar groene pruimen voor Engeland is eenige
vraag, ofschoon, naar andere jaren gerekend, de
prijs voor den eersten pluk ook al niet hoog is.
De aalbessen ruimen zachtjes aan op, doch verre
weg de grootste helft is naar de binnenmarkten
Verscheept.
In verband met het gewijzigd vertrek van de
pakketbooten uit New-York naar Cura9ao zullen
de eerstvolgende verzendingen van brieven en
andere stukken naar Curasao, langs den weg van
New-York, plaats vinden op 19 Aug. en 5 en 22
Sept., met den trein van 6.55 's avonds uit Rot
terdam naar Ylissingen.
Bezoekers van Scheveningen worden opmerk
zaam gemaakt, dat het gevaarlijk is te baden in
de nabijheid van de boei, die sedert een paar
dagen daar in zee geplaatst is. De baders worden
verder dringend verzocht alleen te baden tusschen
de twee bekende bakens.
Wie zou toch in staat zijn onzen buurman, den
Antwerpschen Précurseur, over te halen om zich te
abonneeren op éen enkel Nederlandsch blad en
op het lezen daarvan Het kleinste zou voldoende
zijn om hem te bewaren voor blunders, die zoo
dicht bij onze grenzen hinderlijker zijn dan ergens
elders.
Heden komt het Antwerpsche orgaan weder aan
met het volgende frissche nieuwtje »Een tele
gram uit Hammerfest, van kapitein Snellen,
kommandant van de Duitsche pool-expeditie,
meldt dat het Duitsche schip den 28en Juli uit
die haven naar Dicksonhaven vertrokken was,
zijnde alles wel aan boord."
Dinsdag morgen zag het er op de vischmarkt te
Amsterdam treurig uit. Met het in werking treden
der nieuwe wet op de vischvangst, mogen de vis-
schers op de Zuiderzee niet meer zoo als vroeger
op de garnalen visschen met de knul, doch alleen
met de dwarskuul, teneinde de zoogenaamde moord-
visscherij tegen te gaan, waardoor anders de Zuider
zee geheel zou worden ontvolkt en de geheele
visscherij zou verloopen. Belanghebbenden beweren,
dat thans nauwelijks twee mandjes garnalen
per dag kunnen gevangen worden, welke niet eens
toereikend zijn tot aas om bot te vangen. Hoe
dit zij, Dinsdag morgen waren noch bot noch gar
nalen aan de markt. Yelen waren dus buiten
gelegenheid om het zoo noodige voor het huis
houden te verdienen. (HU.)
Tot opening van de gisteren te 's Gravenhage
gehouden 31e algemeene vergadering der Vereen,
t. bv. v. fabr.- en handw.-nijverheid werd door haar
voorzitter, dr. J. Th. Mouton, eene belangrijke
redevoering gehouden. Met eene herinnering aun
de Latijnsehe rede, door prof. Van Baerle in de
17e eeuw bij de inwijding van het Amsterdamsch
Athenaeum gehouden, toonde de redenaar aan hoe
noodzakelijk het voor den koopman is de weten
schap te beoefenen, of liever de voorlichting der
wetenschap te vragen voor de algemeene grond
slagen van zijn bedrijf. Zoo kan alleen de staat
huishoudkundige hemleeren, welke regelen hij in
acht te nemen heeft bij het ruilen van goederen
voor goederen, van goederen voor geld, of van
geld voor geld.
Yan deze waarheid uitgaande, toetste dr. Mou
ton de vraag naar bescherming der nijverheid, welk»
zich bij de bestaande kwijning voortdurend doet
hooren, aan de lessen welke de staathuishoud
kunde heeft doen kennen en de ervaring beves
tigt. Yan dat gedeelte der uitvoerige rede laten
wij het slot hier volgen.
Het doel van hem, wien het welzijn der volken
ter harte gaat, moet zijn, de grootst mogelijke
hoeveelheid welvaart voor het grootst mogelijk
aantal individuen beschikbaar te stellen. Ziedaar
een gezegde, dat voor herziening rijp is en dat
beter aldus zou worden gelezenvoor het grootst
mogelijk getal individuen zooveel welvaart moge
lijk beschikbaar te stellen. Niet zoozeer in het
quantum van welvaart, als in de gelijke verdee
ling daarvan moet het zwaartepunt gezocht
worden.
Doch deze redeneering kunnen wij veilig ach
terwege laten, zoodra wij vernemen dat de
duurzame vermeerdering van welvaart, ook zelfs
voor sommigen, door bescherming niet kan worden
verkregen. De maatschappij is een te ingewik
keld samenstel van belangen, dan dat de bestaande
industrieën kunnen blijven bloeien ten koste dei-
meerderheid, die niet of iets anders dan nijver
heidsvoortbrengselen produceert.
De ervaring geeft daaromtrent andere inlich
tingen.
In het Tijdschrift van Nijverheid van Mei 1882
komt een uit het Britsche Trade Journal overge
nomen stukje voor, waarin wórdt medegedeeld
dat .85 kamers van koophandel in Duitschland
verklaren, dat het beschermend stelsel aldaar niet
heeft gegeven wat Bismarck daarvan voorspiegelde»
Of hijzelf verwachtte wat hij voorspiegelde, is de
vraag nog. Yoor hem, staatsman, was de bescher
mingstheorie het middel tot aanvulling der be
lastingen, tot bereiking van een staatkundig doel:
de sterkte van Duitschland als militaire natie en
de versterking van het staatsgezag door de toe
wijding van alle bevoorrechten (men denke aan
de ambtenaren, die door het tabaksmonopolie uit
de voortbrengende klasse zouden worden gerecru-
teerd en alle hun invloed zouden doen gelden
bij verkiezingen). Dat de gevolgen van het nieuwe
stèlsel niet schitterend waren, leeren ons o. a. de
kamers van koophandel die haar verslagen, juist
om die reden, thans eerst aan de regeering ter-
inzage en goekeuring moeten zenden.
In Amerika, zoo lazen wij in het Meinummer
van het Tijdschrift van Nijverheid, het hooggeroemde
voorbeeld van de voordeelen der bescherming,
daalde de scheepsbouw, die van 1850 tot '70 na
genoeg stationair bleef, van 1870 tot '80 van
276,000 tot 157,000 ton, in denzelfden tijd, dat
die in Engeland van 226,000 tot 473,000 ton
klom.
De in- en uitvoer met Amerikaansche schepen
"daalde van 1871 tot '80 van 344 tot 273 millioen
dollarsterwijl de waarde van met vreemde
schepen vervoerde producten van 739 tot 1298
millioen dollars klom.
De uitvoer uit Amerika bestaat voor 90 pet.
uit voedingsstoffen en grondstoffen. Yan katoenen
stoffen voert Amerika, waar de katoen op groote
schaal geteeld wordt en de ingenieurs de knapste
zijn van wellicht heel de wereld, 35 maal minder
dan Engeland uitvan wollen stoffen 50 maal
minder dan Engeland; van ijzer en staal 10 maal
minder dan Engeland, en krijgt 3 maal zooveel
terug uit Engeland als het in 't geheel uitvoert.
Yictoria was sedert 1871 een beschermende, Nieuw -
Zuid-Wales een vrijhandelskolonie. Het voorbeeld
van beide staten is een uitmuntende illustratie
van de voordeelen van den vrijen ruil.
Wanneer wij zulke feiten vernemen, dan vragen
wij onwillekeurig hoe het dan toch komt, dat
de schoonschijnende beloften der bescherming op
den duur niet worden verwezenlijkt. Wat is de
reden, dat de bescherming niet in staat is- de
binnenlandsche productie te vermeerderen en overal
den uitvoer aan te moedigen Het is alweder de
economie die het antwoord geeft en dit reeds
sedert langen tijd gereed heeft. Het antwoord
kan aan hen, die economie beweren te kennen,
niet onbekend zijnhet mag sinds korten tijd
eigenlijk niemand meer onbekend zijn die erover
mee wil praten, althans in Engeland en in
Nederland.
Ledeboer vertaalde een werkje van Mongredien
Het Vrijhandelstelsel, waarin duidelijk wordt ge
maakt, hoe het komt dat het ideaal der bescher
mers onbereikbaar is. De beschermers zoeken
producten uit het buitenland te weren door het
heffen van invoerrechten, en zoo den afzet dei-
eigen industrie te vermeerderen. Zij meenen, dat
door de aldus verkregen versterking der binnen
landsche industrie deze zich zoodanig zal ontwik
kelen, dat zij in staat zal zijn ook in het buitenland
te concurreeren. Wat daar verder nog bijkomt,
is voor ons doel op dit oogenblik bijzaakrepré
sailles, rechten als middel van dwang tegen andere
landen, enz.
Zij vergeten daarbij evenwel een onverbiddelijke
wet, waarvan de beteekenis door Mongredien in
het licht gesteld wordtuitvoer en invoer gaan
hand in hand; vermindering van invoer gaat
gepaard met vermindering van uitvoervermeer
dering van uitvoer met vermeerdering van invoer,
(ceteris paribus),
Deze wet wordt, meen ik, door geen staathuis
houdkundige geloochend, maar ook door geen be
schermer in het oog gehouden. Wanneer men het
boekje leest, krijgt men daaromtrent een vaste
overtuiging. Met feiten en cijfers wordt die wet
bewezen, o. a. in de voorrede van 1881. Amerika's
uitvoer van landbouwproducten heeft ook den
invoer doen toenemen, niettegenstaande hooge
rechten.
Over een reeks van jaren wordt de stelling ook
voor Engeland bewezen.
Men krijgt daarom den indruk alsof hij, die
den invoer wil tegenhouden, den strijd aanvaardt
tegen den uitvoer.
Is de uitvoer begunstigd door de omstandig
heden, dan zal hij het winnen en tot invoer dwingen;
is de uitvoerkracht niet sterk, worden er geen
artikelen geproduceerd die door prijs en qualiteit
gezocht zijn, dan wint de belemmering het en
gebrek aan invoer dwingt tot vermindering van
uitvoer. De beschermers door inkomende rechten
doen dan eigenlijk hetzelfde als zij, die het per
petuum mobile zoeken.
Dat de bescherming thans veld wint, bewijst
niets; slechte tijden geven aanleiding tot mis
grepen vermoedelijk zal deze sprong terug de
oorzaak worden van meer algemeene verlich
ting te dezen opzichte. Duitschland plukt nu
reeds de wrange vruchten van zijn systeem. In
weerwil dat het veel geld ontving, is 't achteruit
gegaan. Frankrijk heeft daarentegen veel uitge
geven en is vooruitgegaan. Door de genoemde
wet wordt dit duidelijk.
Ze hangt namelijk samen met deze wet, dat
de wereldhandel niet met specie wordt betaald.
Waarom niet? Stel, dat men bet deed, dan komt
er veel specie in, als een land meer uit- dan
invoert. Veel geld veroorzaakt duurte, daardoor
daling van de waarde van het gelddie duurte
maakt, dat men alles duurder moet betalen en
dat dus de uitvoer verminderen zal en de in
voer vermeerderen, want iedereen wil daarheen
verkoopen, waar alles duur is, en niemand wil
van daar koopen. Het evenwicht zou dus daar
door hersteld worden en de betaling kan met
specie geschieden zonder het evenwicht te ver
breken. Dus moet uitvoer door invoer betaald
worden; dus is vermeerdering van uitvoer en be
lemmering van invoer onmogelijk.
Natuurlijk zijn van deze wet een paar gevallen
uitgezonderd
als de uitvoer strekt om schuld te betalen, dan
staat er geen invoer tegenover, en als invoer
strekt om schuld te betalen, staat er geen uitvoer
tegenover
een land kan dus meer uitvoeren dan invoeren,
indien bet schuld heeft te betalen, en ook indien
het geld wil nitleenen aan den vreemdeling;
een land kan meer invoeren dan uitvoeren, in
dien het schulden van den vreemdeling afbetaald
krijgt, of indien het leeningen sluit bij den vreem
deling.
Eene in den vreemde te sluiten leening doet dus
den invoer toenemende rentebetaling daarvan,
geschiedt door uitvoer. Door geld uitzetten, Rus
sische en Oostenrijksche fondsen koopen, vermin
dert men den uitvoer, terwijl later het ontvangen
van rente weder den invoer ten goede komt.
Engeland voerde in 1871 en in 1877 wel 700 a
900 millioen gulden meer in dan uit, blijkbaar
niet uit nood, maar om betaling te krijgen van
rente van coupons of aflossing der schuld van
derden.
Engeland behoeft dus over grooten invoer even
weinig bezorgd te zjjn als iemand, die zijn uit
staande rekeningen betaald ziet. Dat bet die be
talingen niet in specie ontvangt, is zeer natuurljjk,
want er is geen goud of zilver genoeg om ze te
doen, en gelukkig ook, want dan werd de uitvoer
daardoor gestoord en werden bandelscrisissen in
't leven geroepen.
Wanneer deze wet in 'toog gehouden wordt,
ziet men duidelijk dat de beschermers water
zouden willen pompen met dezelfde pomp, die
door datzelfde water gedreven wordt. Het is, alsof
de schipper in de zeilen blaast om het sehip te
laten varen, ot de man, die de schuit boomt, zich
tegelijkertijd door haar wil laten meevoeren.
Wanneer men dit nu eenmaal weet, wat blijft
er dan over van de waarde van het vergeldings
stelsel De heffing van inkomende rechten ver
mindert den invoervermindering van invoer
vermindert ook den uitvoer en men sluit dus zijn
eigen dêbouché, af door andere uit ons land buiten
te sluiten.
Deze wet staat boven de individuen, boven de
partijen, boven de industrieën, en men begrijpe
haar beteekenis goed. Niet alle uitvoer van alle
artikelen wordt minder, maar de uitvoer van de
minst geschikte artikelen.
Kan men den uitvoer van jjzer kunstmatig
verwekken, dan moeten b. v. vleesch, of boter, of
kaarsen het misgelden; het komt mij voor, dat
dit een onmiddellijk gevolg is van deze wet. In
dien uitvoer van invoer afhangt en inkomende
rechten derhalve den uitvoer verminderen, dan.
worden die industrieën en handelstakken getroffen
met minder afzet, welke tot nogtoe geschikt waren
voor uitvoer en nu ongeschikt worden door te
hooge prijzen van grondstof, of arbeid, of rente.
De strijd om bescherming is dus eigenlijk een
binnenlandsche strijd tusschen verschillende be
drijven van handel en industrieën.
Ik kan mij dan ook niet voorstellen, waarom
het wenschelijk zou zjjn, tegenover Frankrijk's
tarif general onze bedreiging van verhooging te
plaatsen, zooals de heer Van Houten had gewild,
die scherp onderscheiden wil tusschen doen en
dreigen. Afgescheiden van de vraag of een drei
gement nut kan hebben, wanneer het geuit wordt
door iemand die het niet wil uitvoeren, geloof ik,
dat dit denkbeeld zichzelf veroordeelt, wanneer
men althans vasthoudt aan de juistheid van het
beginsel, dat elke vermindering van invoer den
uitvoer evenredig moet doen afnemen. Alleen
wanneer wij niet slaagden in bet verkrijgen van
lager rechten in Frankrijk, zouden wij de onze
verkoogen; wij zouden dus ongetwijfeld dubbel
nadeel hebben. Door de hooge rechten ya«